liet Land van flensden en Altena, de Langstraat en de Borameierwaard.
Speculeeren.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden,
No. 3223. IVoensdag 13 Januari
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1913.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7 7» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Ons land is ten allen tijde om zijn
rijkdom, tot ver over de grenzen be
roemd en benijd geweest. De reeks
van hooge dividenden der voormalige
Oost-Indische Compagnie, de batige
saldi daarna op onze Indische staats
begrotingen, het bloeiend handelsver
keer en de uitgestrekte vrachtvaart der
Nederlanders, hebben het kleine Neder
land in den vreemde een reputatie van
welvarendheid verschaft, als geen an
dere natie vermocht te verwerven. Wa
ren het weleer de vorsten, die op de
Nederlandsche geldmarkt voor hnn
finantieele behoeften, voor staat en le
ger, kwamen aankloppen, onder per
soonlijke borgstelling, later waren het
de staten zelf, die leening bij leening
in de Nederlandsche gewesten zochten
te plaatsen en men heeft slechts de
officieele prijscourant der Amsterdam-
sche Effecten-beurs in te zien, om te
ontwaren hoe bijna geen enkele staat
van eenig belang op die lijst afwezig
is. Millioenen en nog eens millioenen
Nederlandsch-Courant zijn de grenzen
overgestoken om Europeesche, Azia
tische en Amerikaausche Staten aan de
middelen te helpen om hun rol op het
wereldtooneel te kunnen vervullen.
Deze wenden het Nederlandsche geld
voor oorlogsdoeleinden aan, gene voor
de ontginning van mijnen, het bouwen
van een handelsvloot, een ander weder
voor den aanleg van een uitgebreid
spoorwegnet. Nevens de Staten lieten
ook de particuliere groot-ondernemers
in het buitenland ons niet ongemoeid,
wanneer het gold om de noodige gel
den op te nemen voor hun nieuwe be
drijven, of voor uitbreiding van de
reeds bestaande. Amerika is bij uitstek
het land gebleken, dat gaarne een deel
van den Hollandschen rijkdom kwam
opeischen, om dit te steken in zijn in
dustrie en zijn groote vervoer-maat-
schappijen. Vooral deze laatste, de
reusachtige spoorweg ondernemingen in
de Vereenigde Staten, hebben schatten
aan Nederlandsch kapitaal verslonden.
Het belang dat Nederland als geldschie
ter bij de welvaart in het land der
Yankee's heeft, is dan ook overgroot.
Doen zich teekenen voor, welke die wel
vaart bedreigen, dan weerspiegelt deze
omstandigheid zich oogenblikkeljjk in
het koersverloop der „Amerikaantjes"
op de vaderlandsche beurs en trekt
(22
„De sterren staan reeds aan den hemel,"
mompelde Youri, zoo hard hij kon loopende;
„de duivelsche heks
In de duisternis struikelde hij en viel
lang uit neer; het witte meel verspreidde
zioh over den weg.
„Duivelsche heks," herhaalde de onge
lukkige, zich oprichtende, en voor de sterren
bevende, vervolgde hij zijn gejaagden gang.
Op zijn beurt trad Sémène de hut binnen
en plaatste op de bank een pakje, geheel
gelijk aan dat van Youri. Hij zeide niet,
wat hij had medegebracht. De oude onder
vroeg hem niet.
„Moeder Domna, ik ben ziek," steunde
de jongeman, neervallend op een bankje
bij den haard.
„De oude vrouw nam een eindje kaars
om het gelaat van Sémène te verlichten en
beschouwde haar patiënt.
„Je bent ziek, ik zie het," zeide zij. „Geef
mij je hand."
Steeds bijlichtende met haar flikkerende
kaars, bezag zij de palm van de hand, die
zij in de hare hield.
„Je ziel is ziek," mompelde zij.
„Kan de ziel ziek zijn?"
„Ja, ja maar zij sterft niet."
