el Land van Heusden en Ulena, de Langstraat en de Bommeierwaard. voor vrij Teruggeroepen. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3174. Zaterdag 27 Juli. FEUILLETON. 1912. Iamb VAN alte^ VOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75 franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 7* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Vrijgezellen zijn nu ja menschen van gelijke beweging als anderen; maar het staat toch vast dat zij, zoo goed als de ongehuwde vrouwen, in een eenigszins bijzonderen toestand ver- keeren en dat die bijzondere toestand slechter is dan die der ongehuwde vrouw, omdat zij uiteraard deongerietelijkheden van het natuurlijke, het gehuwde leven, zwaarder moeten gevoelen. Zij kunnen zichzelf minder helpen. Het is niet tegen te spreken, dat dit onderwerp in onzen tijd in belang begint te winnen, want vrij algemeen heeft het huwelijk de strekking om af te nemen in zijn beteekenis van alge meen maatschappelijk gebruik. De le venswijze onzer dagen zal daaraan wel de meeste schuld hebben, maar wij ge- looven niet dat de menschen er over 't algemeen gelukkiger door worden, hun leven er aangenamer door wordt gemaakt en wij zijn bovendien over tuigd dat de eigenaardige b ?zwaren, aan het ongehuwde leven verbonden, bij den man vooral, op later leeftijd zwaar gaan drukken. Het is hier de plaats niet om nog eens in het breede uiteen te zetten, dat het huwelijk altijd de beste ver houding tusschen de verschillende ge slachten is en het gezinsleven veel meer voordeelen aanbiedt dan het ongehuwde leven. Is dit zoo, en wij gelooven dat men het niet op zedelijke gronden zal kun nen tegenspreken, dan moet het toe nemen van den ongehuwden staat door alle gepaste middelen worden tegen gegaan. Wij spreken van „gepaste" middelen en hebben geenszins zulke zotte middelen op het oog, als men b. v. in Frankrijk schijnt te willen aan wenden, en die op zichzelf niets nieuws bevatten, zooals premies op het huwelijk of op het aantal kinderen en andere voordeelen van dien aard. Er is eigen lijk maar één geschikt middel; vereen voudiging van zeden, gepaard met ver hooging der maatschappelijke welvaart. Dat is tenminste geen paardenmiddel, maar een geheel natuurlijk middel, langs verschillende wegen te bereiken en en waartoe ieder kan medewerken. Te meer behoort dit ons aller streven te zijn, omdat de industrie onzer dagen zich op elk verschil, goed of kwaad, werpt om er munt uit te slaan. Men moet HUGH CONWAY. (29 Het gemakkelijkst deel van mijn taak was verricht. Macari's bloedverwantschap was van de baan. Nu moest ik nog, wan neer Ceneri het mij wilde vertellen, te weten komen, wie het slachtoffer was van die jaren geleden begane misdaad en wat de oorzaak ervan was. Ik moest nog vernemen dat Macari's uitleg daarvan wederom een leugen achtige voorstelling was geweest, een uit vindsel van zijn boosaardige haat, anders zou ik geen voordeel hebben van mijn reis. Is het wonder dat mijn lippen beefden, toen ik trachtte dit onderwerp aan te raken „Nu heb ik u nog een gewichtiger vraag te stellen, Dr. Ceneri," ging ik voort. „Had Pauline een minnaar vóór ik met haar trouwde Hij fronsde de wenkbrauwen „U komt mij toch deze vraag niet doen om van een aanval van jalouzie te worden genezen „Neen," zei ik, „ik zal u straks wel ver tellen, waarom ik u dit vraag. Maar wees zoo goed er eerst op te antwoorden." „Zij had een minnaar, want Macari ver telde, dat hij op haar verliefd was, en hij zwoer dat zij zijn vrouw zou worden. Maar ik kan zeer stellig verklaren dat zij die liefde nooit beantwoordde." En ook geen ander beminde?" „Niet voor zoover ik weet. Doch uw ma nieren en uw woorden zijn zoo vreemd. Waarom vraagt ge dat? Het mag dan zijn dat ik u misleid heb, Mr. Vaughan, doch het, zegt raeD, den ongehuwdeu jongelui zoo smakelijk