Hel Laad van Hensden en Aliens, de Langstraat en de Botnmelerwaard. Vluggere Rechtspraak. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3212tf^ Zaterdag 7 December. FEUILLETON. UNO VAM ALTENi" VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1912. Advertentiën van 1Q regels 50 ct. Elke regel meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag» middag 12 uur ingewacht. At Een klacht die herhaaldelijk geuit wordt, èn in gewone burgerlijke, èn in politiësle en ,:êele krip ig. dat het ra-Jt onüé HuEspfaaL niti gaai, zooals het zou moeten en zou kunnen gaan. Vooral wordt het er>n j ?n- brek genoemd dat de afhanffi- „zaken" zoo'n geruimen tijd in b oiag neemt, terwijl diezekik z.ken in veel korter tijd a. Haan zouden kunnen werden, wat èn minder tijd en ronêité en geld zou kosten, èn v.H n -ehi n nog het zwaarste weegt! I gunstige ui hebben voor 1 spoediger volgen van 'taf op de zonde" meer en beter resultaat zou hebben, dan het giraffen nu veelal heeft. Aangenaam was het ons dan ook, toen we dezer dagen vernamen dat de kantonrechter te Utrecht voortaan trach ten wil al de zaken, die aan zijn bed slissingen onderworpen worden, zoo spoedig af te doen als slechts even mogelijk is. Hij meent dat de rechts bepalingen hem het recht geven te vorderen dat eenvoudige zaken op ééne zitting worden afgedaan en niet door partijen voor iedere rechtshandeling een uitstel worde gevraagd Deze stap van den Utrechtschen kan tonrechter is er eene in de door velen en ook door ons gewenschte richting. We hopen dat zijn streven in rechter lijke kringen met sympathie begroet zal worden en dat zijn voorbeeld door meerderen van zijn ambtgenooten zal worden nagevolgd Naast de vóórdeelen, die deze vlug gere rechtspraak ten gevolge zal heb ben, zijn er ook nddeelen, bezwaren, die haar aankleven. Wij zien deze be zwaren volstrekt niet over het hoofd, we willen ze ook niet geringer achten dan ze in werkelijkheid zijn, maar we zijn er van overtuigd, dat die be zwaren tot een zoo gering mogelijke beteekenis kunnen worden gebracht, en omdat de voordeelen van een vluggere rechtspraak vele en groot zijn, ver wachten we, dat de vóór- en de na doelen tegen elkander uitwegende, eerst genoemde het zwaarst zullen wegen, en daarom durven we ons voor een vluggere rechtspraak te verklaren. In groote, belangrijker zaken is het vaak onvermijdelijk zoo'n vlugge recht maar 't is ook (11 De dag brak aan, eindelijk verscheen de zon. Doubeniouk sliep nog, maar in zijn onrustigen slaap woelde hij op zijn bank heen en weer en slaakte nu en dan door dringende kreten. Hijgend luisterde Yerina naar de adem haling van den ouden man; zij volgde de geleidelijke ontbinding van zijne trekken. „Hij wordt lijkkleurig," sprak zij. „Zijn uur nadertO, het geluk van mijn kind is de ziel van dezen ellendeling wel waard." Plotseling werd Mirone wakker en sprong heftig overeind met een luiden gil. „Wat heb je?" vroeg de vrouw. „Ik ben ziek." „Je hebt te veel gedronken." „Te veel gedronkenis d&t drinken voor mij? Het is niets." „Je hebt gedronken, zooals jij het kunt." „Ik heb vuur in mijn buik." „Het is de brandewijn die je brandt; hij was gekruid." „Mijne darmen worden verwrongen, de tong brandt me." „Het is de brandewijn die dat alles doet, gisteren was je nog heel wel." Onder den invloed der pijnen scheen de dronkenschap van den ouden man te ver dwijnen; al steunende duwde Doubeniouk zijne vuisten tegen zijn buik. „O, het is om te besterven! ....Yerina, ga de oude Domna halen, zij weet het kwaad te bezweren." - „Ik zal gaan. Ga op bed liggen." Tegenover dit ljjden, dat een onheilspel- spraak toe te passen, voor deze dat we op zoo'n vlug mo gelijke rechtspraak aandringen, over tuigd