Hel Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Teruggeroepen.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3165. Woensdag 26 Juni.
1912.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7l/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Da tijd waarin reizen was een zeld
zame en belangrijke gebeurtenis in het
menschelijk leven, ligt sinds lang achter
ons. Het moge waar wezen, dat het
grootste deel der menschen nog altijd
de meeste reizen op den stoel maakt,
het moge een tweede waarheid wezen,
dat velen uit den aard hunner zaak of
hunner betrekking tot reizen verplicht
zijn, een plicht waarvan de vervulling
niet altoos even aangenaam is, toch is
het niet te ontkennen, dat alles er toe
meewerkt om ook bij anderen den reis
lust op te wekken, en dat, nu de zomer
in 't land is gekomen, een aanzienlijk
deel der menschheid het maken van een
klein uitstapje overweegt, namelijk de
meesten van hen die, behalve lust, er
ook tijd en gelegenheid voor hebben.
Die geen lust heeft, geen wezenlijk
liefhebber is, blijve liever thuis. Hij
zal steeds de waarheid van het spreek
woord ondervinden„oost, west, thuis
best". Hoe leerzaam eigen aanschou
wing zij, hoe aangenaam het maken
van eigen gevolgtrekkingen moge wezen,
om genoegen van het reizen te hebben,
moet men een goede dosis optimisme
en een dito weerstandsvermogen be
zitten en zich overal een beetje thuis
kunnen gevoelen.
Natuurlijk reist men 't meest met
den spoortrein, niet alleen omdat die
veelal de eenige goede gelegeuheid op
levert, maar ook omdat „er gauw
wezen", „veel zien binnen den kortst
.mogelijken tijd", voor velen het ware"
wan het reizen is. Dat het zoo zou zijn
of worden heeft men vroeger blijkbaar
miet bedacht; anders zou men de spoor
wegstations niet aan 't einde van een
stad of op een grooten afstand van een
dorp vinden. Yeelal heeft men al een
reis beet, eer men er is om een spoor
kaartje te nemen.
Het „gauw ergens wezen" en het
Wweel zien binnen den korst mogelijken
tijd" hangt ook al veel samen met
iemands financieels krachten en dan
behoort men dat te eerbiedigen. Het is
trouwens voor sommige menschen een
groot genot, te kunnen meepraten, al
zijn ze nooit dieper dan de oppervlakte
gekomen. Wij hebben menschen gekend
die uitsluitend op hun stoel hadden ge
reisd en zich tot zulk een schat van
HUGH CONWAY.
(20
M^n vrouw liep de Walpolestreet uit en
sloeg zonder eea «ogenblik te aarzelen rechts
om en sloeg de ibreede, rechte laan in. Zij
leidde mij meer dan een halve mijl ver die
laan door, sloeg toen weer rechts af, liep
halverwege een straat door en bleef voor
een huis staan.
Het was een gewoon huis van drie ver
diepingen van het Londensche type. Een
huis, dat zeer weinig verschilde van het
mijne en van duizenden andere, behalve
dat, zooals ik bij het licht van de straat
lantaarn kon zien, het plecht onderhouden
en bepaald verwaarloosd was. De venster
ruiten waren stoffig en voor een daarvan
was een biljet bevestigd, 't welk aankondigde
«flat deze verblijfplaats gemeubeld te huur
was.
Ik verbaasde mij erover wat voor een
vreemde gril Pauline naar dit onbewoonde
huis gedreven kon hebben. Had daar mis
schien vroeger iemand gewoond, die zij
gekend had? Zoo ja, dan was het misschien
een hoopvol teeken dat haar geheugen iet
wat ontwaakt was en haar onbewust haar
schreden had doen richten naar een plaats,
die verband hield met haar vroeger leven.
Zeer nieuwsgierig en zelfs opgewonden,
wachtte ik af, waarbeen zij nu zou gaan.
Zij liep recht naar de deur en legde daar haar
hand tegen, alsof zij verwachtte dat die bij
Lnjtr aanraking open zou gaan. Daarop
scheen zij voor het eerst te aarzelen en
onrustig te worden.
kennis van landen, volken en toestan
den hadden gevormd, dat men er in
derdaad van verbaasd moest staan.
Maar om nu op het kaartjesnemen
terug te komen, 't is wel mogelijk dat
men bij een groote spoorwegmaatschap
pij niet zou kunnen toepassen 't ge
makkelijke stap-maar-in-systeemmaar
daarom behoeft de spoorwegmaatschap
pij toch niet na te laten het publiek
zooveel mogelijk te gerieven. Op plaatsen
waar concurrentie is, ondervindt zij er
zelf de nadeelen van. Men moest een
bureau in de centra van bevolking
openen, zoo ingericht dat de menschen
al die zenuwachtige drukte aan 't sta
tion konden vermijden en op hun ge
mak een kaartje konden nemen of laten
nemen, al was het een dag te voren.
