Het Land van Hensden en Allena. de Langstraat en de Boramelerwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3220, Zaterdag 23 Januari, De doodstraf al of niet weder ingevoerd? FEUILLETON. Nêerlands Onafhankelijkheid. ^Ï43 VAN ALT^':" VCX)B Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1913. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Lied voor het volk, door L. J. Eijdman. Wijze: De Koning leev!" Gelukkig land! Gezegend land! Waar God Zijn volk wil leiden, Zal 't Onafhankelijk Nederland Aan hem zijn Eeuwfeest wijden. 'tBlijv' kloek en vrij Van dwinglandij Dat zingen en dat bidden wij Vast, als een rots in 't golfgeklots, Is Nêerland sterk gebleven. Het houdt, met d'ouden heldentrots, d'Oranjev&an geheven! Komt, êén van zin De toekomst in Met onze dierbre Koningin! Blijf, Helden volk! de trouwe tolk Van grootheid in 't Verleden! Gods Hand verdrijft de donkre wolk Bij werken en gebeden! Een lach in 'toog! Het hoofd Omhoog, Dat nooit lafhartig nederboog! Eens schreef de Faam den grooten Naam Van duizend dappren neder, En 't nageslacht vindt die te z^am Met Vader Willem weder! Zijn trouw omspant Met hechten band, U, kindren van één Vaderland Omhoog de vlag, die 't wonder zag, Dat Waterloo doet spreken! Ditèr reeds voor goed de blijde dag, Die juk en boei kon breken! In vredes strijd Ons lied gewijd Aan Nêerlands Onafhanklijkheid! Bovenstaand gedicht, ons van bevriende zijde toegezonden, achten wij zeer geschikt voor schoolgebruik, daarom brengen wij 't bijtijds onder de aandacht van H.H. onder wijzers. De prijs ervan is 2 cent per stuk; ver krijgbaar bij den uitgever van dit blad. Over het weinig verkwikkelijke, maar toch hoogst belangrijke onderwerp: moet de doodstraf al of niet weder in ons land worden ingevoerd hebben prof. mr. D. P. D. Fabius en prof. mr. G. A. van Hamel voor de vereeniging „Ons Huis", te Amsterdam, een debat gevoerd, eerstgenoemde wederinvoering van de doodstraf verdedigende, laat- genoemde ze bevechtende. 't Is ons doel niet hier in dit artikel óns oordeel te geven over al of niet wederinvoering van de doodstraf. We willen onzen lezers alleen laten weten welke motieven prof. Fabius aanvoert vóór wedei invoering van de doodstraf en wat prof. Vau Hamel er tégen heeft dat ze weder wordt ingevoerd. Prof. Fabius zeide dat zich heden ten dage veel vaster dan voor 50 jaar de overtuiging heeft geworteld dat men zich destijds wat te zeer gehaast heeft met de afschaffing der doodstraf. Weder invoering van de doodstraf zoude nog niet beteekenen dat zij dikwijls moest worden ten uitvoer gelegd De tegen standers der doodstraf van vroeger be riepen zich op den Bijbel, die zegt „Ge zult niet doodeu Er bestaat ech ter ook een verbod om den evenmensch van zijn vrijheid te berooven, en zou dan ook het opleggen van gevangenis straf door de overheid niet geoorloofd zijn, vroeg prof. Fabius. Het „Gij zult niet dooden slaat dan ook niet op het strafrecht der overheid, meende hij. Ook wilde men vroeger afschaffing van de doodstraf, omdat deze straf in strijd heette te zijn met de theorie dat het karakter der straf moet zijn dat zij verbeterend moet werken. Prof. Fabius meende echter dat het nog de vraag was of de misdadiger in het aangezicht van den dood niet eerder tot berouw komt dan in de cel. Thans hoort men echter dudere argumenten, zeide hij. De tegenstanders van nu beroepen zich in de eerste plaats op het recht van den mensch om te leven. Volgens prof. Fabius beteekent ditniemand mag een ander het leven benemen, wanneer daartoe geen grend bestaat. Maar als er nu wél grond is vroeg hij. Hij zeide dat er juist uit de over weging van eerbied voor het meusche- lijk leven alle reden bestaat om