liet Land van Hensden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Schoolziekten.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3203ff7oensdag O November.
FEUILLETON.
De oorlog op den Balkan.
UWD VAN ALT^i!
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1912.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Het begrip „schoolziekten" geeft een
scherp omschreven verband aan tusschen
een oorzaak en zijn gevolg, en maakt
de school onmiddellijk verantwoordelijk
voor een bepaald soort ziekten. We
hebben slechts een enkele ziektegroep,
waarbij het verband tusschen oorzaak
en ziekte zoo sterk op den voorgrond
komt, nl. de groep der beroepsziekten.
Intusschen treedt de oorzaak de
school niet zoo duidelijk aan den
dag bij de als schoolziekten aangegeven
stoornissen, en al kan ook door vele
het bewijs van schadelijken invloed ge
leverd worden, bij andere tot deze groep
gerekende ziektevormen bestaat maar
een losse samenhang, nog andere blijken
geheel onafhankelijk van de school. Uit
deze verhouding verklaart zich de strijd
over de school als ziekteverwekker.
Hier wordt de school, daar het ouder
lijke huis, nu eens de manier van on
derwijzen, dan weer de sociale positie
der ouders verantwoordelijk geacht voor
de in de ontwikkelingsperiode optre
dende afwijkingen bij kinderen. Het
groote bezwaar ligt hierin, dat de school
kinderen noch voortdurend aan den in
vloed van het ouderlijke huis, noch
aan dien van de school zijn onderwor
pen, dat zij onder den invloed staan
van in het ouderlijk huis bestaande om
standigheden, van woning, voeding en
kleeding en van vele andere toestanden,
aan welke zich de mensch, zelfs al is
hij allang aan de school ontgroeid, niet
kan onttrekken. Immers juist in deze
levensperiode, waar lichamelijke groei
en geestalijke ontwikkeling zich zoo
sterk doen gelden, komen aangeboren
eigenschappen voor den dag en het is
niet onmogelijk, dat aan inwerkingen
van buitenaf ziekelijke afwijkingen wor
den toegeschreven, welke in het orga
nisme van het kind reeds bij de ge
boorte aanwezig waren. Aan den an
deren kant is het niet te loochenen, dat
een bezigheid, die dagelijks 5 uren in
beslag neemt, jaar in jaar uit, en juist
in de ontwikkelingsperiode, op de jeugd
van invloed moet zijn, zelfs wanneer
die bezigheid onderbroken wordt door
vrije ufen, vrije middagen en vacanties.
De arbeid van den handwerksman be
gint pas op een tijd, waarop het ge-
heele lichaam veel meer gevormd is
dan in den schoolleeftijd, en toch komt
juist aan de oogenscbijnlijk sterkste
deelen, de beenderen en spieren, zon
(2
Met dezen Herkules leverde Youri Wo-
robetz een treffend verschil op.
Klein en mager, maar lenig als een slang,
had hij den onrustigen gang van een vos.
Zijne zwarte haren waren tegen zijn schedel
geplakt, zijne altijd bewegelijke oogen wier
pen schuine blikken, nu eens vreesachtig,
dan weer somber. Weinig bemind door zijne
kameraden, werd hij door hen vergiftige
slang genoemd. Men vreesde hem, omdat
men hem in staat wist, anderen te benadeelen
en men ontzag hem, niettegenstaande zijn
bijnaam, omdat men wist, dat hij rijk was.
- „Hij heeft op zijn minst driehonderd
roebels," zei men in het dorp, „en vee en
paarden, een ploeg voor zich alleen, en
hij is nog niet getrouwd I Wie is het meisje,
dat hij zal willen vereeren met al die rijk
dommen?
Men wist het niet.
Op den drempel van de hut namen de
twee mannen de mutsen af, terwijl zij de
sacramenteele begroetingswoorden uitbrach
ten: „De naam van Christus zij geloofd."
„In eeuwigheid", antwoordde het gezel
schap.
