Het Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de fiommelerwaard.
Teruggeroepen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
IVo. 31GO. Zaterdag 8 Juni. 1912.
FEUILLETON.
"t SPEL.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
't Werk is voor de dommen, zegt
men wel eens. Wij meenen ons te moe
ten haasten die uitdrukking als een
grove onwaarheid te kwalificeeren.
Want 't is niet waar dat 't werken
alleen voor de dommen is. De wereld
zou er vrij zeker heel anders niet
beter uitzien dan nu, als alleen de
dommen eens werkten. Dan zou de
techniek zich in zoo korten tijd niet
zoo verbazend veel hebben ontwikkeld,
als ze dat nu heeft gedaan. We zouden
dan zeer zeker niets hebben geweten
van stoombooten en spoortreinen, gas-
en electrische verlichting, kunstig wer
kende machines enz. „De dommen"
zouden dit alles hebben moeten uit
vinden en nu in ernst van hen
kan men toch zooiets niet verwachten.
De grootste kans zou zijn dat we nog
lang op „dat nieuwe" zouden moeten
wachten, om ervan te profileren. Neen,
't werken is niet alleen voor de dommen
't werken ia voor ons alleenvoor de
niet-dommen zoowel als voor de wel-
dommen.
Met dat „'t werken is voor de dom
men" wil men eigenlijk zeggen: werk
maar niet, want daarmee wordt je toch
niet rijk, en dat toch is veler doel.
Velen meenen dat als ze rijk waren,
dat z© dan het eenige geluk op aarde
zouden hebben. Zeker, armoede lijden
is onplezierig, maar rijkdom brengt
daarom nog geen geluk aan. Toch
meenen velen dit, en omdat ze ook
meenen dat ze met werken niet rijk
zullen worden, daarom probeeren ze
op een andere manier „het geluk" te
bereiken.
Die „andere manieren" zijn vele.
De ééne probeert 't op deze, een ander
ep die manier. Dat er wel manieren
bij zyn, die een weinig licht schuw
zijn, dat behoeven we haast niet eens te
zeggen. De juiste manier is 't niet altijd
die men wel gebruikt om rijkdom te
verkrijgen. Maar daarop wordt minder
gelet. Als de manier maar tot het doel
leidt, dan is men al tevreden.
Eén der manieren, die veel door hen
worden gebruikt, die gaarne rijk willen
worden en dit meenen niet te kunnen
worden met werken, is het spelhet
kansspel. Zij probeeren hun „geluk"'
te bereiken met de kaarten, de dobbel-
steenen, enz. Of welze spelen in loterij,
op de beurs, of hoe dan ook. In ieder
geval „werken" behoeven ze dan
niet, en ze hebben de kans plotseling
veel te winnen of zoo maar in eens
HUGH CONWAY.
(15
Iu een toeristenpakje gestoken, zag hij
eruit als een gewoon Engelsch reiziger
zoozeer dat ik bijna meende mij vergistte
hebben. Maar ik had toch goed gezien. In
weerwil van zijn vreemde dracht herkende
ik hem, toen ik dichterbij kwam. Het was
de man, met wien Kenyon in een woorden
strijd gewikkeld was geweest bij de San
Giovanni de man, die ons had onder
houden over het feit, dat wij onze bewon
dering voor Pauline luide hadden uitge
drukt de man, die gearmd met Ceneri
verder was gewandeld.
Dat was een te mooie kans om haar te
verliezen. Ik zou dan ten laatste toch ver
nemen waar de dokter te vinden was. Ik
vertrouwde erop dat hij wel niet zulk een
goed geheugen voor gezichten zou hebben
als ik, dat hij mij niet meer in verband
zou brengen met dat onaangename voorval,
waarbij wij elkaar 't laatst ontmoet hadden.
Ik ging op hem toe, en, mijn hoed afnemend,
vroeg ik hem of ik hem even mocht spreken.
Ik sprak Engelsch. Hij keek mij snel en
doordringend aan, beantwoordde toen mijn
groet en gaf mij in dezelfde taal te kennen
dat hij gaarne tot mijn dienst was.
„Ik doe mijn best om het adres uit te
vinden van een heer, die, naar ik meen,
hier woont. Ik geloof dat U mij daarin
zoudt kunnen helpen."
schatrijk te zyn. Dat is nu juist hun
doel. Er zijn er, die met het spel rijk
zelfs wel schatrijk zijn geworden, maar
hoeveel grooter is het aantal der men-
schen, die door het spel arm, doodarm
zijn geworden. En vraag de door het
spel rijk gewordenen eens of ze zich
werkelijk ook gelukkig gevoelen. De
meesten zullen het niet zijn. Zij, die
nog een hart hebben, dat door het spel
niet reeds te veel versteend is, een hart
dat niet alleen voor hun zeiven klopt,
zij kunnen zich niet gelukkig gevoelen
met de op deze manier verkregen rijkdom.
