el Land van flensden en lltena, de Langstraat en de Boinmelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3211. Woensdag 4 December. 1912. FEUILLETON. Besmettelijke ziekte en Oorlog. Una van ALT^> VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7Vi ot. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Wanueer men de gebeurtenissen der laatste jaren nagaat, en vooral die der laatste dagen, dan schijnt het duizend jarig vrederijk nog ver van ons af. Versch nog ligt in ons geheugen, de bloedige krijg tusschen Rusland en Ja pan, een moord-drama, welks gevolgen nog tot op heden nawerken. En nu weder is het zwaard getrokken in het oosten van Europa, wat misschien nog het gevolg zal hebben een verschrik kelijke uitbarsting tusschen vele Euro- peesche staten. In gespannen verwach ting worden de berichten verbeid, die de electrische vonk dagelijks tot in de meest verwijderde deelen der aarde overbrengt. En onder deze gedachten komen ons onwillekeurig voor oogen de tallooze jongemannen, die terwille van het geliefde vaderland hun lichaam hebben prijsgegeven aan de door in dustrie en techniek tot volkomenheid gebrachte ver nielings werktuigen. En niet alleen zij, maar vooral diegenen, die vallen door het gift van moordende ziekten. Juist het aantal van deze is niet het kleinst en moet ons daarom met zooveel afgrijzen vervullen voor den strijd tusschen beschaafde volken. Die besmettelijke ziekten zijn veel erger dan alle oorlogswerktuigen bij elkaar. Zij belemmeren de bewegingen der legers, verdrijven de rest uit de kampen, en drukken het gemoed van den soldaat heftig neer. Om aan te toonen, dat deze ziekten geen denkbeeldige gevaren zijn, her inneren wij n aan den Boerenoorlog. In Zuid-Afr ika heeft destijds de typhus met ontzettend geweld gewoed en zeer ernstige verwoestingen aangericht. De Engelsche artsen konden deze niet den baas worden, omdat in die dorre land streken het mogelijk was, zuiver water te verschaffen. Ook in andere legers is de typhus steeds voorgekomenin Ame rika, Azië en Afrika evengoed als in Europa. In den Krimoorlog teisterde deze ziekte de troepen33000 man van Fransche legers werden ziek en 17000 stierven, terwijl het aantal ge sneuvelden slechts 20000 man betrof. In 1870 stierven bij het beleg van Metz en Parijs de menschen als ratten en muizen. In het Duitsche leger bedroeg het aantal lijders 73000, aan Fransche zijde was het nog hooger. In den Rus (10 „En dan in den werktijd en den oogsttijd zal het vee van Youri u helpen. Twee ploegen zijn beter dan een. Dat gebeurt dikwijls." „Ja, ja, ik weet het." „En," voegde Metlak er spottend aan toe, „hij is wat zwakhij zal de kracht niet hebben zijn vrouw te slaan." „Ach wat!" Doubeniouk maakte eene minachtende beweging. „Wat," hernam Metlak, „geeft uw dochter daar niet om?" „Dat is haar zaak. De echtgenoot heeft al de rechten." „Maar als hij niet slaan kan, is dat toch nog beter, is het niet?" „Dat gaat hem aan. Zijn vrouw behoort hem, zij is van geen ander." „Goed, uw woord is gegeven." De glazen werden gevuld en rondgegeven, de leege flesch werd onmiddellijk weer door een volle vervangen, daarna door een derde en toen het eerste hanengekraai den aan- brekenden dag aankondigde, verlieten Yonga en Wasili de hut, zonder heel goed te weten hoe zij den weg naar hun huis moesten vinden. Met gebalde vuisten en den mond wijd open, snurkte vader Doubeniouk op een bank. De zaak was afgedaan: de dochter was verkocht. Toen trad Yerina uit haar hoek te voor schijn; zij trad op de feesttafel toe en keek een oogenblik naar den beschonken man, die lag te slapen. In het anders steeds ang- sischTurkechen oorlog van 1877 wer den in het Russische leger 199000 man ziek van