met do zwaarste straf te bedreigen hem, die zich eraan vergrijpt. Wanneer de voorstanders zich op het afschrikwek kende van de doodstraf beroepen, dan doeleo zij niet op openbare terecht stellingen, ook door hém gewraakt, zeide prof. Fabius. Is gevangenisstraf als afschrikwekkend middel doeltref fend gebleken? Neen, nietwaar? Maar zou die dan óók afgeschaft moeten wor den Dan zou men steeds tot lichtere straffen zijn toevlucht moeten nemen, die alle minder afschrikwekkend zullen werken, en dan ten slotte alle straffen af schaffen. De tegenstanders van de doodstraf be roepen zich opde ondeelbaarheidderdood- straf, waarmede ze bedoelen dat mensch^n, (25 „Van Doubeniouk!" riep Youri onwille keurig. „Ja, hij kwam voorbij zoo snel als de wind, hij is de omheining overgesprongen, juist daar vlak voor de hut van Yerina." „Veor de hut van..,.? Ed daarna?" „Ik weet niets meer hij is verdwenen." „Moeder, was hij groot, heel groot, die man „Ik had geen tijd hem te meten." „U heeft hem toch kunnen zien?" „Dat mocht wat! Zien, terwijl het kalf zich verweerde als een gek, zoodat het mij driemaal op het ijs van de rivier heeft ge worpen. In plaats van te snorken, had je in mijne plaats moeten zijn." Youri rilde. „Het was geen dief," sprak hij bij zichzelven. Na een oogenblik stilte hernam hij: „Moeder, heeft hij zich naar de hut van Doubeniouk begeven?" „In den omtrek van de hut is hij ver dwenen." „En u heeft niet geroepen„Wie is daar?" „O, de lafaard, zoodra het avond wordt bergt hij zich in zijn hol, en ik mag, om hem pleizier te doen, het spoor der dieven najagen en hun vragen hoe zij heeten!" „Het was geen dief." „Wie was het dan?" „Het was Sémène Bourdak! „Loop heen, waarom zou Sémène zich trachten te verschuilen?" „Om de eenvoudige reden, dat hij de minnaar is van Oliana en dat hij bij haar de nachten moet doorbrengen!" „Je bent gek. Sémène zou Oliana ualoopen terwijl hij binnen enkele dagen met een ander gaat trouwen?" Youri antwoordde niet; maar het argu ment, door zijne moeder aangegeven, scheen hem tamelijk overtuigend. „Wie zou het dan zijn?" vroeg hij zich ai, en plotseling kwamen hem als een lichtstraal de woorden in den geest van den krankzinnige, die hij dit najaar in den boomgaard van Doubeniouk had gehoord. Zou het mogelijk zijn?" Iwan zou hem hebben gezien? Hoe zoo iets aan te nemen? Hij sprong op bij die gedachte, een heftige toorn deed hem de tanden knarsen. Wie zou het zijn? Een nieuwe minnaar, voor wien hij schandelijk was verjaagd? Want van een dief was geen sprake. Het was de oude, die, door woede en angst over vallen, heen en weer gestooten en voort getrokken door haar kalf, zich had ingebeeld te zien wat niet bestond. „Als ik mij eens in een hinderlaag legde zeide hij bij zich zeiven. Dit plan, onmiddellijk opgevat, deed hem nadenken. „In hinderlaag9 Ach,en dester- ren, en de oude heks Zij weet alles. Omdat zij alles weet, heeft zij de kaarten zoo goed gelezen. Wat te doen?" Hij dacht lang na, daarna begon hij te redeneeren„Domna heeft gezegd„Op het uur dat de sterren opkomen, en dat zij ver dwijnen Maar als de lucht bedekt is, als de wolken zwaar zijn, zijn er geen ster ren, niemand ziet ze dan opkomen; het is dan precies of ze er niet zijn. Er is dus slechts gevaar als zij er zijn." Hij stond haastig op. „Moeder, zyn er sterren?" vroeg de tot wier schuld in zwaarte uiteenloopt, een even zware straf wordt opgelegd. Dit bezwaar brengt élke zwaarste straf mede. De groote vraag is, of tegenover hem, die onder de minst ongunstige omstandigheden ter dood wordt ge bracht, een onrecht gepleegd wordt. De doodstraf is, zoo zeggen de tegen standers, onherstelbaar. Het onherstel bare van de doodstaf heeft dit