„Moeder Domna, welke ziekte is het
De vrouw bezag aanhoudend de open hand
en liet het licht van de rookende pit zóó
vallen, dat ze de lijnen beter kon bestu-
deeren.
menig Nederlander een zuur gezicht
de waarde van zijn bezit aan „Ameri
kanen" vermindert, zijn eigendom neemt
dus in wezen af en hjj is derhalve
heden zooveel en zooveel minder rijk,
dan hij gisteren nog was. Stijgt even
wel ginds de voorspoed, dan komt dat
eveneens voor een deel den houder van
„Amerikanen" ten goede, en zijn be
zit neemt toe naarmate de voorspoed
aan gene zijde van den Oceaan toe
neemt. Al wie dus vooruit meent te
kunnen weten hoe de graadmeter der
economische welvaart in Amerika, hoo-
ger dan wel lager zal loopen, die zal
zijn maatregelen daarnaar kunnen ne
men. In het eerste geval zal hij zoo
mogelijk nog meer aandeelen in de
Amerikaansche bedrijven koopen, om
nog meer te profiteeren van die ver
meerdering; in het tweede geval zal
hij zijn bezit zoo spoedig mogelijk van
de hand doen, om niet. dag aan dag
de waarde van zijn effecten te zieD
slinken.
Zoo doen de mannen die een vaste
overtuiging hebben omtrent de komende
dingen doch daarneveus is een groote
schare van hen, die geen enkele weten
schap hebben, doch alleen maar op
„hooren zeggen" en „aanwijzingen"
en op hoop en verwachting zonder ver
der eenigen grond, hun koop en verkoop
inrichten. Dat daarbij tegenslag en on
geluk niet uitblijven kén, is gemakkelijk
te begrijpen. En dezen zijn het dan ook,
die dat breede leger van „speculanten"
vormen, dat als een uitwas van den va-
derlandschen rijkdom, in Nederland we
lig tiert. Zij zijn als de onnoozele scha
pen, die de herders of die zij er voor aan
zien, blindelings volgen, waar deze ze
maar leiden willen en het einde is dat zij
onbarmhartig „geschoren", in arren
moede hun dwaas, misplaatst vertrouwen
te laat inzien.
Zoo althans is het lot van verre het
meerendeel der „speculeerenden."
Toch is speculatie en speculeeren iets
waar niemand, die in de wereld ver
keert, buiten kan. Zoo kleinen als
grootea. Geen groot zakenman, geen
industrieel of hij moet vooruit kunnen
zien, hij moet als de „speculatores", de
verkenners in oorlogstijd, kunnen ont
waren wat nog ver af ligt, maar wat
wellicht morgen reeds zeer nabij kan
zijn. Doet hij dit met overleg en fijn
beleid, dan zal hij een gr<toten voor
sprong hebben op al zijn concurrenten.
Zulk een man kan het bedrijf, hetwelk
„Sémène," zei zij plechtig, „ecu ziel is
dicht langs die van jezelf gegaan Zij
heeft je krachten te niet gedaan."
„De jongeman rilde, maar bleef zwijgen.
„Gij hebt een ziel gezien, die niet meer
van deze wereld is. Waar hebt ge haar ge
zien?"
„Ik heb niets gezien," antwoordde de
jongeling met zwakke stem.
„Is het niet ver van het kerkhof?"
„Ik ben niet op het kerkhof geweest."
„En toch heb je gezienik merk het
aan teekenen, die mij niet kunnen bedrie
gen. En je meende, dat het een levende
was Je hebt misschien op den weg van
deze ziel geloopen?"
Zij zweeg, met een onderzoekenden blik
het bleeke gelaat van den zieke aanziende.
„Van welke ziel spreekt gij riep Bour-
dak wanhopig uit. „Ik heb niets gezien I
„Toch moet ge spreken, indien gij wilt
genezen."
„Welnu, dan zal ik sterven, ik heb niets
gezien."
„En als de dood dan vlak bij je was, zou
je dan nog niet spreken?"
„Laat hij komen, als hij wil. Ik weet
heelemaal niets."
De oude vrouw zag Sémène aan, zonder
een enkele beweging van zijn terneerge
slagen en verwrongen gelaat te verliezen,
en ik weet niet of het 't licht van de kaars
was, dat er in haar oog speelde, maar een
traan scheen er in te glinsteren.
„Hij is trouw aan zijn eed," dacht de
vrouw.
„Sémène," hernam Domna, „je ziel is ziek,
maar je. zult niet 9terven, en je zult je kracht
terugkrijgen."
„Ik zal mijn kracht terugkrijgen! O,
Domna, dat was al mijn rijkdom."
„Gij zult haar terugkregen, mijn zoon.
hem is toevertrouwd, groot maken.
