Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard,
De Diereotemster.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3190Zaterdag 12 October,
Onze Rechtspraak.
FEUILLETON.
1912.
De erisis op den Balkan.
UND VAN
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
We willen ons ditmaal eens op een
terrein begeven, waar we anders liefs
vandaan blijven, als we het eenigszins
schikken kunnen, want het is voor
hen, die er niet bovenst best bekend
zijn, gevaarlijk, heel gevaarlijk terrein
met veel voetangels en klemmen. Wij
ook behooren tot hun, die het terrein
niet op hun duimpje kennen, maar
een weinig zijn we er toch wel be
kend, en nu we meenen dat we ons
toch beslist op dat terrein moeten be
geven, nu wagen we den stap op het ter
rein der rechtspraak, want dit terrein
is het, wat we bedoelden.
Als men trouw de rubriek „recht
zaken" in zijn blad nagaat, dan zal
men soms na lezing hiervan het blad
terzijde leggen, met het hoofd schud
den en in zich zeiven mompelen „hoe
is zooiets nu mogelijk, hoe kan een
rechter nu zóó straffenWat toch is
het gevalDaar leest men dat iemand,
die een kwartje wegnam, om er een
brood voor te koopen, waarmede hij
zijn honger wilde stillen, dat hij ver
oordeeld wordt tottwee maanden
gevangenisstraf, en vlak daaronder leest
men dat iemand, die duizenden guldens
stal op wat handiger manier
enkele weken tegen zich hoorde eischen.
Hebt ge niet dikwijls in u zeiven ge
dacht„hoe komt het nu dat X, die
toch oogenschijnlijk veel grooter mis
daad gedaan heeft dan Z., veel minder
straf ontving
Waarom een oogenschijnlijk grootere
misdaad soms minder zwaar gestraft
wordt dan een naar onze meening klenere
misdaad Kijk eens, lezer, bij het be-
oordeelen van de misdaad houden de
rechters met vele omstandigheden reke
ning: met de daad zelve, met de om
standigheden, onder welke de daad ge
pleegd werd, met de persoon, die de
daad pleegde, en met nog veel andere
omstandigheden meer. Met die omstan
digheden houdt de rechter rekening en
moet hij rekening houden om de grootte
der misdaad te kunnen bepalen, want
die omstandigheden maken een misdrijf
vaak veel grooter of minder groot. We
geven hier een paar voorbeelden. A.,
nu niet juist krankzinnig, maar toch
ook lang niet wat men noemt „zuiver",
steekt een hoop hooi in brand, wat
Naar het Duitsch
VAN
FEDOR VON ZOBELTITZ.
(12
Er heerschte om dezen tijd een diepe rust
in de menagerie. Alles sliep. Men hoorde
slechts de gelijkmatige rochelende adem
haling van de leeuwen en het zachte fluiten,
dat de hyena in den slaap uitstiet. Onder
aan de beerenkooi lag Cristo, met het hoofd
op een deken en sliep. Op zijn oud, ver
weerd en door tallooze rimpels en rimpeltjes
doorploegd gezicht, lag een glimlach. Hij
droomde misschieD van den tijd, toen hij
als jongen in de dalen van de Calabrische
bergen de runderen hoedde en 's avonds
met zijn zwartbruin lief onder den sterren
hemel zat of van dien anderen tijd, toen
hij in Sicilië het roode hemd van de scharen
van Garibaldi droeg
Ook Nila glimlachte, terwijl ze met het
hoofd diepgebogen over haar werk zat en
haar bruine vingertjes de jas van oom Anatole
verstelden. Haar gezicht deed nog pijn van
den vuistslag van Giuliana en toch glim
lachte zij. Ze voelde zich onuitsprekelijk
gelukkig, zonder dat ze wist waarom. Mis
schien lag het daaraan, dat ze Andrea tege
moet kon gaan, als ze klaar was met dat
verwenschte naaiwerk, dat zoo langzaam
vorderde o zoo langzaamSteek voor
steek te moeten doen, waar haar hart van
ongeduld dreigde te barsten klop
klop klop het was werkelijk vreemd,
zoo snel ais haar hart sloeg. Waarom toch?
Van ongeduld en verlangen ach ja, van
dol verlangen om een uurtje één uurtje
maar, met hem alleen te kunnen zijn I
iemand met een „onzuiver" hoofd zoo
maar goedmoeds kan doen, nietwaar?