welke 45000 stierven, terwijl de gesneuvelden slechts 34000 in aan tal waren. Dat juist de typhus een zoo ernstige rol speelt in de legers, wordt begrijpelijk, als men bedenkt, dat deze ziekte in de verschillendste deelen der wereld voortdurend heerscht. Vroeger dacht men, dat de ontberingen, de slechte levenswijze, het gebrek aan zui verheid het optreden van typhus ver oorzaakten. Heden ten dage weet men dat ze alleen daar voorkomt, waar de typhusbacil aanwezig is, terwijl boven genoemde toestanden slechts aanleiding tot uitbreiding geven. Een uitgebroken epidemie onder een leger is daarom zoo moeilijk te beperken, omdat de bewegingen der troepen, steeds nieuwe infectiehaarden scheppen, zoowel onder de soldaten als onder de inheemsche be volking. Naast typhus is dysenterie een groote vijand van legers. In Europa is ze min der kwaadaardig, in de tropen echter wordt ze zeer gevreesd. In den Krim oorlog en in 1870 heeft ze vreeselijk gewoed, doch bij koloniale oorlogen overtrof het aantal lijders dat der ge sneuvelden nog veel meer. De sterfte bij dysenterie is niet zoo groot als bij de typhus, de soldaat is alleen onge schikt tot dienst verrichten. De malaria doet overeenkomstig de dysenterie. Ze vraagt wel niet zooveel slachtoffers, maar vermindert de leger- sterkte in hoogte mate. Als een ziekte, die overal voorkomt, waar menschen slecht voedsel gebruiken, dus ook bij oorlogen, moet de scheurbuik genoemd worden. Vooral door betere toestanden in den vooruitgang in de verpleging der soldaten is deze ziekte zoo goed als bestreden, zoodat een epidemische verspreiding niet meer te verwachten is. Vroeger veel, doch dank zij de vac cinatie, tegenwoordig slechts sporadisch voorkomend, is de pokziekte. Wanneer iemand een goed voorbeeld wil hebben van de zegeningen der vaccinatie, dan kan hij dit vinden in den Fransch- Duitschen oorlog. In Frankrijk, waar de vaccinatie weinig doorgevoerd was, heeft deze ziekte talrijke offers gevergd, voor de geregelde troepen alleen 25000 man, voor den tros van het leger 90000 slachtoffers, terwijl in 't Duitsche leger, waar de vaccinatie streng en uitgebreid stige oog van de vrouw fonkelde nu een onheilspellend licht; haar gelaat, anders zacht en treurig, evenals van ongevaarlijke en mishandelde wezens, veranderde door de uitwerking eener geheime gedachte. „Je zult haar niet dooden," zei zij zacht. „Ik bei de moeder! Ik zal haar verdedigen. Je uur zal komen! Ik zelf, gedurende dertig jaren geslagen en getrapt, heb gezwegen als het graf. Maar het bloed te zien van mijn kind!.... Dat bloed zal op je ziel neerkomen, ver vloekt ben je Je slaat? Welnu, je zult geslagen worden. Je wilt den dood van het eenige, het laatste kind dat mij overblijft? Je zult sterven. Je uur is nabij, het is nabij." Evenals het geritsel van een verwijderden storm vielen deze woorden in de diepe stilte; zij vielen somber, ontzettend, plechtig. Met een blik, waarin telkens snelle, toornige flikkeringen waren te zien, beschouwde Yerina dezen man, die gedurende haar leven haar beul en haar doodsangst was geweest. Daarna nam zij de flesch, die door de makkers was achtergelaten, en bezag den bodem. Er was nog wat brandewijn in, dien de heer des huizes en zijn bezoekers niet meer in staat waren geweest op te drinken. „Ja," dacht de vrouw, „zoodra hij ont waakt, zal hij weer drinken, dat is zijn gewoonte na een dronkenschap als deze." Zij bracht de flesch bij het licht en met het oog mat zij de hoeveelheid vocht die er nog in wa3. „Dat zal voldoende zijn," sprak zij. Met sluipende schreden ging zij naar haar koffer, dien zij voorzichtig opende en waaruit zij een fleschje nam, dat zorgvuldig was ingepakt. Zij zuchtte. „Ik bewaarde dit