mogelijk maken, opdat ze zich meel thuis gevoelen in hun vrijge zellen staat. Flinke werklui, lagere amb tenaren en bedienden, al hebben ze het Diet zoo breed, trouwen gewoonlijk toch. Maar nu is de redeneeriug deze: laat ons het hun een beetje smakelijk maken, dan zullen ze niet trouwen en dan is er nog wat aan hen te verdienen Zoo lazen wij onlangs, dat er te Rotterdam een pension opgericht is voor jonggezellen, die een redelijken pen- sionsprijs kunnen betalen. Aan bet hoofd van die inrichting moet een be schaafde vrouw van leeftijd staan, die voor de heeren zorgt alsof ze haar eigen kinderen waren en het hun zoo aangenaam en geriefelijk mogelijk maakt evenals of ze thuis waren. De heeren behoeven zich dan niet druk te maken over al de zorg en moeiten aan het gezinsleven verbondenze kunnen dit wel missen. Ze denken het ten minste. Ja, mis schien uit een oogpunt van eten, drin ken, linnengoed, persoonlijke vrijheid, enz., enz. Maar ze zullen toch altijd halve menschen blijven, die in hun halfheid langzamerhand aftakelen, zich opsluiten in zich zelf, zelfzuchtig worden en alle levensfrischheid verliezen. Het is nog vry wat beter, wanneer de moeiten en zorgen van het leven ons leeren leven, wanneer een ander karak ter en andere denkbeelden op ons in werken, wanneer een jonger geslacht ons ondanks ons zei ven voor inslapen behoedt en ons meevoert in de richting van ontwikkeling en vooruitgang. Daarom achten wij die nieuwe in dustrie gevaarlijk en hopen dat ze zich niet moge uitbreiden. Trouwens, men kan het den men schen nog niet kwalijk nemen, wan neer ze een fatsoenlijk middel aangrij pen om wat te verdienen, dat zich toe vallig voordoet. Maar wat t8 denken van een buiten- landsche gemeente (het is Charlotten- burg), waar de gemeente zelve sedert een paar jaren begonnen is, met zich het lot aan te trekken van minver mogende jonggezellen? De bedoeling moet daar, volgens het Tijdschrift voor gemeente belangen, ge weest zijn om te trachten de vraag op te lossen, hoe men op zuiver econo- roi8chen grondslag, aan minvermogende ongehuwde mannen, woning zou kun nen verschaffen Daarom heeft de ge beha! ve ten opzichte van dat ééne, haar geest, was Pauline waardig uw vrouw te worden." „Ge misleidde mij, dat weet ge. Welk recht hadt gij me te laten trouwen met een vrouw, wier verstand beneveld was? Het was wreed voor ons beiden." Ik sprak zeer ernstig. Dr. Ceneri schoof onrustig op zijn stoel heen en weer. Indien ik gewenscht had mij gewroken te zien, dan was die wensch nu vervuld. Het zien van dien ongelukkigen, gebroken man, het weten van het lot, dat hem wachtte, wan neer hij mij weer zou verlaten, dat zou zelfs het wraakzuchtigste gemoed hebben kunnen bevredigen. Ik verlangde geen wraak op dien man. Zijn heele houding zeide mij dat hij de waarheid sprak, toen hij ontkende dat Pau line ooit verliefd geweest was. Ik wist dat toen ik de laatste maal in haar onschuldig gelaat gezien had, wist ik dat Macari's ge- meene leugen aan het licht zou komen. Pauline was smetteloos als een engel. Doch ik moest nu nog te weten komen, wie de man was, wiens dood haar een wijle van haar verstand beroofd had. Ceneri staarde zenuwachtig naar mij. Giste hij wat ik hem wilde vragen. „Noem mij," zei ik, „den naam van den jongen man, die te Londen door Macari vermoord werd in Pauline's bijzijn: zeg mij waarom hij gedood werd?" Zijn gelaat werd vaal. Hij scheen in zijn stoel terug te zinken als een hulpeloos menschelijk wrak zonder kracht tot spreken of bewegen, zonder de kracht om zijn oogen van mij af te wenden. „Zeg mij dat alles," herhaalde ik. „Zie, ik zal u het tooneel beschrijven, dan zult ge zien dat ik goed ingelicht ben. Hier is de tafel, hier staat Macari heengebogen over den man, dien hy doorstoken heeft; hier meente een Tehuis opgericht, waarin de maandelijksche