als we zijn dat hiermede de rechtspleging gebaat zal zijn en dat $fr' bot d'v,l vin do roehts^Uging er^ doo? bereikt zal wo'>ïéÏÏ We zouden willen dat men nog een t.p verder zou kutuifèü gaan, d it men ■hier lande zou kunnen doen als men in E'geland doet. We hebb hier spe ciaal het oog op kleine c :ertredingen. Hier te lande duurt zoo'n zaakje van overtreding verscheidene weken, we nie' zeggen maanden, vóór de overtreder zijn boete moet betalen ziju ./of:zeel dagen hechtenis moet «Liften. Nu is het 't doel van de straf wet om den overtreder voor zijn over treding te straffen, hetzij dat dit door 't opleggen van een boete, dan wel door één of meer dagen hechtenis ge schied. Wij vragenis 't betalen van die boete of 't afzitten van die hech tenis, na enkele mamdennog wel een straf Zou die straf, al was ze niets zwaarder, niet beter gevoeld worden, indien ze enkele dagen na de over treding opgelegd werd en indien ook de boete direct betaald of de hechtenis direct afgezeten moest worden In En geland is dit aldus geregeld en deze regeling voldoet daar uitmuntend best. Niet alleen heeft dit straffen als zoo danig meer invloed op den gestrafte dan het straffen over enkele maanden na de overtreding, maar ook vordert zoo'n vlugge rechtspraak minder tijd en moeite en geld, en dus is zoo'n rechtspleging om verschillende redenen verre te verkiezen boven die van hier te lande. Waar 't ernstiger zaken betrof, daar zou zoo'n vlugge rechtspraak natuurlijk niet kunnen. In zulke gevallen moeten vooraf zoovele en zoo uitgebreide on derzoekingen enz. plaats hebben, dat aan een rechtspraak na enkele dagen niet gedacht kan worden. Nu we het toch over dit onderwerp hebben, willen we op nóg iet3 wijzen, wat o.i. niet in den haak is. Zooals bekend, heeft de officier van justitie het recht een verdachte voor- loopig vast te houden en kan de recht bank later die voorloopige gevangen houding nog langer doen zijn. Wanneer de verdachte schuldig bevonden wordt, dan houdt de rechtbank bij de vonnis- wijzigiog wel eens rekening met den tijd in voorloopige hechtenis doorge bracht, maar 't gebeurt ook wel eens dat een verdachte onschuldig bevonden wordt, of dat er geen wettelijk bewijs is om te verooi leelen, en dan wordt de persooP in kwestie in vrij- Ebfeid gesteld, zonder meer. Wij geloo* ven gaarne dat geen officier van justitie en geen rechtbank voorloopige inhech- tenishouding bevelen zal, zonder dat hiervoor gronden aanwezig zijn, en wij willen hier dus niets verwijten aan onze justitie, maar als later dan toch blijkt dat de verdachte onschuldig is, of dat er geen wettelijke bewijzen tegen hem zijn, mag de persoon in kwestie dan zoo maar, zonder meer, naar huis worden gestuurd Zou 't niet billijk zijn om, behalve hem te rehabiliteeren, hem ook de schade te vergoeden, welke hij geleden heeft door de voorloopige in- hechtenishouding lend karakter aannam, werd de vrouw kalmer, elk spoor van den strijd van den vorigen nacht verdween; zij was zichzelf meester, koud, ongevoelig. Op bevel van Mirone vertrok Yerina; eenige oogenblikken later keerde zij terug met een zeer oude vrouw. Gesteund op haar stok, liep zij nog met vasten tred; zij bezocht gewoonlijk de hutten, waar zij hare kaarten medebracht, waaruit zij de toekomst voorspelde; zij begaf zich naar de zieken, die haar bezweringen en tooverijen noodig hadden. „Zij weet het", zeiden de dorpelingen, en voor haar door de geesten ingeven ken nis bogen zij zich met een bijgeloovige vrees. Safrona, zelf vroedvrouw en dokter, erkende de onfeilbare kunde van Domna, en in ernstige en dringende gevallen, als de dranken niet meer hielpen, riep zij haar hulp in bij de zieken, die zij verpleegde. Begeleid door Yerina, trad