omelerwaard. et Land van Heusden en Utena, de Langstraat en de J. C. JANSSEN PEER A CLOFPENBURfi CQLBIRT-G0STU1SS. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3243. Woensdag 26 Maart. V uurwapenen. FEUILLETON, De Geheimen eener kleine stad. voor Hp land van aliens Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. 1913. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. In „De Telegraaf" dringt een inzen der aan op het nemen van maatregelen, waardoor het misbruik van vuurwape nen kan worden tegengegaan. Hij schrijft Ieder, die eenigszins getrouw de dag bladen leest, moet het opvallen, hoe voortdurend, en dat reeds sedert ge ruimen tijd, de vermetelheid toeneemt, waarmede hier en elders allerlei mis daden worden bedreven, en hoe die toename voor een groot deel daaraan is te wijten, dat de misdadigers maar al te dikwerf in hun strafbare ondernemin gen slagen. Zoekt men naar de oorzaak van dit welslagen, dan komt men spoe dig tot de overtuiging, dat deze hoofd zakelijk gelegen is in het wapen, waar van de misdadiger zich tegenwoordig, en niet ten onrechte, bij voorkeur be dient, de alom gevreesde revolver. Met deze gewapend, is hij niet alleen in staat, zijn slachtoffer snel en van verre te treffen, maar ook hen, die zich van hem zouden willen meester maken, of hem vervolgen, op een afstand te hou den en zoo te ontkomen. Tegenover het dreigen met revolver en karabijn, staat ook de groote, niet van vuur wapenen voorziene menigte, machteloos, en moet het geduldig toelaten, dat de misdager haar ontsnapt. Zonder het gebruik van vuurwapenen, zouden ge wis vele misdaden, zij het ook enkel om de geringere kans van slagen, niet beraamd of uitgevoerd worden, en zou het bovendien den boosdoener veel moeilijker vallen, zich zoo lang aan de wrekende hand der justitie te ontrekken, en hare dienaren zoo vaak een wan- hopigen en bloedigen tegenstand te bieden. Overdenkt men dit alles, dan moet het zeker verwondering baren, dat men tot heden in geen enkel beschaafd land op het denkbeeld schijnt te zijn geko men, om te trachten het kwaad te be strijden door het nemen van maatrege len, die zooveel mogelijk het in het bezit hebben en gebruik maken van vuurwapenen door kwaadwilligen ver hinderen. Eu toch ware dit, geloof ik, geen onuitvoerbare of al te moeielijke taak. M. i. zou zij zeer goed te vol brengen zijn, indien men b.v. eene be paling in het leven riep, die niemand toestond eenig vuurwapen in zijn be zit te hebben, of het zich door aankoop of op andere wijze aan te schaffen, dan na daartoe vooraf schriftelijke ver gunning te hebben verkregen van de overheid. Een soortgelijke vergunning zou mede verplichtend moeten worden gesteld voor den verkoop of het op eenige wijze, hoe ook, leveren of ver strekken van vuurwapenen, terwyl iedere handeling met de bedoelde bepalingen in strijd, ten strengste zou moeten wor den gestraft. Verder zou men het thans van kracht zijnde verbod op het dragen van wape nen in dien zin behooren te wijzigen, dat het ontduiken daarvan niet langer als een eenvoudige overtreding werd beschouwd en gestraft, maar wel als een ernstig misdrijf, dat zware straf vordert. Ook veel tot beperking van het kwaad zou 't bijdragen, indien in de wet kon worden opgenomen, dat, wanneer bij twist, diefstal, inbraak, aanranding of ander misdrijf de daarbij betrokkene in het bezit van een vuurwapen werd gevonden, dit feit alleen