Hel Land van Heusden en Allena, de Langstraat en de Bommelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3208Zaterdag 23 November FEUILLETON. 1ST _A.. - .TV **- f UilD VAN ALTEH/» VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1912 Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Op uitnoodigiDg van de Leidsche Iudologen-vereeniging heeft dr. C. W. F. v. Boetzelaer voor deze vereeniging een voordracht gehouden over de be- teekenis van de Christelijke zending voor Indië. Wij vonden die voordracht zóó be langrijk, dat wij meenden er hier in dit artikel zoo nu en dan een greep uit te moeten doen. Dr. Van B. zegt dat de Indiër den Europeaan slechts beschouwt als iemand, die naar de tropen komt om rijk te worden. Dat de Indiër niet veel sym pathie voor den Europeaan koestert, behoeft dan ook niet gezegd te worden. Daarin, in dit laatste, moet verandering komen, zegt dr. Van B., en wij zijn dit met hem eens. De Indiër moet sym pathie voor den Europeaan gevoelen en de Europeaan op zijn beurt ook voor den Indiër, en dan zullen ze er beide wèl bij varen. De zending nu, z^gt dr. Van B., streeft geen baatzuchtige doeleinden na, maar tracht den inlander te dienen. Ofschoon langzaam en moeilijk, leert de inboorling ten slotte de onbaat zuchtigheid dier pogingen inzien, en dat verhoogt weer de positie van den Euro peaan in zijn oogen, maar dr. Van B. wil ook, dat de particulieren hun best zullen doen de bevolking te ver heffen, wat niet alleen in 't belang der inlandsche bevolking zal zijn, maar ook in dat der Europeanen zelf, want er zal dan een betere verhouding ontstaan tu8schen Europeaan en inboorling, en dit zal ongetwijfeld den eerste ten goede komen. De inlander kan niet buiten een gods dienst en zoo biedt zich den leider van den godsdienst der geesten van zelf de Islam aan, die hem alles belooft wat hij zou kunnen wenschen. 't Kan ons alleen maar verwonderen aldus dr. van Boetzelaer dat de zwakke, weinig gesteunde Christelijke zending op dat kritieke moment nog stammen voor zich heeft weten te winnen. De Mohamedaan nu is ons bestuur niet zeer welwillend gezind, immers dat brengt zijn godsdienst mee. Op geestelijk en wereldlijk gebied zijn zij Mohamedaan. Geheel anders bijv. in de Minabasa, waar de bevolking er trotsch op is, (7 Op een avond, terwijl zijn moeder afwezig was om op haar eigen huishouden toe te zien, en Safrona alleen met Youri achter bleef, zei deze eensklaps tot de oude vrouw „Is de burgemeester nooit bij u geweest, terwijl ik ziek was?" „Welzoo, je krijgt je spraak terug? Zeker, hij is dikwijls mijn hut voorbijgegaan, maar hij is nooit binnengekomen." De vrouw beefde, maar onmiddellijk her nam zij rustig: Wat wil je met den burgemeester?" „Ik moet hem spreken." „Hem spreken, maar waarover? Gij zijt nog zoo zwak. „Ik wil hem spreken 1" riep Youri op zulk een woesten toon, dat Safrona hem versteld aanzag. „Gelooft ge, dat ik alles ben ver geten en dat ik mij niet zal wreken9" „O, de wolf!" dacht de oude vrouw, „daarover zit hij te peinzen." Hardop sprak zij: „Je wreken waarop, mijn jongen?" „Op hem, op hem, o, ik zal mij wreken!" „Op hem, op wien dan?" „Maar op Sémène, weet gij het niet? Hij is het, die mij heeft willen dooden!" „Wat zegje daar? Sinds de laatste nacht waak is Sémène zeifis niet meer in het dorp." „Ik zal hem vinden. Al Was hij onder de aarde, dan nog zou ik hem vinden. Hij zal den ketting van den dwangarbeider dragen!" Nederlander te zijn, spreekt van onze Koningiu en onze vlag. Toegegeven moet worden dat 't algemeen oordeel der Europeanen over de inlandsche Christenen niet zeer gunstig is. Daaraan is echter niet te veel ge wicht te hechten, maar van meer be lang is de meening der bestuursambte naren, vooral van die, welke uit een Mohamedaansche streek werden over geplaatst