Domna de hut van Doubeniouk binnen. Voor den zieke staande, bekeek zij herU een geruimen tijd. Haar afgeleefd gelaat kreeg eene uitdruk king van ernstig nadenken. „Welnu, wat is het?" vroeg Doubeniouk. „Hij is binnen in je," antwoordde Domna ernstig. „Jaag hem weg, het is de dood! O, dat vuur Geef drinkenGeef drinken „Stil, ik hoor hem, die in je is." Doubeniouk beet zich op de lippen om zijne smartkreten te smoren. Domna tee- kende onder het mompelen van onverstaan bare formulen verschillende figuren op het lichaam van den zieke. Dat duurde enkele minuten; eindelijk hield zij op: „Geef gloeiende kolen en water", sprak zij tot Yerina. Yerina bracht het. Domna wierp de kolen na elkaar in een bak gevuld met bronwater. Onder het prevelen van geheimzinnige woorden, zag zij op den bodem van den Buitenland. Naar aanleiding van te Oerga ont vangen berichten, dat Chineesche troe pen in aantocht zijn naar Kobdo en Oeliassratai en dat in het Kobdo-ge bied Russische handelaren zijn uitge plunderd, zijn te Oerga Russische troepen aangekomen uit Trojkossafsk, welke troepen naar West-Mongolië zullen ver der gaan. Op grond van een overeenkomst van de Mongoolsche regeering met den Rus- sischen consul-generaal te Oerga zullen overal langs den weg, dien de Rus sische troepen moeten nemen, voorraden depots aangelegd worden, zoodat de op- marsch voor de Russen zc» genaak mogelijk zal zijn. Het eerste Russische detachement heeft Oerga reeds verlaten met bestemming naar Oeliassiatai. De oorlog op den Balkan. Woensdag werd uit Sofia gemeld: De wapenstilstand tusschen Turkije, Bulgarije, Servië en Montenegro is gis terenavond om acht uur te Tsjataldzj'a geteekend. De volgende bepalingen zijn vastge steld lo. De oorlogvoerenden blijven in hun stellingen 2o. De belegerde vestingen worden niet van nieuwen leeftocht voorzien; 3o. De aanvoer van levensmiddelen voor het Bulgaarsche leger zal over de Zwarte Zee en over Adrianopel ge schieden en wel van den tienden dag na de sluiting van den wapenstilstand af; 4o. De vredesonderhandelingen zullen bak, en toen alles gereed was, vulde zij een schaal met dit wonderbare water en bracht ze aan de lippen van Doubeniouk. De man dronk gretig en een oogenblik werd hij stiller. „Het kwaad is machtig," zei de oude. „Machtiger dan gij, Domna?" vroeg Yerina, die aandachtig elke beweging der toovenares volgde. „Misschien; zie naar zijne oogen; zij zijn wit zie naar zijn gelaat: het is violet." „Welnu," vroeg Yerina met zwakke stem. „Welnu, laat den geestelijke halen." „Domna, ge weet alles en gij kunt niets De oude vrouw boog het hoofd en scheen na te denken. „Yerina," sprak zij heel zacht, terwijl zij naar den meest verwijderden hoek der hut terugtrad, „is er iemand voor wien zijn dood noodzak lijk is?" „Zijn dood?" „Ja, zijn dood. Het kwaad is machtig, omdat een machtige haat hem heeft bevolen in hem te gaan en hem te vernietigen. Kent gij zijne vijanden?" „Ik ken hen niet." De twee vrouwen zagen elkaar aan. Domna peilde de ziel der andere. „Yerina," sprak zij, „gij weet van waar dat vuur komt, dat hem verteert." „Neen, ik weet het niet." Domna liet een vreemden lach hooren, en nog zachter hernam zij „Luister, het aantal mijner jaren ben ik vergeten; ik ben oud, ik weet vele dingen „Wat dan?" „Dan weet ik, dat gij zijne vijandin zijt." „AhDomna! „Stil, mijn mond is als het graf. Hij doodde uwe kinderen, voordat zij geboren werdennu zal hij voor straf gedood worden. Gij zijt zijne vijandin, maar mijn mond is als het graf." den 13den dezer te Londen beginnen. Verwonderlijk is, dat Turkije in dezen gedeeltelijken wapenstilstand heeft toe gestemd, omdat het, nu Griekenland de blokkade van Turksche havens niet opheft, in een ongunstiger toestand is gekomen dan volgens zijn aanvankelijke eischen het geval zou geweest zijn. De voorwaarden, die Turkije gesteld had, waren de volgende: lo. De wapenstilstand duurt zoo lang de vredesonderhandelingen gaande zijn. 2o. Turkije zal alle belegerde steden van nieuwe voorraden kunnen voorzien, evenals alle verspreide troepenafdeelin- gen in Macedonië en op andere punten van het oorlogsterrein en de heele Turk sche bevolking op het oorlogsterrein. 