Hel Land van Hensden en Altena. de Langstraat en de ttommeierwaard. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3230. Zaterdag S Februari. Art. 188 Gemeentewet. FEUILLETON. 1913. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijk© aummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/* ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Artikel 188 der Gemeentewet luidt als volgt „De politie over de schouwburgen, herbergen, tapperyen en alle voor het publiek openstaande gebouwen en samen komsten, openbare vermakelijkheden en openlijke huizen van ontucht, behoort aao den Burgemeester. „Hij waakt tegen het doen van met de openbare orde of zedelijkheid strij dige vertooningen." Menigmaal vraagt men zich af, of de burgemeester wel voldoende gebruik maakt van het recht, hem in dit arti kel gegeven, of zooals men het noemen wil, of hij zijn plicht wel genoegzaam nakomt, hem in artikel 188 der Gemeen tewet opgelegd. Een gelukkig verschijnsel mogen we het noemen dat slechts enkele malen een burgemeester zich geroepen gevoelt het artikel toe te passen, waaruit als men wil, blijkt, dat ons volk wel zoo veel zin voor orde en zedelijkheid heeft, dat de burgemeester niet meerdere ma len behoeft in te grijpen. Toch hooren we er zoo nu en dan nog wel eens van dat de burgemeester de vertooning van het een of ander verbiedt. Bepalen we ons slechts tot de opvoering vaa „Allerzielen" te Apel doorn, eenige dagen geleden. Of neen, tot een opvoering is het niet gekomen. De burgemeester verbood n.l. de op voering van dat stuk. 't Zou een ver tooning worden strijdig met de open bare orde naar hij meende, en uit arti kel 188 der Gemeentewet putte hy toen het recht tot verbod van opvoe ring van het stuk. Wy willen hier niet beoordeelen of de opvoering van „Aller zielen" te Apeldoorn werkelijk strijdig zou zijn met de openbare orde. 't Is óns doel alleen maar, om aan te toonen, dat toch wel eens de kracht van art. 188 der Gemeentewet wordt toegepast. In andere plaatsen van ons land is eveneens wel eens, aan de band van genoemd wetsartikel, een opvoering ver boden door den burgemeester. Er zijn er, die het wel wat kleingeestig van den Apeldoornschen burgemeester vin den, dat hij de opvoering van „Aller zielen" verboden heeft, en er is dan ook reeds heel wat geschryf over in (29 De politie was niet onkundig van de vlucht van den soldaat. Sinds lang was langs officieelen weg aan de autoriteiten bericht gezonden van zijn ontvluchting; zijn signa lement was gezonden; het kwam er nu slechts op aan de hand op den vluchteling te leggen. Men zou het geheele dorp door zoeken, men ging een volmaakte jacht in de bosschen op touw zetten. Mannen, honden, geweren, sleden, niets moest aan dit zonderlinge feest ontbreken, en na het feest de triomf, de straf voor de schuldigen, promotie voor den commissaris. Terwijl de boeren onder toezicht van den politieagent den zolder van de hut onderste boven haalden, de schuur, den stal en al de hoeken van den boomgaard en het erf door zochten, bleef Youri alleen met Domna. Een tijdelijke kalmte kwam in de hut; de oude vrouw, zonder dat zij een enkel woord richtte tot den ellendeling, die haar bewaakte, keerde tot haar spinnewiel terug en de kat klom weer op haar schoot. De trekken van Domna leken een masker, haar houding scheen die van iemand, die niets weet en in den hoek van den haard uitrustte. Verwonderd zag Worobetz haar aan. Aan gemoedigd door het voorbeeld van den com missaris, die iemand zonder verdediging slecht had behandeld, sterk door den steun, dien de politie hem verleende, meende hij dat ook hij het recht had deze oude vrouw te beleedigen. Hij had zich voorgesteld schrik en ont steltenis te zullen zien, hij was verbaasd over deze volkomen