voordeel dat zij leidt tot veel grootere voorzich tigheid bij het rechtspreken. Trouwens, herstelbaarheid van de straf behoort niet tot het wezen der straf, want geen enkele straf is ten 9lotte herstelbaar. Tegenstanders van de doodstraf be roepen zich erop dat de gelegenheid tot bekeering voor den misdadiger wordt afgesneden door de doodstraf, althans dat ingegrepen wordt in de Goddelijke j Voorzienigheid, door den tijd, gedurende welken hij zich kan bekeeren, te ver korten. Maar heeft de mensch dan wel het recht om dien tijd te verlengen? Kan bovendien de doodstraf geen mid- del tot bekeering zijn? Moet de straf fende overheid worden tegengehouden, omdat de straf de verbetering in den weg staat? Zeker, al het mogelijke moet j gedaan worden wat tot verbetering van den misdadiger leideu kan, maar daar onder mag de straf niet lijden. Men acht de doodstraf in strijd met de Christelijke vergevingsgezindheid. Wil men deze echter op die wijze conse quent doorvoeren, dan moet men dllej straffen veroordeelen. Zoo zijn, zoo be sloot prof. Fabius, de meeste argumen ten tegen de doodstraf weinig sterk en ondermijnen zij alle straf in het ge- heele strafstelsel. Prof. Van Hamel begon met te zeg gen dat het voor hem de groote vraag was of wederinvoering van de doodstraf in ons laud noodzakelijk was, welke vraag hij beslist ontkennend beant woordde. Hij bsstrij it de doodstraf echter niet priucipiëel, zooals hij zeide. In twee gevallen zou weder-invoering van de doodstraf gewenscht geacht kunnen worden: wanneer zij noodza kelijk is als middel ter afschrikking vén en ter beveiliging tegen de mis daad, en wanneer de behoefte eraan onder het volk zóó algemeen en drin gend gevoeld wordt, dat er gevaar be staat voor het lynchen van misdadigers. Dit allerlaatste zoude echter wijzen op een achteruitgang van de beschaving, welke inderdaad niet bestaat. Buitenland. wanhoop gedreven Youri. „Er zijn er overal." Youri zuchtte en trok den pels van schape- vacht, die hem tot deken diende, over zij n hoofd. „Dan op een anderen keer," sprak hij. „Moeder, is het kalf nu goed opgesloten?" „Ga je er zelf van overtuigen." „Maar we hebben een jongen in dienst, waar is die?" „Daar waar jij niet bent. Wat wil je met dien jongen? Werkt hij nog niet genoeg den ganschen dag? Wil je hem ook 's nachts nog lastig vallen?" „Als het kalf sntsnapt? „Dan zal jij hem gaan zoeken." Getergd riep de vrouw vertoornd uit„Mijn God, waarom hebt gij mij zoo wreed gestraft? Het is geen zoon, dien Gij mij hebt gegeven. Your, zoek eene vrouw, ik houd het niet langer uit. Werken, altijd werken en geen hond tot hulp, geen ziel om je te beklagen." „Ik werk," antwoordde de jongeman. „Ja, als de anderen hebben gedaan wat jij had moeten doen Ik zeg je, zoek eene vrouw. Is het niet schandelijk zich zoo voort te sleepen, niettegenstaande al de overvloed dien men bezit? Sémène ziet zelfs een middel om te trouwen, en jij?..." „Sémène, de bedelaar, neemt een bede lares." „Neem er ook een. De grootste bedelaar ster is nog meer waard dan jij." „En toch bedenk ik hoe alles gaan zal, en alles gaat goed," antwoordde Youri met trots en aanmatiging. „Ach, ellendeHet gaat alles zooals je zelf, die met je voet sleept. Zoo was het niet, toen je vader nog leefde. Hij heeft je geld, vee, een ploeg, alles nagelatenen nu, waar gaan we heen?" „Wacht maar, wacht maar, ik zal nog De oorlog op den Balkan. Aan de Weensche Reicbspost wordt uit Antiwari gemeld Deze week hebben de Servische troepen aan de Adriatische Zee weer eenige gevechten geleverd met Malissoren en Mirdieten. Er vielen in deze gevechten 180 Serviërs. Bij Tirano en Kroja rukten twee bataljons met bergkauonnen tegen de Malissoren