Die schatten hebben ze anderen af
gewonnen, die daardoor nu misschien
in armoede moeten leven, en tegen dat
zal hun hart dan in opstand komen.
En vraag ook de door het spel arm
gewordenen eens of ze zich nu gelukkig
gevoelen. Ook zij zullen 't niet zijn.
Neen, 't spel brengt wel rijkdom en
ook armoede, maar geen geluk aan de
spelers. Integendeel 't spel brengt
een boel ongelukkige menBchen op de
wereld. Gelukkig wordt van hooger-
hand de wetgever al iets gedaan,
om de menschen voor dat ongeluk te
behoeden, maar wetsontduiking zal mo
gelijk zijn, zoolang als er wetten zijn.
Wil men een kwaad bestrijden, dan
moet men 't zoo mogelijk in zijn be
gin stuiten. Dit is het beste, omdat 't
het gemakkelijkst en 't zekerst tot het
doel leidt. Wel lijkt een kwaad in het
begin soms van heel onschuldigen aard,
maar 't is het niet. Langzamerhand
breidt een kwaad, wat dat kwaad ook
moge zijn, zich uit, en die uitbreiding
moet men zooveel mogelijk trachten te
voorkomen. Niet de eerste week reeds
wordt een speler direct ook reeds een
groot en hartstochtelijk speler. O, neen.
Daarvoor is tijd noodig, om dit te wor
den. Maar wordt niets gedaan om die
hartstocht voor het spel te beteugelen,
dan zal hij 't wel worden. Want eerst
wordt maar heel weinig gewaagd, maar
men wint. Dan wordt de inzet lang
zamerhand verhoogd in de hoop nog
meer te winnen. Als 't zoover is ge
komen, dan is het veelal te laat. Dan
gaat het winnen en verliezen om beur
ten, dan is men aan 't spel gebonden,
dan is men een slaaf geworden van
het spel, dan heeft 't spel ons reeds in
zijn macht. De handen van den speel-
duivel zijn sterk; er ziju reuzenkrach
ten noodig om zich daaraan te ont
worstelen. Daarom moet men het zoo
ver niet laten komen, daarom moet de
strijd tegen den speelduivel eerder wor
den aangebonden.
Hij lachte. Als ik kan, gaarne maar
ik ben evenals u een Engelschman en ken
hier maar weinig menschen, zoodat ik vrees
u van weinig nut te kunnen zijn."
„Ik wilde namelijk gaarne een zekeren
dokter Ceneri uit vinden."
De plotselinge beweging, die hij maakte,
bij deze woorden, de schier angstige blik,
dien hij op mij wierp, bewees mij dat hij
dien naam kende. Maar een seconde later
was hij zichzelf weer meester.
„Ik herinner mij dien naam niet. Het
spijt mij dat ik u niet helpen kan."
„Maar," zeide ik in 't Italiaansch, „ik
heb u in zijn gezelschap gezien."
Hij trok een norsch gezicht. „Ik ken nie
mand van dien naam. Goeden avond."
Hij nam zijn hoed af en liep door.
Ik was niet van plan hem zoo maar los
te laten, versnelde mijn stap en haalde hem
weer in.
„Ik moet u nog eens vragen, waar ik
hem kan vinden. Ik moet hem spreken
over een zeer belangrijke zaak. Het is
onnoodig te ontkennen dat hij een vriend
van u is."
Hij aarzelde even en bleef toen staan.
„U is tamelijk lastig mijnheer. Misschien
wilt u mij zeggen welke redenen u heeft
om te beweren dat de man, dien u zoekt,
mijn vriend is?"
„Ik zag u gearmd met hem wandelen."
„Mag ik vragen waar?"
„In Turijn, verleden voorjaar. Buiten de
San Giovanni."
Hij keek mij aandachtig aan. „Ja, nu
herinner ik mij uw gelaat. U is een van
die jongelui, welke 'n dame beleedigden en
die ik zwoer te zullen straffen."
„Er was geen beleediging bedoeld; doch
al was dit anders geweest, dan kon het nu
Veelal is de zucht naar rijkdom de
eerste schrede naar het spel. Bedenk
dat rijkdom geen geluk aanbrengt en
vooral door het spel verkregen rijkdom
niet. Als ge al rijkdom verlangt, zie
het dan op een andere, een betere ma
nier te verkrijgen.
