el Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Borawelerwaard. Verzorging van zieken. Teruggeroepen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3173W oensdag 24 Juli. FEUILLETON. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1912. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte." Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Door het krachtig optreden van plaat selijke besturen en de medewerking van particuliere vereenigingen is tegen woordig in de meeste plaatsen van eenige beteekenis de verpleging en huis vesting van zieken, in 't bijzonder de verzorging van plotseling ziek geworden en door een ongeval getroffen men- schen, buitengewoon goed geregeld. De ziekenhuizen zijn voortreffelijk gebouwd en ingericht en voldoen geheel aan de eischen der moderne wetenschap. In de laatste jaren zijn maatregelen getroffen, om geneeskundige hulp beschikbaar te stellen, waar deze anders niet spoedig genoeg bij de hand zou zijn. Reeds sedert lang bestonden vereenigingen tot redding van drenkelingen, in Amster dam werd reeds in 1767 een dergelijke vereeniging gesticht, doch aangezien deze zich uitsluitend bezighield met op het water in nood verkeerende menschen, kregen zy weinig bekendheid. In den enormen vooruitgang op alle gebied van de laatste jaren is echter ook de verzor ging en verpleging van plotselinge ziekte-gevallen en gewonden begrepen. Wanneer men de inrichting van dezen tak van dienst in groote steden, als Amsterdam, Berlijn, Londen e. a. nader bestudeert, zal men tot de conclusie komen, dat moeite noch tyd gespaard wordt, om deze zoo volmaakt en doel treffend mogelijk te doen zijn. Het moderne reddingswezen daar onder dan te verstaan het verleenen van hulp aan plotselinge ziektegevallen en gewonden is natuurlijk geheel anders ingericht dan dat uit den ouden tijd. Men heeft op verschillende plaat sen in de stad posten opgericht, waar voortdurend een wachter aanwezig is, soms zelfs ook een medicus. Deze wach ters zijn geoefende lieden, die voorzien zijn van middelen om aan plotseling ziek geworden of gewonde personen de eerste hulp te verleenen. In den wacht post zelt zijn de vervoermiddelen aan wezig, om de getroffenen gemakkelijk naar een ziekeninrichting te kunnen vervoeren. De ziekenhuizen zijn gewoonlijk in dezen reddingsdienst betrokken. De hnlpbehoevenden worden onmiddellijk daarin opgenomen en verzorgd, terwijl pas later nitgemaakt wordt, welke ver- HUGH CONWAY. (28 Ik gaf Ceneri een stoel en bij zonk daar moede op neer. Terwijl hij dit deed, hoorde ik het gerammel van de ketenen om zijn beenen. Toen beval ik den tolk ons alleen te laten. De soldaat, die stellig zijn bevelen had gekregen, salueerde ernstig en volgde den tolk. De deur ging achter hem dicht en Ceneri en ik waren alleen. Hij was ietwat bekomen van zijn ver bazing en toen hij naar mij keek zag ik een gretige, opmerkzame uitdrukking op zijn gelaat. Drenkeling als hij was, greep hij ongetwijfeld naar den stroohalm van mijn onverwachte verschijning, in de hoop dat hem die de vrijheid kon brengen. Mis schien wilde hij zich een oogenblik ver heugen in den zwaksten of vurigsten glim van hoop en bleef hij daarom zwijgen. „Ik heb een lange reis gedaan, om u te kunnen spreken, Dr. Ceneri," begon ik. „Als de weg u lang toescheen, hoe lang moet hij dan voor mij geweest zijn? U kunt tenminste terugkeeren naar de vrijheid en het leven." Hij zei dit bedaard, doch uit zijn stem klonk wanhoop. Ik had mij niet kunnen weerhouden koel en op strengen toon tot hem te spreken. Had mijn komst mogelijk eenige verwachting in hem opgewekt, dan had mijn toon die nu weer verdreven. Hij kon eruit hooren dat Ik mijn reis niet ondernomen had ten zijne behoeve. „Of ik zal kunnen teruggaan om het geluk te vinden, zal afhangen van wat u mij zult vertellen. U begrijpt wel dat het geen kleinig- derdere maatregelen met