De meisjes vormden een cirkel om den
haard, terwijl zij haar spinrokken vasthielden
en de lange draden van zijdeachtige linnen
op haar klossen wonden. Moeder Safrona
maakte de soep klaar uit den voorraad, die
aangeboden werd door al de spinters, die
der twijfel de invloed van het beroep
te voorschijn men herkent immers den
meubelmaker zonder naar zijn ambacht
te vragen aan zijn hoogen rug, den
schoenmaker aan zijn ingedrukte borst
been, den bakkersjongen aan zijn „bak-
kersbeenen". Ten onrechte heeft men
gezegd, dat deze misvormingen tot stand
komen, omdat het lichaam voortdurend
aan den zelfden schadelijken invloed
bloot staat, steeds weer dezelfde hou
ding aanneemt, wat in de school niet
het geval is. Doch ook de ambachtsman
heeft zijn schofttijd, de leerling vooral
is niet voortdurend bezig en toch ont
staan de afwijkingen het meest in den
leertijd. Yoor hen, voor wie deze voor
beelden nog niet bewijzend genoeg zijn,
in verband met den invloed van de
school, kan men nog een meer sprekend
voorbeeld aanhalen, nl. dat mannen,
die een bureau- of kantoorleven leiden,
waarbij zij 67 uur daags moeten
schrijven, in den loop der jaren een
lichte schoolziekte krijgen, dat zij er
bleek gaan uitzien, gaan lijden aan
ademhalings- en stofwisselingsbezwaren,
gezichtsstoornissen etc., in één woord
onder den invloed van hun betrekking
dezelfde nadeelen met hun volwassen
lichaam ondervinden, welke wij onder
den naam schoolziekten samenvatten.
Hier komt de overeenkomst nog duide
lijker uit, als we bedenken, dat ook
deze menschen evenals schoolkinderen,
vrije uren en vacanties hebben. Wan
neer we nu bij volwassenen ziekte
beelden vinden, afhankelijk van de
bezigheid, dan zal ieder schoolautoriteit
moeten toegeven, dat een ziekte ma
kende invloed der school op zijn minst
genomen niet tot de onmogelijkheden
behoort, en dat dit onderwerp ten allen
tijde zoowel zijn aandacht als dat van
den medicus vergt.
Het kinderlijk organisme bevindt zich
tegenover de school in een hoogst on-
gunstigen toestand, omdat de leerplicht
wet uitsluitend het oog heeft op den
leeftijd en uitzonderingen slechts in be
perkte mate toelaat. Daardoor is deze
wet, hoe beteekenisvol zij misschien
moge zijn voor de ontwikkeling der
natie, niet dienstig voor de gezondheid
van het individu afzonderlijk, ja eerder
vijandig. Het toezicht op de persoon
lijkheid is daarom des te meer van
belang bij het onderwijs, hoe dwingen
der de algemeene wet is en het verre
houden van schadelijken invloed welke
de school in zich bergt, van het indi
vidu is sleehls dan mogelijk, wanneer
te zamën waren gekomen voor de nacht
waak. In een reusachtigen pot, die voor de
vlam van den haard stond, wierp zij met
volle handen een gerecht van kaas, gevuld
met zuurkool. Zij kruidde met knoflook en
en peterselie de gedroogde champignons,
die in een andere pan zachtjes gestoofd
waren; eindelijk rangschikte zij op eene
lange, smalle tafel, die aan het einde der
hut was geplaatst, de flesschen brandewijn,
die de jougens als de gewone bijdrage bij
zulk een gelegenheid hadden medegebracht.
De opgestapelde boterhammen van rogge
brood, flink dik gesneden, namen het mid
den der feesttafel in.
„Zij zullen goed eten," prevelde de oude.
Met een snellen blik overzag Youri Wo-
robetz het gezelschap.
Aan het einde van den cirkel, die door
de spinsters werd gevormd, teruggetrokken
naar het somberste deel der hut, spon een
meisje met goudblonde haren in stilte.
Zij was mooi. Slank, lenig en toch sterk en
veerkrachtig, vertegenwoordigde zij dat be
langwekkende type, dat de beschaving nog
niet heeft doen ontaarden.
Vlak bij haar hoofd zag men een ander
zich in de duisternis afteekenen. Dat was
hij, Petro Populier, zoo genoemd om zijne
slanke en rijzige gestalte; een prachtige
jongen, met haren, gekruld als de golven,
een gebrande gelaatskleur, een aanstekelijken
lach.
Hij bpog zich naar het meisje.
„Oliana", zei hij, niemand ziet ons
geef mij je lippen."
„O, Petro, Petro antwoordde de
de spinster, maar zij zweeg, want een kus
had haar de woorden benomen.
„Je mond is warm als een vogel in het
nest," fluisterde de jongen.
