let Land van Hensden en ilteaa. de Langstraat en de tloraraelerwaarii.
TE LAAT.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3272Zaterdag 3 Juli1Q13.
FEUILLETON.
Aansprakelijkheid voor niet
onrechtmatig handelen.
'ET LAND VAN ALTENi
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag-
middag 12 uur ingewacht.
Op de dezer dagen gehouden 43ste
algemeene vergadering van de Neder-
landsche Juristen-Vereeniging zijn in
behandeling geweest de vragen Is het
gewenscht hem, die door zijn niet on
rechtmatig handelen gevaar voor schade
doet ontstaan, aansprakelijk te stellen,
indien de schade werkelyk intreedt?
Zoo ja, welke beginselen behooren daarbij
richtsnoer te zijn Moet de regeling zijn
algemeen, of is het verkieslijk haar te
beperken tot bepaalde onderwerpen
Op deze vragen zijn prae adviezen
uitgebracht door de heeren mr. H. J.
van Leeuwen, raadsheer te's Hertogen
bosch, en prof. mr. I. Henri Hij mans,
hoogleeraar te Amsterdam.
Mr. Van Leeuwen geeft als zijn mee
ning te kennen dat er geen algemeene
regeling te maken is, omdat het begin
sel niet scherp genoeg geformuleerd kan
worden, hij voor zich althans daartoe
geen kans ziet, en het ook, voor zoover
hij weet, nog aan niemand anders ge
lukt is. Zijns inziens rest er voor den
wetgever dan ook niet anders dan het
beginsel te beperken tot en toe te pas
sen op bepaalde onderwerpen.
Spreker haalde een zevental gevallen
aan, in welke hij, buiten ieder schuld-
vereischte, hem, die door zijn niet, on
rechtmatig handelen gevaar voor schade
doet onstaan, aansprakelijk zou willen
stellen, indien de schade werkelijk in
treedt.
Bij deze gevallen is tot richtsnoer
genomen het beginsel aldus mr. Van
Leeuwen dat men aansprakelijk
dient te zijn voor de gevolgen van
handelingen, die, toegelaten en dus niet
onrechtmatig, het normale gevaar voor
personen en goederen van derden te
boven gaan. Een algemeene op dat
beginsel gegronde regeling, naast het
schuldbeginsel, durf ik voor mij echter
vooralsnog niet aan, uit vrees daarbij
óf te ver óf niet ver genoeg te gaan,
bij de onmogelijkheid om een grens *e
vinden tusschen het gewone gevaar, dat
iedere handeling, en het abnormale, het
gemiddelde te boven gaande risico, dat
aan sommige handelingen verbonden is.
Ik geef dadelijk toe dat er nog tallooze
gevallen dagelijks zich voordoen, waarin
bij niet onrechtige handelingen, waaraan
gevaar verbonden is, de schade die in
derdaad ontstaat, in strijd met het rechts
bewustzijn, op deze wijze ten laste van
den benadeelde blijft, in het bijzonder
op het gebied van het burenrecht, maar
G. LICHTENSTEIN.
1)
Het schemerde. De korte dagen van den
winter begonnen te eindigen, en daarmede
ontwaakte in het menschelijke hart het
verlangen naar de lente, met haar jeugdig
groen en haar zoelen adem, die suizend langs
de kruinen der boomen strijkt, en nieuw
leven uit de aarde opwekt.
Nu was het echter nog winter, een strenge
koude winter.
Een gure noordewind, die als een adem
der vergankelijkheid huilend door de straten
ijlde, deed de voor weinige dagen gevallen
sneeuw naar boven stuiven, voerde haar
met zich en blies haar den menschen scherp
en bijtend in het gelaat. Haastige mannen,
die zich dichter in hunne mantels hulden
en zoo spoedig mogelijk trachtten hun doel
te bereiken, worstelden met het hoofd naar
beneden, en de geheele gestalte een weinig
gebogen tegen den wind in, nu eens den
hoed, die dreigde af te waaien dieper op
het hoofd drukkend, dan weer de kraag van
den jas aan den hals vaster dicht houdend.
De kleederen van de weinige vrouwen, die"
noodzakelijk eenige inkoopen moeten doen,
fladderden in den wind, of werden strak om
de ledenmaten getrokken.
Grimmig schudde de wind de vensters, die
onder zijn geweldige vuist sidderden, heen
„het beste is stoeda de vijand van het
goede".
