Armverzorging. Een jacht over den Oceaan. Hel en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Land van Heusden Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3139Woensdag 27 Haart. FEUILLETON. 1912. De nieuwe richting inzake de Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. I. Na vele jaren van strijd en voorbe reiding schonk 1912 ons dan eindelijk een nieuwe wet tot regeling van het hoogst gewichtig onderwerp der arm verzorging. Met de oude wet hadden we nu sinds 1854 voortgetobd en alge meen was sinds lang de overtuiging gevestigd omtrent het hoogst gebrekkige der grondslagen waarop deze rustte. Zonder te breken met het stelsel, dat de armverzorging vooral de taak is van kerkelijke of bijzondere instellingen en die van het openbaar gezag slechts aan vallend moest optreden, was men toch overtuigd dat de Staat op dit gebied zijn plicht niet betrachtte en dat de overheid in ieder geval leidend en orga- niseerend moet optreden en voor ver band en samenwerking tusschen de verschillende instellingen van armen zorg zorg behoort te dragen. Een ernstig bezwaar leverde het boven dien op, dat de openbare kas alleen in geval van volstrekte onvermijdelijkheid hulp mag verleenen. De wetgever van 1854 toch heeft gewild, dat geen onder steuning van staatswege zou worden verleend, zoolang de armoede niet een vorm aannam, gevaarlijk voor de open bare orde, terwijl het toch inderdaad om die orde te verstoren, om het alge meen staatsdoel te benadeelen, volstrekt niet noodig is dat de behoefte zulk een ontzettende hoogte bereikt. Bij de nieuwe wet (die nu nog door de Eerste Kamer moet worden goedge keurd aan welker toestemming ech ter niet te twijfelen valt) is gelukkig met de nieuwere begrippen en opvat tingen omtrent het wezen en de samen stelling der armverzorging wel rekening gehouden. Echter is niet het beginsel prijsge geven der oude wet, dat de burgerlijke armenzorg niet dan bij uitzondering zal mogen worden uitgeoefend. Alleen is dat beginsel niet zoo scherp op den voorgrond gesteld als in de oude wet. De bedoeling is evenwel dat, wanneer de kerkelijke en particuliere armenzorg voldoende is, de burgerlijke armenzorg zich onthoudt. Aan den anderen kant heeft de nieuwe wet de strekking om de praktijk te regelen overeenkomstig de werkelijk heid. Immers ook onder de oude wet ARTHUR GRIFFITH. (21 We daalden af naar 't dek en zetten daar onze waarnemingen voort. Tegen den middag kregen we de Fransche kust in 't zicht, en toen we die tot op eenige mijlen afstands genaderd waren, zagen we, hoe de „Fleur de Lis" plotseling langzamer stoomde, alsof ze een kreek naderde, waar ze tegen onze vervolging een veilige schuilplaats kon vinden. „Daar gaat zei" riep de majoor, toen het jacht tusschen twee lage rotsachtige voor gebergten verdween. „Neem een peiling van dien inham. We moeten zijn ligging ver kennen en op de kaart zoeken." Zooals het bleek, was het een klein ge hucht, St. Guignon, slechts een paar huizen, aan den voet van een steilen berg. Nu overlegden we de zaak breedvoerig en kwamen vervolgens tot overeenstemming omtrent de volgende puntenEerstens, kon den we vóór het invallen der duisternis niet veel uitvoeren, of het jacht moest de haven weer uitstoomen, wat wel niet te verwachten was. Natuurlijk moesten we ook daarop voorbereid en zijn daarom met halve iracht kruisen, altijd klaar, de vervolging weer te beginnen, indien het noodig mocht blijken. Tweedons was het zaak, ons inlich tingen te verschafife j. De een of ander moest dicht genoeg bij het jacht zien te komen, het in het oog houden, zonder zelf gezien te worden, om zoo mogelijk na te gaan, wat werd het strenge beginsel der wet vol strekt niet consequent doorgevoerd. Het gaat niet op om alleen bij onvermijde lijkheid hulp te verleenenwant dan wordt de armoede