Op die bureaux zou men tevens een
zeer mooie reclame kunnen maken met
de mooie boekjes, kaarten en gidsen,
die men nu nog al eens vindt, of voor
bijloopt, in een hoek van 't afgelegen
station.
Neen, heel veel medewerking onder
vinden we van de spoorwegdirecties
niet en daar zijn de conducteurs, de
andere ambtenaren, de wegwerkers, ja
zelfs de stationschefs en onderchefs, als
ze op het perron moeten wezen, de
dupe van. Het publiek is wel eens veel
eischend, vindt het gemakkelijker om
ingelicht te worden dan zich zelf te
helpen, maar toch zijn er ook zeer
velen die inlichtingen behoeven en daar
om Jan-en-Alleman lastig vallen, om
dat de borden en handwijzers geen
voldoendeaanwijzingen kunnen bevatten.
Waarom geen personen aangesteld
die van alles volmaakt op de hoogte
zijn en er slag van hebben, om het
publiek onmiddellijk te helpen, omdat
het hun dagelijksch werk is? Zulke
personen behoorden, in een bepaald
uniform gekleed, zoodat ze steeds en
ten allen tijde herkenbaar zijn, voort
durend op de perrons aanwezig te zijn.
De andere personen kunnen dan gerust
aan het werk blijven, wat zeker den
dienst ten goede zal komen. Geheel
nieuw zijn deze denkbeelden volstrekt
niet en wij geven ze ook niet alszoo-
danigmaar 't schijnt toch dat de spoor
wegmaatschappijen of hare directies ze
niet kennenwant dat ze zulke denk
beelden niet in praktijk zouden willen
brengen, is toch moeilijk aan te nemen.
Als men eindelijk in zijn coupé is
„Pauline, lieve," zei ik, „laten wij nu naar
huis gaan. Het is donker en te laat om daar
van avond nog binnen te gaan. Als je wilt,
zullen we hier morgen weer naar toe gaan."
Zij gaf geen antwoord. Zij stond voor die
deur en drukte er met haar hand tegen aan.
Ik nam haar arm en probeerde zachtjes
haar mee te tronen. Zij bood weerstand
met een passieve kracht, die ik niet bij
haar gezocht had. Wat ook het schemerachtig
bewuste doel was in den geest van mijn
arme vrouw, het werd mij duidelijk dat
het alleen bereikt kon worden als we die
deur binnen konden gaan.
Ik was op het punt boos op haar te worden.
Nu we zoover gekomen waren, was ik bang
terug te moeten gaan. Haar wenschen te
weerstreven, zou in den toestand, waarin
zij nu verkeerde, misschien noodlottig zijn
kunnen. Doch hoe zouden wij binnen kun
nen komen?
Er was geen licht te bekennen in dat huis,
noch boven, noch beneden. Als men maar naar
dat huis keek, gevoelde men dat 't onbewoond
was. De agent, wiens naam op het verhuur-
biljet stond, had zijn kantoor een uur ver
weg, en zelfs al had ik durven wagen Pau
line alleen te laten en hem op te gaan zoeken,
dan zou toch op dezen tijd van den avond
die expeditie vergeefs geweest zijn.
Terwijl ik rondkeek en mij afvroeg wat
het best zou zijn: een rijtuig te roepen tn
daar mijn arme vrouw in te dragen of wel
te wachten tot zij zou inzien dat het on
mogelijk was in dat huis te komen en, het
wachten ten slotte moede wordend, uit zich
zelf naar huis zou gaan terwijl ik over
dit motief nadacht, kwam er een plotselinge
gedachte in mij op. Reeds eenmaal had
mijn sleutel een vreemde deur geopend en
het was niet onmogelijk dat dit nogmaals
zou lukken. Ik wist dat men, uit zorge
loosheid of uit gemakzucht, vaak verzuimde
zulke onbewoonde huizen met grendels te
sluiten. Het was een vreemd idee, maar het
gepakt, evenals speelgoed in een doos,
ondervindt men nog meer onplezierige
dingen, zooals b. v. het gevolg van
onvoldoende, onregelmatige, of over
dreven luchtverversching. Aan lucht is
bijna altijd behoefte en het spoorweg
reglement voorziet daarin, door de be
paling dat de vensters, wanneer een
of meer reizigers het verlangen, aan
de windzijde gesloten moeten zijn.