voor mijzelve, voor mijne uren van de grootste wanhoop, maar maar het staat geschreven, dat het anders zal zijn." Hare handen beefden. „O, het bloed van mijn kind, het heeft was toegepast, slechts 5000 menschen ziek werden en 278 stierven. Yan de in Duitschland gebrachte krijgsgevangen Franschen, 370000 man, werden er 14000 aangetast en stierven er 2000. Schitterender voorbeeld ten gunste der vaccinatie zal moeilijk te vinden zijn. De pest heeft in Europa langen tijd een ondergeschikte rol gespeeld, toch schijnt ze nader en nader te komen, en ziet men ze in den oorlog zoo nu en dan optreden. De wetenschap is druk bezig deze ziekte zooveel mogelijk te bestrijden en in het begin te smoren. De meest gevreesde van alle leger- ziekten is echter de cholera. Doch ook haar kracht is gefnuikt, dank zij de ontdekking van den cholerabacil. Die ontdekking nl. heeft gemaakt dat men maatregelen kan nemen tegen de verspreidingisoleeren der patiënten, onschadelijk maken der faecaliën, ver schaffen van kiemvrije dranksoorten, desinfectie der lijfgoederen. H09 vreeselijk de cholera kan woeden, is gebleken in 1866. Heele landstreeken stierven uit. In Pruisen alleen stierven in den veldtocht van dat jaar 120000 menschen. Deze epidemie heeft ook in vloed uitgeoefend op het sluiten van den vrede. Anders was de krijg waar schijnlijk nog voortgezet. Dank zij de voortschrijdende kennis der geneeskun dige wetenschappen kunnen wij tegen woordig met meer zekerheid maatregelen nemen tot beperking van ziekten als deze. In gewone omstandigheden is ia Rotterdam gebleken, dat we met succes verspreiding kunnen tegengaan. Bij oor log is dit natuurlijk veel lastiger, om dat dan niet alUjd alles bij de hand is, en vooral, omdat in 't leger in de meeste gevallen de geneeskundige dienst zeer stiefmoederlijk behandeld wordt, en dus het uitvoeren van maatregelen zeer gebrekkig kan plaats hebben. We zien 't in den Balkanoorlog. Het Turk- sche leger staat te worden vernietigd, niet alleen door de menschelijke, maar ook door de bacillaire vijanden. Er blijkt aan die zijde dan ook volslagen gebrek te zijn aan een goed georgaui- seerden intendance- en geneeskundigen dienst. Wanneer ons klein landje eens in dergelijke omstandigheden kwam, zouden er, wat betreft de geneeskun dige dien3t, ook treurige dingen aan 't licht komen. Men beschouwt 't kanon hoofdzaak, andere dingen bijzaak, ter wijl toch moest worden bedacht, dat juist die bijzaken zoo dikwijls de oor zaken worden van groote ellende. Moge de tegenwoordige oorlog voor onze leger- autoriteiten tot leering strekken Stuiten land. De oorlog op den Balkan. De correspondent van de New-York Herald te Athene meldt, dat een flot tielje Griekscbe torpedojagers zich Vrij dag den geheelen dag bij den ingang der Dardanellen bevond, ter assistentie j bij de landing van de Bulgaren te Dede Agatsj. De torpedoboot Doxa trachtte in de zeeëngte binnen te dringen, maar I werd door de bezetting van de forten herkend en beschoten. Zij werd echter niet getroffen. De Doxa beantwoordde het vuur, waardoor aan den oever be langrijke schade werd aangebracht. De Serviërs hebben Kljesje ten Z.W. van Prizren aan de zuidelijke grens van het Albaneesche Ljoema-gebied bezet en daarmee het verzet in dat gebied gebroken. Bij Monastir hebben zij in het geheel 20.000 Turken gevangen genomen. De Tri buna maakt een telegram uit Athene openbaar, meldende, dat de Grieken het eilandje Sasseno, aan den ingang van de Golf van Walona, bezet hebben. De Grieksche regeering schijnt geen rekening te houden met de inter nationale waarschuwingen ten opzichte van Albanië en blijft bij haar voornemen, om zich van een belangrijk gebied in Zuid-Albanië bij Walona meester