bevorderd ot in de hand gewerkt, hetgeen lijnrecht tegen het staatsdoel indruischt. In iedere gemeente wordt, van alle daarin gevestigde instellingen van wel dadigheid door burgemeester en wet houders een lijst opgemaakt en bijge houden. Op die lyst wordt mede vermeld het door iedere instelling beoogde bij zondere doel, terwijl een afschrift ervan wordt gezonden aan eene nieuwe instel ling van den armenraad. Zoodra zij op deze lijst is geplaatst, bezit de instelling van weldadigheid, indien zij uitsluitend armverzorging in of buiten gestichten, voortdurend ten doel heeft, de hoedanigheid van rechts persoon en heeft dus een onafhankelijk zelfstandig bestaan. Zij heeft de rechts persoonlijkheid en bijzondere erkenning, krachtens de wet op het recht van vereeniging en vergadering. De laatst bedoelde wet is in dit geval in het geheel niet toepasselijk. Van do oprichting eener instelling van weldadigheid moet echter binnen drie maanden daarna aan den armen raad worden kennis gegeven en boven dien, wat betreft de kerkelijke en bij zondere instellingen, aan burgemeester en wethouders der gemeente. Bovendien moeten binnen dertig dagen na de vaststelling, aan het col lege, aan hetwelk de bedoelde kennis geving is gedaan, worden overgelegd de akte, de statuten of het reglement der instelling, welk voorschrift ook geldt voor wijziging van de statuten of het reglement; terwijl afwijking van de akte of van de statuten aan de rech terlijke macht de bevoegdheid geeft om vervallenverklaring der instelling van hare hoedanigheid van rechtspersoon te vorderen. Tot bevordering van de zoo hoog noodige samenwerking is bepaald dat het bestuur eener instelling van wel dadigheid desgevraagd aan het bestuur eener andere instelling of aan burge meester en wethouders binnen eene week mededeelt, of aan een arme, voor wien bij laatstbedoelde instelling of bij bur gemeester en wethouders ondersteuning is gevraagd, deze door eerstbedoelde in- het vaartuig van zins was te doen. Ten derde was het onze taak, zoo het blijven mocht waar het was, het schip in den nacht er uit te zien te krijgen. Dat was een stout stukje. De bemanning van het jacht zou op tegenweer bedacht zijn, waardoor we in ernstige verwikkelingen zouden gekomen zijn met de Fransche autoriteiten, want dat was een oorlogzuchtige handeling, in on zijdig vaarwater, een brutale verkrachting van het volkenrecht. Maar de majoor spotte met deze bezwaren en zei, dat hij het toch maar zou probeeren. „Wat ik het meest vrees, is dat ze ons ontsnappen aan wal gaan en vluchten." „Op klaarlichten dag konden ze kapitein Wood niet met geweld meesleepen, en vrij willig met hen meegaan, zou wel niet bij hem opkemen. „Daarin, Snuyzer, heb-je gelijk. Ik hoop, dat zij de zaak moede worden. Maar ze zouden wel eens te lang kunnen blijven. Ik ga nu aan wal en zal Joseph meenemen." De majoor bleef een goed uur weg en kwam alleen terug, daar hij Jo op den uitkijk had gelaten en een paar eenvoudige teekens met hem had afgesproken, waardoor hij ons op de hoogte zou houden van het geen voorviel op het jacht. Als de „Fleur de Lis" aanstalten maken mocht, haar anker plaats te verlaten, zou bij met zijn pet zwaaien; zoo ze een sloep uitzette, met zijn zakdoek wuiven, enz. „Bizonder op hun gemak zijn ze niet aan boord," zei de majoor. „Ze hebben een man op den uitkijk in den mast, en die kan geloof ik onzen rook zien. Hun vuren zijn gedekt. Het zou me niets verwonderen, als ze bij het invallen der duisternis een poging doen om ervan door te gaan. Daarom moeten we waakzaam zijn en van zessen klaar, om de vervolging aanstonds weer te beginnen, stelling zal worden verstrekt of wordt verstrekt, en zoo ja, tot welk bedrag en in welken vorm. Het deelt verder, desgevraagd, binnen twee maal vier en twintig uren, aan den