naar de Minahasa of de Batak- landen. Wel bleken die Christenen eerst veel vrijer dan de Mohamedanen, maar op den duur werd erkend, dat ze met meer belangstelling en vuur meewerkten aan het tot stand brengen van bestuurs maatregelen. Herinnerd wordt nog aan het feit, dat juist in den laatsten tijd er op gewezen werd, dat de Ambo- neezen zoo veel betrouwbaarder soldaten zijn dan de Mohamedanen. In ieder geval, hoe ook het oordeel over de Christen-inlanders moge luiden, de politieke beteekenis der kerstening is niet te ontkennen en voor zoover bestaanbaar met de neutraliteit der re geering verdient de zending steun van bestuurswege. Dr. van Boetzelaer is verder van oordeel en dit is het derde en laatste punt dat de ontwikkeling van de inlandsche volken een geheel anderen loop zal nemen, als zij gekerstend worden. De Bataklanden en Midden-Celebes bewijzen duidelijk, hoe de zendelingen den bestuursarbeid in korten tijd ont zaglijk kunnen bevorderen. De regeering kan bevelen wat goed i9, de zendeling zal echter de bevol king overtuigen van het nut dier maat regelen. Waar beide opvoeders samen werken, zijn de beste resultaten te be reiken. Herinnerd wordt aan het feit, dat jaist het arbeidsveld in de Christelijke streek bij Modjowarna het meeste suc ces had, in tegenstelling met de ar beidsvelden in de andere Islamietische streken. Het zendingsonderwijs, met al zijn gebreken, ten slotte, kan zich beter aanpassen aan de primitieve toestanden dan de gouvernementsschool. Juist thans is gebleken, dat de laatste veel meer door jongens dan door meisjes wordt bezocht, waartegenover de zendings scholen ongeveer evenveel jongens als meisjes bezoeken, het ideaal dus der volksschool en een voorwaarde voor ge lijkmatige volksontwikkeling. De zending tracht verder door am bachtsonder wijs een stand van hand werkslieden aan te kweeken, die uit het eigen volk zal kunnen bestaan en eindelijk steunt zij den inlander door hospitalen en medische hulp. Buitenland. De oorlog op den Balkan. De Times verneemt uit SalonikiAl- j leen de vredestichtende tusschenkomst van den Bulgaarschen minister Stant- siof, die in het gevolg van prins Boris was, heeft voorkomen, dat er ernstige moeilijkheden tusschen de Grieksche en Bulgaarsche legers onltstonden. Er zijn, sedert de Grieken eerst hadden gewei gerd, dat de Bulgaren de stad binnen trokken, tal van onaangename voor vallen voorgekomen. De Grieken zijn pas voor dreigementen gezwicht. De Bulgaren tellen 36,000 man met 108 kanonnen, de Grieken zijn ongeveer even sterk. Volgens een later bericht moesten de Bulgaren herhaaldelijk een ultimatum stellen voor hun eischen werden inge willigd. Eens, toen de Grieken de Bul garen met geweld wilden verdrijven uit deSanta-Sofia-moskee, die zij als kazerne gebruikten, sloegen deze tweemaal de Grieksche troepen af. De Bulgaren er kenden prins Nikolaas van Griekenland niet als militairen bevelhebber van de stad, maar wilden als zoodanig slechts een eigen aanvoerder hebben. Volgens te Belgrado ontvangen be richten, zit Konstantinopel zoo goed als zonder kolen. Konstantinopel zal ook weldra zonder licht zitten, daar de gasfabriek moet stoppen. De oorlogscorrespondent van de Lo- kal-Anzeiger in Konstantinopel maakt de opmerking, dat het Turksche leger zich allerlei modern oorlogstuig aange schaft heeft, waarvan het sedert blijk geeft, het geheim der technische behan deling op geen stukken na te kennen. De Turken meenden door het aankoopen van vliegmachines, van installaties voor draadlooze telegrafie systeemTelefunken, machinegeweren en dergelijke, tegen alle mogelijkheden gevrijwaard te zijn. Maar zij vergaten volkomen, dat een deskundig ervaren personeel voorwaarde is voor het nuttig effect dezer dingen. Van de veelbelovende vliegtoestellen, die, naar optimisten hoopten, de