Hel Land van Heusden en.Altena, deLangstraat en de Bommelerwaard.
OPVOEDING.
De Dierentemster.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
FEUILLETON.
No. 3194. Zaterdag 3 October.
1912.
De crisis op den Balkan.
cT UNB VAN
VOOE
Dit blad verschijnt "WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
II (Slot.)
En toch is dit de groote taak der
opvoeders: dien innerlijken groei te
lyden en te ontwikkelen. Want de
vorming moet van binnen uitgaan naar
buiten. Het doel moet zijn de kinderen
op te voeden niet tot maatschappelijke
wezens, maar tot volkrachtige menschen,
tot h-1 zuiverste menschzijn. En de
wegen, die naar dit doel leiden, zijn
er talrijk, als er kinderen zyn. Er zijn
geen algemeene regelen te stellen, waar
naar iedere opvoeder zich te regelen
heeft. Wie dat meent, miskent het
wezen'van alle opvoeding. Ieder kind
moet zr;n eigen opvoeding hebben. Zyn
eigenschappen en gaven, zijn aanleg
en gansche geaardheid, bepalen -niet
alleen wat uit het kind groeien kan,
maai; ook op welke wijze die groei
geleid moet worden.
Er. zijn ouders die zich een alge
meen menschelijk ideaal stellen, waar
naar ze hun kinderen zullen opkwee
ken, die zich een voorstelling gemaakt
hebben van wat, naar hun believen,
de besteden voortreffelijkste mensch zou
zjjn en die dan dienovereenkomstig
hun kinderen willen vormen. Maar een
kind is geen stuk hout, waarvan men
maken kan wat men wil. In zijn in
nerlijke en uiterlijke geaardheid ligt
al bepaald, niet wat er uit zal groeien,
maar wat er uit zal lcunnen groeien.
Buiten die grenzen kan men niet ko
men; hoe ijverig en zorgvuldig men
ook een appelboom als druivenwingerd
snoeit, 't zal er nooit een worden. Maar
wel zal men misschien bereiken, dat
noch druiven, noch appelen er aan
groeien.
En dat juist is in het drijven van
sommige ouders zoo gevaarlijk, dat zij
den natuurlijken uitgroei van de per
soonlijkheid hunner kinderen, die iets
moois beloofde misschien, uit voorliefde
voor ander moois, door druk en dwang
misvormen tot iets stumperigs dat ner
gens voor dient.
Men moet dus allereerst den aanleg
en de hoedanigheden in zijn kind leeren
kennen, om te weten in welke richting
de groei gaan zal en gaan moet. Zijn
innerlijke gesteldheid, zijn gansche zyn
moet voor ons worden als een open
boek. Daarvoor is nauwlettende aan
dacht noodig en zorgzame opmerkzaam
heid en groote liefde en veel denken
FEDOR YON ZOBELTITZ.
(i°
Onder een van die eiken stond een bank
en daarop zat Manila. Ze had de handen
in den schoot gevouwen en keek met half
gesloten oogen naar de in zee ondergaande
zon.
Andrea had haar reeds van verre bemerkt
en herkend, maar zij hem niet. Hij kwam
langzaam nader. Hij had zeer scherpe
oögen en daar de wensch bij hem op
kwam haar eens, terwijl ze zoo niets deed,
te bekijken, bleef hij, op ongeveer honderd
pas van haar^achter een olijfboom staan.
Zij verroerde zich niet. Hij zag iedere lijn
*,van haar schoon besneden profiel en van hare
gracieuse gestalte in alle duidelijkheid. Zij
was inderdaad een schoonheid en het scheen
hem hu, dat ze geen kind meer was. Alles
aan haar begon vrouw te worden. Nu keerde
zij het hoofd om en tegelijkertijd kwam
Andrea te voorschijn en wenkte haar toe.
Ze bloosde, groette hem met een vriende
lijken lach en ging hem tegemoet.
„Zoo alleen riep Andrea haar toe.
„Ja, signor Andrea evenals u".
Ze reikten elkaar de hand en zwegen na
die korte begroeting, alsof ze beiden ver
legen waren. Daarna nam Andrea plaats op
4e steenen bank en z'j ging naast hem zitten,
met de handen op den rug en geleund tegen
den stam van een eik. Op haar gezicht lag
nog steeds een purper schijnsel, dat op het
en veel begrijpen. Maar daarvoor heb
ben we ook behoefte aan het volkomenst
vertrouwen onzer kinderen. Et*geen
zorg en moeite moet ons te zwaar zijn
om dat vertrouwen te behonden en te
versterken.