secretaris van den armenraad of aan den beheerder van het register van inlichtingen mede, of een arme, omtrent wien bij dien secretaris of dien beheerder inlichtingen zijn gevraagd, van die instelling onder steuning ontvangt en zoo ja, tot welk bedrag en in welken vorm. De besturen van instellingen van weldadigheid moeten jaarlijks aan den armenraad en, bij gebreke daarvan aan burgemeester en wethouders, binnen een door den minister van binnenland- sche zaken vast te stellen termijn, op gaaf doen van het aantal bedeelden of verpleegden, van de inkomsten uit be zittingen, makingen, collecten, subsidies of andere vrijwillige bijdragen, alsmede de uitgaven voor onderstand van aller lei aard, voor beheer en voor andere doeleinden, gedurende het laatst afge- loopen dienst- of kalenderjaar; terwijl de besturen van de burgerlijke en ge mengde gedeeltelijk burgerlijke) instel lingen bovendien alle opgaven moeten verstrekken, die door den minister van binnenlandsche zaken worden gevraagd. Men zij intusschen indachtig, dat hier geen sprake is van de opgaven aangaande bedeelden,die door een kerke lijke of particuliere instelling worden ondersteund en ook bij eene andere in stelling ondersteuning vragen; alleen maar van de algemeene verplichting van kerkelijke of particuliere instellin gen, om opgaven te doen van het aan tal bedeelden of verpleegden, enz. Unite»» Band. De algemeene indruk, die men uit de laatste berichten uit de kolenbek kens krijgt, is, dat de beweging onder de kolendelvers luwt. Die in Neder- Silezië hebben het besluit van hunne leiders, om weer aan het werk te gaan, bekrachtigd. De mijnwerkers in het Hannoversche houden nog vol, maar daar verwacht men toch, dat nog in deze week onderhandelingen tot rege ling van het geschil zullen beginnen. De Daily Telegraph schat, dat er op het oogenblik in Engeland bijna drie millioen mijnwerkers en werklieden in andere bedrijven werkeloos zijn. Zij ver beuren eiken dag 700,000 pond sterling anders schieten ze weer door de mazen." „Maar u zult toch zoo lang wachten, dat Ave den jongen weer aan boord kunnen ne men?" vroeg ik, want ik voelde me verant woordelijk voor Joseph, en als allernaarst zou ik het gevonden hebben, als den armen kerel iets overkomen ware. „Ja, dat is in orde en hij kent de consigne. Als wij genoodzaakt zijn, in groote haast weer zee te kiezen, moet hij alléén zijn weg naar Engeland zien terug te vinden. Ik heb hem voldoende reisgeld en de noodige instructies gegeven. Omtrent hèm behoeft u zich niet ongerust te maken." Gedurende den geheelen namiddag en avond gaf Jo ons geen teeken. De tijd vloog voor ons intusschen spoedig voorbij, want de majoor en ik overlegden, wat we voor nemens waren te doen en hoe we het zouden aanleggen. Het vermetele plan trok ons het meeste aan, en we namen het besluit, om met onze gezamenlijke manschappen op de „Fleur de Lis" aan te roeien, Jo onderweg op te nemen, het jacht te enteren, en voor het overige te vertrouwen op ons geluk en onze brutaliteit. Zoowat tegen acht uur viel de duisternis in, en daar we het zaak oordeelden, terstond aan den slag te gaan, besloten we, tegen negen uur ons plan ten uitvoer te brengen. Maar even voor negenen hoorden we zwak, maar toch duidelijk, in de verte schoten vallen en het lawaai van een gevecht. Er gebeurde zeker iets bizonders, en wel binnen in de bocht, want het leven kwam uit de richting waar het jacht lag. „In een gevecht willen we ons niet mengen, althans niet, voordat we ertoe gedwongen worden," zei de majoor kalm, „we hebben nog den geheelen nacht vóór ons." En zoo wachtten we nog een half uur en waren joist op het pont, ons voornemen aan loon. Het geheele verlies aan loonen sedert het begin van de staking zou de 10 millioen pond sterling nabij komen. Het gebrek, dat de staking in Enge