Buitenland.
Aan de Berliner Zeitung am Mittag
wordt uit Boedapest over de vergadering
van het Huis van afgevaardigden van
Woensdagochtend geseindHet Huis
is aan alle kanten door soldaten en gen
darmerie omgeven. De toegang tot de
vergaderzaal is door sterke politieafdee-
lingen bezet. Om kwart voor tienen
trekt de oppositie onder aanvoering
van Justh en Aponyi de zaal binnen.
Onder de leden van de oppositie is ook
de afgevaardigde Kovacs, die voor 30
vergaderingen geschorst is, maar die
besloten moet zijn, de zaal met geweld
binnen te dringen. Men verwacht veel
lawaai.
Om halftien komt graaf Tisza de zaal
binnen; om halfelf opent hij onder ge
weldig rumoer de vergadering. De leden
van de oppositie blazen op trompetten,
sirenen en andere levenmakende instru
menten.
Justh roept: „Gy zijt een ellendige
schurk!" Polonyi schreeuwt: „Gij hebt
staatsgelden verduisterd!" en tot den
minister-president gewend: „Gij zijt
de grootste schurk!"
De afgevaardigde Zlinaky roept, tot
den minister-president gewend: „Wij
zijn reeds eenmaal de dupe van dezen
schurk geworden. Jullie zal hij ook nog
te pakken nemen!"
Onder het geweldige rumoer kan de
voorzitter zich niet verstaanbaar maken
en hij schorst daarom de vergadering.
Graaf Tisza verlaat de zaal, maar de
minister-president Lukacz blijft en wordt
door de geheele oppositie uitgescholden.
Het regent uitdrukkingen alsEllende
ling, schurk!" Het oorverdoovend ge
raas duurt een kwartier, waarop een
inspecteur van politie met 50 politie
agenten in de zaal verschijnt en de
afgevaardigden van de oppositie, met
Justh aan het hoofd, de deur uitsleepen.
Toen de vergadering hervat werd,
gilde de oppositie „verraad" en verliet
daarna de zaal. Hierop nam de voor
zitter het woord ter rechtvaardiging van
de genomen maatregelen, in zake de
verwijdering der rumoermakers. Hij
vraagt het Huis streng op te treden
tegen de 36 leden der oppositie, die de
orde verstoord hadden. De rede van den
voorzitter werd door opgewonden toe
juichingen onderbroken.
Graaf Karoly zeide, nadat de politie
ten derde male in de zittingszaal ver-
wel als vergeten beschouwd worden."
„Geen beleediging! Ik heb een man ge
dood om minder dan wat uw vriend tot
mij zeide."
„U zult u wel herinneren dat ik niets zeide
toen. Doch dat doet er niet toe. Het is over
zijn nicht Pauline, dat ik dr. Ceneri wensch
te spreken."
Zijn gelaat kreeg een uitdrukking van
uiterste verbazing. „Wat hebt u met zijn
nicht te maken? vroeg hij ruw."
„Dat is zijn zaak en de mijne. Vertel
mij nu, waar ik hem vinden kan."
„Hoe heet u?" vroeg hij kort.
„Gilbert Vaughan."
„Wat is u?"
„Een Engelsch gentleman anders niets."
Hij bleef een paar seconden nadenken.
„Ik kan u bij Ceneri brengen," zeide hij,
„maar eerst moet ik weten wat u yan hem
wilt en waarom en waarom u Pauline's
naam noemt? We kunnen daar op straat
niet goed over praten laten we ergens
anders heengaan."
Ik liep met hem naar mijn hotel, en
ging naar een kamer, waar wij op ons ge
mak konden praten.
„Nu, Mr. Vaughan" zeide hij, antwoordt
nu op mijn vraag, dan zal ik zien of ik u
helpen kan. Wat heeft Pauline March met
de zaak uit te staan?"
„Zij is mijn vrouw dat is alles."
Hij sprong overeind een wilde Itali-
aansche vloek siste van zijn lippen. Hij
was wit van woede.
„Uw vrouw!" riep hij uit. „Ge liegt, ik
zeg dat ge dat liegt!"
Ik sprong eveneens op, even woedend als
hij, maar bedaarder.
„Ik zei u, mijnheer, dat ik een Engelsch
gentleman ben. Een van beiden: u maakt
schenen was, tot zijn vrienden, dat hij
graaf Tisza zou neerschieten. Zijn vrien
den trachtten hem tot kalmte te bren
gen en wezen hem er op, dat hij der
gelijke dreigementen niet uiten mocht.
