Hel Land van lleusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. De Dierentemster. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3201. Woensdag 30 October. Zoo ge vrede wilt FEUILLETON. 1912. wiND VAN AU VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Ziet ge hoe het Oosterlicht zich kleurt in de morgenlanden van het oude Euro pa? Maar niet ditmaal is het de rose schijn van den vreedzamen dageraad die daar schemert aan den horizon. In bloed en vuur gaat thans het Oosten open: De Balkan staat in brand. Want wat gevreesd werd is geschied nauwelijks heeft het Turksche Rijk den vrede van Lausanne met Italië be klonken of opnieuw, thans echter door vier vijanden tegelijk besprongen, zal zich de Halve Maan te weer moeten stellen; nu evenwel tegen de erfvijan den rondom het eigen Rijk gelegen. Thans geldt het geen krijg meer om een Turksch wingewest: het gaat er om of wellicht straks niet de hartader van het rijk, Constantinopel, vallen zal, het oudtijds vermaarde trotsche Byzantium. Zal werkelijk het stout moedig pogen der verbonden Christen- staten slagen, zal het hun gelukken de Halve Maan de sikkels te kortou, om, mocht het zijn, voor nu of later, den weg te bereiden waarlangs vroeg of laat de eindelijke aftocht dor Turken uit het Christelijk Europa leiden moet 01 zal ten slotte aan de numerieke meerderheid der Turksche legerscharen de overwinning blijven? Verziende vragen! Wie zal ze beantwoorden, vooral nu uit de verwarde berichten van het oorlogsterrein nauwelijks meer wijs te worden is. Eeüier siaaa een ieic onweoerspre- kelijk vast: zoo Turkije wijken moet, dan zal het zijn, omdat het zich ten oorlog niet voldoende toegerust heeft; omdat het te midden van eindelooze binnenlandsche twisten geen oog gehad heeft voor den ernst waarmede de buitenlandsche vijand zich inmiddels gereed maakte. Had Turkije dit wèl gedaan, zijn bestaan zou niet zóózeer van de hachelijkste oorlogskansen heb ben atgehangen als nu het geval is. Eerder nog, de vrede zou niet ver broken zijn; zijn vijanden hadden niet gedurfd. Blijkbaar is aan den Bosporus de gulden regel al te zeer vergeten: houdt u ten oorlog gereed, zoo ge den oorlog niet wilt. De uitspraak is oud en welbekend; wij hebben haar reeds van de Romeinen kunnen leeren. „Zoo ge vrede wilt, bereidt u ten oorlog," zeiden zij. Zij zeiven hebben er zich eeuwenlang aan gehouden. Toen zij het niet meer deden, FEDOR VON ZOBELTITZ. (17 Sedert een kwartier ongeveer, was de marsch zeer moeilijk geworden. Het ging stijl opwaarts en meer dan één medelijdende blik viel uit de oogen van Andrea op Nila maar de hoogte moest nog bereikt worden, voor men durfde rusten. Naar de berekening van Andrea, was de bergkam, dien men besteeg die van San Giorgio, die romantische bergrug, die het dal van de Prunelli van het breede, zonnige en bloemenrijke Taravo- dal scheidt. Boven moest men den top van den Coscione kunnen zien liggen. De moeilijkheid van het klimmen werd grooter, toen het plotseling en onverwachts begon te regenen, in het begin langzaam en zacht, slechts droppelsgewijze, dan harder en harder. De wandelaars hadden niet be merkt dat de hemel langzamerhand betrok ken was geworden. Want de maan scheen nog; het was, als had de wolkenjacht aan het firmament eerbied voor haar gouden aangezicht. De regen was warm, maar maakte de kleeren van de wandelaars volkomen nat ,en den grond slibberig en glad. Iedere stap was een inspanning. En nu kop Nila nau welijks verder. Ze had den jongen olijven- stam, dien Andrea als wandelstok gesneden had, met beide handen gepakt en liet zich trekken. Nog weinige minuten en de vluch telingen hadden de kamhoogte bereikt. toen het lange jaren oatziene Romein sche rijk, door krachtige krijgstoerus tingen steeds beveiligd, zwakker en zwakker