den patient genomen zullen worden. Ter verkrijging van snelle hulp is op uitgebreide schaal op allerlei plaat sen aangegeven, waar de reddingsposten zich bevinden. Zoo zijn op plaatsen, waar vaak vele menschen te samen komen, als hotels, labrieken, schouw burgen, marktplaatsen, biljetten met de adressen der posten aangeplakt. De politieagenten zijn voorzien van een lijst met aanwijzingen. In vele gevallen zijn ook de geneesheeren vermeld, die zich beschikbaar stellen tot het ver leenen van hulp. (Hier zij opgemerkt, dat een geneesheer geheel vrij is of hij hulp wil verleenen. Een medicus zal gewoonlijk wel altijd hulp verleenen, doch is er absoluut niet toe verplicht, zooals het publiek gewoonlijk maar aanneemt.) Bij gevallen, die op den publiekea weg voorkomen, werkt de veiligheids dienst zeer goed. Immers wanneer er wat gebeurt, stroomt er gewoonlijk een enorme menschenmassa samen, en hier onder is wel altijd iemand, die een hulppost weet. Anders wordt het, wan neer er een ongeval binnenshuis plaats heeft. Dan blijkt in de meeste gevallen, dat het verstand bij het publiek op den loop is gegaan, want niemand her innert zich den hulppost. Gewoonlijk rent men naar een geneesheer, zonder te bedenken, dat deze zijn meeste werk buiten de deur heeft, en derhalve meestal afwezig is. Of zooals zoo vaak gebeurt, men zegt bij alle dokters te zijn geweest en bij onderzoek blijkt, dat men hoogstens naar één, of soms naar twee is geloopen. Om hulp te kunnen verleenen, moet ieder zich op de hoogte stellen van dergelijke red dingsposten, evenzoo als hij de brand klokken weet te vinden. Het ware wer kelijk een nuttige maatregel, om in scholen en werkplaatsen de personen steeds in te lichten, waar zij hulp kun nen krijgen. Op het vervoer van zieken en ge wonden wordt tegenwoordig overal aan dacht gevestigd. Ziekentransportwagens zijn tegenwoordig Diet alleen meer in de steden, maar dank zij de zorg der „Groene Kruts"-vereenigingen, ook over het platteland verspreid. Men heeft in gezien, dat het vervoer van zware, koortsende zieken of zwaargewonden, in gewone rijtuigen te verwerpen is, heid moet zijn, die mij zóó ver deed reizen om een paar minuten met u te kunnen spreken." Hij keek mij nieuwsgierig, maar zonder achterdocht aan. Ik kon hem geen kwaad meer doen voor de wereld had hij immers afgedaan? Al zou ik hem van vijftig moorden beschuldigd en zijn schuld aan ieder daar van met bewijzen gestaafd hebben, dan nog zou dit zijn lot niet hebben kunnen ver ergeren. Hij was doorgestreept op de lijst der menschen; niets kon hem nog bekom meren dan alleen wat lichamelijk gemak meer of minder. Ik huiverde als ik bedacht wat zulk een veroordeeling beteekonde, en in weerwil van mijzelf kwam er medelijden met hem in mijn ziel op. „Ik heb u veel belangrijks te vertellen, maar laat mij u eerst wat wijn en voedsel aanbieden." „Alsjeblieft," zei hij, bijna nederig. U zult nauwelijks kunnen gelooven, Mr. Vaughan, dat iemand in zulk een toestand gebracht kan worden, dat hij zich nauwelijks be dwingen kan bij het zien van behoorlijk eten en drinken." Ik kon dat best gelooven na mijn bezoek aan het inwendige van de bewaarplaats. Ik maakte de wijnflesch open en zette die voor hem. Terwijl hij at en dronk kon ik hem op mijn gemak eens goed opnemen. Zijn lijden had een groote verandering in hem te weeg gebracht. Iedere trek van zijn gelaat was scherper geworden en zyn ledematen magerder, hij leek minstens tien jaar ouder. Hij droeg de gewone dracht van een Russischen boer en die hing in flarden om zijn lichaam. Zijn voeten, om zwachteld met wollen lappen, keken hier en daar door zijn schoenen. De lange, af mattende marschen hadden hun stempel gedrukt op zijn lichaam. Hij had op mij nooit den indruk gemaakt een sterke man te zyn, en terwijl ik naar hem keek, maakte ik by mij zelf de opmerking dat, aan welken omdat het niet