te maken. De Tribuna zegt, dat, zoo het aan Griekenland toegeschreven voor nemen, om Walona definitief te bezetten, waar is, dit ernstig zou zijn, omdat Italië en Oostenrijk dat nooit zouden kunnen toelaten. Omtrent dat punt zou nimmer eenige discussie mogelijk zijn. Italië en Oostenrijk zijn het er over eens, dat Walona niet aan Griekenland maar aan het geneutraliseerde Albanië moet be- hooren en geen steunpunt voor een oorlogsvloot mag worden. In Bulgarije verwacht men, dat Roe menië zich mettertijd bij het Balkan- verbond zal aansluiten, zoodat dit dan de beschikking zou hebben van een leger van meer dan 1 millioeu bajonetten. De Grieksche minister van marine deelt mede, dat de ontscheping van de Bulgaarsche troepen, die uit Saloniki met Grieksche transportschepen zijn overgebracht, te Dede Agatsj in vol komen orde is geschied. gevloeid, ik heb het gezien, met mijne tranen heb ik het besproeid." Hare bleekheid was schrikwekkend, haar oogen werden bij tusschenpoozen woest. „Je wilt mijn kind dooden, ik zal haar verdedigen. Ik ben de moeder!" Zij deed de kurk van het fleschje. Het geheimzinnig vocht dat erin was vloeide snel in den brandewijn. „Zoomijn kind gered Zij plaatste de flesch weer voor den dronk aard, het leege fleschje verdween in het vuur van den haard. „Mijn kind bebloed.... ziek.... door koorts verteerd. Zij zal misschien sterven door de slagen, die zij heeft ontvangen Hahij zal drinken, zijn uur is nabij. Er is een kracht die wreekt. Dertig jaren van foltering en martelingMijn eerste zoon is dood geborenWant toen ik zwanger was heeft hij mij geslagen en getrapt en de drie anderen, die niet geleefd hebben, omdat ik ongelukkig was en mishandeld werd. De wanhoop deed mijn borst op- drogen, mijn tranen vergiftigden mijn melk j en mijn kinderen stierven allen. Eindelijk had God medelijden met mij. Hij schonk mij dit meisje. Mijn oogappel. Het bloed j van mijn hart, de ziel van mijne ziel! En hij zou haar dooden?! Sterf, sterf, je uur j is nabij." Eensklaps hoorde de moeder van uit het j vertrek waar Oliana lag, klachten en snikken. Zij snelde naar haar dochter toe. „Moeder," zei de zieke, „is het al dag?" Zij had koorts, zij had geen begrip meer van tijd. „Het is ochtend, mijn kind", antwoordde Yerina, „maar het is nog donker." „Dus is het nachtYouri, o moeder, geef mij niet aan Youri, ik zal sterven „Ik zal je niet aan hem geven, mijn dochter." Haar stem en haar blik hadden een tra gische en wanhopige kracht; zij sloeg haar arm om het hoofd van Oliana en begon te weenen. „Maar hij, vader"' Yerina beefde en hief het hoofd op. „Hij zal slapen", was het antwoord en een somber lieht kwam in haar oogen. Oliana begreep het niet. „Moeder, hij zal mij dooden." „Dat God met je zij, mijn kind. Bid tot Hem." De woorden verstomden op hare lippen; zij luisterde met spanning naar een geluid, dat uit de andere kamer kwam, waar zij Doubeniouk had gelaten. „Stil, mijne dochter", zei Yerina, „de booze geest klopt aan de deur." „Moeder, ik ben bang." „Ik zal je niet geven." „Maar hij, hij, vader?" „Stil, schrei niet ik zal terugkeeren." Zij verwijderde zich, zij wilde eens gaan zien. Mirone zat op de bank, waarop hij had geslapen en wierp een wezenloozen blik om zich heen. Hij zag zijn vrouw binnenkomen en zijn benevelden dof oog rustte een oogen blik op haar. „Yerina", prevelde hij, „de muzikanten zijn erde bruiloft „Zij zijn er, de muzikanten, de bruiloft begint," antwoordde de vrouw; tegelijk barstte zij in een woesten schaterlach uit. „Yerina!» „Wat wü je?" „Youri is rijk hij heeftossen, hij heeft paarden De vrouw antwoordde niet. „Yerina I" „Wat nu nog meer?" „Hond van een vrouw, als ik mijn dochter sla, heb je geen recht haar te