Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Rika's Liefde.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 32SOZaterdag 2 Augustus
De Bioscoop
ten opzichte der jeugd.
FEUILLETON.
1913
'Sf
^nd van alten/-
voor
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Dat de bioscoop, sommige films al
thans, voor de jeugd minder geschikt
zijn, behoeft hier geen betoog meer.
Wat in dezen dan gedaan moet wor
den
Burgemeester en wethouders van
Rotterdam hadden aan een door den
raad benoemde commissie de vraag ge
steld „Kan de ongelimiteerde toelating
van kinderen tot de publieke bioscoop
voorstellingen van nadeeligen invloed
zijn op de jeugd, en bij toestemmende
beantwoording: op welke wijze kan
die nadeelige invloed worden gekeerd
De commissie antwoordde, dat ze van
de nadeelen van onbeperkte toelating
van kinderen tot bioscopen overtuigd
is en het middel tot keering van dien
invloed zoekt in een krachtens art. 188
der Gemeentewet door den burgemees
ter, met bijstand van een commissie van
advies, uit te oefenen toezicht op alle
te vertoonen films.
De Rotterdamsche commissie voor de
strafverordeningen is het eens met de
bioscoop commissie, waar deze als haar
meening geeft dat het onbeperkte toe
laten van kinderen tot bioscopen van
nadeeligen invloed is op de jeugd, doch
de commissie voor de strafverordenin
gen is het niet eens met de bioscoop
commissie, waar deze commissie het
middel aangeeft tot keering van dien
nadeeligen invloed. De commissie voor
de strafverordeningen wil het middel
tegen de kwaal in een andere richting
zoeken, omdat een censuur op alles wat
in bioscopen vertoond wordt, derhalve
ook op vertooningen voor volwassenen,
haar niet aanbevelenswaardig voorkomt
en zich, zooals zij zegt, wellicht ook
niet zou verdragen met art. 188 der
Gemeentewet. Het waken tegen het
doen van met de openbare orde of zede
lijkheid tegenstrijdige vertooningen vindt
trouwens uit den aard der zaak ook
nu reeds plaats, zegt de commissie. Het
beoogde doel, bescherming van de jeugd
tegen de gevaren der bioscoop, is naar
het haar voorkomt met dit wetsartikel
niet geheel te verwezenlijken. Het zijn
immers, zoo wordt gezegd, niet alleen,
zelfs niet in de eerste plaats onzedelijke
vertooningen, waarmede de jeugd ge
vaar loopt kennis te maken, doch even
gevaarlijk, misschien nog gevaarlijker
LOUISE ROTH.
3)
Op het slot heerschte een strenge regel;
ieder moest van vroeg tot laat op zijn post
zijn. En des te meer plezier had Rika er
in, om 's avonds met Martin te praten. Hij
scheen er ook genoegen in te vinden, althans
hij deed het geregeld. Ze spraken verstandig
met elkaar en Martin had zich een beschaaf
den toon aangewend. Dat verhinderde hem
echter niet, om, midden in het gesprek,
naar zijn paarden te gaan kijken en eens
flink te geeuwen. „Duivels, wat ben ik moe!"
zei hij, stond op en ging naar bed, al was
de zomeravond nog zoo mooi en al lachte
het aardige meisje hem nog zoo verleidelijk
toe. Dan zat Rika alleen met haar luidslaand,
verlangend hart. Ze had zich het samenzijn
met Martin anders voorgesteld.
In den eersten tijd keek hij glimlachend
naar haar, als ze, in haar zindelijk, licht
katoenen japonnetje, aan tafel kwam, maar
hij had er zich spoedig aan gewend.
In de herberg was het bal. Slechts met
moeite had Rika er permissie voor gekregen.
Ze beschouwde het als natuurlijk, dat Martin
er ook zou heengaan. Netjes, in het wit ge
kleed, zat zij op de bank en wachtte op hem.
Een liedje fluitend, in hemdsmouwen, de
handen in de zakken, kwam hij aan.
„Ga je niet naar het bal?" vraagde Rika.
„Neen, de baron heeft niet graag dat ik
wegga."
„Och, dat behoeft hij toch niet te weten."