Prof. mr. Henri flijmans meent als
volgt de mogelijkheid van een begren
zing van het gevaarbegrip te kunnen
aangeven
Er moet in het algemeen aanwezig
zijn een belangrijke mogelijkheid van
schade, maar hoe grooter de te vreezen
schade is, des te geringer mogelijkheid
zal in aanmerking komen en als gevaar
worden aangezien. Hiermede hebben wij
voor den wetgever, die de vraag, of
een aansprakelijkheid wegens gevaar
zetting moet worden ingevoerd, heeft
op te lossen, reeds tweeërlei bruikbare
maatstaf gekregen
Verder is nog eens daarop te wijzen
dat daarnaast andere gronden voor causa-
liteits*-aansprakelijkheid kunnen bestaan
en dat deze beter gerechtvaardigd is,
naarmate meerdere gronden zijn gegeven.
Of eenig wetgever geneigd zal zijn
aan de aansprakelijkheid op grond van
gevaarzetting meer of minder gebied
toe te kennen, hangt af van de wijze
waarop hij de staatstaak opvat. In de
leer van het „laat maar gaan" is voor
den vergoedingsplicht wegens gevaar
zetting geen plaats, deze is een daad
van sociale wetgeving, maar een ver
standige wetgever zal elk geval afzon
derlijk met zorg moeten beoordeelen en
daarvoor nagaan of er voldoende grond
voor dusdanige aansprakelij kheid bestaat.
Geen algemeen beginsel dus, waarbij
de gevaarzetting tot rechtsgrond van
aansprakelijkheid wordt verheven, want
daarvoor is geen rechtvaardiging denk
baar. Maar ook beperkt tot een bepaald
gebied, tot bedrijven die elementaire
krachten gebruiken, heeft dusdanige aan
sprakelijkheid geen zin. Want voor
derden voor de arbeiders geldt de
ongevallen-verzekering 1'ggen bier
niet steeds dusdanige gevaren, dat zij
een causaliteits*-aansprakelijkheid recht
vaardigen.
Ook mr. H. Louis Israels komt in
een verhandeling in de „Telegraaf" over
dit onderwerp tot de conclusie dat het
onmogelijk is den dader eener recht
matige handeling steeds aansprakelijk
te stellen voor de schade, welke, ab
gevolg van zijn handelen, door een ander
geleden wordt, terwijl het toch aan ons
rechtsgevoel niet voldoet wanneer de
benadeelde nooit eenige vergoeding zou
krijgen, tenzij hij schuld des daders
kan bewijzen. En mót de heeren mr.
Van Leeuwen en prof. mr. Henri Hij
mans, is mr. Louis Israëls van meening,
Verband tusschen oorzaak en gevolg.
en weer; wat hij in zijn geweldige vaart
grijpen kon, voerde hij mede: stroohalmen,
papier en ontbladerd loof. Fluitend daalde
hij langs de schoorsteenen af in de woningen
der menschen, waar men hem met een
helder vuur weerstand trachtte te bieden,
en hem na vele vergeefsche pogingen dwong,
ten minste het vreedzame gebied van het
huis te verlaten.
Bij zulk een weer was hèt goed tehuis te
blijven, in de vriendelijke gezellige kamer.
Zoo dacht ook mevrouw Rohland, die aan
het venster van haar woonkamer stond, en
met een droomerige uitdrukking in de grijze
oogen, de vernielingswoede van den storm
gadesloeg. Zij zuchtte diep en trad naar het
midden der kamer. Niets van de moderne
manie, die kamers tot een tentoonstelling
van meubelen maakt, was hier te ziengeen
zware gordijnen, die angstig iedere zonne
straal terug houden, zoodat de kamer steeds
in halfduister is gehuld, bedekten de ramen.
Hier sprak ieder voorwerp dat de kamer
sierde, van zindelijkheid, van gezelligheid
en van eene liefde voor orde en smaak, die
men niet dikwijls en dan nog Blechts bij
die vrouwen vindt, die haar geluk zoeken
in het bewustzijn, hare plichten als vrouw
naar behooren te vervullen.
De kamer met de nette meubelen, de
helder witte gordijnen, en nog zoo vele
andere teekenen van vrouwelijke zorgzaam
heid vormden een passende lijst voor de
vrouw des huizes. Zij was ongeveer vijf en
veertig jaren, van eene hooge gestalte, met
fijne, regelmatige trekken, waaraan de droef
geestige, door lange zijden wimpers over
schaduwde oogen, eene eenigszins droomerige
uitdrukking gaven.
dat niet het beginsel van een alge
meene regeling richtsnoer moet zijn bij
het aansprakelijk stellen voor schade
uit niet onrechtmatige daad, maar dat
het verkieselijk is de regeling te be
perken tot bepaalde onderwerpen.
Buitenland.
De Balkan.