van weermiddelen werd, toen het van binnen ter verderve ging, was het gedaan met de grootste macht, welke de oude wereldgeschiedenis kent. Het We8tersch-Romeinsche rijk, van alle kanten besprongen, gaf in zijn in eenstorting het aanzien aan de nieuwe wereldorde, waaruit de West-Euro- peesche staten ontstaan zijn; het Oos- tersch Romeinsche rijk met hetzelfde Byzantium van daareven tot hoofdstad, ging, zij het eerst later, om geheel de zelfde redenen te gronde. En na velerlei gedaante-verwisselin gen is na eeuwen ten slotte het Bal- kanstaten-complex ontstaan, dat wy nu in dien Zuid-Oostelijken uithoek van Europa kennen, en hetwelk thans on getwijfeld aan den vooravond van nieuwe diepgaande wijzigingen staat. En de Turk zal het vroeg of laat tot zijn nadeel ondervindenslechts toebe reid voor den krijg te zijn, kan moge lijk dien krijg nog afweren. Aldus voltrekt zich, van de oudste tot de allerjongste bladzijden in het boek der wereldgeschiedenis, voor onze oogen, de waarheid dier oude Romeinen. Wat echter voor de groote rijken een eerste levensvoorwaarde is, is het niet minder voor de individuen, waaruit de rijken zijn saamgesteld. Hetgeen geldt voor het geheel, dat uit allen bestaat, geldt eveneens voor elk van uio alum, uio uot goucwi vuiuieu. i^atuuui klinkt ook in den strijd van het leven de spreuk van oud-Rome elk onzer als een niet te veronachtzamen waarheid in de ooren. Want zoo al in het dage- lijksch leven niet bloedend strijd ge voerd wordt, niet met Krupp-kanon en Dreadnought of met reusachtige leger trein en van de uitgezochtste oorlogs toerustingen, de bestaansstrijd van de meesten onzer is er niet minder ernstig om. Yan daar komt het dat wij by de voorschrydende cultuur der volken ook de toerusting van den enkeling tot steeds hooger spanning zien opgevoerd. Echter, zijn toerusting is een vreed zame, gelijk immers het doel geen strijd, maar vrede moet zijn, vrede met ande ren, gelijk met zich zelf. Het voornaamste bestanddeel dier toerusting heetkennis, aangevuld door karakter-vorming. De laatste is niet het minste der twee. De eerste dient Andrea ademde diep, nam Nila aan zijn borst en kuste de kleine. „Nu zijn wij aan het doel," zei hij en hij streek haar het natte haar uit het gezicht. „Voor vandaag tenminste aan het doel. Mijn dapper meisje, heldin 1 Ginds liggen de holen van San Giorgio, waarin ik voor veertien dagen geweest ben ze zullen ons ook een onderkomen verschaffen. En daar zie je dien donkeren punt voor je, die wel een reusachtige hoed lijkt? Dat is de Cosci one, dien we morgen moeten bestijgen en vandaar uit gaat het dwars door het eiland, maar langs betere paden dan nu en dan, als God wil, naar het vasteland en in een betere toekomst." Hij kuste haar nogmaals. Ze was stom. Plotseling was er een geweldige uitputting over haar gekomen ze lag half bewuste loos in zijn armen. Hij droeg haar in een van de holen en legde haar daar op ge droogd mos neer. De holen van San Giorgio zijn natuur lijke grotten, maar meer kunstrijk dan een menschenhand ze ooit had kunnen scheppen. Op een plateau ligt een chaos van verbrok kelde rotsen kolossale blokken, wild door en over elkaar geworpen, maar van verheven schoonheid. De bergstroomen hebben hier holen gevormd, waarin de regen niet kan binnenvallen, die in den gloeienden zomer koel zijn en in den winter bescherming geven voor de snijdende winden en de sneeuwstormen. Bandieten en jagers rusten hier, want de herders stijgen met hunne kudden niet op de hoogten van San Georgio, waar de weiden schraal zijn en bovendien ongezond voor het vee, omdat hier vele kruiden groeien, die gevaarlijk zijn. Het hol, waarin Andrea Nila had gedragen, was het grootste van alle, misschien tachtig voet diep en twintig breed. Het was leeg, iu den meest uitgebreiden