verdedigen." „Je zult haar slaan.... als je kunt." „Waar is zij." „Zij komt aanstonds." „Laat ze onmiddellijk komen! Ik beveel De Mir verneemt uit Sofia, dat de kazerne van Karagasj bij het station van Adrianopel in brand geschoten is en de vlammen op de naburige gebouwen overgeslagen zijn. Naar gemeld wordt, worden de Ser vische troepen die reeds bij Adrianopel liggen, gevolgd door een nieuw Servisch leger, onder bevel van generaal Janko- wits. De koning van Montenegro is Zaterdag in het hoofdkwartier te Groeda aange komen en richtte het woord tot de troepen in een vlammende toespraak. Hij bezocht daarna de stellingen en gaf bevelen voor het vormen van aanvals- kolonnes. In den loop van den middag hebben de batterijen Skoetari twee uur lang beschoten. Zware projectielen vielen midden in de stad. Zondag zijn de krijgsverrichtingen onder opperbevel van den Koning hervat. Sommige ochtendbladen bevatten een telegram uit 't Montenegrijnsche hoofd kwartier te Groeda. Daarin wordt mede gedeeld, dat de volkomen insluiting van de vesting Skoetari tot stand is gekomen. Het protokol betreffende de wapen stilstand bepaalt, volgens berichten uit Turksche bron, dat de vijandelijkheden twee weken gestaakt zullen worden en dat de troepen van de twee oorlog voerende partijen in dien tijd hun stel lingen zullen behouden. Men zal geen verdedigingswerken mogen oprichten en geen troepen afzenden. Adrianopel en Skoetari zullen zoolang ie w; ->en- stilstand duurt van leeftocl voort: u worden. Aan de Matin w rdt vc-Me? uit Sofia gemeld, dat de '1 den duur van den wapent ïsüusJ s station van Adrianopel aan de Buig: zouden afstaan en de blokkade van de Bulgaarsche havens zouden opheffen, indien de Grieken de blokkade van de Turksche havens opheffen. Aan de Köln. Ztg. wordt uit Kon- stantinopel over de voorwaarden voor den wapenstilstand nog deze bijzonder heid vermeld, dat de voorziening van de belegerde vestingen Adrianopel en Skoetari met proviand voor den duur van den wapenstilstand in dier voege zal geschieden, dat die steden eiken dag, dien de wapenstilstand duurt, een hoe veelheid leeftocht zullen ontvangen, die voor een dag voldoende is. Dientenge volge zouden zij zich, na het verstrijken van den wapenstilstand, wat hun pro viand voorraad betreft, ten naastebij in denzelfden toestand bevinden als daar voor. Behalve troepen mag ook tijdens hetik, haar vader Op dat oogenblik viel zijn oog op de flesch, hij glimlachte. „Schenk in!" Yerina verbleekte; een plotselinge wolk verduisterde haar blik, als verlamd bleef zij in het midden der hut. „Schenk in!" brulde da dron: xa:d. Bevend greep de denno< beker en gaf hem in handen van den ellende ling. Hij dronk. Een rauwe kreei ontouapve aan de lippen van Yerina, een afschuwelijke kreet, slechts één Daarna heerschte stilte. Oliana, die den kreet gehoord had, sleepte zich van hare legerstede en verscheen eens- slaps op den drempel. „Moeder", zei ze heel zacht, „heeft hij u geslagen „Stil!" „Moeder, wat is er gebeurd?" „Stil, stil!" „U bent bleek, moeder." „Het is niets." „U bent bleek, wat heeft hij tegen u ge zegd?" „Hij is dronken, ga weer weg." „En als hij opstaat om u te slaan?" „Hij zal slapen", antwoordde de vrouw, op zulk een vreemden toon, dat Oliana beefde. „Moeder, als Youri komt?" „Ik zal je niet geven." „Maar dan zal vader niet meer dronken zijn." „Hij zal slapenga rustig heen." Oliana ging heen, de vrouw bleef alleen bij haar man. Zij nam de flesch ditmaal was ze leeg en spoelde ze verscheidene keer en om; zij nam de overblijfselen van het maal van den vorigen avond weg en begon toebereidselen te maken voor het i gezin. Rutheenache Roman. i Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1