„Oho! Jij bent ook de ware geworden in
de stadl Als er met de paarden nu eens iets
voor haar zijn die films, welke een
hevige spanning teweegbrengen, welke
onderrichting geven in de techniek van
het misdrijf, welke de toeschouwers
vertrouwd maken met immoreele toe
standen. En met art. 188 der Gemeente
wet zou tegen laatstgenoemde films
niets kunnen worden gedaan, meent de
commissie voor strafverordeningen. Al
leen de onzedelijke" films zouden er
mede geweerd kunnen worden. En ook
die, welke in strijd zouden zijn met
de openbare orde. Doch tegen het ver
toonen van zulke films wórdt reeds ge
waakt.
Mót de commissie voor strafverorde
ningen zijn wij dan ook van meening
dat met art. 188 der Gemeentewet in
deze .weinig of niets voor de jeugd ge
daan kan worden. Immers, de andere
films, die welke een hevige spanning
teweegbrengen, welke onderrichting ge
ven in de techniek van het misdrijf, en
meer andere ,,niet-onzedelijke" films,
zouden nog wèl voor de jeugd vertoond
mogen worden. In art. 188 der Ge
meentewet, in een, zooals de bioscoop
commissie wil, krachtens dit artikel door
den burgemeester met bijstand van een
commissie van advies uit te oefenen toe
zicht op alle te vertoonen films, kan
dus niet het middel worden gezocht tot
keering van den voor de jeugd na
deeligen invloed van de voor haar na
deelige films. De commissie voor straf
verordeningen heeft een eenvoudige ver
ordening opgesteld, die overeenkomt met
wat reeds elders, met name in Duitsche
steden, ter zake geldt. Verboden wordt
daarbij kinderen beneden zestien jaren
tot de gewone bioscoopvoorstellingen
toe te laten. Kinderen beneden dien
leeftijd zullen alleen toegang mogen
hebben tot vertooningen, die bepaalde
lijk als kindervoorstellingen zijn inge
richt en aangekondigd en waarvan het
programma vooraf is goedgekeurd door
een of meer door burgemeester en wet
houders aan te wijzen personen. De
commissie twijfelt niet dat burgemees
ter en wethouders in de kringen van
paedagogen en anderen, bevoegde per
sonen bereid zullen vinden hiervoor
hunne medewerking te verleenen. Ook
wij twijfelen hieraan niet. En dit door
de commissie voor strafverordeningen
gedachte middel lijkt ons hèt middel te
zijn tot bescherming der kinderen tegen
het gevaar van voor hen schadelijke
films. Wij hopen dan ook dat Rotter-
gebeurde?" zei hij knorrig. „De vrouwen
zijn toch altijd maar geneigd, om Adam te
verleiden."
Martin haalde een courant uit zijn zak
en begon te lezen. Rika bleef naast hem
zitten. Alle lust om te dansen was haar
vergaan. Het trof hem nu toch, dat ze niet
ging; hij sprak weer vriendelijk met haar.
Haar werk deed Rika met grooten ijver.
De barones was zeer tevreden over haar.
lederen morgen moest Rika haar meesteres
bij het friseeren de grijze haren uittrekken.
Zij deed dat ook met groote nauwgezetheid.
Gewoonlijk was het zeer rustig op het
slot. Mijnheer en mevrouw gingen iederen
dag uit rijden, maar conversatie hadden ze
in de omgeving weinig. Alleen als de zoons,
twee officieren en een cadet, met verlof
kwamen, werd het levendig.
Vooral als de jongste, Mark, kwam, was
de barones zeer blij het was dan of ze jaren
jonger werd. Aan den arm van den cadet
ging ze door het park wandelen, waar ze
anders nooit een voet inzette. Mark las haar
voor en kuste haar zeer dikwijls de hand.
Hij was een zeer knappe jongeman en altijd
vergenoegd.
De oude baron scheen een andere meening
over zijn zoon te hebben, want zijn humeur
werd er met de komst van Mark in den
regel slechter op.
Met uitzondering van Martin dweepte het
geheele personeel met den cadet.
„Hij is een windhond," zei hij, toen Rika
hem vertelde dat ze den baron toornig had
hooren uitroepen: „Mark brengt mij nog
eens in het graf!"
Rika's vrouwelijke nieuwsgierigheid werd
opgewekt. Gaarne had ze iets naders daar
omtrent vernomen, maar Martin was zeer
gesloten over de aangelegenheden van zijn
heer, wien hij met groote aanhankelijkheid
diende. Deze geslotenheid was ook een teleur
stelling voor Rika.
dam door een als de voorgestelde ver
ordening een einde zal vermogen te
maken aan het voor de jeugd heer-
schende „bioscoop-gevaar".
