et Land van Heusden en Ailena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Hollandsche manieren. T eruggeroepen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3140. Zaterdag 20 April. 1912. FEUILLETON. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. 't Volgend jaar zal 't feest zijn in ons land, want dan zal onze onafhan kelijkheid honderd jaren hebben ge duurd. Overal in ons landeke, vooral in de groote steden, begint men nu reeds werk te maken van dat eeuw feest onzer onafhankelijkheid. In 1913 kan 't dus misschien een tijd worden van vele en groote feestelijkheden. Zeer waarschijnlijk zullen in dat jaar ook vreemdelingen ons land komen be zoeken. 't Zal niet zijn om mede feest te vieren, omdat ze zoo verheugd zijn over onze honderdjarige onafhankelijk heid, maar ze zullen naar hier komen om van die feesten te genieten, omdat ze plezier en al wisseling wenschen en dit in ons land kunnen vinden. Eigen lijk doet 't heel weinig ter zake met welk doel ze hier komen. Dat ze in zeer grooten getale zich naar ons land zullen begeven, als de onafhankelijk heidsfeesten hier worden gevierd, is zoo goed als zeker, en dat is 't waar 't hier op aankomt. Nu kwam ons dezer dagen een boekje in handen, getiteld: „De bittere pil". De schrijver van dit boekje heelt 't hierin óók over 't jaar 1913 en over de feesten, die in dat jaar ter gelegen heid onzer honderdjarige onafhanke lijkheid gegeven zullen worden, en over den grooten stroom vreemdelingen, die ons land dan zullen binnenkomen. Wel nu, da plannen voor de feestviering zijn voor den schrijver aanleiding geweest om een ironisch bedoeld „origineel feest programma" samen te stellen, waarvoor hij 140 gegevens heeft verzameld. Tot de door den schrijver op 't programma geplaatste feestelijkheden behoort o.a. ook een openlucht-vertooning. Het stuk, dat opgevoerd zal worden, heet, zegt hij: „Hollandsch binnenhuisje, of het dagelijksch leven io Nederland". Hon derveertig nummers, die in snelle op eenvolging moeten worden afgewisseld, worden door den schrijver aangegeven. Een chauffeur moet zaad in de oogen gegooid worden; dwars over den weg moet een rij spijkers met platte koppen opgesteld worden, om de banden van rijwielen en auto's te bedervenjongens moeten een 80 jarigen man „uit aardig heid" met een steen tegen 't hoofd gooieneen meisje moet met een sneeuw bal, waarin een steen zit, worden ge gooid; een dronkenlap moet door de politie worden opgebracht en dan moeten HUGH CONWAY. (1 I. Ik heb een bepaalde reden om dit verhaal neer te schrijven; zonder deze ware het nooit publiek domein geworden. Eens maakte ik in een vertrouwelijk oogenblik een vriend bekend met enkele interessante bijzonderheden uit een bepaalde periode van mijn leven. Ik meen dat ik hem vroeg daar tegenover anderen over te zwijgen hij zegt van niet. Hoe het zij, hij vertelde ze aan een anderen vriend, met allerlei opsiersels vermoed ikdeze vriend vertelde ze weer aan een ander en zoo voorts. Hoe dat verhaal ten slotte wel aangegroeid is, zal ik wel nooit precies te weten komen, maar sinds ik zwak genoeg was om mijn persoonlijke aangelegenheden aan een ander toe te vertrouwen, zien mijn buren mij aan voor een man met een ge schiedenis, iemand achter wiens uiterlijk prozaïsch leven een roman verscholen ligt. Nu zou ik wat mij persoonlijk betreft mij daarover niet druk maken. Ik zou veeleer geneigd zijn te lachen over de rare lezingen van mijn geschiedenis, die nu tengevolge van mijn eigen onvoorzichtigheid overal de ronde doen. Het kan me weinig schelen of al een goede vriend rondloopt met de stel lige overtuiging dat ik eenmaal een com munist was en behoorde tot den kring van ingewijden van een geheim genootschap door 't publiek een tiental ruiten in het politiebureau worden stuk gegooid enz. enz. Zoo zullen 140 nummers worden vertoond, want zoo is het dagelijksch leven in Nederland. Men zal de bedoeling van den schrij ver wel begrijpen. Hij wil den Neder landers eens onder 't oog brengen wat men hier in ons land onder wellevend heid, behoorlijkheid en goede maniereu verstaat. Hij heeft met 't uitgeven van zijn boekje een goed werk gedaan, want dat 't hier in ons land gaat zooals hij schrijft, is maar al te waar helaas, en 't is goed, dat ons volk hier eens op gewezen wordt. Misschien dat zijn schrijven tot nadenken stemt en tot verandering leidt en zulks zou wel ge- wen8cht zijn. 