Het Land van
Een jacht over den Oceaan.
Heusden en Aitena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3132Zaterdag 2 Haart.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1912.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
„Kennis is mapflï!"
Kennis isüm zeer groote macht. We
wisten't. Meermalen toch hebben we 't
wel hooien beweren. Maar nog niet
lang gehden hebben we gezien, is 't ons
geblefen dat 't waarheid is, dat kennis
maejt is. Er zijn er misschien onder
ónze lezers, die weliswaar niet twijfelen
aan de waarheid der woorden, maar
toch wel eens een bewijs voor die waar
heid willen zien. Zij zijn innig over
tuigd van 't „kennis is macht", omdat
't hun zoo natuurlijk, zoo vanzelf-spre-
kend voorkomt, maar een levend bewijs
ervoor willen ze toch wel.
Zoo'n bewijs hebben we hier.
Toevallig kwamen we onlangs nog
eens in aanraking met een ouden stu
diemakker. 't Was al jaren en jaren
geleden dat wij hem voor 't laatst ge
zien hadden. Wij willen dan ook wel
eerlijk erkennen die hij ons bijna ge
heel vreemd was geworden. Zoo gaat
het nu eenmaal als men elkander in
jaren niet ziet. Maar zooals gezegd
toevallig kwamen we weer bij elkander
en toen herinnerden wij ons hem ook
weer zeer goed. 't Kwam natuurlijk
nog eens over het verleden, die „goeie
oude tijd", te praat en ook over 't
heden. Wat is meer natuurlijk! En
toen hoorden we van hem dat hij kort
na afloop der studiejaren naar Indië
was vertrokken, waar hij in dienst trad
bij een voorname handelsmaatschappy.
Door ziju ijver, vlijt en gedrag onder
scheidde hij zich spoedig van de andere
employees. Hij wist zich zóó te be
kwamen dat hg na eenige jaren als
chef werd aangesteld van een bijkan
toor der maatschappij in een stad aan
de oostkust van China. Wij kunnen
ons begrijpen wat al zoo van iemand
gevraagd en gevergd wordt, die zoo'n
betrekking bekleedt. Toen wij hem on
langs ontmoetten, was hij met verlof
in Holland. Na afloop van den verlof
tijd dacht hij weer naar zijn post in
China terug te keeren.
Hij was een zoon van heel gewone,
tenminste geen rijke ouders. Maar ze
leefden zuinig en zoo konden ze hem
„laten leeren". Hij kón en wilde leeren
hij was dan ook steeds een der eersten
uit de klas. Dat hij zoo leeren kon en
ook leeren wilde, is zijn geluk geweest.
Hierdoor is hij geworden wat hij reeds
is en zeer waarschijnlijk zal hij nog
wel hooger klimmen. Zijn kennis, die
groote macht, heeft hem die gunstige
ARTHUR GRIFFITH.
(15
„Je bent een brave borst," zei ik, hem
de hand schuddend, en ik zou hem werkelijk
graag omhelsd hebben, zoo stoffig en vuil
als hij er ook uitzag.
„Vriendelijk dank, miss," antwoordde hij
verlegen en hij vervolgde zijn wedervaren:
„Het eenige wat ik doen kon, was voor
te wenden, dat ik te bang was om eruit te
springen, en daarom zei ik, dat de meneer
op den bok me in de gaten hield en nog
veel meer. Terstond daarop maakte de wagen
een einde aan al het overige, toen hij in
een remise draaide, die er uitzag als van
een stalhouder, naar me voorkwam, maar
ze lieten me geen tijd even rond te zien,
want nauwelijks stond het rijtuig stil, of
de kerel sprong van den bok en trok me
in een ommezien uit het voertuig.
„Zie zoo," zei hij, „eerst moeten we 't met
jou klaren. Houd 'm eens vast!" Daarop
grepen twee andere kerels me bij de armen
en duwden me met het hoofd vooruit in
een donker gat, waarin het stonk naar rot
stroo en turfmolm, een soort kelder, waar
van ze het luik boven me sloten, en daar
lag ik als een rot in de val.
„Het duurde wel een half uur, alvorens
ik een weinig tot bezinning was gekomen.
Het eerste, wat me eenigen moed gaf, was
een lichtstreep, die door het luik in het
gat drong, en na een lucifer te hebben aan-
betrekking verschaft, 't Gaat naar men
wel beweert, ook wel eens anders, 't
Heet dat zonen uit voorname families
of zonen van rijke ouders wel eens wat
vóór hebben bij andere jongemanten
bij 't solliciteeren naar zulk soort be
trekkingen. Onze vriend was van ge
wone burgeratkomstvoorspraak van
anderen had hij niet; maar zijn diplo
ma's luidden heel gunstig, 't Is gebleken
dat zijn kennis grooter macht was, dan
die hier niet te noemen machten van
anderen. Geld en schitterende namen
vermogen vaak veel in zulke gevallen,
maar kennis is een veel grootere macht
menigmaal.