Maar hoe is het met het openzetten
gesteld? Men zit niet allen op dezelfde
plaats, de een is veel gevoeliger dan
de ander en de conducteur, als die er
is, moet zoowat boven de partijen staan,
hetgeen, meenen wij, ook wel het voor
schrift, maar niet zoo gemakkelijk toe
te passen is, zoodat meestal veel verschil
bestaat en ontevredenheid heerscht.
Er zijn in elke coupé maar twee
raampjes, in de twee portieren, en aan
de genade van die twee raampjes, de
bijzondere omstandigheden van weer
en wind en de gezindheid van passa
giers en beambten is men onvoorwaar
delijk overgelaten. Zou het zoo'n ver
schrikkelijke kunst wezen om eens een
bepaaldelijk voor een spoorwegcoupé
ingericht en voortreffelijk werkend ven-
tilati-toestel uit te denken? Men kan
daar tegenwoordig ook hier te lande
patent op nemen en de directiën zou
den er, dunkt ons, wel ingenomen mee
zijn. In de huiskamer zorgen we er
ook wel voor, om niet altijd te staan
tusschen de keus van te stikken of een
storm om ons heen te gevoelen, die
veel te snelle afkoeling veroorzaakt en
ons ongesteld maakt.
We zouden op die wijze nog wel
een poosje kunnen doorgaanwant we
zitten nog maar pas, zijn nog nergens
gearriveerd en hebben nog alleen maar
een appeltje te schillen gehad met de
spoorwegdirecties, waarvan men zegt
dat het er slecht kerseneten mee is. In
ieder geval zijn wij op het stuk van
reizen ook niet onberispelijk en nergens
waar we komen, zullen we het volmaakt
vinden. Voor heden echter op dit stuk
genoeg, we zijn nu althans in de ver
beelding op reis, volgt de werkelijkheid,
dan vinden we misschien later nog wel
eens gelegenheid om op het rijke onder
werp terug te komen.
ttulteiilaud.
Een zestienjarig meisje te Berlijn,
kon geen kwaad, het eens te probeeren. Ik
haalde mijn sleutel voor den dag, een du
plicaat van dien ik vroeger gebruikt had.
Zonder eenige hoop op succes stak ik hem
in het slot en toen ik hem voelde omdraaien
en de deur open zag gaan, ging er een rilling
van afschuw door mijn leden, want dat die
sleutel ook nu weer paste, dat kon niet
louter toeval zijn.
Toen de deur open ging, liep Pauline,
zonder een woord te zeggen, zonder een
enkel gebaar van verwondering, voor mij
heen en ging het eerst binnen. Ik volgde
haar, en, de deur achter mij sluitend, be
vond ik mij in volslagen duisternis. Ik
hoorde haar lichten, snellen stap voor mij
uit, ik hoorde haar de trap opklimmen;
ik hoorde een deur open gaan en toen
eerst, verkreeg ik tegenwoordigheid van geest
genoeg om mijn leden te dwingen haar
achterna te gaan en, mijn bloed scheen
te stollen, mijn lichaam trilde en mijn haren
rezen te berge, toen ik, hoewel het donker
was, het portaal doorliep en de trap vond
zonder de minste moeielijkheid.
Waarom zou ik ook den weg niet vinden,
al was het pikdonker? Ik kende den weg
maar al te goedl Reeds eenmaal had ik
dien in het donker afgelegd en nog vaak
daarna had ik, in mijn droomen, die ruimte
doorgeloopen. Als een plotselinge openbaring
kwam de waarheid voor mijn geest op. Ze
kwam tot me toen de sleutel in het slot
omdraaide. Ik was in hetzelfde huis, waar
ik drie jaar geleden verdwaald was. Ik liep
door hetzelfde portaal, klom dezelfde trap
op en zou aanstonds in hetzelfde vertrek
staan, dat het tooneel was geweest van die
vreeselijke, straffeloos gebleven misdaad. Ik
zou nu met mijn oogen de plek zien, waar
ik, blind en hulpeloos, bijna het slachtoffer
was geworden van mijn onvoorzichtigheid.
Ik begon de gebeurtenissen van dien
vreeselijken nacht nog eens door te maken,
en zelfs de duisternis ontbrak niet. Een
dat men herhaaldelijk om haren bruta
len mond den dienst had opgezegd en
dat ook nu weer om dezelfde reden met
het begin van de nieuwe maand van
betrekking moest veranderen, is in
hechtenis genomen, omdat zij bij de
menschen bij wie zij diende in een kamer
waar tweelingen sliepen 's nachts de
gaskraan open gezet had.