Graaf Karoly herhaalde zijn woorden
en zeide: „Ik geef mijn eerewoord er
op, dat ik Tisza zal neerschieten, waar
ik hem tegenkom."
Het Huis neemt een motie aan, waar
in de gevallen beslissing inzake net
weerplicht-ontwerp verklaard zonder
twijfel de opinie van het Huis weer te
geven.
Onder applaus voor Tisza wordt de
vergadering gesloten.
Woensdag werd uit Boedapest gemeld:
De stad ziet er uit als in staat van
beleg. Straten en pleinen zijn militaire
kampementen. De soldaten hebben
hunne geweren in rotten gezet en zitten
in de straten op stoelen, die zij uit de
koffiehuizen kregen. In de voorsteden
patrouilleeren gendarmen. Acht eska
drons huzaren en 47 compagnieën in
fanterie zijn onder de wapenen. Alle
toegangswegen tot het parlement en de
woningen van de voornaamste politieke
personen worden door de politie be
waakt. Het hoofd van de politie maakt
bekend, dat de politie en de gewapende
macht met veel nadruk zullen optreden.
De gewapende macht zal, als ze maar
in het minst aangevallen wordt, na een
waarschuwend trompetsignaal onmid
dellijk van de vuurwapens gebruik
maken.
In de ochtendbladen overheerscht de
opvatting, dat de regeering tegenover
het Hongaarsche parlement wel geweld
dadig is opgetreden, maar dat een der
gelijk optreden met het oog op de on
gerechtvaardigde en de gewelddadige
oppositie van Justh in het belang van
de geheele monarchie onvermijdelijk
was.
Dat in Duitsohland voor nietige ver
grijpen soms zwaar gestraft wordt, blijkt
uit het volgende:
Een dokter te Regensburg kreeg in
December van het vorige jaar een post
paket. Hij haalde dea. postzegel van
50 pf., die op de adreskaart was geplakt,
van de kaart, omdat hij hem nog niet
in zijn postzegelverzameling had. De
postbode waarschuwde hem, dat hij daar
het recht niet toe had, maar de dokter
behield den postzegel. De rechtbank te
Augsburg heeft hem nu wegens diefstal
tot een gevangenisstraf van drie maan
den en een dag veroordeeld.
Te Keulen is opzien gewekt door den
zelfmoord van een gewezen officier in
een hotel in de Josefstrasse. Daar had
de oud-kapitein Kyriatzy-Sandrop uit
Berlijn zijn intrek genomen. Daar hij
onder verdenking van spionage stond,
uw verontschuldiging voor wat u daar zei,
of ik jaag u de kamer uit."
Hij streed met zijn opwinding en overwon
die.
„Ik vraag u excuus," zei hij, ik had on
gelijk. Weet Ceneri het?" vroeg hij scherp.
„Zeker, hij was bij ons huwelijk tegen
woordig."
Nog eens scheen zijn woede op het punt
hem te overmeesteren. „Traditore!" (Ver
rader hoorde ik hem in zichzelven prevelen.
„Ingannatore!" (Bedrieger!) Toen keerde
hij zich met kalmer gelaat naar mij toe.
„Als dat zoo is, dan kan ik niet anders
doen dan u feliciteeren, mr. Vaughan. U
is inderdaad te benijden. Uw vrouw is
schoon en natuurlijk ook goed. U zult in
haar een bekoorlijke levensgezellin hebben."
Ik had er veel voor gegeven om te weten
waarom het nieuws van mijn huwelijk hem
in zulk een woede had doen geraken, doch
nog meer om mijn bedreiging van daareven
hem de deur uit te zullen gooien, te kunnen
uitvoeren. De toon van zijn laatste woorden
zei me dat Pauline's geestestoestand hem
bekend was. Mijn handen jeukten om den
kerel een pak slaag te geven, maar ik was
genoodzaakt mijn toorn te bedwingen, daar
ik zonder z'jn hulp Ceneri's adres niet zou
kunnen uitvinden.
„Dank u," zei ik dus bedaard, „nu zult
u mij misschien wel het adres willen geven,
waarom ik vroeg?"
„U is geen zeer verliefd bruidegom, Mr.
Vaughan, zei de kerel spottend. „Als Ceneri
bij uw huwelijk tegenwoordig was, dan kan
dat nog maar een paar dagen geleden ge
sloten zijn. Het moet wel een belangrijke
zaak zijn, die u van de zijde van uw bruid
wegdreef."