Wij hopen dat de ouders uit dit ge
val voordeel voor hunne kinderen weten
te zuigen. Natuurlijk niet alle ouders
zijn in staat hun kinderen zulk onder
wijs te laten geven als onze vriend in
zijn jonge jaren genoten heeft en ook
a'le kinderen zoo gemakkelijk kunnen
leeren en hierbij zoo'n vaste, onverzet-
telijken wil hebben, maar dat is ook
niet noodig.
We weten evenwel dat de ouders gaar
ne hebben dat hun kinderen iets meer in
de maatschappij worden dan zijzelven.
Zkl iemand echter iets worden, dan is
het noodig dat hij zooveel mogelijk
kennis bezitte. De zonen behoeven nu
jaist geen dokter of advocaat te worden
om iets te zijn in de maatschappij,
zooals sommigen meenen. O neen Want
wat is een dokter, die ten gevolge van
zijn weinige kennis geen praktijk heeft?
Wat is zoo'n dokter? Eu wat is een
advocaat, wiens deur voorbij wordt ge-
loopen door die soort van menschen van
welke hij 't hebben moet, maar die
niet bij hem komen omdat zij weten
dat hij hen toch niet helpen kan Wat
is zoo'n advocaat? Niets! Niets meer
dan een gewoon arbeider, die óók geen
werk heeft omdat hij zijn vak niet goed
verstaat, 't Zijn allen nullen om
dat ze te weinig kennis bezitten. Daar
om is 't noodig dat een ieder zich zoo
veel mogelijk kennis vergare. Kennis
komt niemand ooit van onpasonkunde
wel. E>n advocaat kan nooit knap ge
noeg zijn, een geneesheer evenmin en
een timmerman ook niet. Zijn ze kun
dig, dan is dit al spoedig bekenddan
krijgen ze hun klanten vanzelf en dan
zijn ze reeds bezig iets te worden, de
timmerman even goed als de advocaat
en de dokter. Maar verstaan ze hun
beroep maar matigjes, dan zullen ze
ook maar matigjes klanten krijgen dan
gaat aUes zoo matigjes, ook 't iets
worden.
Daarom nogmaals: vergaart u kennis.
Hebt ge die, dan beschikt ge over een
macht, die vele poorten voor u opent,
welke anders voor u gesloten zullen
blij ven.
HHltenland.
Te Parijs hebben Dinsdagavond vier
geweldenaars in een auto veel onheil
aangericht. Zij hadden reeds een aantal
voetgangers omver gereden toen een
politieagent hen op de Place de Havre
wilde aanhouden, omdat ze links reden.
Er vielen schoten en de agent, door
revolverkogels getroffen, bleef op de
plaats dood. Andere agenten liepen den
auto na, die daarbij nog een vrouw
omverreed, zoodat zij ernstig gekwetst
werd.
De vervolging van den automobiel
heeft niets opgeleverd, hoewel zij met
een automobiel ondernomen was. Alleen
wist men het nummer van den vluch
tenden automobiel en zoo is vastgesteld,
dat men hier weer met een in den
omtrek van Parijs gestolen rijtuig te
doen heeft gehad.
Tevens schijnt de overtuiging te be
staan, dat de geheimzinnige automo
bilisten tot de bende behooren, die den
kassierslooper Gaby op klaarlichten dag
in de Rue Ordenez hebben aangevallen
en beroofd.
Een later bericht luidt:
Het schijnt bevestigd te worden, dat
de automobilisten, die Dinsdag een po
litieagent gedood hebben, tot 'de bende
behooren, die in de rue Ordenez den
uuuolog v/p lloü KttOölülSÏDnjrcr öuil/j g,w
pleegd hebben. Men is er Woensdag in
geslaagd twee leden van het gezelschap
in hechtenis te nemen.
Zij hadden zich in een geriefelijk huis
in het 17de arrondissement ingericht.
De politie was de bende nl. reeds lang
op het spoor gekomen en volgde haar
bewegingen zoowel in de provincie als
in Parijs. Twee beambten van de ge
heime politie hadden zoo in hetzelfde
huis hun intrek genomen en men hoopte,
door beide nu in hechtenis genomen
mannen goed in het oog te houden,
aanknoopingspunten ook tot het verblijf
der anderen te vinden.