met de noodige zorg en rust voor den patiënt kan geschieden. Voor besmettelijke ziekten is het na tuurlijk absoluut verwerpelijk, het is dan ook door de wet op de besmette lijke ziekten verboden. Voor andere getroffenen is een vervoer per brancard of automobiel het meest verkieselijk. Wordt iemand op reis ziek, dan is het dikwijls onmogelijk om de plaats van bestemming te bereiken. Yaak moet de zieke dan vervoerd worden naar het dichtst bijzijnde ziekenhuis. In Duitschland heeft men ziekenwagens bij de spoorwegmaatschappijen in gebruik, welke voor ieder, ook minvermogenden, disponibel zijn. Voor ieder zijn inlich tingen te verkrijgen bij de stationsbe ambten of bij de geneesheeren. Vaak bestaat bij een deel der be volking een vooroordeel tegen zieken huizen, dat echter geheel berust op onbekendheid met deze inrichtingen. Dit vooroordeel stamt nog voor een zeer groot deel af van de toestanden der vroegere gasthuizen. De inrichting dezer stichtingen was van dien aard, dat men werkelijk wel een afschuw er van moest krijgen. Maar ook veelal wordt het ziekenhuis be- en veroordeeld zonder dat men ook maar eenige reden daartoe heeft. Dit is hetzelfde als met geneesheeren; ook zij worden vaak in 't slyk gesleurd, waar er niet de minste reden voor is. In vele gevallen wordt het ziekenhuis beschouwd als laatste hulpmiddel. „Is het dan zoo erg?" wordt er gevraagd. Een massa men schen wil nog niet begrijpen het groote nut van een ziekeninrichting. Voor zeker en gelukkig is het waar, dat vele zieken thuis genezen, maar het is een onomstootelijke, door feiten gestaafde waarheid, dat zieken in zieken huizen veel spoediger en beter genezen. Bovendien is het in vele gevallen on mogelijk om den patiënt thuis te be handelen, volgens de nieuwere metho den der tegenwoordige geneeskunst. In veel gevallen wordt de zieke thuis ge houden uit een oogpunt van verwant schap. „Ik kan hem niet alleen laten" en dergelijke uitdrukkingen zijn schering en inslag. Het getuigt echter niet al leen van een onverantwoordelijke kort zichtigheid, maar is tevens gebaseerd op een misdadig egoïsme en een ver bloemde luiheid. Zij, die werkelijk in de meening verkeeren, hun verwanten thuis even goed te kunnen verplegen, moeten bedenken, dat dit struisvogel politiek is. Immers in een gewoon huis houden moet alles, ondanks het ziek tegeval, zijn gewonen gang gaan. Daar om moet een van beide partijen er noodzakelijk onder lijden, óf de zieke óf de omgeving. En nu zullen de huis- genooteo in den regel in de eerste dagen der ziekte zich gemakkelijk de opof feringen getroosten, maar, o wee, als het wat lang duurt, dan wordt in 99 van de 100 gevallen de toestand voor den zieke ondragelijk. Aan alle kanten wordt hij geplaagd met opmerkingen, hatelijkheden, raadgevingen, enz. Ter wijl het ziekenhuis -hem voor al die onaangenaamheden behoedt. Daar krijgt de lijder op bepaalde uren zijn bezoek en verder basta. Ten slotte moet men dit bedenken, dat een ziekenhuis geheel is ingericht op het verplegen der zieken. Alle be- noodigdheden zijn aanwezig, alle scha delijkheden afwezig, terwijl alle moge lijke zorg aan den lijder steeds wordt besteed. ■Buitenland. arbeid men hem ook zette, hij voor het Russische gouvernement wel nooit zou terug verdienen, wat dit aan onderhoud voor hem betaalde. Doch naar alle waarschijnlijkheid zou hij het wel niet lang tot last blijven. Hij at met een flinken eetlust. Wijn dronk hij zeer matig. Toen hij zijn maal geëindigd had, keek hij rond alsof hij iets zocht. Ik vermoedde wat hij wilde en reikte hem mijn sigarenkoker aan en een lucifer. Hij bedankte en begon met opgeruimd gelaat te rooken. Een tijdlang kon ik het niet over mij verkrijgen den ongelukkige te storen. Als hij van mij vandaan ging, zou hij weer terug moeten naar die met menschelijke wezens bevolkte hel. Doch de tijd drong. Buiten de deur hoorde ik den