reeds als een zeer verzwarende omstandigheid zou moeten gelden, en dus verhooging van straf medebrengen. Het bovenstaande is slechts een zwakke poging om, zoo mogelijk, het misbruik van vuurwapenen tegen te gaan en zeer gelukkig zou ik mij ach ten, indien meer bevoegden in het door mij aangevoerde aanleiding mochten vinden, hun aandacht aan de zaak te schenken en te trachten, die tot een goede oplossing te brengen. C. T. Wij zijn bet., om het zoo maar te zeggen, geheel met den schrijver van het „ingezonden stuk" eens. Ook wij zijn van meeniDg dat, er in dezen maat regelen genomen móéten worden. EveD- als hij, zouden ook wij wenschen dat er eeu bepaling in het leven werd ge roepen dat het aan een ieder verboden zou zijn vuurwapenen in zijn bezit te hebben, of men zou hiervoor vergun ning moeten hebben van de overheid. Artikel 1 van de Wapenwet luidt als volgt: „Het is verboden op den open baren weg of op eenige voor het publiek toegankelijke plaats een wapen bij zich te hebtien". Wij zouden dit artikel zóó wenschen, dat het aan een ieder ver boden was wapenen in zijn bezit te hebben, waarbij we hier speciaal doelen op revolvers, pistolen, geweren, kara bynen enz. Natuurlijk zouden we uit zonderingen willen zien toegelaten, als ook in art. 3 van de wet worden aan gegeven. Bij het willen verboden zien IV. Den volgenden morgen zes uur het was nog stikdonker en de permanente Weste- wind had reeds de eerste sneeuwvlokken over de daken van het slapende Posemuckel uitgestrooid zat de oude nachtwacht Muller nog te dutten in het diepe portiek bij den slager, gewikkeld in zijn groven, klammen mantel, met de kromme hoorn op de knieën en het grijze, zwakke hoofd tegen den kouden, vochtigen wand geleund. Arme kerel! Hij bad vroeg wakker willen worden om den politieagent Duselmann het gewichtige feit van den nacht te melden. Maar zijn fyzieke kracht liet hem in den steek. Maar den barbier stroomde het bloed nog levenskrachtig door de aderen. Reeds te halfzes had hij het warme bed verlaten en zijn dun jasje aangetrokken, en nu spoedde hij zich op zijn gewoon kippe- draQe door de donkere, stille straten naar het verloopen logement „De Zachte Duif." Daar vond hij de straatdeur nog gesloten. „Die luiaards!" mompelde hij. Volgens verordening van den achtbaren burgemees ter moeten de logementen om zes uur ge opend zijn. Maar er is geen gehoorzaamheid en geen subordinatie meer in de stad Als ik burgemeester was Men kan nooit weten menigeen is reeds door energie en durf uit de heffe des volks tot de hoogste waardigheid gestegen „Mijnheer de bur gemeester" Hoe mooi zou dat klinken En wat zou Sabine trotsch zijn. En dan zou ze ook niet meer kijven, maar mij toe lachen als de burgers ons eerbiedig begroe ten Afin, men kan nooit weten; ik ben flink en sterk, en de tegenwoordige burge meester wordt oud Hier onderbrak hij zijn alleenspraak en" luisterde aan de deur van het logement. „Ik geloof dat ik Guusje, die luie dienst meid, door de gang hoor slenteren," mom pelde hij. Maar neen, 't was de wind... „Het is 'n schandaalIemand zou 'n kummeltje willen drinken, zooals ik bij voorbeeld, en hij moest dan in de kou wach ten Wat begrijpen de lui hun voordeel toch slecht...'n Schandaal, 'n schandaal 1" Kleumsch wreef hij zijn handen tegen elkaar en trappelde met 'de voeten om den bloedsomloop te herstellen. Plotseling liet hij die bezigheid varen en legde zijn oor