En dat andere gemeenten dan het
voorbeeld van Rotterdam volgen
Eene algemeene regeling, eene voor
ons geheele land geldende, een in dezer
voege wijziging bijv. van wet, zou ons
nog liever zijn.
Dat het „bioscoop-gevaar" bestaat,
wordt algemeen erkent, en das dient
er iets gedaan te worden, waardoor dat
gevaar wordt weggenomen.
gezonden om vredesonderhandelingen
aan te knoopen.
Het gerucht dienaangaande heeft in
Tetoean een zeer slechten indruk ge
maakt, omdat de Marokkanen uit een
j dergelijk voorstel zullen afleiden, dat
zij de baas zijn.
Volgens een telegram uit Valencia
heeft bij het einde van een stierengevecht
een der toeschouwers uit de grap„Bergt
je lijfgeroepen. Een groote verwarring
ontstond, de stieren ontsnapten en kwa
men in de gangen van het circus, waar
een aantal personen vertrapt zijn. In
het geheel zijn 200 toeschouwers gewond.
Buitenland.
Naar de Nieuwe Gazet mededeelt zal
prinses Louise, die thans te Baden ver
blijft, binnenkort naar België komen,
om den koning te verzoeken in het
proces ten haren gunste tusschenbeide
te komen.
't Is geldverlegenheid die haar aan
zet de reis naar Brussel te ondernemen.
De prinses heeft dringend 8 miljoen
kronen noodig.
Het laatste proces heeft haar een som
van ongeveer vijf en half miljoen op
gebracht en zij hoopt door overleg
met den koning de overige drie miljoen
te zullen bekomen.
Wat de overeenkomst met haar schuld-
eischers betreft, die zullen zich voor-
loopig tevreden stellen met 30 tot 40
percent van het bedrag dat zij te vor
deren hebben, en zich verbinden het
overige slechts te eischen, den dag dat
de prinses in het bezit zal komen van
het deel der erfenis dat haar bij den
dood van prinses Charlotte, de gewezen
keizerin van Mexico, toekomen zal. Men
schat het fortuin dezer laatste op zestig
miljoen, en het deel van prinses Louise
op ongeveer 15 miljoen.
Naar de Gazette mededeelt is het be
roep in cassatie van prinses Louise tegen
het airest van het Hof van appél, in
zake de nalatenschap van wijlen koning
Leopold, ingediend.
Volgens de Figaro zal prins Karei,
de oudste zoon van den kroonprins van
Roemenië zich verloven met grootvorstin
Olga, de oudste dochter van den Tsaar
van Rusland.
De Marokkanen hebben Tetoean nu
van alle zijden ingesloten. Aan de Ma-
tin wordt geseind dat de Spanjaarden,
hoewel zij er over 32,000 msin beschik
ken, tegenover de belegeraars niet veel
uitrichten. Zelfs zou hun een brief zijn
Maar de grootste teleurstelling moest nog
komen.
Met argusoogen bewaakte zij het vrouwe
lijk dienstpersoneel van het slot. Tot haar
geruststelling trok Martin er geen enkele
voor; hij was tegen allen even vriendelijk
en uitgaan deed hij nooit. Zijne ouders
waren dood.
Toen kwam er een nieuwe keukenmeid.
Ida was zoo onbeduidend, dat er bij den
eersten maaltijd een plaats voor haar ver
geten was. In een dikken, wollen rok, met
lompe schoenen aan de voeten, stond ze
verlegen op den achtergrond. Daar keek
Martin op. Vier oogen ontmoetten elkaar;
zeer vluchtig geschiedde het, maar Ida was
donkerrood geworden.
„Ha, wat is datStaat daar iemand, die
niets krijgt?" zei Martin en hij schoof
meteen op zij.
De ruimte was maar klein, zoodat Ida
dicht naast Martin moest zitten en opdat
ze niet vallen zou, sloeg hij even zijn arm
om haar heen.
In Rika's oogen kwam een vreemd ge-
fonkel. Met critischen blik bekeek ze Ida.
Een echt buitenmeisje. Mooi was zij niet
en van chic geen spoor, slechts een paar
mooie groote, bruine oogen straalden uit
het ronde gezicht.
Toen Rika 's avonds met bedienen klaar
was en in de keuken kwam, stond Martin
daar en hielp Ida bij haar werk. Dat had
hij tot r u toe nog nooit gedaan.