B., zoo goed bij zijn verstand als ieder
ander normaal mensch, steekt ook een
hoop hooi in brand, met voorbedachten
radehij wil zich wegens een oude
kwestie op den eigenaar van het hooi
wreken of het is uit louter lust tot
kwaaddoen dat hg den boel in brand
steekt.
Wie zou nu het zwaarst gestraft
moeten worden A. of B.? B. nietwaar?
En toch hebben ze hetzelfde gedaan
Maar de rechter hield rekening met
omstandigheden, en dat was goed ook.
Zelfs al was de in brand gestoken hoop
hooi van B. ook wel tienmaal kleiner
dan die van A., dan zou B.'s misdaad
nog veel grooter zijn dan die van A.
en bijgevolg zou zijn straf ook veel
grooter zijn dan die van A.
Een ander voorbeeld nog. Er is een
sujet, ti lui om door eerlijken arbeid
in zijn onderhoud te voorzien, dat door
inbraak in een kantoor en door open
breking van de brandkast zich van
eenige honderden guldens meester maakt
en door dezen diefstal zijn lijstje van
misdaden weer met één vergroot. Er
is een kantoorbediende, die thuis met
ziekten te kampen heeft en dientenge
volge niet met z'n maandgeld kan rond
komen en schulden maakt bij kruide
nier, kleermaker en bakker, die op be
taling aandringen en zelfs met den
deurwaarder dreigen. Op een morgen
echter, toen hij de bankbriefjes bij tien
tallen door zijn vingers liet glijden, kon
hij do verleiding echter niet langer
weerstaan, steekt er een van duizend
bij zicb, waarmede ze thuis geholpen
zullen zijn en pikt de zaak tegenover
zijn patroon zóó in, dat hij geheel on
schuldig lijkt aan het verdwijnen van
het bankje van duizend, maar zijn dief
stal komt uit en hij wordt voor den
rechter gedaagd. Er is een bankier, die
het volste vertrouwen der menschen
bezit en van zeer velen zeer groote be
dragen onder zijn berusting heeft. Maar
ongelukkige speculatiën volgen elkander
op, totdat hg welhaast geruïneerd is
en niet meer aan zijn verplichtingen
kan voldoen, geheel buiten zijn wil en
toedoen, want 't waren geen „gewaag
de", maar door omstandigheden werden
het ongelukkige speculatiën. Ook hij
„stal" zeggen de menschen en moet
zich verantwoorden voor den rechter.
Ze ging met den omgekeerden emmer,
waarop ze zat, een eindje terug de zon
scheen haar vlak in het gezicht. In het
helle licht zag men myriaden van stofatomen
op en neer dansen. De staart van Azraël,
die tu8schen de tralies van de kooi naar
voor kwam, scheen als uit gouddraad ge
weven. De knoopen aan het geelblauw ge
streepte vest van den slapenden Cristo
schitterden als diamanten. De zon meende
het goed
Plotseling liet Nila naald en draad liggen,
hief het hoofd op en luisterde.
Dicht voor de deur van de menagerie
klonken stemmen.
„Waar is de directeur?" vroeg iemand
op barschen toon.
„Zeg, waar is hij
„Hij slaapt Exzellenza" antwoordde
de stem van Pi-Wi onderdanig. „Maar ik
zal hem roepen ik zal hem dadelijk halen,
Exzellenza
Nila hoorde het gerinkel van sabels en
sporen. Ze stond op en zette de deur van
de menagerie op een kier, om te kunnen
uitkijken. Ze was nieuwsgierig geworden.
Op de plaats voor de arena stonden, met
geschouderd geweer, vier soldaten van het
sataillon pioniers, dat in Ajaccio in garni
zoen lag en voor deze vier kerels, die zich
niet bewogen en geen spier van hunne ge
zichten vertrokken liepen de commandant
van de plaats en luitenant Dusmenil heen
en weer.
Die twee spraken zacht met elkaar, maar
toch niet zacht genoeg, dan dat Nila niet
een enkel woord kon opvangen.
„De overste kan er zich met volle zeker-
ïeid op verlaten," zei Dusmenil, met een
gewichtig gezicht, „hij is onze manjaja,
lij is onze manIk heb hem zelf Duitsch
ïooren spreken en het signalement komt
ook overeen
„Als hij maar geen lont geroken en zich
uit de voeten gemaakt heeft" zei de overste
en streek door zijn baard.
Wiens misdaad was hier het grootste,
die van hem die enkele honderden stal,
die van den kantoorbediende, die een
duizend gulden zich toeeigende, of die
van den bankier, die honderdduizenden
den menschen „ontstolen" had Die
van den eerste nietwaar? Eu wiens
misdaad was grooter die van den kan
toorbediende of die van den bankier?