kalmte in het aangezicht van den ontzettenden storm, die weldra zou losbarsten. de pers geweest. Wy willen ons er niet over uitspreken. Maar wij zijn hl van meening dat het toch wel goed zou zijn, indien de burgemeester huiverig als de meesten hunner er van schijnen te zijn, iets meer de hand hielden aan artikel 188 der Gemeentewet. Deed de burgemeester van Rotter dam zulks, dan zou daar gepasseerde week niet gebeurd zijn, wat er is ge beurd. De zaak is deze. In het circus „Scandinavië" aldaar trad op een zekere Oostenrijker, iemandafkomstig uitPraag. Zijn werkzaamheden bestonden in het volgende Geklommen tot boven in den nok van het circus, op een hoogte van dertig meters, plaatste hij zich aldaar op een platform. Vanaf dat platform sprong hij dan naar beneden, een duike ling doende, om dan met zijn handen te land te komen op een plank, welke lag met een hoek van 45 graden, en dan zoo verder langs die plank naar beneden te glijden, aan het einde waar van hij dan door 10 man werd opge vangen. Een levensgevaarlijke toer, zooals men wel begrijpen kan. Nog gevaarlijker was de verrichting, omdat ook geen net onder de toestellen ge spannen was, welk net den springer zou hebben kunnen opvangen, indien hij eens mocht missen. Enkele avonden reeds was de vertooning goed gelukt, en zooals begrijpelijk, springer en direc teur van het circus hadden succes er mee. Maar den derden avond mis lukte het. De springer nam zijn sprong verkeerd en kwam, in plaats van met zijn handen, met zyn voeten op de plank terecht. De gevolgen hiervan waren dat hij omsloeg op de plank, met het hoofd tégen de plank. Bewus teloos werd hij opgevangen en wegge dragen. Een geneesheer wiens hulp dadelijk ingeroepen werd, constateerde een ernstige schedelbreuk, zoodat de toestand van den ongelukkige, hoewel niet levensgevaarlijk, dan toch zeer zorgelijk was. Hij is in het ziekenhuis opgenomen ter verdere verpleging. Mis schien dat hij het leven er nog afbrengt. Hopen we het voor hem. Dan zal hij gelukkiger zijn dan zijn voorganger, welke in Berlijn het waagstuk met zijn leven heeft moeten betalen. Natuurlijk is het dat het publiek nu uit den hoek komt, dü, né het ongeluk. Zij noemen dat soort kunstmakerij weerzinwekkend, Zijn triomf was niet volkomen. Hij naderde de oude vrouw. „Welnu," zei hij, „je voorspellingen zijn niets dan leugens; gij zelf zijt niets anders dan een leugenaarster. Niets van hetgeen gij gezegd hebt is uitgekomen." Domna verwaardigde zich niet te ant woorden. „Gij hebt gelogen," vervolgde de jonge man, „en als de commissaris u laat slaan, doet hij goed, want ook hem hebt gij voor gelogen." Hetzelfde stilzwijgen volgde op deze woor den. Het gelaat van de oude vrouw bleef koud en ondoorgrondelijk. Worobetz kookte van woede. Met onbeschaamden spot zei hij nog: „Gij beweert uit de lijnen der hand de toekomst te kunnen lezenlaat eens zien of ge het evengoed kunt als uit de kaarten." Met een boozen lach reikte hij haar de hand. Domna, altijd kalm en indrukwekkend, nam zijn hand in de hare en liet lang haar blik gaan over de zich verwarrende lijnen; eindelijk stootte zij Youri terug, zooals men het een kruipend dier doet, dat angst aan jaagt, en sprak: „De dood van een hond, dien men doodslaat, is zachter dan die van jou zal zijn." Hare stem was trillend, iedere syllabe weergalmde als een slag van den hamer op het aanbeeld. De man lachte niet meer, hij verbleekte en trad terug. Toch duurde deze indruk slechts een oogenblik, hij herstelde zich en antwoordde: „Gij dreigt? Gij durft het doen, niettegen staande de zweep, niettegenstaande de aan wezigheid van den commissaris, die u ver antwoording kan vragen van uw bedrei ging?" „Ik heb gelezen. Gij weet nu wat ge schreven is „Ah, gij hebt gelezenWorobetz