huurprijzen varieëren tusschen 7 en 12 mark, hetgeen niet hooger is dan men gewoon is in de betere slaapsteden te betalen. Dit staat natuurlijk geheel buiten kost; maar in het gebouw zelf is een gaarkeuken ge vestigd, terwijl men er ook een volks leeszaal en andere gewenschte inrich tingen vindt. De minvermogende jong gezel of liever ongehuwde man, kan er dus goed wouen eu op zich zelf is dit een zeer gewenschte zaak, want van het houden van onvermogende of min vermogende commensalen, een industrie die op vrij groote schaal gedreven wordt soms om een geheel gezin den mond open te houden, weten wij alles. Yan een eenigszins dragelijk, gezond, zin delijk en vrij verblijf is maar al te weinig sprake en te Charlottenburg heeft men juist op de gezondheid in de eerste plaats gelet. Het Tehuis is dus een soort van philantropische in stelling en het is geen wonder dat er veel gebruik van wordt gemaakt. De inrichting moet van dien aard wezen, dat de gemeente, wat de kosten betreft, er toch niet te kort aan komt. Maar het huwelijk, als maatschappe- lyke instelling, dat wordt er toch zeker niet door bevorderd. Integendeel is het te verwachten, dat, hoe meer er gedaan wordt om den jongelieden hun half slachtige positie te doen vergeten, hoe minder geneigdheid ze betoonen zullen om de zorg voor een gezin op zich te nemen. Zij moeten vreezen, in dat ge zin minder te zullen kunnen voldoen aan al de eischen en gemakken en aan al de betrekkelijke weelde, die de nieu were tijd aan het jonggezellenleven verbindt; zij moeten ook vreezen niet te zullen kunnen voldoen aan de hooge eischen die het moderne huwelijksleven stelt. Ze hebben het nu ten minste redelijk goed en nog al gemakkelijk ei het is licht te begrijpen dat zulke ideeën in de hand gewerkt worden door het voortdurend samenzijn en samen- praten van ongehuwde mannen in de zelfde omgeving, die opzetteiijk voor hen zoo comfortabel mogelijk gemaakt is. Naar onze meening kan noch het belang der maatschappij, noch dat van den staat, noch dat van de betrokken personen zelf, gediend wezen, door stich tingen als door ons thans besproken zijn en is het op zijn minst genomen zonderling en zeer zeker niet navol genswaardig, dat de gemeente alzoo di reet tegen deze belangen inwerkt. Hoe goed het doel in andere opzichten ook wezen moge, dit hoofdbezwaar is nimmer weg te nemen. Buitenland. Stortregens hebben Woensdag in westelijk Pennsylvanië, oostelijk Ohio en westelijk Virginië geweldige ver woesting aangericht. Berichten van alle kanten melden de vernieling van tal van huizen, bruggen, telegraaflijnen, stremming van het spoorwegverkeer en verwoesting van den oogst. Vele men schen zijn verdronken, de straten liggen vol puin en balken, tal van gezinnen hebben geen onderdak. Tusschen de twintig- en dertigduizend stakende Londensche dokwerkers trok ken Woensdag met muziek en vaandels door de straten. Daarna vergaderden zij weer op Tower Hill. Daar was het, dat Benn Tillet de mannen uitnoodigde, zich met hem te vereenigen in het zonderlinge gebed: „O God, sla Lord Devonport ten doode!" Met opgestoken hand zeiden de mannen het hem woord voor woord na. Daarna zongen zij een refein: „Hij zal dood, hij zal dood." Daarna begon Tillet zijn preek. Onge dierte als Lord Devonport moest uit- gedelgd worden. Die grove hartelooze dwingeland behoorde niet in Engelands aristokracie, noch in het algemeen in Engelands openbare leven te blijven. Ten slotte zei Tillett: Wij zijn nog niet verslagen. Wij gaan het heele land in den strijd halen. De woning van Lord Devonport te Londen wordt nu dag en nacht door de politie bewaakt. Woensdag zijn een vijftig stakers op het terrein van de Londensche haven gekomen. Een wagen met goederen werd in brand gestoken. Verscheiden wagens werden omgeworpen. De politie nam een aantal mannen in hechtenis. Ver