weer tegen de deur. Na 'n poosje riep hij verheugd uit: „Eindelijk!Ik kon 't haast niet langer uithouden." Onmiddellijk hoorde hij in het huis een knarsend geluid, alsof ijzer tegen ijzer wordt geschuurd, en daarna tweemaal 't omdraaien van een sleutel in het slot. Alvorens de sleutel uit het slot kon zijn getrokken, drukte de barbier z'n knieën tegen de deur en stiet er met kracht tegen aan. „God zij me genadig!" klonk in hetzelfde oogenblik een schrille vrouwenstem. „Wat is er vandaag weer 'n wind 1Ik geloof dat ik 'n dikken buil voor 't voorhoofd heb I" Nauwelijks had zij deze gedachte geuit of zij begon opnieuw te gillen. En met den luiden kreet! „Dieven! Dieven! Moorde naars!" liep zy in haar angst zoo heftig van zulke wapenen in bezit te hebben, hebben we hier niet alleen op het oog kwaadwilligen de wapens uit handen te houden. We doelen hierbij ook op anderen. Revolvers, pistolen enz., toch is een gevaarlijk goedje. Zelfs al heeft men niets kwaads er mede in den zin, dan nóg kan men met zoo'n vuurwapen de oorzaak zijn van de meest vreeselijke gevolgen. Immers men zal het ons toegeven hoe menigmaal kan men er niet van lezen dat, bij het spelender wijs édnleggen op een ander persoon, het schot afging en de persoon meer of minder zwaar gewond werd! Zulke gevallen zijn geen zeldzaamheden. En is het ongeluk gebeurd, dan put de roekelooze onvoorzichtige schutter zich uit in verontschuldigingen over het ge beurde. Dan heet het, dat hij niet ge weten heeft dat het wapen geladen was, enz. enz., dat hij er wel voor zal zorgen in het vervolg niet weer zoo iets uit te halen, maar dan is het reeds te laat, dan heeft het ongeluk reeds plaats gehad en moet de getrof fene de gevolgen dragen van zijn on voorzichtigheid, en misschien ook hij zelf, als de zaak in handen der justitie komt. En hoe menigmaal kan men er eveneens niet van lezen dat bij het schoonmaken van een vuurwapen plot seling een schot weerklonk en dat de eigenaar van het wapen er een meer of minder zware verwonding door op liep! Ook in deze gevallen blijkt het dan later, dat men niet er aan gedacht heeft dat het wapen geladen was. W«t er ook van gezegd mag worden, het valt niet te ontkennen dat een zekere roekeloosheid of onvoorzichtigheid voor het grootste deel de oorzaak is van der gelijke ongelukken. Dat de meesten zoo alleng8kens een grooten afschrik van vuurwapenen krijgen, is zeker. Te be treuren is dit niot. Zij toch zullen er zich in het vervolg voor wachten en vast en zeker geen zoo'n wapen aan schaffen en dus de meeste kans hebben voor een ongeluk ermede bewaard te blijven. Zooals gezegd evenals de schrij ver in „De Telegraaf", zouden ook wij het in zijn bezit hebben van wapenen, enkele uitzonderingen toegelaten, willen verboden zien. Dan zou althans iets zijn gedaan om én kwaadwilligen, én onvoorzichtigen de gevaarlijke wapens uit handen te nemen. tegen de leuning van de trap, dat ze met den uitroep: „Ik sterf!" op de onderste tree ineenzeeg. Nu klonk de stem van den barbier: „Maar Guusje, schreeuw toch niet zoo. Ik ben immers geen dief of moordenaar! Herken je mijn stem dan niet? Ik ben Lawendel... Veertien dagen geleden heb ik je pas 'n tand getrokken." „Getrokken Afgebroken bedoel jeluidde het kermend antwoord. „En nu heb ik door u mijn knie bezeerd. Misschien blijf ik m'n leven lang kreupelHoe kan iemand ook zoo vroeg „Je knie bezeerd?" viel Lawendel haar in