lachte schamper. „Zeg eens, wanneer zal die moord zyn?" menscbonteerend, spotteD met bet leven, tarten van den dood, afschuwelyk ver maak enz., enz. Zulk soort vertooningen moesten verboden worden, roepen ze. Ja, als het kalf verdronken is wordt de put gedempt. Nu misschien zal de burgemeester van Rotterdam zich her- ioneren dat er ook nog een art. 188 der Gemeentewet is hetwelk hem de bevoegdheid verleent zulk soort ver tooningen te verbieden, omdat ze strijdig zyn met de openbare orde. Want het kan niet ontkend worden, dat vooral zulke vertooningen strijdig zijn met de openbare orde en ook met de zedelijk heid. De vertooning had alleen om deze redenen dus al niet mogen gehouden worden. En was ze verboden, dan had ook de springer dien ongelukkigen val niet gedaan. Men zal ods tegenwerpen dat het heel gemakkelijk is om nu te zeggen hoe het feitelijk gegaan moest zijn, maar toch aanbeveling zou het wel verdienen, indien ten opzichte van zulk soort vertooningen, als die waarmee te Rotterdam dezer dagen dat ongeluk heeft plaats gehad, door burgemeesters wat meer dan tot nog- toe de hand werd gehouden aan artikel 188 der Gemeentewet. Buitenland. Naar men in socialistische kringen verzekert, zal in België de algemeene staking ter verkrijging van algemeen kiesrecht, op 31 Maart worden afge kondigd. In tegenspraak met bovenstaand be richt wordt gemeld dat nog geen datum is vastgesteld voor 't begin eener al gemeene staking. Er zijn twee tijdstip pen voorgesteld, n.l. 31 Maart en 22 April. Dooreen vervalscht telegram is Woens dagmiddag 't heele garnizoen van Straats burg in rep en roer geweest. Tegen den middag bereikte nl. den gouverneur een telegram uit Weissenburg, waarin de Keizer mededeelde dat hij om twaalf uur te Straatsburg zou aankomen, en beval onmiddellijk het garnizoen op te commandeeren. Natuurlijk nam de gouverneur in allerijl zijn beschikkingen. Dadelijk renden de tamboers door de straten, en aan de portiers van de openbare ge bouwen werd onverwijld bevel gegeven de vlag uit te steken. Spoedig trokken „Misschien morgen Alles werd weer stil. Domna nam haar spoel weer op, de kat kwam zich op haar schoot wasschen. Niettegenstaande Youri zich goed trachtte te houden, kon men zien, dat de voorspel ling van de vrouw hem had getroffen en dat een geheime angst hem schokte. De commissaris en de mannen, die hem hielpen, kwamen de hut weer binnen. De ambtenaar gaf het volgende bevel„Yerina Doubeniouk en haar dochter, breng ze on middellijk hier." Een der boeren, die de wacht op het erf hield, werd uitgezonden om de twee vrouwen te halen. Yerina, die men op de bruiloft van Xenia vond, werd onderweg op de hoogte gesteld van den inval der politie, van de reden van haar komst bij haar. Het ontzettende tafereel, dat in haar gedachten verscheen, deed haar een toekomst van bloed ea duisternis zien, en te midden van dien diepen nacht meende zij het geluid te hooren van de zweep en de kreten van haar kind. De knoetZij had hem reeds gezien, die keizerlijke egge, die groeve maakt in het vleesch van het volk Zou zij hem nog eens zien? O, mijn dochter, mijn dochter!" steunde haar ziel. „Ik zal mij laten dooden, maar ik zal niets zeggen." Dit besluit gaf haar moed, en toen zij, begeleid door haar bewakers, voor den com missaris verscheen, weerstond zij zijn blik zonder den haren neer te slaan. „Je dochter!" schreeuwde de ambtenaar. „Zij was op de bruiloft, zij is vóór mij vertrokken." „Waar is zij?" „Zij moet bij de meisjes zijn, die vanavond met de gehuwden het dorp doorgaan." „Haal haar, breng haar hier!" Verscheidene mannen vertrokken om Oliana te zoeken. „De zweep!" brulde de commissaris. „Uwe hoogheid, ik houd haar gereed," antwoordde Youri. De magistraat begon het verhoor. de