Woensdag werd uit Belgrado gemeld
Na verbitterde gevechten, die twee
volle dagen hebben geduurd, zijn de
Bulgaren over 't geheele front terug
getrokken, vervolgd door de Serviërs,
die heD over de rivieren Bregalnitsa en
Zietowska hebben gejaagd. Op den lin
keroever dezer rivieren hebben de Bul
garen verdedigende stellingen ingeno
men. De verliezen zijn aan Bulgaarsche
zijde groot.
Volgens de laatste inlichtingen heb
ben de Serviërs 30 officieren, 120 onder
officieren en meer dan 1000 soldaten
gevangen genomen. Tien snelvuurka
nonnen en 12 caissons zijn in hun han
den gevallen. De Serviërs blijven voor
waarts rukken.
De voornaamste Bulgaarsche stelling
bij Reski Boeki is door de Servische
troepen, na een bloedig gevecht, stor
menderhand genomen.
De Süd-Slavische Correspondenz neemt
uit de Belgradosche bladen de volgende
voorstelling over van de gevechten bij
Istip en Kroepisj teMaandag in de
eerste morgenuren kwamen de vijandige
troepen die in de buurt van Istip lagen
met elkaar in voeling. Verkenningsaf-
deelingen der Servische kavalerie waren
met de Bulgareu in een gevecht ge
raakt, dat spoedig op de geheele linie
oversloeg.
De Servische artillerie opende een
moorddadig vuur, dat zij op de Bul
gaarsche stellingen in en om Istip richtte.
De Serviërs toonden de meerderheid van
hun artillerie tegenover die der Bul
garen, die drie vergeefsche bajonetaan-
vallen deden. Een half uur na het be
gin van het bombardement brak te Istip
een brand uit, die het eerst de kerk
aantastte. De Servische artillerie zette
het bombardement tot in den middag
voort en legde de stad volkomen in
puin. De Bulgaren die het moorddadig
kartetsvuur tot op dat oogenblik dapper
uitgehouden hadden, begonnen 's mid
dags de stellingen te Istip te ontruimen.
De Serviërs gingen toen tot een bajo-
netaanval over, en drongen de Bulgaren
tot oostelijk achter Istip terug. Het
gelukte den commandant van de Ser
vische artillerie de kannonnen in nieuwe
stellingen te brengen en de terugtrek
kende Bulgaren onder flankvuur te
nemen. De Bulgaren gingen nu tot een
ongeregelde vlucht over. De Servische
artillerie moet den Bulgaren op den
terugtocht verschrikkelijke verliezen toe
gebracht hebben en de kavallerie hen
tot 7 K.M. ten oosten van Istip hebben
vervolgd.
De Neue Freie Presse heeft uit Semlin
de volgende voorstelling ontvangen van
het verloop van den strijd, dat ontleend
is aan de Belgradosche Standaard. Aan
den slag van gisteren zouden aan Bul
gaarsche zijde 100 bataljons infanterie
met 200 veld- en bergkanonnen en aan
Servische zijde 40 bataljons met 80 ka
nonnen hebben deelgenomen. De aanval
was vreeselijk en bloedig. De Bulgaren
Veroverden 4 kanonnen. Tegen den mor
gen drongen de Serviërs de Bulgaren
terug. Daar echter de aanvallen van de
Bulgaren zeer hevig waren, konden de
Serviërs de stellingen niet bereiken, die
zij wenschten. De vooruitgeschoven pos
ten aan de brug bij Istip verloren alle
officieren en onderofficieren. Ten slotte
moesten de Serviërs hun posities in den
steek laten en eveneens hun zwaar ge
wonden, die, naar het heet, door de
vervolgende Bulgaren vermoord zijn. Er
vielen 4 hooge officieren, waaronder 2
kolonels, meer dan 50 officieren en 80
ouderofficieren. Ambtelijk worden echter
alle berichten verzwegen.
Van veel gevallenen spreekt ook een
telegram aan de Lokal-Anzeiger uit Bel
grado. Volgens dat bericht zouden 6000
Serviërs gevallen zijn, maar de Bulgaren
zouden driemaal zooveel verliezen ge
leden hebben.
Aan de National Zeitung wordt uit
Konstantinopel geseind: Geenzins met
leedvermaak, veeleer met een gevoel van
diepe ontstemdheid heeft de bevolking
der Turksche hoofdstad de botsingen
tusschen de Balkanstaten opgenomen.