't Is zooals de schrijver zegt, maar hoe kunnen en moeten we iets doen om die zoogewensclue verandering in de hand te wei ken? De ouderen doen ook menigmaal iets wat niet behoor''t is niet alleen de jengd die in dezen verkeerd handelt, 't Is niet gemakkelijk om tegen die ouderen iets te beginnen, want bij hen is het kwaad veelal te diep ingeworteld, zoodat uitroeien ervan haast onmogelijk is, maar bij de jongeren, waarbij 't kwaad nog niet zoo diep woitel heeft geschoten, kan 't nog wèl uitgeroeid worden en bij nog jongeren kan en moet er voor gezorgd worden dat 't kwaad niet eens wortel schiet. Bij de jongeren moet dus begonnen worden. Met knoet en zweep kan de baldadigheid er niet uitgeranseld wor den, want hard tegen hard is een ver keerde tactiek. Er zijn er, die meer verwachten van zachtheid en geduld, van betere maatschappelijke toestanden, goed onderwijs, leeszalen enz. Zeker, op maatschappelijk gebied is nog zeer veel te doen ter verbetering, waardoor vanzelf veel straatschandaal zal afnemen en waarvan een beschavende invloed zal uitgaan, maar ook anderszius kan veel in de goede r'chting gedaan wor den. We bedoelen dit. 't Gebeurt zoo vaak dat jongens baldadigheid uitvoe ren, die een volwassene wel eens te ver gaat, waarom deze dan wel eens de jongeren verbiedt. Soms helpt dit verbieden, maar soms ook niet. Maar wat minder is er zijn wel eens ouderen, die dan de partij van de bal dadige jongens kiezen en tegen den ordeliefhebber uitvaren. Zulks is niet goed. Door zoo te doen steunt men de jeugd in zijn baldadigheid, door zoo te dat een ander gehoord heeft dat ik eenmaal ter dood veroordeeld ben. Wanneer ik alleen op de wereld stond en nog jong was, dan, ik herhaal het, zou ik geen vinger uitsteken om deze dwaze geruchten te doen verstommen. Heel jonge menschen immers voelen zich gevleid, wanneer zij nieuws gierigheid opwekken en het voorwerp van allerlei beschouwingen zijn. Maar ik ben niet heel jong meer en sta ook niet alleen op de wereld. Er is één, die mij dierbaarder is dan mijn eigen leven. Een, van wier hart, ik ben blij dit te kunnen zeggen, iedere schaduw van het verleden snel weggedreven is een die niets wenscht dan als trouwe en teedere gade te leven, zonder eenige geheimzinnigheid of verbor genheid een, die niet verlangt voor beter of slechter te worden gehouden dan zij in derdaad is. En zij is het, die huivert van de vreemde en ongerijmde vertelsels, welke de ronde doen omtrent ons verleden zij wordt ontstemd door de vragen, die nieuws gierige vrienden soms meenen te mogen doen, en om harentwille ga ik dan ook oude dagboeken doorsnuffelen, oude her inneringen aan vreugde en leed oproepen en aan ieder, die wil lezen, alles van ons leven vertellen wat hij met mogelijkheid kan wenschen te weten en misschien dat hij het recht heeft te weten. En ben ik daarmee klaar, dan wil ik verder voor altoos over dit onderwerp zwijgen. Hier is mijn verhaal, laten de nieuwsgierigen hierin het antwoord zoeken op hun vragen, niet bij mij. Alles goed beschouwd, schrijf ik misschien toch even goed ook mijn eigen belang. Ik heb zelf ook een hekel aan geheimzinnig heden. Iets geheimzinnigs, dat ik nooit heb kunnen oplossen, heeft mij misschien een afkeer ingeboezemd tegen alles wat niet aanstonds te verklaren is. doen kweekt men de baldadigheid zelfs aan. Beter zou 't ziju, indien die oude ren in zulke gevallen de zijde van den