Het meisje bloosde, en om de verlegenheid,
zoowel de onderwijzer als de arts de
oogen niet sluit voor de nadeelen, welke
tengevolge van een algemeenen maat
regel van den Staat den enkeling treffen
Uit deze overwegingen volgt, dat
het niet verstandig is. wanneer opvoed
kundigen het inzicht van oordeelkun
dige, onpartijdige artsen wegcijferen,
terwijl het eveneens afkeuringswaardig
is, wanneer de arts zijn ervaring op
zy zet en zich waagt in veronderstel
lingen over de mogelijkheid van nadeel
der school voor het kinderlijk orga
nisme.
Wanneer kinderen pas naar school
gaan, treden na enkele weken al licha
melijke afwijkingen op, maagdarmstoor
nissen, zenuwachtigheid, slapeloosheid,
enz. Hoewel dit voor een groot deel
kan worden toegeschreven aan den zeer
grooten overgang, die het kind door
maakt van het volkomen vrije leven
naar den schooldwang, rijst toch ook
de vraag, of de algemeen vastgestelde
leeftijd van uiterlijk 7 jaar wel de ge
schikte is, om de kinderen naar de
school te zenden, m. a. w. is het kind
al rijp voor het onderwijs. Waarom is
de schoolplichtige leefryd op 7 jaar ge
steld? Men heeft zich hierbij laten
leiden door verschillende waarnemingen.
In de eerste plaats treedt op 7 jarigen
leeftijd het tandwisselen op, het beenig
skelet is dan nog wel niet volkomen,
doch heeft zich toch al goed gevormd.
De algemeene ontwikkeling der hersenen
is zoo goed als voltooid, terwijl de
oogen voortdurend meer weerstandsver
mogen krijgen en scherper werken. Doch
ook de ervaring heeft geleerd, dat in
't algemeen deze leeftijd als geschikt
kan worden aangenomen. „In 't alge
meen", want juist hier is 't noodig,
dat elk kind niet te kort gedaan wordt
in zijn rechten als afzonderlijk individu.
Inderdaad ztjn er een massa kinderen,
die nog niet geschikt zijn voor de
school op 7-jarigen leeftijd, omdat zij
nog niet in staat zijn, den invloed van
de school weerstand te bieden. Hieruit
volgt direct de vraag, of er bepaalde
kenteekeneu bestaan, waaraan dergelijke
kinderen te ontdekken zijn. Met vrij
groote zekerheid kan deze vraag be
vestigend beantwoord worden. De me
dicus is door zijn kennis hieromtrent
de man om uitspraak te doen. Ons in
ziens moet het daarom verwondering
baren, dat de wetgever bij het in el
kaar zetten van de leerplichtwet, waar
die haar beving, te bemantelen, verborg zij
haar gelaat in het vlas van haar spinnewiel.
„Je mond is warm," herhaalde Petro
„zeg, heb je me lief
„Ik bemin je," was het nauwelijks ver
staanbare antwoord.
„Oliana", vervolgde de minnaar, „de jacht
op de recruten is weer geopend Ik
zal nu voorgoed vluchten. In ben vanavond
alleen gekomen om je te zien, want hier
zal niemand mij verraden; maar voordat
de dag aanbreekt, zal ik al weg zijn; ik zal
den Dniester overgaan, ik ga naar Moldavië;
daar zal men mij niet vervolgen. Als alles tot
rust gekomen is, zal ik terugkeeren."
De oogen van Oliana omvatten den jonge
man in een blik vol liefde.
Petro vervolgde:
„Je weet, dat mijn vader, als we getrouwd
zijn, ons een hut zal bouwen aan den oever
der rivier; want het huisje waar we nu
in wonen moet aan den jongste van mijn
broeders toebehooren.
„Aan den oever der rivier?" herhaalde
het blonde meisje.
„Daar vlak bij de boschjes, waar de nachte
gaal 's zomers zingt. In die boschjes heeft
de nachtegaal zijn nest gebouwd, ik zal er
het onze bouwen."
„En de vensters van de hut zullen altijd
naar de rivier zijn gekeerd, is het niet, Petro?
Het is zoo heerlijk het water te zien stioomen 1
Als de zon er in schijnt, is het als vuur;
door de maan verlicht, gelijkt het zilver."
„Ja, ja, de vensters zullen op de rivier
uitzien, aan dien kant komt de maan op.
Dadelijk bij haar opkomst zal zij in de hut
schijnen. Wij zullen ook een stal bouwen,
want mijn vader zal ons ossen geven."
„Zijn je schapen zwart?"
„Er zijn er die zwart zijn, er zijn ook
witte bij."
by hij geneeskundig toezicht op de
school verwaarloost, terwyl hij toch
het kind den schooldwang oplegt, niet
als voorwaarde voor toelating tot de
school een geneeskundige verklaring
eischt.