op, die zich in het gebergte terugtrok ken. De bataljons lieten zich door aan houdende gevechten verlokken tot Wijal- li door te dringen. Hier werden zij door de vereenigde Mirdieten overvallen en geheel in de pan gehakt; 600 Serviërs vielen in den strijd de rest nam de vlucht met achterlating van schietvoor raad en alle kanonnen. Uit Konstantinopel wordt aan de Kölnische Zeitung geseind: De tuchte loosheid in het Turksche leger en op de Turksche vloot neemt toe. Niet al leen de tocht van de Hamidié is op eigen initiatief van den commandant ondernomen, doch ook de zeeslag bij Tenedos is tegen de instructies der Turksche regeering door de officieren der vloot doorgezet. Men is hier overtuigd dat de Turksche vloot niet meer in staat is aanvallend op te treden. Ook in het leger, dat oorlogszuchtig gestemd is, komen de gevallen van tuchteloosheid meer en meer voor. De Koerdische ruiters, die in de ka zerne te Skoetari liggen, gehoorzamen de bevelen niet meer en verklaren„wij kennen geen minister van oorlog". De leerlingen der krijgsschool eischen op hoogen toon voortzetting van den oorlog. Volgens berichten uit Konstantinopel blijkt, dat de Groote Raad het met de regeering eens is, dat Turkije geen andere weg meer openstaat dan vrede te sluiten op de grondslagen die zijn aangegeven in de nota der groote mo gendheden. Het zal dus afstand doen van Adrianopel. De eilanden in deEgeïscheZee wenscht de Por te echter, gelijk Turksche dag bladen melden, niet zonder meer aan Griekenland af te staan. Vermoedelijk zal in die kwestie de bemiddeling der mogendheden worden ingeroepen. De buitenlandsche pers is het er over eens, dat in de eerste plaats geldgebrek Turkije tot toegeven heeft gsdwongen. De onmogelijkheid om zonder finan- cieele hulp van Europa den oorlog te hervatten, heeft wel den doorslag ge geven, en dus ook de vrees dat het Turksche rijk in Azië in't gedrang zou kunnen geraken. trouwen, maar eene bedelaarster wil ik niet hebben." De moeder schudde droevig het hoofd en bleef zwijgen. Zij deed het licht uiten ver moeid door een ganschen dag van hard werken, sliep zij weldra in. „Het is zeker geen dief," dacht Youri. „Als het gaat dooien, zal de lucht somber zijn nog geen maan ik zal gaan, ik zal weten En de sombere nacht kwam. Langs de lage, zwarte lucht dreven onheilspellende wolken, de zachte sneeuw kraakte niet langer onder de voeten en de wind, die dooi mede bracht, steunde klagend en naargeestig. De wolken zouden zich spoedig openen, een nieuwe sneeuwval zou weldra het land be graven. De oude moeder Worobetz diende de soep op. Toen zij Youri gekleed zag staan om uit te gaan, k^ek zij hem verwonderd aan. „Wat," zeide zij, „nog niet in de rust?" „Ik ga van avond uit," zeide de zoon. „Ik heb zaken te doen." „Zaken „Wasili Metlak heeft gevraagd, of ik bij hem kwam. Hij heeft mij iets te zeggen over varkens, die wij samen op de volgende markt zullen verkoopen." De moeder drong niet langer aan. „Wel nu," dacht zij, „misschien begint hij zich te schamen over zijn luiheid. Zich te slapen leggen met de kippen, en dat in den winter Heeft men ooit zoo iets gehoord?" Youri gebruikte zijn avondeten haastig. Zoodra hij was opgestaan, maakte hij een kruis, en nadat hij zijn knuppel, welke onder een bank lag, had opgenomen, ver trok hij. „Geen enkele ster," zeide hij, „het is donker, donker Youri volgde niet den beganen wegmaar Ofschoon volgens een telegram uit Konstantinopel, het publiek daar de beslissing van den Grooten Raad met voldoening heeft opgenomen, verwacht men geenszins hetzelfde van de leger scharen bij Tsjataldzja. Sedert Enver bei, Feti bei en Ali bei, de helden van Tripoli daar zijn, denkt het leger niet alleen