eentonigen stap van de schildwacht en ik kon niet weten hoeveel tijd de kapitein mij zou toestaan. Ceneri leunde achterover in zijn stoel, met een droomerige uitdrukking op zijn gelaat; hij rookte langzaam en ingetogen, als wilde hij van de weelde van een goede sigaar zooveel genieten als maar mogelijk was. Ik vroeg hem, nog een glas wijn te drinken. Hij schudde het hoofd en keek mij aan. „Mr. Vaughan," zei hij „het is Mr. Vau ghan. Doch waar ben ik? Wat ben ik? Ben ik in Londen, in Genève, of ergens anders Zal ik straks wakker worden en merken dat mijn lijden een droom is ge weest „Ik vrees dat het geen droom is. Wij zijn in Siberië." „En zijt gij niet gekomen om mij goed nieuws te brengen? Zijt gij niet een der onzen een vriend, die zijn leven op het spel zet om mij vrij te krijgen?" Ik schudde van neen. „Ik zou gaarne alles willen doen om uw lot wat minder hard te maken, maar ik kom met een egoïstische bedoeling, om u eenige vragen te stellen, De Duisburgsche Kamer van Koop handel heeft, naar de Lokal-Anzeiger meldt, zich verklaard tegen het plan van een kanaal voor de groote scheep vaart tusschen den Rijn en de Noord zee. De Kamer voert aan, dat het in dustrie-gebied geen behoefte heeft aan een nieuwen weg voor de scheepvaart. De reeds bestaande dure kanaal verbin dingen zouden daardoor slechts een on- gewenschte concurrentie krijgen. Ook is het bedrag van 235 millioen mark, dat men als kosten beraamd heeft, lang niet voldoende. Het kanaal zou aan den Rijn niet veel afbreuk doenwat goed koopheid, snelheid en zekerheid van het goederenvervoer betreft zou het echter ver bij den Rijn ten achter staan. De correspondent der Universo te Orense seint een telegram uit Verin over, volgens hetwelk te Oporto en Lissabon de omwenteling uitgebroken is. In ambtelijke kringen is geen enkel telegram ontvangen, dat dit bericht be vestigt of tegenspreekt. Er is een ernstige hongersnood op handen in eenige Russische districten aan de Wolga, hoewel de oogst over het algemeen bevredigend is uitgeval len. Maar in het middelpunt van den hongersnood van het vorige jaar, het gouvernement Saratof en den oostelijken oever van den Wolga, is ook dit jaar misgewas geweest en zal er dezen winter niet genoeg mondkost voor de bevolking zijn. De landraden van het gouverne ment Saratof melden, dat van de ge- heele bevolking van 422,000 zielen meer dan 255,000 gebrek zullen lijden. Men vraagt nu reeds 2 millioen roebels voor werkverschaffing, verder een half mil lioen voor bedeeling en 65,000 roebels voor de inrichting van keukens in scholen en de verschaffing van zaai- koorn. Het gouvernement Saratof zal tot leniging van den nood in het ge heel 6 millioen roebels noodig hebben. Een leerling van achttien jaar heeft Donderdag te Heilbronn, toen hij hoorde dat hij voor het eindexamen gezakt was, zijn zakmes voor den dag gehaald en zichzelf aan den linkerarm een diepe wonde toegebracht. Vervolgens loste hij een revolverschot op den directeur van de school, die op hem toe kwam. Een agent van politie,die te hulp werd ge roepen, richtte een waterstraal op hem, om hem aldus baas te worden. De leer ling loste andermaal een revolverschot in zijn richting. Na een uur zakte de jongeman eindelijk, door bloedverlies verzwakt, in elkaar. Hij is naar het ziekenhuis overgebracht, en de dokters achten zijn toestand zeer ernstig. Gravin Montignoso, anders gezegd mevrouw Toselli of de vroegere kroon prinses van Saksen, is aan de betere hand. Er is geen operatie aan den blin den darm noodig. Zij heeft haren echt genoot Toselli een uur lang aan haar ziekbed bij zich ontvangen. Uit Konstantinopel wordt aan de National Zeitung geseindDe toestand in de hoofdstad is onzeker geworden. Men vreest bij het geringste incident het uitbreken van onlusten. Naar ver der medegedeeld wordt hebben offi cieren Talaat-bei in het publiek belee- digd. Een