Alleen wanneer men aldus volkomen
zijn kind kent en den groei van zyn
innerlijk leven begrijpt, kan men trach
ten dien groei te leiden en te verge--
makkelijken. Maar laat men dat doen
met voorzichtige handen. Weet men
wel, dat daar een plant is, zóó won
derfijn, dat een enkele ruwe aanraking
soms voldoende kan zijn om den groei
te misvormen
O, men moest meer van den vromen
eerbied kennen voor het groeiende leven
Men moest meer bedenken, dat er iets
goddelijks leeft in iedere menschenziel
Men moest begrijpen, dat alleen een
natuurlijke groei tot vruchtbaar leven
gedijen kanEr zijn er zooveel, die
met ruwe handen grijpen in het leven
en de ziel hunner kinderen om uit te
rukken, in plaats van met zorgende
liefde en eerbiedige handen de plantjes
op te kweeken.
Wat ze te doen hebben is toch maar
leiding geven en steun, als beter be
grijpenden en ruimer zienden. Het is
maar wijzen en zachtkens dringen soms,
heel zachtkens. Het is niet het opleggen
van ■een gebod. *Maar het is het heen-
buigen Van den wil naar den goeden kant
des levens, het richten van den zin naar
het betere en het hoogere. Het is niet
het leeren van begrippen en feiten, het
ingieten van onze wijsheid en onze voor
stellingen en gedachten. Maar het is het
zelf leeren zien en denken en onderschei
den, het doen begrijpen van eigen inner
lijk leven en van het leven en de din
gen om hen.
Men moet het zijn kind gemakke
lijker maken om wegwijs te worden in
eigen gewaarwordingen en behoeften
en den zin daarvan te vatten en weg
wijs te worden in het groote leven der
wereld. Men moet het helpen den akker
van zijn innerlijk leven te zuiveren en
vruchtbaar te maken. Maar men moet
het zelf laten planten en verzorgen.
Daarvoor moet men trachten het leven
van zijn kind op 't innigst mee te
leven, niet als meerdere maar als ge
lijke. Men moet naast zijn kind gaan
staan, nooit er boven, dat het de leiding
blijft voelen als een steun, als een zorg,
een dienst van liefde.
Och, dat kunnen maar weinigen, om-
in de zee wegduikende avondrood geleek.
Haar blik rustte op den grond.
„Een mooie avond, Nila", begon Andrea
opnieuw en schoof onrustig met de voeten.
„Ja, mijnheer een heel mooie
Een pauze ontstond. Andrea leunde op
de bank, sloeg de beenen over elkaar, nam
zijn hóed van het hoofd en streek met de
vingers door zijn donderblond haar. Nila
verroerde zich niet; men kon niet eens haar
adem hooren.
„Gaat u graag wandelen vroeg hij
plotseling. Hij gevoelde dat hij toch iets
moest zeggen.
„Ja, mijnheer maar," en nu keek
ze hem voor het eerst aan „waarom
noemt u mij niet meer jij en jou?"
„Zei ik u? Ja waarlijk en ik geloof
zelfs dat het met opzet gebeurde Nila. Maar
het was toch wel goed. Ge zijttrad en groot
genoeg, om niet meer als een kind behan
deld te worden."
„Ze noemen mij toch allen jij I Waarom
wilt u een uitzondering maken
„Wie noemt u zoo? Uw collega's,omdat
dit kunstenaarsmanier is nu jal Maar
ik ben uw collega niet ik behoor niet
tot het vak, maar heb slechts tijdelijk on
derkomen bij uw troep gezocht. Ik ben geen
kunstenaar 1"
„Pi-Wi zegt dat u van een fijne familie
is, maar er van door bent gegaan die
kwaadspreker I Hij weet alles beter I Hij is
een nijdige kerel Is het waar? Is u
een voorname mijnheer en niet iemand
zooals wij9"
Ze keek onder de lange, donkere wimpers
nieuwsgierig naar hem op.
„Neen" antwoordde hij en er klonk groote
bitterheid in zijn stem, „ik ben geen voor
name mijnheer, maar een arme, moegejaagde
man, die geen familie heeft, geen vaderland
dat het zelfverloochening eischt en on
uitputtelijk geduld. Wij njoeten als op
voeders nooit aan ons zeiven denken,
maar slechts aan het geluk ónzer kin
deren. Alleen naar dien maatstaf moeten
we ook hun doen en laten beoordeelen.