ordeliefhebber kozen. Zoolang 't publiek echter de jeugd maar laat begaan, ze nog versterkt in hun kwajongenswerk, zoolang 't aldus gaat, kan er geen ver andering en verbetering komen. Dat elk zijn plicht in dezeu eindelijk eens inzag ISaitcnlaad. De Belgische vlieger Verrept heeft op het vliegveld Chateaufort dicht bij Buc een doodelijken val gedaan. Verrept vloog op zijn eendekker op 200 M. hoogte, toen hij plotseling viel. Men meent, dat hij duizelig geworden was. De officieren, die tegenwoordig waren hebben opgemerkt, dat aan de stuurinrichting van het vliegtuig niets haperde. Het toestel kwam naar beneden met den motor in vollen gang. De vlieger was altijd gewend in zweefval te dalen. Volgens de Liberté heeft hij echter zelfmoord gepleegd. Dit blad vertelt uitvoerig van een twist tusschen Ver rept en zijn geliefde. Voor hij haar verliet vroeg hij om haar portret, stak 't onder zijn trui, op zijn hart, en de laatste woorden, die hij haar toevoegde waren „Ik ga me van kant maken." Op 't gewone uur, hij vloog eiken dag, kwam hij op 't vliegveld te Chateaufort, bij Buc aan, ging terstond in zijn mili taire toestel zitten en steeg op. Hij haalde de 500 M.; op die hoogte bleef hij drie kwartier rondvliegen; toen daalde hij tot 200 M. hoogte en plot seling liet hij zijn stuur los, hief de armen omhoog, zijn toestel raakte uit 't evenwicht en dook met den neus om laag naar beneden. Terstond haalde men 't verminkte lijk van den ongelukkige onder 't verbrijzelde vliegtuig vandaan en bracht het naar het hospitaal. Daar kwam weldra de geliefde. Ze wist zich, toen ze 't slachtoffer zag, nog even te beheerschen, maar al spoedig barstte ze in hevig snikken los en wierp zich in ontroerende smart op zijn lijk. „Nooit had ik kunnen denken, m'n arme jongen, dat je dat zou kunnen doen en dan nog wel door mijn schuld." Védrines heeft verteld, dat hij tusschen 20 en 30 dezer probeeren zal in een dag van Brussel naar Madrid te vliegen. Wijnmalen is Woensdagochtend om 7 uur te Schneverdingen opgestegen, moest door den mist te Harburg landen, wachtte daar anderhalf uur en landde tegen 10 uur te Wandsbeck. Een fabrieksarbeider te Parijs, Fla- Om te beginnen moet tk meerjaren terug gaan dan ik wel zeggen wil, toch zou ik dag en datum nauwkeurig kunnen noemen. Ik was jong, even vijf en twintig jaar. Ik was rijk, want toen ik meerderjarig werd, had ik een inkomen van ongeveer 24 duizend gulden 'sjaars geërfd, een inkomen dat, voortkomend uit de renten van een vast kapitaal, door mij genoten kon worden zon der eenige verantwoordelijkheid en zonder dat ik de minste vrees behoefde te hebben betreffende het geregeld voortduren ervan. Hoewel ik sinds mijn drie- en twintigsten verjaardag mijn eigen meester was geweest, had ik geen buitensporige dwaasheden ge daan, waarvan de gevolgen mij drukten, noch schulden gemaakt, die mij hinderden. Ik was lichamelijk volkomen gezond en toch wentelde ik mij vaak op mijn peluw om en om en zeide tot mij zelf dat mijn volgend levend weinig beter dan een vloek voor mij zou zijn. Had de dood mij kort geleden iemand ontroofd, die mij dierbaar was? Neen: de eenige menschen, die ik ooit had liefgehad, mijn ouders, waren reeds jaren lang dood. Kwam mijn verdriet voort uit een onge lukkige liefde? Ook dat niet: mijn oogen hadden nooit vol hartstocht in de oogen van eene vrouw geblikt en zouden dat ook nooit doen. Het was niet de dood, het was niet de liefde, die mij tot den ellendig- sten mensch op de wereld maakten. Ik was jong, rijk en volmaakt vrij om geheel naar eigen zin te leven. Ik kon morgen Engeland verlaten en de prachtigste plekjes op aarde gaan bezoekendie plekjes, waarnaar ik verlangd had en waar ik vast besloten had heen te zullen gaan. Nu wist ik zeker dat ik ze nooit zien zou en ik zuchtte van verdriet by die gedachte. Mijn spieren waren sterk. Ik kon ver- ment geheeten, heeft een toestel ge maakt, waarmede