In de clubs, in de bazar en in de koffie
huizen houdt meu zich alleen bezig met
de vraag, of en hoe de Turksche regee
ring in den loop van de gebeurtenissen
zou kunnen ingrijpen. Algemeen is men
verwonderd over het overijld optreden
van Enver bei en zijn vrienden, die de
Porte gedwongen hebben om vele 10
duizenden nutteloos te laten omkomen
in de stellingen van Tsjataldzja, te Adri-
anopel en Skoetarie, wat nu ten gevolge
heeft, dat Turkije op het oogenblik nog
minder dan tevoren de kracht bezit, om
bij den nieuwen loop van zaken op den
Balkan zijn zwaard nogmaals in de weeg
schaal te werpon. Een zwoele atmosfeer
hangt in de straten van Pera. Kenners van
den oostvlijken volksgeest houden een
uitbreken van de harstochten van het
volk volstrekt niet voor onmogelijk,
zonder echter te weten in welke richting
deze uitbarsting gaan zou: tegen de
regeering, naar buiten, of tegen de chris
telijke bevolking van de stad. De ver
bittering tegen de Jong-Turksche re
geering is in ieder geval zeer algemeen.
De legercommissie uit de Fransche
Wanneer niet de lijdende trek om den
kinderlijken mond, op een langen tijd van
stil lijden had gewezen, had men haar voor
veel jonger kunnen houden. En toen nu
de door tranen verduisterde oogen een
zwaarmoedigen blik door de kamer wierpen,
lag daarin opgesloten eene hartverscheurende
berusting in haar moeilijk lot, die duide
lijker dan de meest beredeneerde bewoor
dingen eene lijdensgeschiedenis scheen te
verhalen.
En de geschiedenis van deze vrouw, die
haren strijd heeft gestreden, ver van het
gewoel der menscben, die eenmaal gelukkig
was en lange, bange jaren heeft doorleefd,
is noch nieuw noch zeldzaam, maar zij heeft
haar lot moedig en met waardigheid ge
dragen, en dat wijst op eene verhevene
grootheid van ziel, die haren oorsprong
vindt in eene edele vrouwelijkheid.
Hare oogen bleven gevestigd op een por
tret, dat boven een schrijftafel aan den wand
hing. Het portret stelde een man voor; hij
was niet schoon, maar het hooge, breede
voorhoofd, en de dunne, vast op elkaar
geklemde lippen, getuigden van een rijken
geest. De oogen, door een bril bedekt, keken
helder en vroolijk, de goedheid stond op
dat gelaat te lezen.
Langen tijd beschouwde mevrouw Roh
land de beeltenis van haren echtgenoot. Een
zenuwachtig trekken om haar mond verried
de ingehouden tranen, de fijne neusvleugels
trilden, en een waas van droefheid ver
spreidde zich over de oogen. Voorbij, o, sinds
lang voorbij, was de tijd, dat de edele man
aan hare zijde gestreden had voor alles wat
waar en schoon is in het leven, voorbij de
korte spanne tijds van geluk, die zij nad
moeten betalen met het weduwschap van
zoovele jaren. Zij was afgedaald in de zee der
oneindigheid, onherroepelijk, voor eeuwig!
Mevrouw Rohland drukte de hand op de
oogen. Plotseling begon haar hart weer zoo
hevig te kloppen, bijna al hare leden beefden,
en slap vielen de armen langs het lichaam
neer. Een oogenblik moest zij zich aan den
voor de schrijftafel staanden stoel vasthou
den om niet te vallen. Zij ging in een stoel
zitten en sloot de oogen.
Beelden uit het verleden trokken aan haar
geestesoog voorbij, en aan ieder nieuw beeld,
dat voor haar geheugen oprees, kon zij een
Bchoone tekst toevoegen. Hare gedachten
zweefden terug naar het huis haars vaders,
waarin zij, de erfgename van een niet on
aanzienlijk vermogen, vroolijk en welgemoed
hare jeugd sleet tot de bescheiden, ridder
lijke man der wetenschap, die niet waagde
het schoone meisje openlijk zijne hulde aan
te bieden, haren levensweg kruiste. Wat was
het toch, dat zij zich van het eerste oogen
blik af tot hem aangetrokken gevoelde?
Hij was stil, nam nauwelijks deel aan het
algemeen gesprek, en als hij eens sprak,
vermeed hij het, het woord tot haar te
richten, maar zijn blik, die diepe door
dringende blik, rustte bijna aanhoudend op
haar. Dat voelde zij, en dan was het haar
zoo beklemd en toch ook zoo vroolijk te
moede. Zij moest dan glimlachen en tot hem
opzien, maar dan werd hij verlegen, kleurde,
en keek naar den grond, maar, om in het
volgende oogenblik opnieuw het gevaarlijke
spel te beginnen. Zoo was de liefde kalm
en ongemerkt het hart van twee jonge men
schen binnengeslopen. En toen eindelijk het
toeval hen eens alleen In den tuin te zamen
Kamer heeft met 13 tegen 6 stemmen
de motie van Jaurès verworpen, waarin
de regeering werd uitgenoodigd de lich
ting van 1910 naar huis te zenden,
vóór de Kamer een beslissing genomen
heeft over de inlijving van jongelui van
20 jaar.