Doch ook in kleinere afmetingen in
het dagelijksch zaken-leven, is „specu
leeren" in den goeden zin, haast on
misbaar. De winkelier, die overtuigd
meent te wezen, van den gunstigen
afzet van het een of ander artikel, zal
drt naarmate die overtuiging sterker is,
ook nog in zooveel grootere hoeveel
heden inslaan, als de inkoopprijs daalt
bij het opnemen van belangrijke quan-
titeiten. Ongetwijfeld is zulk een win
kelier „speculant" in dit artikel; maar
zoo hij een vroede kop en een kundig
zakenman is, zal het den winkelstand
wél gaan, bij zulk „speculeeren."
Wilt ge nog een voorbeeld van weder
kleinere afmetingen? Zie de overleg
gende huismoeder, hoe zij in goed-
koope tijden, inslag doet van allerlei,
zooveel zij kan, om niet als de prijzen
wellicht stijgen, zooveel meer voor
brandstof of levensmiddelen of wat ook
voor de huishouding noodig is, te
moeten betalen als bijv. het barre
winterweer hoogtij viert. Ook zij spe
culeert, doch in den goeden zinal is
ook aan haar speculatie, hoe gering
ook, risico verbonden, de risico van
de prijzen te zien dalen, inplaats van
naar verwacht werd, deze te zien stijgen,
de risico dus dat zij nog duurder is
uitgekomen, dan het geval zou geweest
zijn, zoo de inslag ware uitgesteld ge
weest.
De risico toch is het, die de kern
uitmaakt van elke speculatie; wanneer
deze onevenredig, groot is aan de draag
kracht van dengeen die de onderne
ming begint, zullen ongelukken niet
kunnen uitblijven. En dat deze in veel
gevallen ook niet uitgebleven zijn, leert
ons o.m. de geschiedenis der laatste
Amerikaansche crisis, welke ons land
op millioenen te staan is gekomen.
Toch behoeft speculeeren niet iets
te zijn wat steeds tot onheil leidtdoch
dan dient overleg en kennis, vooral
ook zelfkennis ons eigen te zijn. Wie
zoo denkt zal zijn heil niet zoeken in
gewaagde ondernemingen, die slechts
roekeloozen aantrekken. De voorzichtige
handelsman zal steeds het oog gevestigd
houden op het maximum wat hij aan
kwade kansen loopen kan, en berekenen
of hij dan nog genoeg aan middelen,
zij het crediet of eigeu krachten over
houdt, om niet onverwachts aan den
rand van het verderf te staan. Slechts
op een schrandere combinatie van eigen
kracht en geluk zal hij zijn speculatie
bouwen willen, en niet alles overlaten
Maar indien gij in de toekomst een schim
tegenkomt, die niet meer tot deze wereld
behoort
„Moeder Domna, ik heb niets gezien!"
„Dan zult gij den weg vrijlaten voor de ziel,
die voorbijgaat, en gij zult voor haar bidden."
„Ik zal voor haar biddenMaar ik
heb niets gezien, Domna, niets, niets
„Nu zult gij niet sterven, mijn zoon, gij
zult gelukkig zijn."
„Gij zegt het?"
„Ik weet het. Wacht, ik zal je iets geven,
wacht een oogenblik."
Zij brak verscheidene stukken droog hout,
die zich in een hoek bij den haard bevonden,
en stak vuur aan op de haardstede. Daarna
wierp zij een handvol gedroogde kruiden
in een nieuwen pot, vulde dezen boordevol
met water en plaatste hem toen op de vlam.
Het was laat, Sémène sluimerde in op
zijn bankje, met het hoofd tegen den muur
de oude vrouw maakte het geneesmiddel
gereed.
Toen de bereiding van den drank gereed
was, goot zij het vocht in een andere schaal,
die in het geheel nog niet gebruikt was;
zij hield haar handen boven de pan, bewoog
hare lippen, zooals men doet als men zachtjes
spreekt.
Daarna wekte zij Sémène.
„Drink, mijn zoon," sprak zij.
Naar Rutheensche gewoonte, noemde zij
hem haar zoon, hetgeen het teeken van
groote teederheid was.
Sémène dronk.
„Morgen zal er geen spoor meer overge
bleven zijn", voegde Domna er aan toe.
„Ik zal mijne krachten terugvinden?"
„Je zult je krachten terugvinden en ge
lukkig zfin."
„Dat God u een lang leven geve, moeder
Domna
aan de wisselvallige kansen van vrouwe
Fortuna.