verschillende regimenten in de nieuwe velduniformen uit de stadspoort, som mige compagnieën zonder ransel. Het eerst was het derde bataljon van het 174ste regiment infanterie ter plaatse, daar het juist aan het exerceeren was. Om half twaalf reden ook de stad houder en prins Joachim uit en wacht ten buiten de stad tot bij tweeën op de komst van den Keizer. Gaandeweg begon men aan een flauwe grap te gelooven en naar den man, die er schuldig aan was, te zoeken. De opsteller van het verzonnen regee- rings-telegram is naar nader blijkt de vroegere aspirant betaalmeester Keiler, die eenigen tijd geleden wegens onre gelmatigheden voor den krijgsraad te recht heeft gestaan en toen ontoereken baar is verklaard. Deze had intusschen op een redactie bureau, waar hij sedert lang bekend is, verklaard, dat hij had willen toonen, dat hem onrecht geschied was door zijn ontslag wegens ontoerekenbaarheid. Om te bewijzen dat hij wel toereken baar is, heeft Keiler, gekleed in uniform, aan een postbeambte een geheel in den vorm opgesteld telegram van de regee ring ter hand gesteld. Met een afschrift daarvan heeft hij zich vervolgens naar het bureau van het dagblad begeven om zijn toerekenbaarheid te bewijzen. Voor het paleis van den Keizer schoolde echter nog geruimen tijd een dichte menigte samen. Intusschen was men al begonnen, om druk storm te loopen op de spaarbanken. De Frankf Ztg. vindt dat er nog eenige dingen aan het geval moeten opgehelderd worden. In de eerste plaats, of het telegram, dat de gewezen onder officier in de uniform van telegraafbe- ambte besteld heeft, naar het uiterlijke „echt" was, en als dat het geval mocht zijn, hoe hij in het bezit van de daar toe benoodigde dingen als formulier, stempel en sluitzegel is gekomen en wie hem daarbij behulpzaam is geweest. Maar het bedenkelijkste van het ge val is, dat een leek, als hij het handig aanlegt, in staat is, om militaire han delingen uit te lokken, die in gevallen dat het ernst is, ver strekkende gevolgen kunnen hebben. Hier schijnt iets te haperen, en dat dit nu aan het licht gekomen is, is een verdienste zelfs van zulk een wandaad, als waarmee men hier ongetwijfeld te maken heeft. Te Tsjemaka bij Bakoe is een hevige aardbeving waargenomen. De verschrik te bevolking kampeert in de open lucht. „Yerina Doubeniouk, gij en uwe dochter hebt u schuldig gemaakt aan een misdaad, welke de wet nooit vergeeft. Spreek, zeg alles!" „Ik weet niets, mijnheer, mijn dochter weet evenmin iets." „Zij weet niets? En de deserteur dan, die hier 's nachts komt slapen en zich 's morgens verbergt in den Serednü-Alp"' „Ik ken geen man die bij ons slaapt." „En kent gij de zweep?" Yerina antwoordde niet. „Spreek, of ik sla." „Ik weet niets." „Indien gij je misdaad bekent, indien gij den ellendeling, die trouweloos is geweest tegenover den Czaar en tegenover God, over levert, dan zult gij en uwe dochter met rust worden gelaten. De staat zal het u zelfs vergelden." „Mijnheer, ik weet niet over welken man gij spreekt!" „Je kent hem, hond! De man is de min naar van je dochter en je durft ontkennen, dat je hem kent?" „Mijne dochter heeft geen minnaar." De commissaris nam Youri de zweep uit de hand en hield haar voor de oogen van de ongelukkige. „Spreek!" zei hij. „Ik weet niets." „Mannen, legt. haar neer, houdt haar vast, slaat!" Een oogenblik werd geaarzeld onder de groep, die Yerina omringde. Deze vrouw was bejaard, zij had witte haren. „Legt haar neer! Slaat haar! Het is de wet!" herhaalde de commissaris. Hij gaf de zweep in handen van den politieagent; de zweep, die van buitenge woon fijne en kunstig gevlochten riemen gemaakt was, in vorm en slapheid gelijk aan een slang en scherp als een snijdend zwaard. De mannen legden Yerina neer, de agent