De Keulsche politie meent nu de
inbrekers, die de Keizer-keten en andere
kostbaarheden uit een museum daar
gestolen hebben, op het spoor te zijn.
Er is al een commissaris van de crimi-
neele politie naar Luik vertrokken, om
drie beruchte inbrekers op te sporen,
die dadelijk nadat zij de keten gestolen
hadden haar aan een Keulsch juwelier
te koop aangeboden hadden en daarna
naar het buitenland gevlucht waren.
Uit Straatsburg wordt aan het Berliner
Tageblatt geseind: Een hevig onweer
met hagelslag is boven den Elzas uit
gebarsten. Sedert vele jaren heeft men
hier dergelijk weer niet gehad. Van den
dom te Straatsburg zijn 60 vensters,
waaronder zeer kostbaar beschilderde
glazen, vernield. In den Midden-Elzas
is de aardappel- en graanoogst voor het
grootste gedeelte vernietigd.
Vóór de zittingen van het Hongaarsche
Huis van Afgevaardigden herhalen de
afgevaardigen der oppositie nog telken
male hun protesten voor de haag van
soldaten, die het Parlementsgebouw om
ringt.
Graaf Andrassy heeft verklaard, dat
hij zelf, als de regeering voor den herfst
geen stappen zou doen om den weg tot
verzoening te bereiden, zich aan het
hoofd van een krachtigen tegenstand
zou stellen.
De commissie voor het reglement van
het Hongaarsche Huis van afgevaar
digden heeft besloten den afgevaardigde
Kovacs zijn parlementaire onschend
baarheid te ontnemen en hem aan het
parket over te leveren, om wegens
den moordaanslag op Tisza vervolgd te
worden.
Een groote vergadering van spoorweg
arbeiders te Stratford bij Londen heeft
gisteren een motie aangenomen, ver
klarende, dat als het verbond van ree'ders
en het bestuur van de haven van Londen
weigeren om de gevolmachtigde ver
tegenwoordigers van de transportarbei
ders te ontvangen, de spoorwegarbeiders
zich verbinden om Woensdag te midder
nacht het werk neer te leggen.
oogenblik vroeg ik mij verbaasd af of de
gebeurtenissen van de laatste jaren niet een
droom warenof ik nu nog niet blind was,
of er wel zoo iemand bestond als mijn
vrouwDoch ik zette die begoocheling van
mij af.
Waar was Pauline? Weer tot mij zelf ge
komen, besefte ik de noodzakelijkheid van
licht. Ik haalde een lucifersdoosje uit mijn
zak en stak een lucifer aan, bij het licht
waarvan ik de kamer binnentrad, die ik
eenmaal binnengegaan was met heel weinig
hoop ze ooit weer te zullen verlaten.
Mijn eerste gedachte, mijn eerste blik,
was voor Pauline. Zij stond daar rechtop
in het vertrek, haar beide handen tegen het
voorhoofd gedrukt. De uitdrukking van
haar gelaat en haar oogen was slechts weinig
veranderd; het was gemakkelijk te zien dat
zij tot dusverre nog niets vermoedde. Doch
ik gevoelde dat binnen in haar iets wor
stelde om samenhang en gedaante te ver
krijgen en ik vreesde waarin dit geschieden
zou. Ik vreesde dit om harentwil en ook
voor mij zelf. Welke vreeselijke tooneel en
zou het voor mij oproepen!
De lucifer was tot op mijn vingers afge
brand en ik was genoodzaakt haar weg te
werpen. Ik streek een andere aan, en keek
toen rond of er niets was, geschikt om een
blijvende verlichting te maken. Tot mijn
groote vreugde vond ik een half afgebrande
kaars in een kandelaar op den schoorsteen.
Ik blies de dikke laag stof weg uit de holte,
gevormd door het gesmolten was rondom
de pit, en na wat gesputter en verzet bracht
ik er haar aan toe te blijven.
Pauline stond nog steeds in dezelfde hou
ding en ik verbeeldde mij dat haar ademha
ling sneller ging. Haar vingers woelden
krampachtig rondom haar slapen, haalden
zenuwachtig het dikke haar omlaag en het
leek mij toe als trachten zij te verhinderen, dat
de gedachte terugkeerde in haar ledig brein,
jk kon niets doen dan afwachten en onder
De Republikeinsche Conventie te Chi
cago heeft, zooals op het laatst wel te
voorzien was, Taft reeds bij eerste stem
ming candidaat gesteld voor president
van de Ver. Staten, en wel met 561
van 1068 uit te brengen stemmen. De
president kreeg dus reeds direct 21
stemmen meer dan de volstrekte meer
derheid.