Zoo gaat het in de wereld van den
handel, zoo gaat het ook meestentyds
daarbuiten; een beetje rekening houden
met de lonken der grillige geluksgodin
doen we allen weieens. Doch wie louter
op héér gaven speculeert, en niet daarbij
zelf de hand aan den ploeg blijft houden,
vervalt tot de „speculanten" van het
bekende soort. Daarvan hebben wij er
waarlijk reeds genoegzij die Neder
land in den vreemde de reputatie een
„land van gokkers" te zijn, berokkend
hebben.
Btuitenlainid.
De oorlog op den Balkan.
Uit Weeneu wordt aan het Berliner
Tageblatt geseindUit diplomatieke
kringen wordt het bericht bevestigd,
dat de Porte den mogendheden mede
gedeeld heeft, dat het gemeenschappe
lijk optreden niets zal opleveren. Tur
kije is vast besfoten noch Adrianopel,
noch de eilanden in de Egeïsche Zee
af te staan. Te Konstantinopel hoopt
men, dat dit gemeenschappelijk optreden
van de mogendheden thans zal uit
blijven.
De Corriere d'Italia heeft uit Albanië
berichten ontvangen, die weer een vree-
selijk licht werpen op de wijze van
oorlogvoeren van de christelijke Balkan-
8taten. Te Grebina moeten Grieksche
soldaten zelfs zieken en ouden van dagen
afgemaakt hebben en vrouwen en kin
deren van honger hebben laten sterven.
Bijzonder wreed zijn de Roemeensche
Koetso-Walachen behandeld, die zij ver
moordden. Hun lijken zijn later aan de
honden voorgeworpen. De Albaneezen
smeeken Italië om hulp, om niet heele
maal uitgeroeid te worden.
De Turken, belegerd op den Tarabosj,
hebben een uitval gedaan in de richting
van Obliko (ten Zuiden van den Tara
bosj) en een krachtigen aanval gedaan
op de vooruitgeschoven posten en het
centrum van de Montenegrijnsche Zui-
derdi visie. De Montenegrijnen openden
een geducht vuur. Het gevecht duurde
van den dageraad tot één uur 's middags.
De Turken vluchtten in wanorde en
lieten talrijke gewonden op het slagveld
achter.
De verliezen aan Montenegrijnsche
zijde zijn onbeduidend.
Hadar, gewezen Jong-Turksch afge
vaardigde, heeft den Sultan een tele
gram van den volgenden inhoud ge
zonden: De natie, vastbesloten de graven
des Sultans te Kotsowa en Adrianopel
„Dat Hij het ook u geve, mijn zoon."
„Neem dit", sprak de jongeman, de oude
vrouw het pak overreikende, dat hij op de
bank had neergelegd. „Gij hebt u zooveel
moeite voor mij gegeven."
„Neen, neen, het is geen moeite."
„Het is weitebrood. Moeder heeft het van
morgen gebakken, het is zacht, gij zult het
eten zonder dat het u pijn doet."
„Dank je, mijn zoon, men versmaadt nooit
het brood, dat met een oprecht hart wordt
gegeven. Ga nu in vrede en moge God met
je zijn."
XII.
De dagen gingen voorbijhet najaar kwam
met snelle schreden.
De hoopen koren verhieven zich in de
schuren, de boomen in de boomgaarden
riepen de menschen om hen te betalen voor
hun arbeid, en heel hoog, onder een nog
blauw en helder uitspansel, vlogen de kraan
vogels weg, naar zonnige, verre landen, en
wierpen hunne laatste afscheidsgroeten in
het rond.
Als Ruthenië dien kreet hoort, dan heft
zij haar hoofd op; met een droevig oog volgt
zij de vlucht der vogels, die voorbijgaan, en
zuchtend prevelt zij: „Dekraanvogels trek
ken weg, de winter komt."
Op een van die vochtige en zachte dagen
in October plukte Oliana de maïs in haar
tuin, en in gedachten verdiept, hoorde zij
de verwarde stemmen der luchtreizigers. Zij
hield op om naar den hemel te zien en
bespeurde de vogels in de ruimte vliegend.
„Het is winterzeide zij. „O, vogels,
waar trekt gij heen? Zijn er ongelukkigen
daar waar gij zijt?"
Het gekras der kraanvogels weerklonk
onder het uitspansel, en het meisje bleef
nadenkend.
niet in handen des vijands te laten,
verzoekt u de regeering toe te ver
trouwen aan personen, in staat den
oorlog voort te zetten.