3o. De approviandeering zal kunnen geschieden langs de gewone wegen en ook over de Egeïsche en de Ionische Zee. 4o. De bondgenooten zullen ter be werkstelliging van de approviandeering vrijgeleide verschaffen, opdat de kortste wegen gebruikt kunnen worden. 5o. De approviandeering zal geschie den overeenkomstig de behoeften van de troepen en de bewoners. 6o. De Turksche konvooien zullen, zoo noodig, door de linies van de ver bonden troepen mogen heengaan. 7o. De blokkade van de Turksche eilanden in de Adriatische en de Egeïsche Zee wordt opgeheven. Griekenland wilde niet in die voor waarden treden, omdat de aanvoer van groote hoeveelheden levensmiddelen en steenkolen het moreel van den vijand aanzienlijk zou kunnen verbeteren en bij de bevolking den indruk zou kun nen vestigen, dat een zegevierend Tur kije aan de tot machteloosheid gedoemde bondgenooten zijn voorwaarden had voorgeschreven. Het feit dat Griekenland aan de on- derteekening van den wapenstilstand niet deel heeft genomen, brengt mede dat de vijandelijkheden met Grieken land zullen voortduren. Indien de voorwaarden voor den wa penstilstand, zooals die door Turkije zijn aangenomen, juist zijn, zullen de andere bondgenooten er niet rouwig om zijn, dat Griekenland aan den wapenstilstand geen deel neemt. Want terwijl de Turk sche havens door de Grieksche vloot geblokkeerd blijven, kan Bulgarije over tien dagen, wanneer de vredesonder handelingen te Londen zullen beginnen, reeds eensdeels uit zijn totnutoe ge blokkeerde havens over de Zwarte Zee, anderdeels langs den Levant-spoorweg over Adrianopel levensmiddelen voor zijn leger aanvoeren. Aan den anderen kant heeft Turkije zijn eisch tot appro viandeering van de belegerde vestingen niet kunnen doorzetten. Het voordeel is zoodoende geheel aan den kant van de bondgenooten. Men zou zelfs geneigd zijn, om te gelooven, dat de weigering van Grieken land om aan den wapenstilstand deel te nemen, een doorgestoken kaart is, zoozeer is Turkije bij dezen wapenstil stand in het nadeel. Als te Adrianopel de leeftocht gedaan raakt, zal het zich zonder strijd moeten overgeven. En hetzelfde geldt voor Skoetari. Volgens Bartlett, den correspondent der Daily Telegraph te Konstantinopel, is er een merkwaardig artikel in de overeenkomst tot den wapenstilstand, hetwelk bepaalt, dat het Turksche en 't Bulgaarsche leger elkaar wederkeerig van levensmiddelen zullen voorzien. De Turken zullen het Bulgaarsche leger te Tsjataldzja, de Bulgaren het Turksche te Adrianopel eiken dag levensmiddelen verschaffen. De correspondent ziet in deze schikking een voor den vrede gun stig teeken, want menschen die eikaars brood en zout eten, zullen niet gemak kelijk weer aan 't vechten komen. Twee Grieksche kanonneerbooten heb ben de Albaneesche haven Walona be schoten. Zij verlaugen de overgave van de plaats aan Griekenland. Ismail Kemal, het hoofd van de voorloopige regeering van Albanië, heeft bij de groote mogend heden en bij Griekenland tegen het optreden van de Grieken telegrafisch verzet aangeteekend. De Grieksche vloot is samengetrok ken bij de Turksche eilanden in de Egeïsche Zee, daar zij vreest, dat de Turksche vloot een uitval zal doen. Een telegram uit Konstantinopel aan de Londensche Standard