Daarom moeteff we, als een kind ons
ongehoorzaam is, dat niet persé als een
misdaad opvatten. Wij spelen zoo ge
makkelijk de beleedigde majesteit en
straffen hard en driftig een vergrijp
tegen ons gezag. Maar niet de onge
hoorzaamheid aan ous, slechts de on
gehoorzaamheid aan het goede is het
kwaad. En wanneer zich de wil van
ons kind tegen onzen wil keert, dan is
dat ofv zicfi zelf nog niet verkeerd, al
is het lastig voor ons. Wie zegt ons,
dat wij het altijd goed hebben En
moeten we 'dan niet allereerst tegenover
onze kinderen rechtvaardig zyn?
Maar bovendien moeten wij ook dien
eigen wil in het kind weten te waar-
deeren, als een uiting van innerlijke
kracht. Het is slechts onze taak dien
wil in goede richting te leiden. Hoe
wij er daarbij precies afkomen dat doet
er immers minder toe. Niet ons geluk,
onze waardigheid, ons prestige staan
op het spel, maar het levensgeluk en
de toekomst onzer kinderen. Eu wanneer
we onzen wil met gezag aan de kin
deren opleggen, hun onze leiding op
dringen, dan verspelen we vaak voor
goed hun vertrouwen en raken allen
invloed op hun verder geestelijk leven
kwijt. Elk begrip van dwang moeten
we zooveel mogelijk uit onze opvoeding
trachten te weren. En dat kunney, we
ook, als we maar het geduld hebben
en d8 opoffering en de zelftucht, als
we het maar wat moeilijker nemen
willen.
Maar dat is het juist waarom zoo
velen tot deze opvoeding niet bekwaam
zijn, omdat zij te hooge eischen stelt
aan hen zei ven. Met een goed begrip
over opvoeding, met het kennen en be
grijpen onzer kinderen komen wij er
nog niet. We moeten eigenlijk beginnen
met ons zeiven op te voeden.
We moeten zelfkennis kweeken, want
alleen zoo zullen we al de verborgen
heden van het leven onzer kinderen
kunnen omvatten en begrijpen.
We moeten zelftucht leeren om al
tijd ons zeiven te kunnen beheerschen
en in.bedwang te houden; en zelfver
loochening, om altijd ons zeiven en ons
eigen' genoegen te kunnen wegdenken,
om onze eigenliefde op zij te zetten
en geen huis. Maar ik klaag daar niet over,
want het is mijn eigen schuld, dat het mij
slecht gaat. Ik ben zelf slecht geweest."
„Dat geloof ik niet," zei Nila, ik geloof
niet dat u slecht kunt zijn."
Hij glimlachte vroolijk over die eenvou
dige woorden.
„O, zeker," antwoordde hij, „u kent mij
niet"
„Zeker ik ken u!" zei ze bijna heftig.
„Ik weet, dat u goed bent, anders was
u gisteren vroeg niet met een pistool in de
menagerie gekomen, om om mij te
redden
Nila, dat was niet anders dan een men-
schelijke plicht. Wat heb ik uitgestaan in
het kleine kwartier, dat ik daarbuiten voor
de deur in sidderenden angst op den afloop
van het verschrikkelijk tooneel moest wach
ten I Ik was bang, dat de leeuwen U in
stukken zouden scheuren."
„Ik was baDg," zei ze glimlachend en men
mag aan de dieren geen vrees toonen. Madre
Giuliana zei me, dat wij voorloopig geen
oefeningen meer zouden houden. Was u het,
die dit voor mij gevraagd heeft?"
„Ja ik was het."
„En waarom?"
„Omdat ik voor u bang was. Vindt ge
het zelf niet gelukkig dat ge, tenminste voor
een korten tijd, op een afstand van die
afschuwelijke beesten kunt blijven?"
„Neen ik heb gehuild, toen madre
Giuliana mij zei, dat we met de oefeningen
zouden ophouden. Ik ben niet laf."
„Dat is dwaasheid, Nila. Het is geen laf
heid, om zich te onttrekken aan zulk een
verschrikkelijk spel met het leven. Hangt
ge uw kunst dan zoo hartstochtelijk aan?
Ik bedoel, zijt ge zoo gaarne bij de troep
Nila keek hem verbaasd en vragend aan.
„Ik weet niet, wat u meent," antwoordde
en nooit, te vragen wat ons net aan
genaamste zou zijn ea hoe wij onze
kinderen gaarne zouden hebben, maar
hoe die kinderen met hun aanleg en
hun geaardheid het gelukkigst kunnen
worden.