scheiden liepen er klappen op. De treurige manier van doen van Ben Tillet wordt algemeen afgekeurd, ook door de arbeidersafgevaardigden in het Lagerhuis. Minister McKennan heeft in het Lager huis verklaard, dat hij zulks met vol doening vernam, maar dat hij geen termen aanwezig achtte om Tillet wegens aanzetting tot moord te laten vervolgen. Woensdag zijn bij een brand in een fabriek te Londen 6 meisjes gedood en 6 ernstig gewondvan 4 daarvan is de toestand hopeloos. De brand brak uit in een werkplaats van celluloid kaarten, op de vierde verdieping van een pand zit gij en achter u zit een andere man met een lidteeken op zijn wang. In de achter kamer, bij de piano, zit Pauline. Zij zingt, maar breekt haar gezang af als de vermoorde dood neervalt. Beschrijf ik het tooneel niet precies zooals het was?" Ik had opgewonden gepraat met heftige gebaren. Ceneri's ooren namen gretig iederen klank op. Zijn oog volgde elk gebaar mijner handen. Toen ik wees naar de plaats, waar ik Pauline veronderstelde, had hij een snel len, verschrikten blik in die richt mg ge- geslagen, als verwachtte hij haar de deur te zien binnenkomen. Hij deed geen poging om de juistheid van mijn voorstelling te betwisten. Ik wachtte tot hij weer wat tot zichzelven gekomen was. Hij zag er uit als een geest en snakte krampachtig naar lucht. Een oogenblik was ik bang dat hij op de plaats dood zou blijven. Ik schonk een glas wijn inhij nam het met bevende hand aan en dronk het met één teug uit. „Noem mij zijn naam?" herhaalde ik „Vertel mij wat hij met Pauline had uit te staan?" Nu vond hij zijn stem terug. „Waarom komt ge mij dat hier vragen? Pauline kon u dat immers wel zeggen? Zij moet weer hersteld zijn, anders zoudt ge dit tooneel niet hebben kunnen beschrijven." „Zij heeft mij niets gezegd." „Dat is niet waar. Zij moet het u hebben verteld. Niemand anders zag de misdaad den moord, want een moord was het." „Er was nog iemand tegenwoordig be halve de personen, die ik aangeduid heb." Ceneri verschrok en keek mij aan. „Ja, er was nog iemand bij, maar dat was toevallig. Een man, die hooren, maar niet zien kon. Een man, voor wiens leven ik gepleit heb als voor mijn eigen." „Ik dank u dat ge zyn leven gered hebt." „Bedankt gij mij daarvoor? Waarom gij „Als gij iemands leven gered hebt, was het 't mijne. Ik was die man." „Waart gij die man?" Hij zag mij op merkzamer aan. „Ja, nu herinner ik mij uw gelaat weer. Ik verbaasde mij er al telkens weer over dat uw gelaat mij zoo bekend voorkwam. Ja, ik begrijp het al ik ben geneesheer u is zeker na dien tijd aan uw oogen geopereerd?" „Ja, met het beste gevolg." „U kunt na goed zien maar toen! Ik kan me niet vergissenu was blind, u zag niets." „Ik zag niets, maar ik hoorde alles." „En du heeft Pauline u..verteld wat er gebeurde?" „Pauline heeft daar niet over gesproken." Ceneri stond op en liep zeer opgewonden in de kamer op en neer; zijn ketens ram melden wanneer hij zich bewoog. „Ik wist het wel," mompelde hij in het Italiaansch, zulk 'n misdaad kon niet verborgen blijven." Toen wendde hij zich tot mij. „Vertel mij eens hoe u dit alles vernomen heeft? Teresa zou liever sterven dan er een woord van loslaten. Petroff is gestorven, razend krankzinnig gestorven. Uit deze laatste woorden maakte ik op dat Petroff de derde man was, dien ik ge zien had, en ook de medegevangene, die Macari beschuldigd had. „Was het Macari, die dubbelovergehaalde schurk „Neen, hij was de moordenaar, zulk een bekentenis zou niet met zijn plannen ge strookt hebben. Vertel mij, hoe gij dit alles weet." „Ik zou het u wel willen vertellen, maar ik vermoed dat ge me niet zoudt gelooven." „U niet gelooven?" riep hij opgewonden uit. „Ik wil alles gelooven, wat met dien nacht in verband staat, die nacht is nooit in de Moor Lane in de City. Twintig meisjes waren er aan het werk in twee