land veroorzaakt, stijgt. In vele plaatsen worden er gezinnen bedeeld in geld of goed. Te Birmingham mochten Zater dag zesduizend armen aan de gemeen telijke gasfabriek om niet gaskolen komen halen zij kregen ieder voor de waarde van twee stuiver. Er waren lieden die er vijf uur voor in het gelid heb ben gestaan. De mijnwerkers in de steenkolen- streken van Aussig, Brüx, Düx en Te- plitz (Bohemen) hebben in een verga dering tot een algemeene staking be sloten. De Engelsche kolen-staking oefent een niet onaanzienlijken terugslag ook op den economischen toestand in Italië uit. In de havens van Genua, Savona en andere kustplaatsen zijn duizenden kolensjouwers werkeloos geworden en het gevaar dreigt, dat men ten gevolge van het verminderen der kolenvoor- raden binnenkort talrijke fabrieken in de ijzer- en andere industriën zal moeten stop zetten. In België zal het tot geen slaking komen. Het mijnwerkersverbond heeft in een Zondag te Brussel gehouden vergadering besloten van een staking af te zien, daar de meeste mijnbesturen reeds loonsverhoogingen van 5 procent ingewilligd en binnenkort een verdere loonsverhooging van 5 procent toege zegd hadden. Aan de afzonderlijke districten werd het overgelaten voor een verdere verhooging tot het bereiken van een vermeerdering an in 't geheel 15 procent inet de mijnbesturen in on derhandeling te treden. In de kolenmijnen van Brux neemt de werkstaking toe; 27 mijnen zijn er nu bij betrokken. Het kolenbekken, waarvan Brux het middenpunt is en waartoe ook de streek om Bruch en Bilin behoort, is thans door de Duitschers verlaten; alleen enkele Tsjechische ar beiders werken nog met halve kracht. Maar de staking zal niet van langen duur zijn, zeggen de ingewijden. Een student aan het University College te Aberystwyth in Wales had in een krant ongunstig geschreven over de Rugby ploeg van de studenten. Deze namen wraak, door stroop over den schuldige uit te gieten, hem toen met confetti vol te gooien en hem zoo op een kar door de stad te voeren. De senaat van de universiteit heeft de zes belhamels weggezonden. ten uitvoer te brengen, toen we een gedruisch van naderende riemslagen hoorden. Wat mocht dat beteekenen? „Kort daarop hoorden we zachtjes ons aanroepen: „Holal Jacob Silverton, ahoil" het stemgeluid van Jo, die dan ook spoedig langszij kwam, en wel in een sloep, die aan de „Fleur de Lis" behoorde. Zoo althans beweerde Joseph, en we moesten hem wel gelooven, al klonk de geschiedenis, die hij verhaalde, al zeer avontuurlijk. Verscholen tusschen de rotsblokken en het strand, had hij het jacht in het oog gehouden. In weerwil van de ingevallen duisternis, was de romp van het vaartuig voor hem duidelijk op het water zichtbaar gebleven. Het had ook licht op, dat in zee terug kaatste en heldere streepen voor zich uitwierp, waardoor enkele gedeelten van het jacht nog meer afstaken tegen den donkeren achtergrond. Eensklaps had hij gezien, dat een man over de reeling afdaalde in een sloep, die naar het scheen opzettelijk daar in gereed heid gehouden en los gemaakt was, want langzaam en zonder gerucht verwijderde zich deze. In het midden gekomen, tusschen den wal en het jacht, had een man, die tot nu toe op den bodem der giek moest ge hurkt hebben, zoodat men hem niet zien kon, zich opgericht, was op de bank gaan zitten en had vervolgens als een bezetene geroeid. Joseph wist spoedig, wat hem te doen stond, want hij wilde meer weten van dien man in de sloep. Daarom was hij op de punt van de rots geklauterd, waar een effen vlakte was, en toen zoo gauw, als zijn beenen hem konden dragen, naar het binnenste van de bocht geloopen, waar hij op het geluid der riemslagen was afgegaan en nu en dan een blik had geworpen op de naderende De Kölnische Zeitung verneemt uit goede bron, dat noch de Rijnschippers, noch