En we moeten geduld leeren, want
niets moet ons ooit te veel zijn of te
moeilijk vallen, en altijd weer moeten
we als van voren aan kunnen beginnen.
En we moeten stipte rechtvaardig
heid leeren betrachten. Wij moeten in
alles hooger komen te staan, dat onze
kinderen iets in ons kuDnen zien van
het ideëele, waarnaar hun streven ge
richt wordt. Zij moeten willen trachten,
met allen ernst trachten, zelf ware,
zuivere menechen te zijn, willen we
tot het zuivere krachtige mensch-zijn
met vrucht kunnen opvoeden.
Buitenland.
Uit Berlijn wordt gemeld, dat alle Bul-
gaarsche officieren, die zich in Duitsch-
land bevonden, bevel hadden gekregen
onmiddellijk terug te keeren. -
Naar de Lokal-Anzeiger uit Sofia ver
neemt, is er in Bulgarije een moratorium
afgekondigd, d. w. z. dat men een ge
geven tijd zijn finantieele verplichtingen
niet hoeft na te komen.
In Servië heeft de regeering alle auto
mobielen opgekommandeerd.
De Servische gezant te Weenen heeft
gezegd, dat Servië heeft gemobiliseerd,
als antwoord op de mobilisatie van tien
Turksche divisies.
Naar de Times uit Sofia verneemt,
heeft de Bulgaarsche regeering haar
gezanten opgedragen aan de mogend
heden hetzelfde als reden van da Bul
gaarsche mobilisatie mede te deelen.
Onder de wapenen zijn geroepen alle
Bulgaren, die in de laatste 25 jaren
hebben gediend. Daarmede wordt het
leger ongeveer 400 000 man sterk. De
staat van beleg is afgekondigd in de
districten Filippopolis en Boergas. Geld
is er voorloopig genoeg: de Bulgaarsche
Bank heeft een reserve van f 48.000.000
aan goud en van f 192.000.000 aan zilver
en geldswaardig papier.
Aan de Lokal Anzeiger wordt uit
Konstantinopel geseind: De Turksche
ministerraad heeft besloten om den
eisch van Servië om doorlating van het
Servische oorlogsmaterieel af te wijzen.
De grootvizier, de minister van oorlog
en de minister van marine moeten voor
den oorlog gestemd hebben.
zij. „Ik ben altijd bij de troep geweest."
„Altijd dus van klein af?"
„Giuliana is mijn moeder."
„Eb je hebt altijd rondgereisd en altijd
met direkteur Anatole
Nila dacht na.
„We waren ook bij een ander gezelschap
maar dat is lang geleden 1 Ik kan het
mij niet goed herinneren. Ik weet niet eens,
of oom Toddo toen al bij ons was
Andrea keek nadenkend naar het meisje
en een zachte trek. van medelijden speelde
om zijn mond. Hoelang nog en die heerlijke
bloem daar voor hem moest verwelken in
den jammer van dit zigeunorbestaanOok
hij was belast met den vloek van het zigeu-
nerdom en die had alle hoop in hem ver
nietigd, alle verheffende kracht van zijn
ziel wreed gebroken 1"
Nila ging dicht bij hem zitten en trok
de voetjes, die van onder het korte rokje
te voorschijn kwamen, onder de bank terug.
„Mijnheer Andrea 1Haar stem klonk
vleiend en aarzelend. ^,Blijf toch nog maar
lang bij ons 1"
Er lag iets in dit verzoek, dat hem de
polsen sneller de$d kloppen. Een warm
gevoel, als scheen de zon diep in zijn hart,
doorstroomde hem.
„Ik kan niet, liet kind," antwoordde hij
en hij greep daarbij onwillekeurig naar
haar hand. „Wat zal ik bij u blijven! Ik
heb een schuilplaats gezocht en die gevonden
en beloon den directeur daarvoor met te
verrichten wat ik kan. Maar de gastvrijheid,
die hij mij verleent, zal ten einde zijn,
zoodra ge weder op het vasteland zijt."
„Dus in Marseille?"
Andrea knikte.
„En waar wilt u dan heen?"
„Eerst moet ik op Italiaanschen grond
zyn, want ik ga in Frankrijk doa* voor eon
Tot generalissimus van het Turksche
leger fs generaal Abdoella benoemd.