Voor die van den kantoorbediende kun
nen nog verzachtende omstandigheden
aangevoerd worden, maar deze misdaad
was toch nog grooter dan die van den
bankier, die zoo goed als geheel buiten
zijn toedoen den menschen hun geld
niet kon geven. Het is dan ook niet
moeilijk te raden wien van de drie de
rechter het zwaarste zou straffen. Zoo
zouden we kunnen voortgaan met voor
beelden op te noemen, waaruit zou
blijken, dat oogenschijnlijk grooter mis
drijven minder zwaar gestraft worden
en móéten worden dan oogenschijnlijk
kleinere misdrijven, maar welke laat3te
in werkelijkheid grooter zijn dan de
eerBte.
Kan men 't nu begrijpen hoe de
rechter aoms zoo „onrechvaardig" straft,
naar men meent? Maar in werkelijk
heid is het niet onrechtvaardig straffen,
integendeel, hij houdt rekening met de
omstandigheden, en dat is goed ook,
want door dit te doen kan hij alleen
de grootte van de misdaad bepalen
en juist rechtvaardig straffen.
Bulfeiiland.
De bijzondere correspondent van Reu
ter te Podgoritsa seint, dat het Monte-
negrijnsche leger Dinsdagmorgen den
oorlog tegen Turkije begonnen is met
een aanval op een sterke Turksche
stelling tegenover Podgoritsa.
Onder geestdriftig gejuich van de in
woners reed koning Nikolaas met prins
Mirko en den generalen staf naar den
naasten berg bij Podgoritsa om de stel
ling te bezien.
Klokke acht uur loste prins Peter, de
jongste zoon van den koning en kapitein
bij de artillerie, het eerste schot op de
Turksche stelling op de tegenover ge
legen bergen.
Er volgde aanstonds een artillerie-
strijd langs de geheele linie. In 21
minuten werd het vuur van het Turk
sche geschut tot zwijgen gebracht. De
Turken trokken vervolgens uit hun
eerste stelling op den berg PlaDinitsa
terug. Om twaalf uur hadden zij de
geheele borgstelling ontruimd,
i Daarop werd bevel gegeven tot een
algemeen oprukken van de Montene
grijnen. Onder beschutting van kanon
vuur rukte het voetvolk langzaam tegen
de sterk verschanste Turksche stellingen
op den berg Detsits, die den weg naar
Skoetari bestrijkt, op.
Om twee uur in den namiddag land
den de Turksche troepen aan den oever
van het meer Skoetari, niet ver van de
Montenegrijnsche grens. Er volgde toen
een algemeen gevecht.
Donderdagmiddag is de stelling van
Detsits gevallen. De bevelhebber van
•het fort met zijn officieren en het
meerendeel zijner soldaten is gevangen
genomen. De Montenegrijnen hebben
i vier kanonnen veroverd en hun vlag
op het veroverde fort gehoschen. Aan
beide kanten zijn groote verliezen ge
leden. Onder de Montenegrijnen heerscht
uitbundige vreugde over deze eerste
overwinning.
De Montenegrijnen zijn bij Berana
teruggedrongen en eveuzoo zijn de Mon
tenegrijnen, die in de buurt van Goes-
sinje hebben aangevallen, teruggejaagd.
Van alle zijden snellen Albaneezen toe
om Turkije te helpen; zij zijn bereid
hun laatste droppel bloed te offeren voor
de verdediging van de grenzen.
De correspondent van de Daily Chro
nicle te Konstantinopel geeft te kennen,
dat Rusland Montenegro zijn oorlogs
verklaring heeft ingegeven. Toen de
correspondent onlangs te Cettinje was
zag hij toebereidselen voor de leger-
mobilisatie gebeuren onder toezicht
van vijf Russische officieren, onder wie
een generaal, gezonden door den Tsaar.
De Daily Mail verneemt uit Konstan
tinopel, dat de mogendheden zich niet
gezamenlijk tot de Porte hebben gewend.
In den ministerraad verscheen alleen
de Oostenrijksche gezant, blijkbaar ge
zonden door de andere gezanten, ten
einde de Turksche ministers te polsen,
hoe zij een gezamenlijke vermaning van
de mogendheden zouden opnemen. Naar
het heet, moest de gezant zijn collega's
melden, dat de Porte volstrekt onge
zind is om Macedonië eenige autonomie
te verleenen.