de reeders er aan denken om de onderhandelingen die over loonopslag, Zondagsrust en verkorting van den nachtarbeid gaande zijn, af te breken, zoodat de vrees, dat er den len April, den dag dat de looncontracten der schip pers aflooj)en, een staking zou uitbreken, ongegrond is. Voor het overige zou een staking vooral de havens aan den Boven- rijn treffen en de reederijen die voor namelijk op den Nederrijn en Holland handelen, weinig schaden. Te Allentown, in Pennsylvanië is zekere Jenny Schmeyer in de gevan genis opgeborgen. Het was gebleken, dat zij zich in den loop der jaren met niet minder dan 12 mannen in den eoht had laten verbinden. Dat is niet gering, als men in aanmerking neemt dat de vrouw pas 27 jaar is. De meesten der 12 leven nog en scheidingen zijn er nooit uitgesproken. Blijkbaar heeft deze juffrouw een hoog ideaal voor oogen. Bij het eerste verhoor heeft zij namelijk verklaard er niet aan te wan hopen nog voor haar dood een werke lijk goeden echtgenoot te vinden. Omtrent het lot van de mijnwerkers, die betrokken waren bij de ramp in de Sanbois-mijn te McCurtin, begint men nu zekerheid te erlangen. Er waren er 116 in de mijn toen de ontploffing ge schiedde. Daarvan zijn er 26 levend bovengebracht, 52 lijken zijn geborgen en van 29 lijken weet men, waar zij in de mijn liggen. Omtrent 9 werkers weet men nog niets met zekerheid. De Daily Telegraph verneemt uit Peking, dat daar een belangrijke samen komst van legeraanvoerders uit het noorden en het zuiden van China ge opend is. De strekking van deze samen komst is te komen tot een samenwer king tussohen de verschillende legers. De combinatie dier legermachten zal den toestand in het geheele rijk be- heerschen. De Turksche minister van oorlog heeft bekend gemaakt, dat de Italianen den 12en Maart in het gevecht bij Fojat aanzienlijke verliezen geleden hebben en een fort moesten ontruimen inet achterlating van 6 kanonnen, die de Turken echter niet hebben kunnen mee voeren. De verkiezing van 69 Kretenzer af gevaardigden voor de Grieksche Kamer door het revolutionaire comité heeft eeu kalm verloop gehad. Allen hebben zich verbonden in weerwil van de waarschu wing der beschermende mogendheden giek. Hij was ook daar aangeland en vond het bootje op het droge liggen, maar geen spoor was meer van den man die er had ingezeten te bekennen. Jo was een slimme guit, hij wist wat hij te doen had, en dat was, ons aanstonds te berichten, wat hij had gezien. Dat zou wel het beste gaan, als hij gebruik maakte van - de giek. Daarom bracht hij die weer te water en roeide ermee in open zee, maar omschreef daarbij het jacht met een breeden boog. Toen hij ongeveer op gelijke hoogteervan was, had hij daar een verbazend getier ge hoord. Meerdere schoten waren er achtereen volgens gevallen, het was een geschreeuw en gevloek zonder weerga. Hij had tevens bemerkt, dat de ruzie van den wal moest gehoord zijn, want in het dorp had hij met lichten heen en weer zien loopen en men had er alarm geslagen. „De gendarmen zullen hen dra op de hielen zitten. Nu is het oogenblik van handelen aangebroken. We zullen hun de sloep van het jacht terugbrengen, want dat is meteen een goed voorwendsel, om aan boord te komen," meende de majoor, „maar we moeten ons haasten, kapitein. Strijk een der sloepen, neem alle manschap mee, die u missen kunt, maar spoed, als je blieft 1" Toen wij het jacht bereikten, lag er al een sloep langszij. De Fransche autoriteiten waren aan boord, want zoodra we de „Fleur de Lis" aanriepen, wtrd ons in het Fransch bevolen, weg te blijven. De politieheette het had het jacht bezet, en zoo we wat te vertellen hadden, moesten we daarmee maar wachten tot het aan breken van den dag. VOOR *T UidD VAN ALTEN/ NAAR (Wordt vervolgd). Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1