Men meldt uit Czernowitz aan de
Reichspost: Vele in Bukowina woon
achtige Roemeniërs hebben bevel ge
kregen onder de wapenen te komen en
zijn naar Roemenië vertrokken.
Aan de Frankfurter Zeitung wordt
uit Konstantinopel geseind: Het besluit
van Roemenië om tot beveiliging van
■zijn grenzen Bulgarije binnen te rukken,
is hier door diplomatieke telegrammen
bevestigd. Het wekt echter opzien. Al
had men ook verwacht, dat, met het
oog op de gebeurtenissen op den Balkan,
Roemenië niet werkeloos zou blijven,
geloofde men toch, dat Roemenië slechts
door diplomatieke onderhandelingen een
schadeloosstelling zou trachten te be
reiken.
Zoowel de Russische als de Oosten-
rijksch-Hongaarsche gezant te Boekarest
hebben getracht koning Karei van zijn
plan om Bulgarije binnen te rukken, af
te brengen, daar dit een nieuwe oorlog
zou ontketenen. Koning Karei blijft
echter onverbiddelijk op zijn standpunt
staan. Ik heb al het mogelijke gedaan,
zoo zei hij, om Bulgarije van de vol
strekte noodzakelijkheid van een over
eenkomst te overtuigen en ik heb mijn
woord gegeven, dat ik nog slechts enkele
dagen tijd zou laten. Dit woord moet
ik houden.
De correspondent van de Secoio te
Cettinje meldt aan zijn blad Koning
Nicolaas heeft een lang cijfertelegram
aan zijn schoonzoon, den koning van
Italië gezonden, waarin hij dezen ver
zoekt, in de aangelegenheid van Skoe-
tari voor hem op te treden en er voor
te willen zorgen, dat het Noordelijk
gedeelte van Albanië aan Montenegro
zal geschonken worden.
Men verzekert, dat de bevelhebber
van de Turksche vloot in de Darda-
nellen ontslag heeft gevraagd, daar hij
de verantwoordelijkheid niet wil dragen
voor een nieuw aanvallend optreden
tegen de Grieksche vloot.
Schout-bij-nacht Abil, oud-minister
van marine, is thans benoemd tot bevel
hebber van de vloot en naar de Darda-
nellen vertrokken. Men gelooft, dat hij
last heeft ontvangen, om een beslissen-
den slag met de Grieksche vloot te
leveren.
Het officieuze Oostenrijksch-Hon-
gaarsch telegraaf-agentschap verneemt
uit Konstantinopel, dat de Ottomansche
gedelegeerden te Londen instructie heb
ben ontvangen om zich weer met de
vertegenwoordigers van de Balkanstaten
in verbinding te stellen, ten einde hun
te vragen, welke hun definitieve voor-
„De winter komt", herhaalde Oliana, en
zij zag den berg bedolven onder de sneeuw;
zij zag de wegen geheel wit geveegd door
den storm, zij hoorde den orkaan het woud
schudden. Zij rilde.
„En Petro zal daar geheel alleen zijn.
's Nachts zal hij in mijn hut komen, nie
mand zal hem zien komenmaar overdag?...
De bladerlooze boomen zullen den vluchte
ling niet meer beschutten, de jagers zullen
zijn schreden opsporen, hun honden
zullen den man zonder dak vervolgen
En daarna, daarna?De knoet, Siberië,
de doodOhals ik Czaar wasAan
alle soldaten zou ik de vrijheid weergeven;
aan allen die beminnen zou ik haar min
naars teruggeven."
Eensklaps werden haastige schreden ver
nomen op het pad, dat achter de haag
slingerde, en een man, met lompen bedekt,
het haar in de war en verwilderd oog, sprong
over de omheining en stond voor Oliana.
Deze plotselinge verschijning rukte 't meisje
uit hare overpeinzing.
„O, zijt gij het, Iwan Korobka", zeide
zij vriendelijk lachend, „van waar kom je?"
„Ik ga, ik kom," antwoordde de man
met het woeste oog, „en de nachtegalen
zingen, de maan slaapt
„Je zult honger hebben", zeide Oliana,
„kom hier onder den noteboom zitten, ik
zal je wat eten halen."
De jonge man zette zich gedwee op de
plaats, die hem was aangewezen, en een
oogenblik later bracht het meisje hem brood,
kaas en vruchten. Iwan Korobka verslond 't
gretig, zonder een woord te zeggen.
Rutheenache Roman.
(Wordt vervolgd.)