Deze maatregel zou zeer nuttig wer
ken en het zou voorzeker zeer toe te
juichen zijn, wanneer gemeentebesturen
haar verplichtend stelden, zoolang ze
geen schoolartsen hebben of kunnen
bekostigen. Natuurlijk is het nog beter,
dat de ouders zonder er toe verplicht
te worden, het advies van hun genees
heer inroepende ervaring echter is in
dit opzicht zoo erbarmelijk treurig, (het
gebeurt immers zoo goed als nooit), dat
daarvan absoluut geen heil te verwach
ten is.
Buitenland.
De Times verneemt uit Sofia, dat de
Turken Donderdag een wanhopige po
ging gedaan hebben om verbetering te
brengen in den toestand.
De terugtrekkende troepen tusschen
Tsjorloe en het dorp Istrandzja werden
versterkt door een divisie uit Konstan-
tinopel, doch de Turken werden geheel
door de Bulgaren verslagen, die daarop
Tsjorloe, Istrandzja en Rodostro ver
overden.
Sjefket Torghoet pasja landde den
31sten October met 20,000 man te Mi-
dia (ten Noorden van het dorp Istrandzja
gelegen), om lucht te geven aan den
Turkschen rechtervleugel, doch ook hij
is geheel verslagen door de Bulgaarsche
strijdmacht onder Koelintsjef. Men weet
niet of de Turken er in geslaagd zijn
zich weer in te schepen.
Het gerucht gaat dat de Bulgaren
den bevelhebbers Sjefkett en Torgoet
pasja met een Turksche divisie op de
heuvels ten Oosten van Sangai hebben
gevangen gemaakt.
Na een hevig gevecht zouden Zater
dag de Turken, door de Bulgaren om
singeld, na den slag bij Loele Boergas,
naar Tzjadaldzja de vlucht hebben ge
nomen. De Bulgaren namen 80 kanon
nen en 160 munitiewagens.
Volgens den correspondent van de
Reichspost kan men den val van Adria-
nopel ieder oogenblik verwachten. De
stad had men reeds vroeger door een
meedoogenloos bombardement totover-
gave kunnen dwingen als koning Fer
dinand geen last gegeven had de stad
te ontzien.
Na den strijd van 29 October sluiten
de Bulgaren den ring om Adrianopel
steeds vaster.
„ar
geheel
„O, de wittel Ik zal da witte wol rood,
blauw, groen en in alle kleuren verven, en
de kleeden, o, je zult zien, deze zullen even
mooi zijn als een weiland in Mei."
Plotseling zweeg Oliana; hare oogen, die
in de verte staarden en de hut reeds zagen
tusschen de boschjes, ontmoetten den vreem
den blik van Youri, die haar strak aanzag.
„Petro," zeide zij heel zacht, „wat wil die
slang van ons? Hij zal ons ongeluk bezorgen
door zijn blik. Ik ben bang voor hem."
Met zijn sterken arm omvatte de jongeman
het meisje en fluisterde:
„Hij heeft den Booze in zijn ziel, Oliana.
Vannacht zal ik al ver weg zijn Gij zult
voor mij bidden, en morgen gaat gij naar
de kerk en offert een kaars aan den heiligen
Nicolaa8."
„Ja, Petro, ik zal een kaars offeren
ik zal bidden."
Youri, geleund tegen de deur van de hut,
als om het uitgaan erdoor te beletten, ver
liet zijne plaats niet, zijne oogen wendde hij
niet meer af van het paar, dat beschermd
werd door de schaduw van den hoogen
schoorsteen.
Het avondeten was gereed. In een terrine
liet de oude Safrone het voedsel glijden en
bedekte ze met groene olie en fijngehakte
uien. De geur van dit mengsel verspreidde
zich door de hut. Terwijl zij een glas brande
wijn* op de tafel plaatste, noodigde zij de
jongelieden tot drinken uit.
„Drinkt, eet in gezondheid", sprak zij tot
het gezelschap.
„Gij hebt daar eene soep, geschikt voor
den Czaar."
Zij dronk het eerste glas, en nadat zij het
ten tweeden male had gevuld, bood zij het
Youri aan. Aan hem kwam de eer toe, want
hij was de oudste van het gezelschap.