zin opgevat in de school gevormd en verkregen en door het leven verder geadeld. Maar de schoolbanken moeten het fundament leggendaar wordt de grondstof ver zameld voor de toerusting, waarmede de enkeling het leven ingaan zal, daar wordt hem het zwaard en het schild gesmeed, waarmede hij zijn bestaan veroveren, waarmede hij het verledigen zal. Daarmede moet hij den vijand ont zag inboezemen, hem op een afstand houden, desnoods kunnen verpletleren als het moet, in een eerlijken strijd. Maar niet aanvallend, slechts ver dedigend dienen hem de wapens van zijn rusting het best. Mits zij ook van de beste hoedanigheid zijn. Hoe wordt dit alom begrepenwant wat ar ook in de laatste jaren op velerlei gebied verbeterd en aangevuld moge zijn, geen verandering die in omvang en hoedanigheid haalt, bij die welken het onderwijs, zoo lager, middelbaar als hooger heeft ondergaan, hier te lande en elders. Daarin voor alies heeft men om den enkeling zoo goed mogelijk toe te rusten, overal de hand aan den ploeg geslagen. Geheele onderwijs methoden zijn als verouderd uitgescha keld en door nieuwe vervangen, de leermiddelen zoo goed als eigenlijk de geheele paedagogiek, zijn in de laatste tientallen jaren tot ongekende verbete ringen gebracht, en steeds wordt naar grootere volmaking gestreefd. vraag gesteld, of dat alles wel noodig was, of het vele waarmede de jongeren van thans lastig gevallen, ja soms ge kweld worden, niet een teveel aan ken nis medebracht, meer althans dan noo dig was. Zij toch waren er met minder wel gekomen. De vraag beantwoorde zich zelve met een wedervraag toegerust of niet Maar dan ook voor den aanstaanden levensstrijd in deze moderne tijden toe gerust met de beste wapenen welke de wetenschap den jongen mensch te ver schaffen weet. Immers eerst dan zal hij, krachtig in zichzelf, voor zich en de zijnen den vrede kunnen afdwingen, waarvan reeds de Romeinen spraken vrede door toerusting. Buitenland. De oorlog op den Balkan. Aan de Lokal-Anzeiger wordt uit Konstantinopel geseind, dat buiten Engeland tot nu toe nog geen enkele groote mogendheid een onzijdigheids- verklaring heeft gedaan. Dit wordt be schouwd als een bevestiging van de geruchten van een tusschenkomst door de mogendheden in dezen oorlog. Zelfs wordt in zeer goed ingelichte diploma tieke kringen te Konstantinopel aan genomen, dat de tusschenkomst reeds in de allernaaste toekomst kan worden tegemoet gezien. In Berlijn acht men i het oogenblik voor een tusschenkomst nog niet gekomen. Uit Oud-Zagora werd Zaterdag ge- ;meld: Bij een nachtelijken strijd bij Mohomia (N.O. Macedonië) is een Turksch infanterie regiment geheel ver nietigd; 2 bergkanonnen en 30 am- munitie-kisten werden door de Bul garen veroverd. Ook hebben de Bul garen daar Petsjewo en Kotsjana ge nomen. Na een hevig gevecht hebben de Serviërs Vrijdag Koemanowa veroverd. De infanterie ging tot den stormaanval over, terwijl de artillerie uitstekend schoot. Men bracht niet alleen de vij andelijke artillerie tot zwijgen, maar ook aan de infanterie groote verliezen toedrie Turksche eskadrons, die een aanval deden, werden geheel vernietigd. De strijd begon des avonds tusschen 10 en 11 uur, duurde den geheelen nacht en den volgenden dag door, en eindigde ten slotte met een overwinning van de Serviërs. De sterkte van de Turken werd op 40,000 man geschat. Zij hadden zich in sterke stellingen in rijen_ achter jelkaar verschanst, terwijl aanvallen. Toch bestormden zij de Turk sche verschansingen. Het kwam tot een gevecht van man tegen man. Kroonprins Alexander leidde persoonlijk den slag. Tengevolge van den verbitterden strijd zijn de verliezen zeer groot. De Tur ken hebben 5000 dooden en gewonden op het slagveld achtergelaten de Ser viërs 2000 man verloren. De vijand vluchtte in volkomen