De uittreding van Roosevelt uit de
Republikeinsche partij is thans defini
tief. En bij de candidaatstelling van
Taft onthielden 341 Roosevelt-gedele-
geerden zich van stemming, terwijl op
den ex-president nog 107 stemmen
werden uitgebracht.
Taft is opgetogen over den uitslag te
Chicago; hij is er van overtuigd, dat
hij zal worden herkozen.
Roosevelt zelf draagt zijn aanvanke-
lijken tegenslag met de gelatenheid van
een filosoof. Maar hij is toch vaster dan
ooit besloten, den strijd voort te zetten.
Dat zal natuurlijk veel geld kosten;
maar daar zal het Teddy waarschijnlijk
niet aan haperen. De campagnegelden
komen naar het heet van een
groep vermogende lieden, van welke de
millioenair Perkins een der voormannen
is. Perkins heeft dezer dagen weer lang
durig met Roosevelt geconfereerd.
Het Oostenrijksch stoomschip „Kö-
nigin Elisabeth" is op den Donau door
brand vernield. Een der passagiers deelt
hierover het volgende mede: „De brand
brak des nachts half 2 uit, toen alles aan
boord in diepe rust lag, en verspreidde
zich van de keuken uit met bliksem
snelheid over het geheele schip. De
wacht sloeg alarm en in minder dan
geen tijd waren alle passagiers, de
meesten slechts half gekleed, op het
dek verzameld. Er ontstond een onbe
schrijfelijke paniek. Bijna krankzinnig
van angst, sprongen een groot aantal
passagiers reeds vóór de booten te water
konden worden gelaten, over boord en
verdwenen onmiddellijk in de diepte.
De anderen echter, die kalm wachtten
tot de booten gereed waren, werden
allen gered. Van de 120 passagiers
moeten er ongeveer 50 den ddód in de
golven hebben gevonden.
Te Alexandrië heeft een 29-jarige
krankzinnige, die eenige maanden ge
leden in een gesticht werd opgesloten,
omdat hij zonder eenige redeD zijn 6-
jarig dochtertje had vermoord, de kans
schoon gezien om te ontsnappen. Ter
stond begaf hij zich naar zijue vroegere
woning en sneed daar zijn broeder, zijne
schoonzuster en twee kinderen van 4 en
3 jaar den hals af.
het wachten keek ik eens om me heen.
Ik was in een vertrek, dat voldoende, maar
niet keurig gemeubileerd was; het geheel
maakte den indruk van een gewone huur
kamer. Het was duidelijk dat hier langen
tijd niemand gewoond had, want over alle
dingen lag een dikke stoflaag. Ik herkende
den hoek van de kamer, waar ik gelegen
had, terwijl de moordenaars zoo druk met
elkaar fluisterden. Ik kon de plaats bepalen,
waar ik gevallen was op het nog trillende
lichaam en ik huiverde bij die herinnering,
maar zocht toch onwillekeurig op den vloer
naar bloedvlekken. Maar wanneer het tapijt
nog hetzelfde was, dan bewaarde het zijn
geheim goed, want het was van donker
roods wol. Aan het eene uiteinde van de
kamer waren opvouwbare deuren de
gesmoorde kreten, die ik toen gehoord had,
moesten daarachter vandaan gekomen zijn.
Ik schoof ze opzij en, mijn kaars omhoog
houdende, keek ik naar binnen. De kamer
zag er ongeveer zoo uit als de andere, doch
gelijk ik stellig verwacht hader stond een
piano in, waarschijnlijk dezelfde, wier tonen
waren verdoofd door dien gil van afschuw
Ik zette de kandelaar neer, ging de achter
kamer binnen, sloeg de met stof bedekte
piano open en sloeg een paar noten aan.
Ongetwijfeld waren het de tragische her
inneringen, die mij onwillekeurig die noten
deden aanslaan, waarmede het groote zang
stuk begon, dat ik gehoord had, toen ik
aarzelend voor de deur had gestaan, luiste
rend naar de zoete stem, die daar zong, en
mij afvragend wiens stem dat kon zijn?
Terwijl ik deze noten aansloeg, keek ik
door de openstaande deur naar de onbe
wegelijke, op een standbeeld gelijkende,
gestalte van Pauline.
DOOR
(Wordt vervolgd.)