„Het is een belangryke zaak."
zou hij in hechtenis genomen worden.
Voor het zoover kwam, schoot hij zich
op het closet een kogel door het hoofd.
Hij was op slag dood. Men vermoedt
dat hij in de spionagezaak te Spandau
betrokken was.
Het slechte weer, dat de laatste dagen
hier te lande de Juni-maand op Sep
tember doet gelijken, heeft ook in het
noorden van Frankrijk leelijk huis ge
houden. Dinsdag heeft het er zoowat
den geheelen dag geonweerd. Op tal
van plaatsen is het graan neergeslagen
bij Avesnes heeft de bliksem een groote
boerderij in brand gezet, waardoor
50,000 kilo hooi en strooi verloren
gingen. Uit verschillende dorpen wordt
bericht, dat de bliksem koeien in de
weide gedood heeft. De temperatuur is
sterk gedaald.
Het hoofdbestuur van de socialistische
partij in België heeft besloten een op
roeping tot de bevolking te richten, om
haar tot kalmte te vermanen en tegen
30 Juni een congres bijeen te roepen,
ter beraadslaging over de indiening van
een wetsontwerp tot herziening van de
grondwet, als de Kamer weer bijeen
komt.
Uit New-York wordt aan de Lokal
Anzeiger het volgende zonderlinge be
richt geseind. Twee vijandelijke benden
rijden in auto's door de stad en schieten
op elkaar, waar zij elkaar tegenkomen.
Tot nu toe zijn 5 menschen gedood en
velen gewond. De politie staat machte
loos. Er vinden geregelde schermutse
lingen plaats in drukke straten b.v. in
de stadswijk die als de Bowery bekend
staat.
De automobielen duiken plotseling
op en verdwijnen weer even snel na
een hevige schietpartij met revolvers.
Toen Woensdagochtend iu het Noor
den van Berlijn een politie-agent een
man, die op de natte straat lag te slapen,
wilde ophelpen, stak de zwerver zonder
eenige aanleiding den agent met een
mes in den buik, zoodat diens inge
wanden naar buiten kwamen. Een tweede
agent stelde den aanrander met sabel
houwen buiten gevecht. Een bende op
geschoten jongens wilde den zwaar ge
wonden agent dood slaan. Er moesten
acht agenten aan te pas komen, om hun
gewonden kameraad naar een post voor
eerste hulp bij ongelukken over te
brengen. Later trachtte de bende den
post te bestormen. Enkele van de kwaad
willigen zijn in hechtenis genomen.
De Temps verneemt uit Marseille,
dat aan boord van de mailboot Ville
de la Ciotat Donderdag uit Japan en
Singapore te Marseille aangekomen,
twee verdachte ziektegevallen zijn ge
constateerd. Het moeten gevallen van
Dan vrees ik toch dat die een paar dagen
uitstel zal moeten lijden. Ceneri is niet te
Genève. Maar ik h;b reden om te denken
dat hij over een week weer hier terug zal
zijn. Dan zal ik hem opzoeken en hem
zeggen dat u hier is."
„Zeg mij waar ik hem zal kunnen vinden,
dan zal ik belet bij hem vragen. Ik moet
hem spreken."
„Mij dunkt dat dit afhangt van des dok
ters verkiezing. Ik kan hem alleen uw ver
langen te kennen geven."
Hij boog en ging heen. Ik voelde dat het
zelfs nu nog twijfelachtig was of ik erin
zou slagen het gewenschte onderhoud te
verkrijgen met den geheimzinnigen dokter.
Het zou er geheel van afhangen of hij zou
verkiezen het mij toe te staan. Hij kon te
Genève komen en weer heen gaan, zonder
dat ik daar iets van zou weten tenzij zijn
vriend of hijzelf mij bericht zond. Ik bracht
een week in ledigheid door en begon toen
te vreezen dat het in Ceneri's bedoeling
lag om mij uit den weg te blijven. Doch
dit was het geval niet. Op een morgen kwam
er een brief, die slechts een paar woorden
bevatte
„U wenscht me te ontmoeten? Een rijtuig
zal u tegen elf uur afhalen. M. C."
Om elf uur reed een gewoon huurrijtuig
voor het hotel. De koetsier vroeg naar Mr.
Vaughan. Ik stapte in zonder een woord te
zeggen en werd naar een klein huisje buiten
de stad gereden. Ik werd in een kamer ge
laten, waar ik den dokter vond zitten aan
een met couranten en papieren bedekte tafel.
Hij stond op, gaf mij een hand en vroeg
me plaats te nemen.
DOOR
Wordt vervolgd