aan elkaar grenzende vertrekken. De brand kwam aan door een vlam uit den gashaard. Het licht ontvlambare cel luloid vatte aanstonds vuur. Tien meis jes wisten de trap te bereiken, maar die in het aangrenzende vertrek zagen zich den weg afgesneden. Zij klommen door een luik op 't dak, sommigen met brandende kleeren en haren. Van 't huis er naast legde men een plank tusschen twee daken. Een paar meisjes kwamen er over. Toen de derde er op was kan telde de plank en zij stortten allen in de diepte. Onlangs werd te Londen een vrouw voor den politierechter gebracht, die volgens een agent van politie in Hyde Park heeren aanhield. Een man getuigde echter onder eede, dat zij zijn echtge- noote was, en op dat getuigenis werd zij onder borgtocht vrijgelaten. Achteraf bleek, dat de man een meineed had gedaan om de vrouw uit de gevangenis te houden. Deswege is hij veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf met dwang arbeid. Volgens een ambtelijk telegram is de stad Prisjtina door de Albaneesche op standelingen ingenomen. Zondag heeft het garnizoen zich overgegeven. Uit Mexico wordt aan een Berlijnsch nieuwsbureau geseind: Uit verschillen de deelen van het land komen berichten, dat de opstand geenszins, zooals het reeds scheen, onderdrukt is. De opstan delingen trekken brandstichtend en plunderend rond en verwoesten het land. Vooral trachten zij, door het ver nielen van spoorwegen, troepen-tran sporten onmogelijk te maken. Zoo mel den telegrammen, dat de spoorwegver binding tusschen Asten en Torreon verbroken is en dat alle bruggen tus schen Gomez, Palacio en Tipolito door de opstandelingen in brand gestoken zijn. De Matin verzekert, dat Oostenrijk- Hongarije en Italië op aandringen van Duitschland nieuwe oorlogsschepen op stapel zullen zetten. Het program van het Drievoudig Verbond wordt streng geheim gehouden en omvat voor Italië den aanbouw van 6 dreadnoughts, waar van er 2 tegen het einde van het jaar op stapel gezet zullen worden. Oostenrijk- Hongarije zal 3 nieuwe dreadnoughts bouwen. Te New-York beweert men, dat Enge- land's optreden tegen de gruwelen op de rubber-plantages in Peru alleen ten doel heeft, een druk op Peru te oefenen, ten einde een gunstiger concessie te uit mijn gedachten gegaan, Mr. Vaughan, gedurende mijn gevangenschap heb ik de waarheid leeren verstaan. Niet om een poli tieke misdaad ben ik tot dit leven veroor deeld. Mijn vonnis is Gods straf voor de daad, waarvan gij getuige waart." Het was duidelijk dat Ceneri niet zulk een verstokte schavuit was als Macari. Hij althans had nog geweten. Daar hij daaren boven ook nog bijgeloovig scheen te zijn, zou hij mij misschien gelooven als ik hem vertelde hoe ik alles nauwkeurig te weten was gekomen. „Ik zal het u vertellen," zeide ik, „wan neer ge mij uw eerewoord wilt verpanden mij alles te vertellen aangaande die vreese- lijke misdaad en mij voluit en naar waarheid te antwoorden op mijn vragen." Hij glimlachte bitter. „U vergeet mijn positie, Mr. Vaughan, wanneer u spreekt over mijn „eerewoord". Maar ik beloof u te doen, wat u verlangt." Dus vertelde ik hem, zoo kort en bondig als ik dat kon, al wat er gebeurd was, alles wat ik gezien had. Hij huiverde toen ik opnieuw dat vreeselijke visioen beschreef. „Spaar mij," zei hij, „ik weet dat alles. Duizenden malen heb ik het gezien of ervan gedroomd, het zal mij nooit verlaten. Doch waarom komt ge naar mij toe? Ge zegt dat Pauline bezig is haar verstand terug te krijgen zij zou u dit alles zelf verteld hebben." „Ik wilde het haar niet vragen, vóór ik u gesproken had. Zij is weer zichzelf, doch ik ben een vreemdeling voor haar en wanneer uw antwoord niet uitvalt zooals ik hoop, zullen wij elkaar nooit meer ont moeten. „Als ik iets kan doen om goed te maken", begon hij gretig. door Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1