De inhechtenisneming zelve was niet
ongevaarlijk; de twee schelmen weerden
zich op vertwijfelde wijze. Beiden droe
gen zij automatische pistolen bij zich,
waarvan echter geen gebruik gemaakt
kon worden. De eene is een 27-jarige
wagenmaker Dieudonné geheeten, de
andere heet de Boué, is 25 jaar oud en
Belg; hij geeft op schrijver te zijn.
's Avonds nam de politie hunne min
naressen in arrest en werd een huis
zoeking gedaan, waarbij nog twee pisto
len, een gummistok en een geldbeurs
gestoken, ontdekte ik, dat het licht door
een ouden rooster kwam, dien ik terstond
onderzocht. Die was zoo sterk niet meer,
om me te beletten, een steen los te maken,
maar dat kostte me een vervelling van de
handen, eer ik dien geheel los gewerkt had.
Vervolgens had ik moeite, om rhe met de
armen in de hoogte te werken, doch van
lieverlede gelukte het me, door den rooster
te kruipen, en op de binnenplaats te ge
raken. Het was dezelfde waardoor we binnen
gereden waren, een stalling achter een groot
huis, dat geheel onbewoond scheen te zijn,
want de jaloezieën waren neergelaten, ook
de luiken. Niemand thuis had ik kunnen
zeggen. Ook de stallen waren leeg, geen
paarden, geen stalknechts, geen rijtuigen
er was niets. Of de stalling met het huis
verbonden was, kon ik ook niet uitmaken,
want me dacht, dat het beter was, me niet
te lang op te houden, ze konden me
weer eens opvangen. Daarom ging ik op de
hoofdpoort aan. Deze was alleen met een
boom gesloten, en zoo kwam ik, zonder
eenige moeite, in een achterstraatje.
„En dat is ongeveer alles wat ik kan
rapporteeren. Van die plaats ben ik terstond
naar den patroon geloopen, om mijn verslag
in te dienen."
„Je hebt je wel wat gehaast, merkte overste
Bannister aan. „Waarom heb je het huis
niet doorzocht, de straat, den heelen boel,
bedoel ik?"
„Jo verstaat zijn vak," antwoordde me
neer Snuyzer, zijn leerling in bescherming
nemend, „jawel, heer overste, zoo goed als
de beste beambten. „Laat maar eens hooren,
Jo!"
„De stallen liggen in Featherstone News
No. 7, maar om de plaats bepaald weer te
herkennen, heb ik met kryt een teeken op
de poort gekrast. Ze liggen aan de achter
zijde van Featherstone Gardens en behooren,
naar ik meen, bij het pand dat no. 7 draagt."
Kort daarna waren we allen in rijtuigen
gezeten ik met sir Charles voor twee
personen en reden we recht door naar
Featherstone Gardens, met Colly in ons
gezelschap.
Sir Charles en mijn persoontje waren het
allereerst ter plaatse; de anderen waren
onderwijl, onder aanvoering van Joseph,
naar het achtergedeelte gegaan, om de po
sitie van de wijk aldaar op te nemen en
zich door eigen aanschouwing te overtuigen
van de juistheid der opgaven, door den
jongen verstrekt. Toen ze aan de poort, die
tot Featherstone Gardens toegang gaf, weer
bij ons kwamen, zond overste Bannister,
die alsnu de leiding op zich nam, de voer
tuigen weg.
„We kunnen niet allen tegelijk het huis
ingaan," zei hij op korten gebiedenden toon,
„dat zou te veel opzien baren, want het
kan best zijn, dat de geheele geschiedenis
berust op een vergissing. Ik zal het eerst
met dezen jongen binnengaan. Misschien
herkent hij den een of den ander, en dan
hebben we recht tot handelen".
„U neemt mij ook mede, als ik u ver
zoeken mag!" voegde ik eraan toe. Jawel,
overste Bannister, ik zal de vrijheid nemen
mee te gaan!"
Zijn antwoord bestond slechts in een
schouderophalen, en weldra stonden we met
ons drieën en Colly, die me op de hielen
gevolgd was, vóór de deur van het huis no. 7.
Dit was hermetisch of luchtdicht gesloten,
de veiligheidsketting op de deur, en lang
moesten we wachten, tot we gewaarwerden,
dat iemand van binnen ermee rammelde
gevonden werden. Tot dusver hebben
allen ontkend, maar zij blijven in arrest,
terwijl het onderzoek wordt voortgezet.