Na afloop van het werk zat Rika voor
het eerst alleen op de bank. In de huisdeur
stond Martin en praatte met Ida. Ze spraken
over geheel onverschillige dingen, maar
luisterden naar elkaar met de grootste be
langstelling. Martin scheen in het geheel
niet te merken hoe lomp Ida was in haar
wijze van uitdrukken en daar lette hij anders
zeer op. Een koortsachtige ongust kw&vm
over Rika.
Bij een wedstrijd van moiorfietsen,
Woensdagavond op een ronde baan te
Cincinnati gehouden, vloog tengevolge
van een botsing tegen een lantaarnpaal
het reservoir voor de vloeibare brand
stof bij een der deelnemers, Johnson, in
brand. Johnson en een ander verbrand
den. Verder zijn er nog zes doodelijk
en elf ernstig gekwetsten.
Het doodvonnis is Woensdag te Frank-
a (1. Oder aan den bandiet Sternickel
voltrokken, zonder dat er iets bijzonders
bij gebeurd is. Ofschoon de toebereid
selen voor de terechtstelling geheim
waren gehouden, was er toch iets van
uitgelekt en waren er honderden men-
schen in den vroegen ochtend om de
gevangenis samengestroomd. Zij konden
niets te zien krijgen, daar in Duitsch-
land de terechtstellingen op het binnen
plein van de gevangenis geschieden.
Sternickel verklaarde, dat hij zich bij
het vonnis neerlegde, maar beklaagde
zich, dat hij er geen cassatie tegen aan-
geteekend had, doordat hij niet van de
formaliteiten op de hoogte was geweest.
Hij voegde er nog aan toe, dat men hem
tot den moord op den boer Kalies, diens
vrouw en de meid te Ortwig verleid had.
De officier van justitie antwoordde
dat deze tegenwerpingen niets konden
baten, leverde Sternickel aan den scherp
rechter over en na enkele seconden
deelde de beul mede, dat het vonnis
voltrokken was.
Sternickel had alleen de moorden te
Ortwig en het misdrijf te Plagwitz be
kend, waar hij met hulp van de gebroe
ders Tietz den molenaar Knappe omge
bracht en den historischen molen in
brand gestoken had. Verder had men
ook zoo goed als bewezen, dat hij de
geheimzinnige Silezische hooikoopman
was, die in 1909 een vrouw en een man
had vermoord. Eindelijk werden hem
een moord bij Posen, een bij Solingen
en een bij Aken ten laste gelegd; het
gerechtelijk onderzoek in deze zaken
Angstig keek zij van nu af op Martin en
Ida toe. Ze zag iets komen, wat ze tot iederen
prijs verhoeden wilde en toch niet kon.
Toen het haar niet gelukte, Ida bij de
juffrouw in een minder gunstig daglicht te
stellen, begon ze haar medeminnares te
plagen met ontelbare kleinigheden, zooals
alleen de vrouwelijke ijverzucht ze kon uit
vinden.
„Ze had de glazen niet goed afgedroogd,
de trekpot niet gepoetst. Een kamer kon
ze niet eens behoorlijk doen! Ze had maar
beter gedaan, met in haar dorp te blijven,
achter de koeien!"
Rika's woorden waren op zich zelf nog
niet zoo beleedigend als de toon, waarop
zij ze uitsprak.
„Je zal met je scherpe tong nog eens
iemand doodsteken" zei Martin en hielp de
schreiende Ida bij het zilverpoetsen.
Voor het raam van haar kamertje zag
Rika dat Martin en Ida onder de vlierboom
stonden en elkaar kusten. Heftig sloeg ze
het venster dicht.
Nog op dien zelfden avond verbrandde zij
den myrthenkrans, dien ze tot nu toe zoo
zorgvuldig had bewaard.
„Ben je ziek, Rika? Je ziet zoo bleek,"
vraagde de barones vol deelneming.
Rika zei van neen. 't Was haar geheel
onverschillig hoe ze er uitzag.
„Als ik duizend mark had, werd ik pikeur
en dan konden we trouwen", zei Martin
bij het eten. Hij meende het in ernst.
In Rika werd de haat sterker.
De cadet was met verlof gekomen en de
barones vertroetelde haar lieveling als naar
gewoonte, terwijl het opviel dat de baron
zoo somber keek. Eenige stormachtige scènes
hadden plaats, waarbij de stem van den
baron tot in de keuken te hooren was. Niet-
heeft echter geen stellige uitkomsten
opgeleverd.