cava lerie weldra zouden vervangen, heeft er geen een gevlogen. Twee ervan werden bij Kirk-Kilisse verbrand, opdat ze niet in handen van den vijand zouden val len, onnoodige maatregel, waar ze immers volkomen onbruikbaar waren, door het verroesten van alle metaal constructies. En twee Frausche vlieg- „Maar Youri, wat is er dan tusschen jelui gebeurd?" „Hij heeft mij willen dooden „Waarom?" Youri antwoordde niet. „Hebt ge getuigen?" vroeg Safrona. „O neen,de regen, de nacht, de wind, ziedaar mijne getuigen. Hoe het zij, ik zal middelen vinden „Hum!de wind en de regen zullen den eed niet afleggen voor de rechtbank, en daar ge geen andere getuigen hebt dan die, is het alsof je niet waart geslagen. Je kunt niets doen, dat weet je wel. Waartoe dient 't dan den burgemeester lastig te vallen „Ik wil hem raad vragen." „Ik zal je wat zeggen," vervolgde de vrouw op vertrouwelijken toon, „indien je er zeker van bent dat Sémène de schuldige is, dan raad ik je aan deze zaak te laten rusten. Zonder getuigen kan je niets dan je nog grooter onheil op den hals halen. Sémène is geducht door zijn kracht, indien je hem tot het uiterste drijft welnu, je weet de rest." „Toch zal ik mij wreken." „Op welke wijze? laat eens hooren. Je kunt geen voet verzetten, en je denkt alweer aan kwaad doen." „Ik zal mij wreken!" Zijn blik was somber, een leelijke grijns lach plooide zijne bleeke lippen. Na een oogenblik stilte hernam hij op kalmen toon „Moeder Safrona, Petro is in het regiment, is het niet?" Een oogenblik was er een blijde uitdruk king in zijne oogen. Safrona zuchtte. „Is hij vertrokken?" herhaalde Youri. „Waarom antwoordt je niet?" „Verrader, die je bent, hij is vertrokken, dat weet je wel." tuigen staan nog altijd in Konstanti nopel opgeborgen. De mooie Duitsche Telefunken-wagens waren nog maar enkele weken geleden het sieraad van het Turksche hoofd kwartier. Zij zouden de verbinding tus schen alle legerafdeelingen onderhouden. Zij werden opgesteld en wij hóórden 't eerste telegram de lucht in-tikken. Te vergeefsHet bericht is zeker duizend maal herhaald, maar er kwam taal noch teeken op terug! Eindelijk bleek, dat er geen afspraak gemaakt was omtrent de tijden, waarop zou worden geseind, zoodat er aan de andere stations niemand was om de berichten op te nemen. Maar bovendien, als daarmenschen voorzaten, waren zij met het ontvangen van de telegrammen niet op de hoogte. Om verdere onheilen te voorkomen, werd besloten de zware wagens, die aan de drassige Turksche wegen niet gewend waren, op den terugtocht maar liever achter te laten. En zoo staan ze daar nog wel, hun lange armen smeekend ten hemel gericht, als de Bulgaren zich tenminste niet over hen ontfermd heb ben. Inmiddels is in het tegenwoordige hoofdkwartier in Hademkeui een tweede editie van deze toestellen verschenen. Maar of men nu ook zal luisteren? Want, om altijd alleen maar te spreken, zonder ooit antwoord te krijgen, wordt vervelend op den duur. Het gebruik van de beproefde regels voor het indirect richten van 't geschut, hebben de Turken maar niet eens ge probeerd, om liever naar oud gebruik, in vertrouwen op de geschutsschilden, open stellingen in te nemen. Anders hadden zij nog minder geraakt dan nu het geval was. Ik hoorde dan ook alge meen de reeds in Mandsjoerije opgedane ervaring bevestigen, dat de werking der artillerie vooral van moreelen aard ge weest is. Het is de Bulgaren ieder geval gelukt, door voortdurende batterij-salvo's, die op een bijzonder zichtbaar punt van de loopgraven gericht waren, tweemaal een paniek, en als gevolg daarvan, een terugtocht, onder de Turken uit te wer ken. Maar nu het geweer. Men zou zoo zeggen, dat een Mauser niet zoo'n bij zonder ingewikkeld toestel was. Maar toch hebben de Turken vaak zóó'n moeite gehad met het laden, dat zij