De automobiel, dien men Dinsdag
achtervolgd heeft, is nog niet opge
spoord. Verscheidene getuigeü meenen
den auto kort voor het gebeurde op de
Place du Hhvre voor het huis gezien
te hebben, waarin Dieudonné en de
Boué in hechtenis zijn genomen.
De prefect van politie heeft een dienst
order uitgevaardigd, waarbij den agen
ten gelast wordt de luchtbanden van
de auto's door sabelsteken te doen sprin
gen, iederen keer dat de bestuurders
zich door de vlucht aan de verantwoorde
lijkheid voor gepleegde misdrijven of
overtredingen zouden trachten te ont
trekken.
In de Vereenigde Staten begint de
agitatie, welke sinds geruimen tijd in
Engeland gevoerd wordt in verband
met een mijnwerkersstaking in het
steenkoolgebied, haar invloed te doen
gelden. Ook in de Unie toch worden,
zij het op stille, nog weinig in het oog
loopende wijze, groote stakingen voor
bereid. De correspondent te New York
van de Daily Telegraph deelt daarover
het volgende mee.
Zondag hebben vertegenwoordigers
van de kolenmijnwerkers in Pennsyl-
vanië vergaderd in New-York. En het
is nu best mogelijk, dat in Maart 700,000
Amerikaansche mijnwerkers er het
houweel bij neergooien. Daartoe zou
worden overgegaan indien de mijneige
naren niet voor dien tijd de gevraagde
loonsverhoogingen toestaan, welke ver-
\lfior de arbeiders noodig
worden geacht in veröand mei ae sup
ging der prijzen van de eerste levens
behoeften.
Dan is tegen 14 Maart te New York
een conferentie bijeengeroepen van
treinmachinisten van 48 spoorwegmaat
schappijen in het Oosten der Unie, om
te beraadslagen over een algemeene
staking. Deze machinisten willen eren
hoog loon als hun collega's in de staten
vau het Verre Westen thans reeds ge
nieten. Krijgen de machinisten hun zin
niet, dan mag men rekenen op ernstige
storing in het spoorwegbedrijf van de
oostelijke staten.
Dan komen den 4den Maart te Kan
sas City vertegenwoordigers bijeen van
500,000 spoorwegemployés uit de Wes
telij Ke Staten. Ook op die conferentie
zal worden beraadslaagd over een actie
ter verkrijging van een betere loons
voorwaarden.
Verder broeit het onder de Ameri
kaansche bootwerkers, die wellicht ge-
meene zaak zullen maken met de leden
van de International Transport Wor
kers' Federation of Great Britain, wat
betreft het ultimatum aan de reeders
en meerdere grendels afschoof.
„Nu, wat moet dat beduiden?" vroeg een
oud man, die de deur half open deed. Met
zijn zilverwit haar, onder een klein zwart
kalotje, zag hij er zeer eerbiedwaardig uit
en gaf in zijn net blauw en wit gestreept
jasje den indruk eens ouden dienaars van
goeden huize. Mag ik weten
„We zouden uwen meester graag spreken",
antwoordde de overste onverwijld.
„Dat zou, naar ik vrees, onmogelijk zijn",
hernam de oude beleefd. „De familie is uit
de stad. De hertog is gisteren naar Italië
vertrokken".
„De hertog?"
„Ja, de hertog van Buona Mano, die is
mijn meester. Wanneer u een kaartje wilt
achterlaten, zal ik zorgen dat hem dit wordt
nagezonden; ik heb zijn adres".
„In Italië?"
„Zeker: „Villa Varie Fiore, Taranto". De
familie is naar de badplaats. As-je-blieft
neen!" (Deze woorden waren tot mij
gericht, want ik trachtte Colly langs me
heen in het huis te laten sluipen). „De
hond mag het huis niet in. Ik heb strenge
orders, geen honden binnen te laten".
„Roep hem dadelijk terug, miss Fair-
holme!" beval de overste op een toon, die
me niet beviel en dien ik hem verzocht,
jegens mij niet te bezigen. Maar hij viel
me terstond in de rede met te zeggen:
„Deze grap is nu ver genoeg gegaan, en
ik wil er verder niet mee te doen hebben.
Als ik u een raad schuldig ben, dan luistert
u ernaar, verzoek ik u. Het is zwendelarij
van begin tot het einde. Geen jota geloof
ik van de geheele geschiedenis, met uit
zondering misschien, voor zoover het de
papieren betreft, en ook in d&t opzicht ben
ik volstrekt niet overtuigd, want ze zijn
in het Britsche Rijk, welk ultimatum
met 14 Juni van kracht wordt. In dat
ultimatum wordt aangedrongen op betere
loons- en arbeidsvoorwaarden voor sche
pelingen op Britsche bodems.