bevestigt, dat de Grieken de vesting Boelaif en de stad Gallipoli hebben gebombardeerd. Reizigers, van de Dardanellen komende, hadden hevig kanonvuur vernomen. Het Servische blad Politika verneemt uit Sarajewo, dat de bevolking van Bosnië en Herzegowina zich gereed maakt, aan de Oostenrijksch-Hongaar- sche regeering om werkelijke en vol komen onafhankelijkheid te vragen. De Bosniërs houden zich er nl. van over tuigd, dat Oostenrijk-Hongarije aan zijn eigen onderdanen, die een reeds hoogen trap van beschaving hebben bereikt, niet zal kunnen weigeren, wat het, zelfs onder bedreiging van oorlog, eischt van de „onontwikkelde wilden" van Alba- neezen, voor wie het idee „staat" geen beteekenis heeft. „Domna, Domna, heb medelijden met mij „Sttnoch God, noch de menschen hebben u willen wreken; heden heeft het uur der wrake geslagen." „Domna, zal hij sterven?" „Gij weet het wel, waarom hebt gij mij laten roepen?" „Hij had het gevraagd. Kon ik anders doen „Neen, zeker niet, anders had hij wat vermoed „O, gij kent mijn leven van lijden, heb medelijden met mij „Stilte, mijn mond is als het graf." Zij verliet de hut, Yerina uitgeput en wanhopend achterlatende. De vrouw van Doubeniouk liet zich op een bank neer. Wat zou er nu gebeuren? „Yerina," sprak de zieke, de pijnen be daren watmaar ik voel den dood hij is er!zeg aan Youri Een smartkreet benam hem het woord; hij hernam: Zeg aan Youri, dat de bruiloft zal plaats hebben, en als het meisje weigert vervloek ik haar." „Neen Mirone, vervloek haar niet!" „Zij is het, die mij doet sterven." „O, neen, neen, het is niet waarNeem je woord terug, want het is niet waar!" „Zij is het, omdat ik haar heb geslagen, zij is het omdat zij zich heeft verzetZij heeft mij vergiftigd De vrouw sprong als een panter op, en woest de handen van den stervende grijpen de, riep zij half waanzinnig „Je dochter ie onschuldig, bij mijn leven en bij het hare zweer ik het." „Een leugen!" „Trek je vervloeking in, want het is de waarheid De twee vijanden zwegen een oogenblik. Men hoorde niets meer dan hun gejaagde ademhaling. Het doffe oog van den stervende ontmoette den fonkelenden blik van de vrouw. „Een leugen," herhaalde de man, „wees vervloekt." „Vervloekt ben jij, laaghartige, beul, moor denaar! Je dochter is onschuldig, je dochter is een martelares. De giftmengster ben ik! Hoor je het goed, schurk? Ik ben het, je vrouw, ik, je doodelijke vijandinIk ben het, ik ben de giftmengster! Voor het bloed van mijn dochter, dat onder je slagen is gevloeid, voor het ongeluk, dat je voor bereidde voor mijn dochter, voor al mijn kinderen, die je hebt doen sterven, heb ik je vergiftigd. Versta je? Begrijp je? En nu, sta op, dood mij! Ziehier de bijl! Dood mij, want ik heb je vergiftigd; dood mij, want ik haat je!" Met afschuwelijk verwrongen trekken, half waanzinnig, greep Yerina de bijl, die tegen den muur der hut hing, en reikte ze aan haar man over. „Dood mij, want ik heb mijn kind ge wroken! Sla toe, want ik heb mijn leven van ellende en tranen gewroken, dood mij Doubeniouk vond de kracht zich op te heffen. Hij greep het snijdend wapen; met strakken blik en uitgestrekte armen liep hij op zijn vrouw toe, hij zwaaide de bijl Vaalbleek, waggelend, afschuwelijk bleef hij staan, een schok verhief zijn borst, een stroom bloedig schuim kwam uit zijn mond; als door den bliksem getroffen, viel hij achterover. „Dood!" krijschte Yerina. Bevend van angst kwam Oliana op dien kreet toeloopen. „Moeder 1" steunde zij. „Doodherhaalde de vrouw en zij beschouwde het lijk, dat aan hare voeten lag. Een sombere stilte volgde. {Wordt vervolgd £-mh jR' ..xj- E»A T1 ,r Rutheensche Roman.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1912 | | pagina 1