Óp denzelfden dag, dat het doodvon
nis aan Sternickel voltrokken werd, zijn
de doodvonnissen van zijn jeugdige hel
pers, Georg Kersten en Franz Schliewenz,
in levenslange tuchthuisstraf veranderd.
Kersten toont in de gevangenis groot
berouw en doet in alle opzichten zijn best.
Huerta, de voorloopige president van
Mexico, heeft aan den correspondent der
New York Herald meegedeeld, dat geld
gebrek hem belet, den opstand voor
goed te onderdrukken. All6 Europeesche
banken stellen voor nieuwe voorschot
ten den eisch, dat de Ver. Staten zijn
bewind zullen erkennen.
Volgens de Times is er niet veel
kans, dat de regeering te Washington
dat zal doen, ondanks de adviezen van
dr. Wilson, den gezant der V. S. in
Mexico. President Wilson en Bryan
moeten zelfs overwegen, den gezant niet
naar zijn post te doen terugkeeren. Het
blad maakt ook melding van te Was
hington ontvangen berichten, dat Huer
ta eerlang zal aftreden.
New York zucht weer onder buiten
gewone hitte. Hevige onweders hebben
niet de minste koelte aangebracht. Wèl
enorme schade. De halve stad stond
Dinsdag onder water en tal van huizen
zijn door den bliksem getroffen, die ook
in het telegraaf- en telefoon-verkeer
groote storing bracht.
Een orkaan heeft Woensdag Washing
ton geteisterd: Tal van menschen zijn
gekwetst, enkele regeeringsgebouwen
zijn beschadigd en een aantal kleinere
gebouwen verwoest.
De hitte-golf, die in oostelijke rich
ting over de staten van het Middel-
Westen en O. der Unie trekt, heeft te
Chicago 20 sterfgevallen teweeggebracht,
te Cleveland 12 en te New York 4. In
andere steden zijn er van 1 tot 3 dooden.
En van overal komen tijdingen over
bezwijmingen tengevolge van de hitte.
Juweelen, ter waarde van twee ton,
zijn uit de villa van Charles Rumsey
te Narragansett Pier (V. S.) gestolen.
Zij behoorden aan zijn vrouw, een doch
ter van wijlen Harriman.
Sulzer, de gouverneur van New-York
wordt sedert enkele weken door een lijf
wacht beschermd. Zijn vrienden hebben
die uit een aantal detectives samenge
steld, omdat zij aanslagen op het leven
van Sulzer, die met Tammany Hal over
hoop ligt, duchten.
tegenstaande dat, bleef Mark altijd verge
noegd.
Je ziet er uit als een fee. Weet je wel,
dat je een beeldschoon meisje bent gewor
den?" zei hij en probeerde Rika in de wangen
te knijpen.
Mark had al van jongsaf zich zeer ge
ïnteresseerd voor de kamermeisjes van zijn
moeder.
Eindelijk was de dag van zijn vertrek
gekomen.
Het rijtuig stond voor de deur.
„Goed, dat we dien deugniet weer kwijt
raken," zei Martin vergenoegd tegen Ida,
tilde haar met zijn krachtige armen op en
kuste haar hartelijk. „Over een jaar ben je
mijn vrouw!"
Snel, in het voorbijgaan gebeurde dat.
Ze hadden Rika niet gezien.
Martin zette den koffer op het rijtuigen
reed den cadet naar het station.
Kort daarop kwam de baron uit zijn
kamer. Hij had een rijzweep in de hand
en was zeer opgewonden. Een biljet van
duizend mark miste hij uit zijn cassette,
waarvan de sluiting maar aan enkelen be
kend was.
„Rika, je hebt hier in den gang gewerkt,
weet je wie mijn kamer uit- en ingegaan is
De aangesprokene werd bleek.
„Denk eens na."
„Be-behalve Mar-Martin niemand."
De jonge baron was ook binnen geweest,
maar dien kon het natuurlijk niet betreffen.
„Niemand?" vraagde hij nog eens.
„Neen."
Óp hetzelfde oogen blik keerde Martin
terug. Hij werd dadelijk met het voorge
vallene in kennis gesteld.
Zeker was hij in de kamer geweest, gaf
hij argloos toe.
Dreigend keek de baron uit zijn donkere
oogen.
-v_
'*iï2
-~zi
£0-3Ü/f A
li
6*3 f jLsti
-w; -TL.- r -
-
Naar het Duitsch
VAN
Wordt %tv»o\gd.)