aarzelde nog. „Sla In de derde lezing heeft Woensdag het Engelsche Lagerhuis het wetsont werp tot scheiding van kerk en staat in Wales met 347 tegen 240 stemmen aangenomen. Het ontwerp gaat nu naar het Hooger- huis, dat het de volgende week zeker zal verwerpen. In een brievenbus te Londen heeft men vier scherpe patronen gevonden, die vermoedelijk ontploft zouden zijn, als zij bij het inwerpen niet op kranten en brieven waren gevallen. Toen een postbeambte Dinsdagavond een andere bus lichtte, sloegen de vlammen er uit. Een aantal brieven verbrandden. Victor Stefan8son, de poolreiziger die de z.g. Witte Eskimo-baai in de Noor delijke IJszee heeft ontdekt, zal in Mei a.s. met een nieuwe expeditie vertrek ken. Hij heeft de regeeering van Canada om subsidie gevraagd voor zijn reis, die hij niet alleen van groote wetenschap pelijke waarde acht, maar ook dienstbaar wil maken aan de bescherming van de Eskimo's in het Mackenzie-district, die langzamerhand uitsterven. In het bosch van Vincennes bij Parijs is Maandag weer een aanslag op een auto gepleegd. Drie revolverschoten wer den op de tuf gelost, doch misten den passagier, den handelsagent Dumas, en ook den chauffeur. In de buskruitfabriek te Wetteren, bij GeDt, heeft een ontploffing plaats gehad. Het geheele kruitzifthuis is in de lucht gevlogen. De twee werklieden die in deze afdeeling werkzaam zijn, bevonden zich toevallig buiten het ge bouw toen het in de lucht vloog. Daar aan hebben zij het te danken dat zij slechts gewond zijn. De oorzaak van 't ongeval is niet bekend geworden.' In den omtrek der fabriek zijn hon derden ruiten gebroken en alles in 't rond ligt vol puin. Boomen zijn ont worteld, geheele daken van huizen af gerukt. 't Is een ware verwoesting, en de schade loopt in de duizenden. Een kiesrechtvrouw te Londen was vroeg opgestaan en 's ochtends om kwart over vieren al bezig in de City ruiten in te slaan. Zij koos groote ruiten uit en bezorgde dan ook een winkel een schade van ongeveer duizend gul den; in een tweeden winkel sloeg ze met haar hamer een ruit in van f250. Toen kreeg de politie haar te pakken. Te Leven heeft een kiesrechtvrouw De slang siste; een scherpe, doordringende kreet hield een oogenblik de hand tegen die martelde. „Mijnheer," stamelde de man, aan wien men bevolen had beul te zijn, „zij is be jaard De vreeselijke blik van den ambtenaar ontnam hem de verdere woorden. „Sla!" De slang siste weer; een donkere vlek, lang als de slang zelf, verscheen op het witte hemd der vrouw. „Spreek!" bulderde de ambtenaar. „Ik weet nietsantwoordde een stem, die wegstierf in een snik. „SlaDe donkere vlekken vermeerderden, maar het slachtoffer slaakte geen kreet meer. „Mijnheer steunde de agent, „zij zal het niet doorstaan." „Spreekherhaalde de commissaris, ter wijl hij met den voet tegen de rampzalige vrouw schopte. Hij kreeg geen antwoord. „Zij is dood!" schreeuwden de boeren. „Geef haar koud water, dan zal zij bij komen." „Uwe hoogheid," zei Youri heel zacht, „zij is niet dood, gij kunt nog meer slaan." Eene verschrikkelijke stilte volgde op deze strafoefening. Domna, die als een spook liep, boog zich over het bloedend lichaam en bracht Yerina een kom koud water aan de lippen. „Laten we haar oplichten en een kaars aansteken. Indien haar ziel moet heengaan, dan zal zij het met licht doen." Domna gaf bevelen en scheen de tegen woordigheid van den ambtenaar niet op te merken. Men leede de ongelukkige vrouw op haar bed. Het gezicht van bloed deed den commis saris bedaren. De oude vrouw stak een kaars aan en knielde bij het leger, waarop het slachtoffer rustte. Zwijgend, ontzet, wachtten de boe ren af. EIIWIKII» tt ^au3 van alt er voor Rutheensche Roman. f Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1