dat het niet uit zijn stellingen zal kunnen worden verdreven, maar ge looft het zeker te kunnen zijn van de overwinning in elk gevecht. Daarom vreest men te Konstantinopel en, vol gens den correspondent van de Temps, niet zonder grond, dat een aanzienlijk gedeelte van de 130,000 man na het sluiten van den vrede op de voorwaar den der bondgenooten, op Konstanti nopel zal aantrekken. Misschien is bet in verband met dat gevaar, dat in de laatste dagen zooveel troepen op het schiereiland van Galli- poli zijn samengetrokken, wellicht met het doel om die tenminste rechtstreeks naar Klein-Azië over te kunnen zetten. Aan de Berliner Zeitung am Mittag wordt gemeldIemand van de Turksche kolonie te Berlijn heeft van Enver Bei bericht gekregen, dat het Turksche offi cierskorps voor Tsjataldzja geen vrede wil en besloten is tegen „de verraders" te Konstantinopel 't leger te gebruiken. Donderdag schijnt in Konstantinopel revolutie uitgebroken te zijn. De Frankf. Ztg. vernam, dat het revolutionaire Jong-Turksche comité de Hooge Porte heeft bezet en de regeering heeft afge zet, met het doel de voortzetting van den oorlog af te dwingen. Mahmoed Sjefket pasja is tot groot vizier benoemd. Talaat bei is belast met het interim van binnenlandsche zaken, Izzet pasja met dat van oorlog. Officieel wordt medegedeeld, dat de beslissing om Adrianopel en een deel der eilanden in de Egeïsche Zee prijs te geven als een onwettige daad wordt aangemerkt, evenals de bijeenroeping van den Grooten Raad. Deze beslissing heeft de verontwaar diging der Turksche natie gewekt, die voor de Verheven Porte een betooging heeft gehouden en de regeering heeft gedwongen af te treden. Een later bericht luidt Donderdagmiddag om halfvier zijn Emver bei en Dzjavid bei met drie honderd voor de Porte betoogende revo lutionairen gedurende de zitting van den ministerraad met geweld het voor plein van de Porte binnengedrongen. Zij uitten vijandige kreten en eischten het ontslag van het kabinet. Jong-Turken gingen vooraan, onder hen Enver bey, die de zaal waar de ministerraad vergaderde, binnentrad. om zijn weg te bekorten en zich voor de voorbijgangers te verbergen, ging hij de tuinen door en begaf zich op kronkelwegen. Hij liep met moeite, zijn hinken hinderde hem geweldig. Telkens zonk hij in de diepe sneeuw der boomgaarden, en hij kwam er slechts met de grootste moeite uit, telkens lang stilhoudende, om op adem te komen. „Ik zal zien mompelde hij, als om zichzelven moed in te spreken. „Ik zal alles weten, allesO, de bedelaarster! O, de kale deern Doorweekt, bezweet, hijgend, kwam hij aan het andere einde van het dorp en be vond zich binnen de omheining van Dou beniouk. Hij zag geen licht in de hut, een diepe stilte heerschte er. Youri vatte post in een donkeren hoek onder het vooruitstekend dak van den stal, en wachtte. De plek was goed gekozenaan den eenen kant zag hij de deur en de vensters van de hut, aan de andere zijde den weg, die, zooals hij meende, den onbe kenden persoon tot hem moest voeren. De uren gingen voorbij, en, uitgenomen de wind, die de sneeuw opjoeg, kwam niets de rust van deze streken verstoren. „Geen licht," pprak de nachtelijke zwerver bij zichzelven. „Hij moet er reeds zijn Ik ben te laat gekomen. Welnu, ik zal tot den ochtend wachtenToch zal ik het weten." En hij wachtte. Knarsetandend van woede, rillende van angst en koude, bleef Youri onbeweeglijk op zijn post; zijn eenig oog was strak op de deur der hut gevestigd. Eindelijk kondigde het tweede hanenge kraai den aanbrekenden morgen aan, en de spion, het oor gespannen, ving een geluid op. (Wordt vervolgd.) MEI WSBL4I» Rutheensche Roman.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1