De correspondent van de Daily Tele
graph te Konstantinopel seint, dat de
Turken over het algemeen niets meer
willen toegeven. Zelfs toepassing van
de wet van 1880 vindt bij de bevolking
algemeen afkeuring. Een Turksch staats
man zei den correspondent, dat het be-
„Ja, dat zou een duivelsch werk zijnl"
antwoordde Dusmenil.
Directeur Anatole klauterde, in zijn mid
dagslaap gestoord en nog half slaapdronken,
met roode oogen en kromme beenen uit
zijn wagen en ging den commandant tege
moet, stelde zich in de militaire positie
voor hem en nam met een ruk den hoogen
hoed van het hoofd.
„Overste uw dienaar. Anatole della
Gardia, directeur, vroeger sergeant bij het
103de regiment infanterie".
De overste bracht, onverschillig groetend,
de rechterhand aan zijn kepi.
,,'t Doet me genoegen, dat ge ook soldaat
geweest zijt," zei hij en hij snoof bij ieder
woord door zijn neus, „des te beter voor
wat wij hier te verhandelen hebben! Waar
is de kerel, die 's avonds bij u als II masche-
rato met schietkunsten en dergelijken onzin
optreedt? Ik moet hem spreken 1"
Anatole begreep het dadelijkeen blik
op de vier soldaten, die als uit steen ge
houwen, achter den officier stonden, had
hem de zaak verklaard, maar hij was ver
standig genoeg om zich dom te houden.
„Ah, mister Andrea?! Fameuze schutter,
nietwaar overste? Wenscht de overste mis
schien een besloten matinee te arrangeeren
mogelijk voor een gezelschap van officie
ren Andrea zal drie voet hoog springen,
als hij dat hoort en
„Onzin!" riep de oude officier kwaad;
„een besloten matinee! Denk er niet
aan! Spreken wil ik mister Andrea of
hoe die kerel zich noemt. Verder niets
Dadelijk spreken!"
Maar Anatole liet zich niet bang maken.
Hij boog nogmaals en haalde daarbij de
schouders op.
„Het spijt me zeer, overste, maar mister
Andrea is voor ongeveer een half uur gaan
wandelen. Hij doet dit dikwijls hij houdt
van frissche lucht."
„De duivel hale hem en u daarbij 1 Luite
nant, neem twee man en kijk het honden
hok na, waarin die bende 's nachts slaapt,
het circus en de veestallen! We zullen toch
eens zien of we den lummel niet kunnen
vangen. Zoo niet dan zal de duivel je
halen! Ik laat jelui allen in de gevangenis
gooien! MeegevaDgen, meegehangen
„Over 't geweer," commandeerde de luite
nant en Anatole kwam dichter bij den ouden
brompot en vroeg zacht en met een onder
danig gezicht:
„Neem mij niet kwalijk, overste, maar
wat is er eigenlijk? Wat is er gebeurd?
Andrea maakt den indruk van een net en
fatsoenlijk man."
„Een schurk is het," brulde de comman
dant, „een gemeene deserteur, een onwaardig
creatuur, een ellendelingBreng^hem hier
ik geef u een goeden raad, als ge zelf
niet met de autoriteiten in conflict wilt
raken
Anatole deed of hij zeer geschrokken was
en ging een paar passen terug, midden in
den kriDg van nieuwsgierige voorbijgangers,
die stil waren blijven staan. Op het volgende
oogenblik stond hij naast Nila, die doods
bleek en met een uitdrukking van ontzetting
op het gezicht, getuige was geweest van de
scène. Anatole trok de kleine aan haar rok.
„Kom!" fluisterde hij.
Nila volgde hem in de menagerie.
„Weetje waar Andrea zit vroeg Anatole
haastig, „waar hij heengegaan is?"
„Barmhartige God, oom
„Treuzel niet, meisje weet je waar
Andrea is heengegaan? Ja of neen?!"
„Ja, oom ik weet hetMaar neen, ik
kan het niet zeggen men zal hem vangen
en doodschieten!"
„Ik wil hem redden, gekke meid!"
„Oom o lieve, goede, eenige oom," en
Nila omklemde de handen en armen van
den ouden circusrijder, „red hem red
hemHij is naar Sartene gegaan over de
Gravone maar hij wilde eerst over een
paar uur terugkeerenZe keek angstig
om, dat niemand haar hooren zou. „Wat
epottelijk was te verwachten, dat Turkije
het toezicht van de mogendeden in
Macedonië zou toelaten.
Uit Boekarest wordt aan de Lokal-
Anzeiger geseind: In bevoegde kringen
wordt verzekerd, dat Roemenië* erbij
blijft zich rustig te houden en niet te
mobiliseeren. Dat rijk sluit zich aan bij
de politiek van de groote mogendheden.