wan orde naar Uskub, door de Servische cavallerie krachtig vervolgd. Bij Koemanowa hebben de Serviërs 55 Turksche veldkanonnen, 6 stuks berggeschut, 6 machinegeweren en een groote hoeveelheid oorlogsbehoeften ge nomen. Bij Sjenitsa hebben zij 13 ka nonnen en een groote hoeveelheid ge weren en schietvoorraad buitgemaakt. De Serviërs hebben na ettelijke ver woede gevechten en den grooten Moe digen slag bij Koemanowa ten slotte Zaterdag Uskub bereikt en genomen, dat de Turken in allerijl ontruimd had- zooals men kon zien bij het vuur, dat Andrea snel had ontstoken. Dat de holen, intusschen, dikwijls bezocht worden, bewees het lager van mos en gedroogde bladen, waarop Andrea Nila had neergelegd. Hij trok zijn jas uit en dekte Nila mee toe. Daarover heen wierp hij nog eenige armen vol ge droogde bladen, die overal in de hoeken lagen en goede verwarmden. Ze was zoo moe, dat ze dadelijk de oogen sloot. Ze kon niet eens meer op de vragen antwoor den, die Andrea haar deed ze sliep onder zijn handen in, terwijl hij nog bezig was haar toe te dekken. Hij ging terug naar het vuur en wierp er meer takken op, zoodat het flink op vlamde en hij goed moest toekijken, dat de wegspringende vonken de verdroogde bladeren niet in brand staken. En daarna ging hij nogmaals naar buiten, en doorzocht de overige holen, of er zich geen menschelijk wezen in verborgen, of een wild dier er een schuilplaats gevonden had, want wolf en beer hielden zich nog dikwijls op in de omgeving van San Giorgio; maar mensch noch dier was te bespeuren. Andrea was alleen met de slapende geliefde op het plateau, waarop de regen met eentonig ge luid neerviel. Andrea keerde, na een laatsten blik vol verlangen naar het ruime dal, dat in nacht en nevel voor hem lag, en op den hoogen berg, waar hij een gids hoopte te vinden, om hem naar het Oosten van het eiland te brengen, naar het hol terug en ging, aan de zijde van Nila, voor het vuur zitten. Ze sliep rustig, met volle, regelmatige adem haling, de lippen half open. Zijn hand sidderde, toen hij de bladeren nog wat dichter om haar schoof, maar hij ging zoo voorzichtig te werk, dat ze niet wakker werd. En toen ging er een rilling over zijn den. Uskub was het doel van de Ser viërs, zoo goed als Adrianopel het doel van de Bulgaren is. Het is de hoofd stad van het Turksche wilajet Kossowo en is voor de verovering van het Bal kan-schiereiland door de Turksche over weldigers af en toe de zetelplaats van de Servische koningen geweest. Uskub ligt 240 M. boven den zee spiegel dicht bij de onbeteekenende waterscheiding tusschen de Wardar en de Morawa. Bij de stad begint de War dar bevaarbaar te worden en komen de spoorlijnen Belgrado-Saloniki en Mitro- witsa-Saloniki samen. Voor de Turken was Uskub als plaats van samenkomst van deze spoorwegen en van andere groote wegen een punt van groot stra tegisch belang. Volgens ambtelijke telegrammen, is het Servische leger Uskub Zaterdag avond om zes uur binnengekomen. De Turken hadden vooraf hun stellingen verlaten en trokken in de grootste wan orde in de richting van Weles (Keup- rulu) en Tetowa terug. Hun terugtocht was zoo overhaast, dat de Servische sol daten den weg van hun aftocht bezaaid vonden met door de Turken wegge worpen wapenen. Zij lieten ook een groot aantal kanonnen en veel munitie achter. Te Worisowits, halfweg tusschen Prisj- tina en Uskub, hebben de Serviërs vijf tien snelvuurkanonnen, 4000 geweren en een groote hoeveelheid schietvoor raad buitgemaakt. Alle naburige steden geven zich over. De Serviërs hebben aan het station van Uskub honderdtallen wagens met d^ Turksche leger- De Bulgaren hebben Zondag de be langrijke stad Istip bezet. De Turken hebben haar ontruimd zonder den minsten tegenstand te bieden. Na het gevecht bij Kotsjana waren de Turken blijkbaar