de rede. „O dat spijt me. Laat maar eens kijken, ik zal dadelijk Maar nu sprong ze op, als door een veer bewogen. „Blijf me van 't lijf! Ik heb nog genoeg aan den tand Zeg mij liever, wat u hier komt doen bij nacht en ontijd!" Dit zeggende had zich Guste reeds naar de keuken teruggetrokken. Maar de barbier volgde haar op den voet. Het meisje stak nu een keukenlampje op en het flikkerend vlammetje verlichtte een lompe gestalte en een dik gezicht, dat ver bonden was met een doek die eens wit was geweest. „Je wang schijnt inderdaad iets gezwollen te zijn," zei de barbier. „Vindt je 't goed dat ik „Blijf me van het lijf!" herhaalde Guusje, de armen afwerend naar den barbier uit gestrekt. Zeg mij wat u hier komt uitvoeren en ga dan uw weg." „Nu," antwoordde Lawendel gekrenkt, „daar je vandaag zoo slecht geluimd bent zal ik niet verder aandringen. Wees alleen zoo goed mij te zeggen, wie boven in de groene kamer logeert." Comb. 'AFDEELING Het Colbert-Costume neemt thans in de Heerenkleeding een allereerste plaats inderhalve is de sorteering ook enorm groot en vindt een ieder iets naar zijne keuze. Heeren Colbert-Costumes 1 en 2 rij knoopen, in prachtige fantasie dessins, waaronder ook zeer mooie bruinachtige kleuren, die thans geheel nieuw en zeer chic zijn. 12 - 14 16 - 18 - 20 - 22 - 24 26 - 28 - 30 en hooger. ZIE ONZE ETALAGES. EBuitenland. Het socialistisch Paaschcongres in België heeft met op 20 na algemeene stemmen (er waren 1386 afgevaardigden aanwezig) besloten tot algemeene werk staking, die 14 April zal beginnen. Tevens werd besloten dat de staking die alleen door een buitengewoon con gres kan worden opgeheven vreed zaam zal zijn. Uit de verslagen der afgevaardigden bleek, dat er veel geestdrift onder de arbeiders is voor de beweging. Zoo werd beweerd dat er 50,000 stakers zouden zijn in Oost-Vlaanderen, waarvan 25,000 te Gent alleen, 40,000 in de Borinage, 50,000 in het Luikerland, enz., terwijl ook uit Charleroi, Verviers en andere gewesten veel deelneming verwacht wordt. 'n Poolsch grondbezitter, Venolinsky, is in zijn huis bij Warschau aangevallen door een bende bandieten. Hij verdedigde zich, geholpen door een knecht en een werkman, langen tijd tegen het geweer vuur dat op zijn huis werd gericht. Ten slotte werd hij doodgeschoten, de werk man gewond. Toen drong de bende het huis binnen en schoot ook den knecht dood. Alleen de dochter van Venolinsky heeft kunnen vluchten. Eenigen tijd geleden werd gedurende een lijkdienst vóór de teraardebestelling van 't overschot van den Amerikaanschen schout-bij-nacht Eaton een bekend en populair vlagofficier, het lijk door „Dat weet ik niet!" antwoordde het meisje barsch. „Gisterenavond laat is hij aange komen; hij dronk 'n grogje en ging toen naar zijn kamer." ,,'n Grogje? Van arak of van rum?" „Van rum natuurlijk. Arak hebben we niet meer; da's te duur voor onze gewone klanten." „Da's waar ook IEn hoe ziet de reiziger er uit?" „Hemel, wat ben u nieuwsgierig!" zei Guus, die nu toch even moest glimlachen. „Waarom moet u dat alles weten? Hebt u zaken met dien vreemden heer?" Even dacht Lawendel na. Toen zei hij driest „Ja, ik heb zaken met hem. Dien mij bij hem aan." Het meisje keek den barbier verwonderd aan. „Ik denk er niet aan! Jawel, ik zou bij dien meneer op de kamer gaan, terwijl hij nog te bed ligt! Neen, hoor; als u wat van hem hebben wilt, ga dan maar zelf naar boven." En de