Tenslotte is er in de Unie een sta
king van telegrafisten in voorbereiding,
terwijl ook de werkers in de ondergoed
nijverheid, zoo in de Unie als in Ca
nada, stakingsplannen overwegen.
Het Vatikaan heeft reeds herhaaldelijk
bij de Russische regeering aangedrongen
op een betere behandeling der katho
lieken in het rijk van den Czaar, zonder
dat daarmede echter eenig succes werd
bereikt. Nu is dezer dagen ook nog de
coadjutor-bisschop van Warschau tot een
gevangenisstraf van zestien maanden
veroordeeld. Het een en ander heeft op
het Vatikaan zulk een ontstemming
veroorzaakt, dat er, volgens een bericht
uit Rome aan de „Politisehe Korrespon-
denz", zelfs sprake is van afbreking der
diplomatieke betrekkingen.
De Porte heeft aan hare gezanten bij
de mogendheden, die zich met de be
scherming van Kreta belast hebben,
opgedragen te protesteeren tegen het
vermoorden van drie Mohammedanen
op dat eiland.
De Fransche overheid heeft reeds
besloten, er behalve de „Egar Quinet"
nog twee andere kruisers van de Mid-
dellandsche Zeevloot heen te sturen en
zoo noodig ook troepen te ontschepen
tot handhaving van de orde. Engeland
heeft eveneens plan een aantal schepen
te zenden, terwijl minister-president
Poincaré aan Rusland verzocht heeft
/li* ,1 to ynloron rjp orist.incr
op Kreta onrustbarend wordt en de
vrede daar hoog noodig is voor de vei
ligheid van Europa.
Uit Omsk wordt gemeld, dat een troep
van twaalf gevangenen, die onder ge
wapend geleide van Koksjetof naar
Petropaulovks werd gebracht, door een
sneeuwstorm is overvallen. Twee sol
daten zijn doodgevroren en een der
gevangenen is verdwenen.
Uit Toulon wordt gemeld, dat bij het
afbreken der torens van het vernielde
pantserschip „Liberté" de lijken, welke
men onlangs reeds heeft ontdekt, zijn
teruggevonden. Vier ervan zijn reeds
geborgen, terwijl men weet waar de
andere liggen.
Te Kingston, op Jamaica, hebben
ernstige ongeregeldheden plaats gehad
tengevolge van ontevredenheid der be
volking over de tramtarieven. Het ge
peupel deed een aanval op de gevan
genis en overviel den gouverneur en
diens adjudant, die beiden, ofschoon
niet ernstig, gewond werden. De politie
kapitein Wood in de portefeuille nage
zonden
„Maar niet op verlangen van kapitein
Wood", was mijn antwoord.
„Zijn bediende neemt ten minste aan,
dat het niet volgens den wensch was van
zijn meester, en ik geef toe, dat in den
brief van den kapitein aan Savory, zijn
knecht, niet bepaald van de portefeuille ge
rept is, maar van papieren is daarin wel
sprake, en dat schijnt een uitdrukking te
zijn waarvan Wood uit gewoonte zich be
diende, want naar aanleiding daarvan heeft
Savory de portefeuille gezonden, als iets
dat van zelf sprak."
„Wat wilt u nu eigenlijk met dat alles
zeggen?"
„Eenvoudig dit, dat het kapitein Woods
bedoeling is, verstoppertje te spelen om
redenen waaromtrent ik zelfs geen vermoe
den wil uitspreken denkelijk, in hoofd
zaak, om in zijn schuilplaats aan die papie
ren te werken. Geloof maar wat ik zeg, hij
zal te rechter tijd weer boven water komen
en zijn afwezigheid verklaren. Misschien zal
die verklaring niet onvoorwaardelijk gerust
stellend uitvallen en zijn verontschuldiging
als ongenoegzaam worden aangemerkt. Maar
hij zal een excuus weten aan te voeren, en
of u er genoegen mee nemen wilt of niet,
dat is uw zaak".
Dit waren de laatste woorden van den
altijd twijfelenden politie-overste. En die
manier om een aangelegenheid van dergelijk
gewicht zoo lichtvaardig op te nemen, wekte
mijn afkeer, zoodat ik hem den rug toe
draaide.
Op Sir Charles viel ook niet veel te
rekenen, want hij dacht meer aan zijn
papieren dan aan het verdwijnen van Willie.
LAMQ VAN ALT&N/O
VGOB
NAAR
Wordt, vervolgd.)