uren lang het schieten moesten staken. Ook het stellen van het vizier moet onnoemelijke moeilijkheden hebben op geleverd. Stel u voor, hoe het een Duit sche recruut te moede is, wanneer hij voor 't eerst zoo'n geweer in handen krijgt, en tóch waren deze Turksche soldaten uit bet achterland nog minder technisch afgericht „Maar de reservisten dan?" Ja, zij hadden meerendeels onder Abdoel Hamid gediend, die uit vrees „Waarom noem je mij verrader „Omdat je hem verraden hebt, je hebt hem overgeleverd. Zonder jou zou de burge meester hem nooit hebben gevonden. Maar te wilt Oliana hebben en je hebt Petro in iet ongeluk gestort. Ik heb oogen die alles zien, je zult mij niet bedriegen. God heeft je gestraft. Hij zal je nog meer straffen." „Moeder Safrona," zei hij op een toon, die plotseling zoetsappig werd, „dat alles is niet waar, ik heb hem niet overgeleverd." „En die brandewijn, dien je- aan den burgemeester schuldig bent?" „Ik ben hem niets schuldig. Hij liegt, ik bezweer u, dat hij liegt." „Zwijg, schurk, ik weet wat ik zeg." „Welaan, het zij zoo, maar het komt er op neer, dat gij zonder ziel en geweten zijt, gij zijt de medeplichtige van Sémène, ik weet het!" „O, ellendeling, dat is de dank voor al de zorg, welke ik je bewijs. Maar je straf is nog niet geheel voltrokkenWacht maar, zij zal komen, mijn oogen zullen haar zien, en ik zal dan tot je zeggen: God straft je, want Hij is rechtvaardig. Denk aan mijne woorden. Ik ben oud, ik heb al heel wat gezien in deze wereld en ik heb altijd de verraders zien omkomen. Je hebt geen waar heid, geen God in je hartje zult omkomen Youri was sprakeloos, zijne oogen stonden wijd open, Die taal verschrikte hem. Door angst overvallen, beefde hijwant het uur, waarop deze schrikkelijke voorspelling den mond van deze vrouw verliet, kon een ramp zalig, een noodlottig uur worden. De booze geest zou de voorspelling van Safrona ge hoord Rebben en op den dag van het hoogste ongeluk zou hij misschien een onzichtbaren arm komen wapenen om hem te verplet teren of te vernietigenvoortaan was geen Ige leven meer mogelijk, zgn arbeid zou vruch- I werkelijke kracht, die op zijn ziel neerkwam, die hem alle macht benam, die hem ver scheurde. Op zijn voorhoofd maakte hij het teeken des kruises. Hij prevelde woorden, die den wrekenden geest moesten bezweren, en het hielp niet. Die zwarte geest was daar aan wezig, steeds zwevende boven zijn hoofd, somber dreigend, ondoorgrondelijk. Koud angstzweet liep langs zijn lichaam, de slaap ontvlood hemdoor zwarten nacht omringd, stond hij op het gevoel ophij nam uit den haard een nog gloeiende kool, en nadat hij den kleinen pot gevonden had met het in vet gedrenkte tondel, blies hij op de kool om vlam te krijgen. Het walmende tondel ontbrandde. IH. Safrona ontwaakte verschrikt, j „Wat doe je daar? vroeg zij. „Ik kan niet slapen." „Waarom niet, wat hindert je?" „Mijn ziel. Waarom hebt gij gevloekt?" „Petro's ziel moet ook pijn hebben, maar anders dan jij, hij is onschuldig." „Martel mij niet. Ik heb Petro niets ge daan." „Dan zou je slapen in plaats van te twisten met den duivel." „Het is de duivel niet, gij zijt het." „Vraag .vergeving, dan zal je kunnen rusten." Een oogenblik later snorkte Safrona om de hut te doen schudden; en Youri, gezeten voor zijn leven nooit scherpe patronen iet geven aan zijn soldatenEn omdat er verder heel veel zeer jonge kerels in de gelederen stonden, had vijftig procent van de nu in het veld staande troepen >ij het begin van den oorlog nog nooit één schot gelost. Wat wil men dan uitrichten? Misschien heeft menig schrander mensch, bij het bekijken van de oorlogs kaarten, zich afgevraagd, waarom het hoofdkwartier zich steeds bevond op den uitersten linkervleugel en wel zeer ver verwijderd van de troepen, in plaats van dichterbij en achter