De minister van buitenlandsche zaken
heeft verklaard, dat de toestand ïeer
ernstig is, maar hij hoopte steeds nog
den oorlog te kunnen vermijden.
De Turksche regeering belet 150
Grieksche schepen, die in de Zwarte
Zee en in de Zee van Marmora zijn,
de doorvaart door de Dardanellen. Zij
laat de Grieksche stoomschepen in de
Turksche havens vasthouden.
De Grieksche gezant te Konstantinopel
heeft aan den minister van buitenland
sche zaken een protest tegen de aan
houding van Grieksche schepen over
handigd.
Een. iradee, ter bekrachtiging van het
besluit van den ministerraad dat nog
niet openbaar gemaakt was, gelast de
mobilisatie van bijna het geheele Turk
sche leger op eenige eenheden in Klein-
Azië en aan de Russische grens na.
Uit Weenen wordt aan het Berliner
Tagehlatt geseindIn diplomatieke krin
gen hier ter stede is bericht ontvangen,
dat de vier Balkanstaten Bulgarije, Ser
vië, Montenegro en Griekenland aan
Turkije een ultimatum zullen overhan
digen, waarin voor Kreta, Oud Servië,
Albanië en Macedonië autonomie ver
langd wordt. Wordt dit ultimatum af
gewezen, dan zullen de vier staten Tur
kije onmiddellijk den oorlog verklaren.
De Politische Korrespondenz verneemt
uit Sofia: De overhandiging van het
ultimatum van de ~:'>r Balkan-staten
aan Turkije zou in het einde van deze
week of in het begin van de volgende
week geschieden.
In hooge militaire kringen io Berlijn
gelooft men, dat het tijdstip om er
los te-elaau, Turkij geiege:
an dat er van die zijde nog verrassin
gen te wachten ziju.
Uit Kanea op Kreta wordt nog ge
meld, dat de consuls der beschermende
mogendheden aan de rageering gevraagd
hebben, of zij deel zou nemen aan een
aanvallend optreden van Griekenland.
Toen do regeering bevestigend geant
woord had, hebben de consuls haar ge
waarschuwd, dat Kreta dan hetzelfde
lot zou ondergaan als Griekenland, doch
de Kretenzer regeering verklaarde in
het lot van het moederland te willen
deelen.
De Kretenzer afgevaardigden, die
naar Athene waren gekomen om zitting
te nemen in de Grieksche Kamer, heb
ben hun opwachting gemaakt bij Veni-
selos en hem verklaard, dat gezien den
ernst van den toestand, zij zich geheel
ter zijner beschikking stelden en zich
aan zijn bevelen zouden onderwerpen.
In een artikel over de sterkte van
vluchteling en word vervolgd en dan
God weet, waar ik dan heenga. Was er nog
maar ergens oorlog op de wereld en een
kogel voor dit hart, dat zoo overmoedig
heeft geslagen, datOnzin! Nila, ik
wil u niet treurig stemmen. Er zal ergens
nog wel een plaatsje zijn, waar er werk is!
Nila had niet gelet op het zwaarmoedige
van zijn woorden.
„Als ge een vluchteling zijt," zei ze na
denkend en hem van terzijde aanziende,
„dan moet u toch een misdaad begaan
hebben
„Neen, o neen dat heb ik niet!" ant
woordde Andrea snel. „Men kan ook ver
volgd worden, zonder een misdadiger te
zijn. Ik heb alleen de vrijheid gezocht, niets
verder. Ik diende ginds in Algiers en werd
op een lage wijze behandeld, omdat ik nog
een stuk menschenwaarde in mij voelde.
En toen vluchtte ik. Desertie noemt men
het en op desertie staat de doodstraf. Ala
men mij vangt, word ik voor een open kuil
gezet en men schiet mij dood. Zeg het dus
aan geen mensch. Nila, dat ik een deser
teur ben
Hij glimlachte bij die laatste woorden,
maar Nila was bleek geworden en zeer
verschrikt. mm
„Om aller heiligen wil", stamelde zij, „ik
zou mij eer de tong afbijten 1"
Op het bergpad naderde een jonge offi
cier luitenant Dusmenil, die zich zoo
verschrikkelijk verveelde in de geboortestad
van zijn eersten keizer en over wiens glad
gezicht een uitdrukking van vreugde gleed,
toen hij Manilla zag. Hij klemde zijn mo
nocle vaster in het rechteroog en kwam
toen nader.
NIEUWSBLAD
P Wl
a
Naar het Duitsch
VAN
Wordt vervolgd.