De commissie besloot deze vervroegde
inlijving eerst in overweging te nemen
na raadpleging van vertegenwoordigers
van den gezondheidsdienst, van het
ministerie van oorlog en van de re
geering.
Bij de Fransche Kamer is een rekest
tegen den 3-jarigen dienstplicht inge
komen met 735.000 handteekeningen.
De Humanité heeft het voorbereid.
Tien veroordeelden hebben Donder
dag Parijs verlaten om naar het Duivels
eiland te worden overgebracht. Onder
hen waren de autobandieten Dieudonné
en De Boe. De doodstraf van eerstge
noemde is naar men zich herinnert ver
anderd in levenslangen dwangarbeid,
de Boe is tot 10 jaar dwangarbeid ver
oordeeld.
Te Messina zijn Woensdag twee vrij
hevige aardschokken gevoeld.
Te Woetsjang zijn 57 leden eener
samenzwering tegen Joeansjikai, den
president van China, terechtgesteld. Een
vreemde kapitein, een Japanner zegt
men, zou eene rol hebben gespeeld in
deze samenzwering.
Donderdagavond werd te Madrid een
verdacht individu gegrepen, toen hij
achter op de auto des Konings, die den
ministerraad had gepresideerd, sprong.
De aangehoudene had verscheidene
glasscherven in zijn zak.
De man moet niet goed bij het hoofd
zijn.
De aangehoudende zegt gepensioneerd
sultan van Marokko te zijn en ridder
orden te hebben. Hij beweert den Koning
over de uitbetaling van zijn pensioen
te hebben willen spreken. Uit een on
derzoek is gebleken dat hij Fernandes
heet, en veroordeeld is wegens deelne
ming aan de gebeurtenissen te Barce
lona in 1909.
Twee Engelsche kiesrechtvrouwen,
Clara Giveen en Kitty Marion, zijn ver
oordeeld tot driejaar dwangarbeid wegens
de brandstichting in de tribune der
renbaan in Hurst Park.
De Amerikaansche bladen hebben de
laatste dagen weer de gewone zomerbe-
richten over groote hitte, en sterfgeval
len, die daarvan het gevolg zijn geweest.
Maandag schijnen er in het Oosten van
de Unie en in het z.g. Middel-Westen
39 zulke sterfgevallen te zijn geweest,
w. o. vijf zelfmoorden.
bracht, en hij haar sprak van een lange
reis, die hij dacht te ondernemen, lag er
op het gelaat van het jonge meisje eene zoo
ongeveinsde droefheid, dat het plotseling
als eene openbaring over hem kwam. Met
zachte, vaste stem vroeg hij haar of ze zij n
vrouw wilde worden, of ze hem in zijn kalm,
eenzaam leven volgen wilde en hoe gaarne
had ze hem haar jawoord gegeven! Zij be
minde hem immers, zij wilde zijne trouwe
liefhebbende gade worden, en deze gelofte
had zij gehouden. Jaren van geluk, door
geen ongenoegen verstoord, volgden.
Het was een altijd lachende lente, die
iederen dag van haar leven met een zonnigen
glans omgaf. Geen wolkje dat het licht van
haar zon ook maar voor eene seconde ver
duisterde. In de eerste jaren van hun echt
was zij dikwijls in eenzame uren, als haar
echtgenoot zijn dagelijksche taak ging vol
brengen, bevreesd voor haar geluk. Zij vroeg
zich af, of de menschen wel het recht hebben,
zonder eene andere gedachte als aan hun
eigen geluk, te leven, en een onbeschrijfelijke
angst beving haar, als zij er aan dacht, dat
het leven zich wel eens kon wreken.
Zulke gedachten kwelden haar dikwijls,
hoewel zij al hare krachten inspande om
ze te bestrijden. Zij wilde slechts voor hèm
leven, voor zijn geluk, waarin zij ook het
hare vond. En toen men haar haar eerst
geborene, een lieven, flinken jongen, in de
armen had gelegd, verdween alle twijfel,
als de donkere nacht voor de stralen der
ondergaande zon; ze werd opgewekter, en
zelfs de laatste overblijfselen van een over
dreven angst verdwenen uit haar ziel.
(Slot volgt.)
DOOR