hij gevlogen heeft zonder aanwending van motorische kracht. Hij brengt een schroef door zijn armen in beweging en laat haar 1200 omwen telingen per minuut maken. Naar het heet heeft Flament er al een snelheid van 40 K.M. per uur mee bereikt, rijdende op den grond. Die snelheid was voldoende om 't hoogte stuur in werking te kunnen brengen en zoo heeft hij 3 K.M. op een hoogte van 5 M. gevlogen. Toen haperde er iets aan de stuur inrichting en viel het toestel, zoodat het brak Flament werd gewond. Maar hij zal zijn proeven hervatten; hij is zich van het slagen bewust. Men is voornemens een geregelden dienst per vliegtuig in te richten tus schen de Fransche en Engelsche kust. Men denkt met Juli te beginnen. In 50 Europeesch-Russische goever- nementen sterven jaarlijks niet minder dan twee miljoen kinderen en in het goevernement Samara is het sterftecijfer, naar Reuters bureau meldt, hooger dan 58 Op 41/, miljoen kinderen sterven meer dan 3 miljoen voor zij 5 jaar oud zijn. Een groot aantal van deze wordt bij afwezigheid van de hoeders gedood en opgegeten door de zwijnen. Een bericht uit Londen meldt, dat het Canadeesche stoomschip Earl of Grey, dat tusschen Charlotte-towu en Picton vaart, per draadlooze telegrafie om hulp verzocht heeft, daar het bij kaap Bohn gestrand is. Aan boord be vinden zich 200 passagiers. Charlette-town ligt aan het Ontario- meer. Te Marseille is bericht ontvangen dat er uit het bagno van Cayenne twin tig dwangarbeiders ontsnapt zijn. In het groote Berlijnsche hospitaal de Charité heeft een treurige vergissing plaats gehad. Een gezonde 14-jarige gymnasiast moest aan de amandelen en in de neusholte een kleine operatie on dergaan. Hij zou daarvoor met cocaine ingespoten worden. De verpleegster die dit deed nam daarvoor in plaats van een oplossing van 1'3 pet. bij vergissing een oplossing van 20 pet. De knaap stierf onmiddellijk. In de ontsteltenis, die daardoor ontstaan was, gaf de ver pleegster ook zichzelf een inspuiting, waaraan zij een half uur later bezweek. De fleschjes met de twee oplossingen waren geheel aan elkaar gelijk en had den naast elkaar in de medicijnenkast gestaan. moeienissen en ontberingen verduren, ik kon mij meten met de flinkste wandelaars en de snelste loopeis. Jacht, sport, en alles waarbij uithoudingsvermogen te pas kwam, duurde mij nooit te lang en was m;j nooit bezwaarlijk ik streek met mijn linker hand over mijn rechterarm en voelde dat de spieren sterk waren als van ouds. En toch was ik even hulpeloos als Simson in zyn gevangenschap. Want, evenals Simson, was ook ik blind Blind! Wie, behalve de blinde zelf, kan zich ook maar een flauw idee vormen van wat dat woord beteekent? Wie kan dit lezen en tevens de diepte peilen van mijn smart als ik mij om en om wentelde op mijn peluw en dacht aan de vijftig jaren van duisternis, die wellicht mijn deel zouden zijn een gedachte, die bij mij den wensch deed oprijzen, dat ik mocht inslapen om nooit meer te ontwaken? Blind! Na jaren om mij heen gezworven te hebben, had de demon der duistenr's eindelijk zijn hand op mij gelegd. Nadat hij mij een pooslang tennaastenbij mijzelf in rust had laten wiegen, was hij op mij aangevlogen, had mij in zijn zwarte vleu gelen gehuld en mijn leven voor goed be dorven. Schoone lijnen, lieve gezichten, heldere kleuren, vroolijke toonen, ze be stonden niet langer voor mijHij eischte dat alles van mij op en liet mij duisternis over, duisternis, altoos durende duisternis Veel beter ware het te sterven en wellicht te ontwaken in een nieuwe wereld van licht. En deze laatste sombere gedachte bewijst wel hoezeer mijn geest terneergedrukt was. De waarheid is dat, hoewel er hoop voor mij bleef bestaan, ik besloten had zonder hoop te leven. Jaren tevoren had ik gevoeld dat mijn vyand op de loer lag. Vaak, wan- De Press Telegraph verneemt uit Turijn: Volgens een bericht van de Stampa uit Todi hebben daar de in