Worobetz kuste de hand der oude Safrona,
De Grieksche admiraal Gondoeriatea
heeft omtrent de verrichtingen van de
vloot in de Aegeïsche Zee het volgende
rapport ingezonden:
In den avond van 30 October heb ik
de pantserschepen Hydra en Spetsai en
de torpedojagers Thyella en Longi ge
last het eiland Thasos te bezetten. Deze
oorlogsbodems kwamen met het stoom
schip Pelops, dat een compagnie infan
terie aan boord had, den volgenden
morgen om 3 uur aan, bezetten het
eiland zonder tegenstand te ontmoeten
en namen de ambtenaren gevangen.
Vervolgens werd het eiland Strati bezet.
Denzelfden middag begaf de kruiser
Georgios Awerof met het pantserschip
Psara en den torpedojager Naukratoessa
zich naar Imbros en zetten matrozen
aan wal, die het eiland bezetten.
Den len dezer kwam de vloot voor
Samothraki aan, dat zonder tegenstand
werd bezet.
De Grieksche vloot kruist nu voor
de Dardanellen en wacht er de Turksche
vloot af.
De Kölnische Zeithng verneemt uit
BelgradoDe taak van het Servische
leger wordt als volbracht beschouwd.
Aangezien nu de Montenegrijnen bij
Skoetari en de Bulgaren in het Oosten,
bij Adrianopel, nog moeilijkheden te
overwinnen hebben, gaan Servische troe
pen daarheen om de nederlaag der Tur
ken te bespoedigen.
Koning Peter van Servië heeft, ver
gezeld van zijn minister-president Pas-
jits, zijn plechtigen intocht in Uskub
gehouden.
De Serviërs uit Uskub zetten de ver
volging van het overschot van het Turk
sche leger ten zuiden van Gostiwar voort.
Telkens werd uit Konstantinopel ge
meld, dat de Turksche troepen de over
macht hadden, doch Maandag heeft dit
een keer genomen. Toen werden van
daar de volgende berichten geseind
De terugtocht op Tsjataldzja is ge
volgd op een gevecht ten Z. van Loele
Boergas, dat een zeer moorddadig karak
ter droeg. De Turken boden op schib-
terende wijze verzet, maar werden ten
slotte door het Bulgaarsche artillerie
vuur overstelpt, dat verschrikkelijk was.
Men meldt dat de Turken ruim 20,000
man verloren.
Te Tsjataldzja zal een laatste poging
gedaan worden, om het verband tusschen
de troepen te herstellen en de hoofd
stad te redden.
Volgens inlichtingen uit zekere bron,
is de slag bij Loele Boergas een ver
schrikkelijke nederlaag voor de Turken
geweest. De Bulgaren, in wier gelederen
men tal van rekruten van 17 jaar op
merkte, vielen met groote onstuimig
heid aan. De Turken verdedigden zich,
maar nadat zij ontzaglijke verliezen-
en, zijn glas opheffende, wendde hij zich
tot Topola.
„Op je gezondheid, Petro," zeide hij.
„Raak zijn glas niet aan," fluisterde Oliana
heel zacht. „Dat zou je ongeluk brengen."
De jongman deed een stap terug, Woro
betz diep in oogen ziende.
„Ge wilt niet, ge behandelt mij als een
vijand?" vroeg Youri.
„Ik drink niet," antwoordde Topola, en
met eene handbeweging wees hij den beker
af, dien men hem aanbood.
Youri richtte zich tot anderen. Hetzelfde
glas ging van mond tot mond, de flesschen
werden geledigd. „Op uw gezondheid." Zoo
werd de Rutneensche formule herhaald;
men dronk en knabbelde op het zwarte
brood, waarna ieder der gasten, gewapend
met een houten lepel, zich op de terrine,
gevuld met soep, wierp. De eetlust was goed,
't feestmaal duurde niet lang, alles verdween
weldra; en toen er op de tafel niets meer
overbleef beval Safrona:
„Aan het spinnewiel, meisjes, aan het
werk, jongens, en zingen."
„Oliana", riepen de spinsters, „gij zingt
het mooist, gij kent al de liedjes. Begin,
wij zullen u begeleiden."
Het opgerakelde vuur in den haard deed
een roode vlam opflikkeren, die de hut
vervulde met een dansend licht, de afge
legen hoeken en de beelden der heiligen,
die tegen den muur waren aangebracht, in
een geheimzinnig duister latende. De spinne
wielen snorden, de draad yan het vlas
schitterde, evenals de gespannen snaar van
een viool. Het roode en bewegelijke licht
van den haard speelde op dien draad.
niwüKUi
Rutheen3che Roman.
(Wordt vervolgd.)