officier, die lid is van het Jong-Turksche comité, moet verklaard hebben, dat geen 20 officieren bereid zijn hun leven voor het comité op het spel te zetten. Vele Turksche afgevaar digden hebben dreigbrieven gekregen. Men verwacht ieder oogenblik de ont binding van de Kamer. Velen ver wijten den Sultan zwakheid. De overeenkomst tusschen Rusland en Japan, die gesloten, doch nog niet onderteekend is, bevat, naar de Times uit St. Petersburg verneemt, behalve de die gij alleen kunt beantwoorden. „Vraag maar. Gij hebt mij een uur lang uit mijn ellende verlost. Ik ben dankbaar daarvoor." „Zult ge mij eerlijk antwoorden?" „Waarom niet? Ik heb niets te hoopen, niets te vreezen en niets te verliezen. Een mensch is soms door de omstandigheden gedwongen om oneerlijk te zijn, maar in mijn toestand behoeft dat niet." „De eerste vraag, die ik u heb te doen, is dezewat voor een man is die Macari Ceneri sprong overeind. De naam Macari scheen hem tot de werkelijkheid terug te brengen. Hij zag er niet langer uit als een gebroken man. Zijn stem klonk wild en hard „Een verrader 1 een verrader is hetl Zonder hem zou ik geslaagd en ontsnapt zijn. Stond hij maar eens hier in u plaats. Zoo zwak als ik ben, zou ik toch nog kracht vinden om hem te worgen totdat zijn vervloekt lichaam den laatsten adem had uitgeblazen I" „Probeer kalm te blijven, dr. Ceneri," zeide ik. „Ik heb niets uit te staaD met zijn samenzweringen en zijn verraad. Waar is hij? Wat is zijn familie? Heet hij werkelijk Macari „Onder een anderen naam heb ik hem nooit gekend. Zijn vader was een Italiaansch renegaat, die zijn zoon naar Engeland zond, uit vrees dat zijn kostbaar bloed vergoten zou worden voor de bevrijding van zijn land. Ik ontmoette hem toen hij nog een jong- mensch was en maakte hem tot een der onzen. Zijn volmaakte kennis van uw taal was voor ons van groot nuten hij streed ja, eenmaal streed hij als een man. Waarom werd hij nu een verrader En waarom vraagt ge naar hem?" „Hij is bij mij geweest en verzekerde mij, dat hij Pauline's broeder was." Ceneri's gezicht, toen hij deze mededeeling hoorde, was voldoende om leugen nummer één uit mijn geest te verbannen. Mijn hart sprong op van vreugde bij de gedachte dat nummer twee even gemakkelijk van de baan geschoven zou kunnen worden. Doch er zou nog een vreeselijk tooneel ter sprake gebracht moeten worden, vóór ik tot die vraag zou kunnen komen. „Pauline's broeder 1" stamelde Ceneri. „Haar broeder! Zij hééft geen broeder." „Hij zegt dat hij Anthony March is en haar broeder." „Anthony March!" riep Ceneri uit. „Zoo iemand bestaat niet. Wat vroeg hij Wat wilde hij?" liet hij er koortsachtig op volgen. „Hij vroeg mij mee te doen om een request te richten tot de Italiaansche regeering, ten einde een gedeelte terug te krijgen van het fortuin, dat ge uitgaaft." Ceneri lachte bitter. „Nu wordt alles duidelijk," zeide hij. „Hij verried een samen zwering, die een regeering van vorm zou hebben veranderd, alléén om mij uit den weg te ruimen. De lafaard! Waarom ver moordde hij mij niet? Wat deed hij nog anderen behalve mij in 't ongeluk te storten Anthony MarchGod, wat is die man een schurk!" „Zijt gij zeker, dat die man u verried?" „Zeker ben ik dat! Ik werd er zeker van toen de man in de cel naast mij dat op den muur tikte. En die kon het weten." „Ik begrijp u niet." „De gevangenen kunnen soms met elkaar praten door kloppen op de muren tusschen hun cellen. De man, die naast mij zat, was een der onzen. Lang vóór den tijd, dat hij razend krankzinnig werd, door de maanden lange eenzame opsluiting, klopte hij telkens en telkens weer: „Verraden door Macari." Ik geloofde hem. Hij was een te eerlijk man om zulk een beschuldiging uit te spreken zonder bewijzen. Doch tot dusverre kon ik niet uitvinden waarom hij ons ver raden had." UNB VAN ALTEN* DOOR (Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1