dikke dienstmaagd verdween met de lamp en liet meester Lawendel in den donker. „Nu dan ga ik maar alleen," mompelde de barbier vastberaden. „En wel dadelijk, eer de nachtwacht wakker wordt en de burgemeester van 'n ander het gewichtige nieuw hoort." Voorzichtig om zich heen tastende verliet hij de keuken, strompelde de trap op en bleef eindelijk voor een deur staan, waar hij zijn alleenspraak voortzette. „Dit moet de groene kamer zijn; d&Aris het venster en hier de zaalLaten we aankloppen!" Zacht en bescheiden tikte hij met den rechter-wijsvinger aan de deur. Geen antwoord. de politie in beslag genomen, omdat er verdenking bestond, dat hier een misdaad was gepleegd. Het schijnt nu bij de lijkopening te zijn gebleken, dat hij aan arsenicum vergiftiging is over leden. De weduwe is in hechtenis genomen. Eaton was 66 jaar toen hij stierf, doch zijn gezondheidstoestand was tot kort voor zijn overlijden gunstig. Zijn vrouw is een bekende schoonheid van ca. 40 jaar. De overheid van New Jersey wil door een hangende brug New Jersey met New-York verbinden. De brug zal on geveer 2Vs K.M. lang en 60 meter breed zijn. Op den voormaligen Chineeschen mi nister van onderwijs Soeng thans lid van het parlement te Peking is eer gisteren te Sanghai een moordaanslag gepleegd. Hij is zwaar gewond de da der slaagde erin te ontkomen. Men weet niet, wie den aanslag heeft gepleegd. De drie juweelen-dieven, die een rijke Russin te Berlijn, haar handtascn met een waarde van 150,000 mk. aan juwee- len ontstolende gewezen luitenant Kolberg, de reiziger Arthur Krause en mevrouw Pfeffer, zijn te Munchen door een commissaris uit Berlijn in hechte nis genomen en onverwijld naar daar overgebracht. Op den weg van Versailles naar Saint Germain is een automobiel omgeslagen, doordat een tramrail dwars over den Hij wachtte eenige minuten en klopte toen iets langer en forscher.. Nog bleef alles stil. „De man heeft 'n harden slaap, 'n Bewijs dat hij een zorgloos, vreedzaam gemoed heeft; hij zal de rust in de stad niet ver storen. Maar töch moet ik weten wie hij is." Nu klopte hij zoo lang en zoo hard, dat het onheilspellend klonk door het stille huis. „Wie is daar?" klonk een slaperige stem, die, daar de eigenaar z'n ochtendkuchje nog niet had kunnen laten hooren, zoo bedekt was als die van 'n grieplijder. „Haha," dacht de barbier, hij is wakker 't Schijnt 'n afgeleefd grijsaard te wezen. De stad kan onbezorgd zijn. Na deze opmerking herhaalde hij zijn kloppen, maar nu weer zoo zacht en be scheiden als den eersten keer. „Wie daar?" Nu klonk de stem iets helderder. „De barbier als u 't goedvindt 1" ant woordde Lawendel vreeselijk onderdanig. „Loop heen!" klonk de steeds helderder wor lende stem van den onbekende. „Ik laat me toch 's nachts niet scheren Kom morgen vroeg terug." „Als u 't goedvindt is't al morgen vroeg, mijnheer. Het is over zessen, dan is 't te Posemuckel, in 't begin van December, nog donker. In het land, waar Uwe Edelheid vandaan komt, heerschen misschien andere gewoonten, maar hier „Laat me met rust met dien onzin en maak dat je wegkomt!" riep de onbekende hem barsch toe. „Ik ben vermoeid en wil nog slapen." „Hij schijnt geen afgeleefd grijsaard te zijn," mompelde de barbier. „Zijn stem klinkt nu forsch en bevelend Misschien tóch een gevaarlijk personaadje Moed, Lawendel 1Wordt vervolgd.)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1913 | | pagina 1