woners, verbitterd wegens de verhooging van de belastingen, met bijlen, zeisen, hooivorken en dorschvlegels gewapend, het gemeentehuis aangevallen, den ge meenteraad eruit verdreven en de meer derheid van den raad tot ontslag ge dwongen. De menigte, die onder bevel stond van bereden aanvoerders, geraakte in conflict met 14 gendarmen, die allen gewond werden en het veld moesten ruimen. Daarop bevrijdde het volk twee gevangenen en bereidde zich op tegen stand voor tegen de militaire hulp, die uit verschillende plaatsen gevraagd was. Ook vrouwen en kinderen namen aan den opstand deel. Nadat twee compag nieën soldaten aangekomen waren, ge lukte het 50 boeren gevangen te nemen, waarvan er velen gewond waren. Het Exchange nieuwsagentschap ver neemt uit Peking, dat de Chineesche regeering haar val nabij is. Het gerucht gaat, dat Mongolië en Mantsjoerije zioh zullen vereenigen om een staat te vor men, onafhankelijk van de Chineesche republiek. Sjengsjoen weigert beslist, het gezag van Joeansjikai te eerbiedigen en te steunen. Daarentegen is de Keizerin-Weduwe ervoor. Uit Irkoetsk, Siberië, wordt gemeld: In het goudmijnbekken van de Lena, waar sedert een maand wordt gestaakt, is de toestand zeer gespannen. De troe pen moesten schieten. Honderdzeven menschen zijn gedood en tachtig gewond. Te Fes (Marokko) is Donderdagmor gen muiterij onder de infanterie-troepen begonnen en daarop overgeslagen naar de andere troepen, behalve naar de genie, die de muiters het hoofd heeft geboden. De beweging breidde zich echter ook uit tot de bevolking. De winkels begon men te plunderen en eenige Europeesche huizen werden aan gevallen. Er zijn eenige slachtoffers. De beweging is niet overgeslageu tot de stammen in den omtrek. De Sultan zou te Fes in zijn paleis door muiters belegerd worden. Verschei dene officieren en onderofficieren, in structeurs bij het Sjerifijnsche leger, zijn gedood. Drie compagnieën Fransche soldaten uit Dardebibagh hebben Fes binnen kunnen dringen na een hardnekkig gevecht met de muiters, die opgeruid waren door een gedeelte van de bevol king. De troepen zijn de in hun wijken belegerde Europeanen gaan ontzetten. Moorden zijn in de stad begaan en er is geplunderd. De Sultan is in ziju neer ik naar een of ander mooi ding keek, naar 'n schoon tafreel en ik mij daarin verheugde, was het alsof iemand mij in fluisterde: „Eer s zal ik toeslaan en dan is 't met dat alles uit." Ik trachtte te lachen om mijn angst, doch kon het voorgevoel van een naderend onheil nooit geheel van mij afzetten. Mijn vijand had eens toege slagen waarom zou hij het niet weer doen? Ik kan mij nog zeer goed zijn eerste verschijning, zijn eersten aanval voor den geest halen. Dan zie ik een opgeruimden schooljongen, die zóó geheel opging in sport en studie, dat hij er nauwelijks acht op sloeg hoe vreemd schemerachtig het licht werd in zijn ééne oog en hoe vreemd dat er uit begon te zien. Ik herinner mij hoe de vader van den jongen hem mee nam naar Londen, naar een groot, somber uit ziend huis in een stille sombere straat. Ik herinner mij hoe we moesten wachten in een kamer, waarin nog eenige andere men schen zaten; de meesten hadden kleppen of verbanden over hun oogen. Zulk een treurig gezelschap was het, dat ik mij ver licht gevoelde toen wij naar een andere kamer geleid werden, waar een vriendelijke, prettig pratende man zat, dien mijn vader Mr. Jay noemde. Deze beroemde man streek eerst iets over mijn oogen dat voor korten tijd mijn gezicht verwonderlijk veel scherper deed worden, en keek toen in mijn oogen met behulp van sterke lenzen en spiegels. Toen plaatste hij mij met den rug naar het raam en hield een brandende kaars voor mijn gezicht. Dat alles leek mij zoo grappig toe, dat ik op het punt was er om te gaan lachen. Maar het ernstige, angstige gelaat van mijn vader weerhield mij daarvan. DOOR Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1