geheel gedesorga niseerd. Zij hadden een gropt aantal geweren en veel schietvoorraad en le vensmiddelen langs den geheelen weg naar Istip achtergelaten. De Bulgaren hebben Zondag Baba Eski genomen, een belangrijke plaats ten Z. O. van Adrianopel aan den spoor weg naar Konstantinopel. Uit Sofia wordt aan de Daily Tele graph gemeld: Particuliere berichten ramen het verlies van de Bulgaren te Kirk Kilisse op 20,000 dooden en ge wonden. Aan de Matin wordt uit Oud-Zagora dd. Zaterdag gemeld: Onder de muren van Adrianopel wordt op het oogenblik een vreeselijke slag geleverd. Een hooggeplaatst Turksch officier leden, een plotselinge koude en tegelijk een gevoel van toenemende vermoeidheid. Hij strekte zich uit en steunde met zijn hand het hoofd maar hand en hoofd zonken spoedig neer ook hij sliep in Buiten regende het aldoor. De maan ver dween achter de bergen, het werd geheel donker; maar niet lang. In het Oosten schemerde de jonge dag, in eentonig grauw, want zwaar hingen de wolken aan den hemel. Om dien tijd schrikte Andrea plot seling uit zijn slaap op. Hij had benauwd gedroomd; het was hem, of hij het brullen van Azraël had gehoord en als was het dier met open muil op hem losgesprongen. Hij wreef zich de oogen uit, keek om zich heen en verschrok hevig. De plaats naast hem wa3 ledig. Hij sprong met kloppend hart op en riep aan Nila. Geen stem ant woordde hem. Het vuur glom nog door den ingang heen drong de eerste matte schemering van den ontwakenden dag. Andrea ging op het plateau en riep nog eens den naam van het meisje. En nu klonk er antwoord terug zeer duidelijk te verstaan „Hier Andrea, hierIk had zoo'n dorst Bij het grauwen van den dag zag Andrea de Meine bovenop de rotsen staan dicht bij den rand van een beek, die, gevoed door den nachtelijken regen, zijn water in wit schuim over de steenen dreef. Nila wenkte hem toe, knielde daarna en trachtte, met het holle van de hand, het bovenlichaam voorover gebogen, water te scheppen. En nu was het Andrea, of zijn droom terug keerde; want hij meende in de verte een gebrul te vernemen het gebrul van een leeuwmaar hij had geen tijd om over dit zonderlinge geluid na te denken, want duide- lijker dan die brullende toon klonk plot seling een gil: Nila was in den beek gestort en bet snelvlietende water sleepte haar on stuimig mee. Andrea ijlde naar de plaats van het on geluk en klom op handen en voeten, zonder te letten op de wonden, welke de steenen hem reten, naar boven„NilaNila 1 In het schuimende water zag hij eerst de kleeren van de kleine, dan een arm. „Nila! Andrea sprong in het water, gleed uit, wist weer op te komen en greep Nila's rok maar de rok scheurde, niets dan een flard bleef in zijn handen. Door den sterken ruk, viel de wanhopige weer en sloeg met het achterhoofd tegen een scherp stuk steen. In het melkwitte schuim, dat den rots omspoelde, mengde zich een licht roode kleurAndrea voelde dat hij het bewust zijn verloor; het werd donker voor zijn oogen; dan dansten roodgloeiende punten voor hem heen en weer, altijd grooter en grooter wordend, als een snorrend wiel van vonken, bij een vuurwerk.Nu wierp een stroomversnelling hem geheel neer. Nog eenmaal brak het schuim in wit glinsterende vlokken, bij zijn hoofd, dat hij nog opstak, dan stroomde het water over hem heen over hem en over het schoone lichaam van de geliefde, die op hetzelfde oogenblik den dood had gevonden in den stroom op de hoogte van San Giorgio Uit een sluier van wolken scheen, met gebroken stralen de zon en een ontzettend gebrul vervulde de lucht. Met een grooten sprong kwam Azraël, de leeuw van Giuliana op het plateau. Hij was de eerste, die de sporen van de vluchtelingen had gevonden en de eenige. EINDE. Naar het Duitsch VAN

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1