het midden van het leger? Dat. was ook schuld van de techniek. De heeren konden toch ^een afstand doen van hun salonwagens op den spoorweg, en zij achtten het van meer belang om in verbinding te blijven met KonstantinopelAdrianopel, dan met hun troepen. De daarvoor bestemde berichten en bevelen moesten zij over meer dan dertig kilometer afstand laten brengen door bereden estafetten, omdat ook de veldtelegraaf in gebreke bleef. Dat de commando's dan achter de ge beurtenissen aankwamen, kan niemand bevreemden. Verwonderlijk genoeg was zelfs na het gevecht bij Loele Boergas de spoorwegtelegraafverbinding van het hoofdkwartier met Adrianopel nog niet verbroken, hoewel een groot stuk van de spoorlijn reeds in handen van de Bulgaren was. Deze schijnen daar niet op te hebben gelet! In de mislukkingen in het technische bedrijf achter het front ziet deze corres pondent een der hoofdoorzaken van de Turksche nederlagen. Een Bulgaarsche kolonne cavalerie, met drie bataljons territoriaien, heeft twee Turksche bataljons op den weg naar Dedeagatsj aangevallen. De Turken sloegen op de vlucht, en lieten een trein van 14 waggons, gevuld met levens middelen, schietvoorraad en paarden achter. Tengevolge van de onderhandelingen over het sluiten van een wapenstilstand hebben de Bulgaarsche troepen bevel ontvangen het gevecht te staken en in de bezette stellingen te blijven. Alle correspondenten melden, dat Bul garije de Porte te verstaan gegeven heeft, dat Turkije geheel Europeesch Turkije, behalve Konstantinopel en den onmid- dellijken omtrek der stad, de Darda- nellen en de Zee van Marmora ver liezen zal. De Times is van meening, dat derge lijke vredesvoorwaarden, hoewel natuur lijk kras, geenszins te hard zijn. De Times juicht de Bulgaren toe nu ze blijkbaar niet van plan zijn Kon stantinopel binnen te trekken en de stad aan de Turken zullen laten. De aan de tafel, vervolgde zijne worsteling. Zijn blik werd wild, de koorts benevelde hem, hij strekte de armen uit als om een afschuwelijk visioen te verwijderen. „Ik moet omkomen maar de schuldige is Petro. Waarom is hij teruggekeerd? In dien hij was weggebleven, zou niemand hem hebben gegrepen. En alles welbeschouwd is Petro niet ongelukkig, maar ben ik het bijna terdoodgebrachte, onschuldige slacht offer. O, Sémène, de ellendeling! Een man te willen vermoorden, die hem goedgunstg wilde zijn, die hem geld bood. En Safrona dan? Zij is zijn medeplichtige, de heks. Zou zij hem verdedigen, als zij het niet was? Zij willen mijn ondergang. Zij willen mijn dood. Ik zal mij wreken." Eene heftige pijn doorboorde zijn rug en hoofd, hij kermde en greep naar zijn voor hoofd. „De schurk heeft mij mijne gezond heid ontnomen, maar ik zal mij wreken. O, mijn wraak zal ontzettend zijn! Hij zal er nooit bovenop komen." Eene koortsachtige rilling schokte hem. „Petro is vertrokken, welnu, hoeveel an deren zijn er niet evenals hij vertrokken Is het mijn schuld, dat de Czaar de mannen oproept? Zij behooren hem en hij heeft er het recht toe. Door een nog doorborender pijn overvallen hield hij een oogenblik op, daarna hernam hij zijne overpeinzingen: „Sémène heeft mij verminkt, die hond, ik ben onschuldig, ik zweer het, ik ben onschuldig! Die duivelsche oude heks, die mijn ongeluk heeft voorspeld. Wat kunnen die uitwerken, hare voorspellingen Ik ben niet schuldig, ik ben het niet. Mijn geweten is zuiver, ik vrees niets!" (Wordf vervolgd.) Rutheensche Roman. i teloos, zijn eind zou slechts een kwelling zijn. Zwijgend viel hij in zijn kussens terug. Gekweld door ontzetting, sloot h>j dien nacht geen oog. „Je zult omkomen," die woorden trilden somber als een doodsklok, zij weer galmden in zijne ooren. Zij vervulden zijn geheele wezen, zij werden voor hem een

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1