Naar de Daily Chronicle uit Chicago
verneemt, veroorzaakt de crisis op den
Balkan een buitengewonen uittocht van
duizenden Turken, Serviërs, Bulgaren en
Grieken naar Europa teneinde er krijgs
dienst te verrichten. Alleen reeds aan
de fabrieken van de staaltrust te Gary
in Indiana hebben 2750 Bulgaren en
Serviërs het werk verlaten, hetgeen
misschien ten gevolge zal hebben dat
de fabrieken moeten sluiten.
De Temps maakt een open brief van
baron Estournelles des Constant, aan
den Koning van Montenegro openbaar,
waarin hij zegt, dat alle rechtschapen
menschen moeten protesteeren tegen
de oorlogverklaring van Montenegro.
Hij zegt daarin verder: wij zijn in 1880
te Podgoritsa geweest bij de jammer
lijke ruïnes, die uw brandstichtingen
hadden veroorzaakt, wij hebben begre
pen, dat de oorlog dien gij hebt uit
gelokt, niet het gevolg is geweest van
uw eerzucht, maar dat hij uw hand
werk is. Begin opnieuw, dreig opnieuw
de wereld in brand te zetten om uw
ei te laten koken, ga er prat op dat
gij geen tegenstanders hebt van uw
regeeringsbeleid in het ontvolkte Mon
tenegro. Dat is wel jammer want van
hen zoudt gij zonder verwijl de kas
tijding ontvangen die gij verdient en
die het oordeel van de beschaafde we
reld u toekent.
Tegen het einde zijner proclamatie
heeft de Koning de Montenegrijnen
geestdriftig uitgenoodigd om in Oud-
Servië te gaan strijden, waar zij hun
Servische broeders zullen ontmoeten,
geleid door hun edelmoedigen koning.
De proclamatie besluit met bet af-
smeeken van den zegen des hemels op
„deze schrede", waarnaar hij van zijn
kinderjaren af reeds heeft verlangd en
die dichters hebben voorspeld.
De laatste woorden van de proclamatie
zijn: Leve Montenegro, leve de bond
der Balkanstaten.
Een telegram uit Belgrado aan de
Zeit meldt, dat het antwoord van Servië
op den stap der mogendheden afwijzend
is. Servië heeft aan de Porte een ulti
matum gesteld, waarin het volkomen
zal ik doen, oom Zal ik hem tegemoet
gaan en waarschuwen
„Ja vooruit dadelijk! En zóó, dat
het kanaille daarbuiten je niet ziet ga
achteruitZeg Andrea, dat hij ontdekt is
en vluchten moet voorloopig in de bergen
en dan later naar Italië of Sardinië! En
hier neem dat mee en geef het hem!
Het is zijn revolver. Ik had er een ver
moeden van wat er zou gebeuren, toen Pi-Wi
mij riep en stak hem bij mij. In je zak
ermee! Zoo! Nu weg! Groet Andrea."
Anatole ging weder, alsof er niets gebeurd
was, naar buiten en Nila vloog weg, zooals
ze was, zonder hoed, met kloppend hart en
razende polsen, bevend over ieder lid.
Het was zeer warm geworden en de zon,
waarom zich een ovaal van grauwwitte
wolken had gevormd, stak brandend. Nila
bemerkte het niet. Ze ging, in de stad lang
zamer loopend, om de opmerkzaamheid niet
te trekken. Dat viel haar moeilijk genoeg,
want in hare voeten klopte het, als onder
electrische schokken. Nauwelijks had zij de
stadswallen achter zich en zag ze den grooten
landweg voor zich liggen, of zij stormde
weer voorwaarts, tot ze geheel buiten adem
was en haar gang weer moest vertragen.
Van tijd tot tijd bleef ze een oogenblik
staan, om adem te scheppen en hield dan
de hand voor de oogen, tegen- het verblin
dende zonlicht. Boeren en herders, die haar
tegenkwamen, keken haar nieuwsgierig na,
maar niemand hield haar op. Eens raakte
ze midden tusschen een kudde schapen,
die naar de stad werd gedreven en in een
oogenblik was ze door dikke stofwolken
omhuld, die haar beletten om te zien
maar zij sloot de oogen en snelde blinde
lings verder altijd vooruit, altijd recht
uit„Altijd rechtuit op den weg naar
Sartene," dat had Andrea zelf gezegd
ze moest hem vinden.
EIWIM4D
(Wordt vervolgd.)