Het Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Zeerampen.
Door Schade en Schande.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3303, Woensdag 22 October,
FEUILLETON.
1913.
UïnIB VAN alt^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maamden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Nog nauwelijks is de beschaafde we
reld bekomen van een der meest ont
zettende rampen, welke zich ooit op de
golven van den oceaan hebben afgespeeld,
of opnieuw luidt de schrikmare, dat
wederom een der groote oceaanstoomers
een prooi der elementen is geworden.
Ditmaal gold het niet alleen het water,
waartegen de strijd diende aangebonden
te worden, maar ook het vuur mengde
zich in den kamp tegen den mensch,
een verschrikking temeer. Wat zich
daar ginds in dien October-nacht heeft
afgespeeld is gelukkig maar zelden door
een menschelpk oog aanschouwd, doch
zij die het zagen, zullen den aanblik
wel nimmer meer uit hun geheugen
zien verdwijnen. Wij, voor ons, die het
vergaan van de „Volturno" slechts uit
de verhalen der geredden kennen, hui
veren reeds bij hetgeen we hoorden;
hoeveel te ontzettender moet dan niet
de aanblik zelf zijn geweest. Een woe
dende zee, die de hooge golven grimmig
langs het schip stuwt, en ieder met den
dood bedreigt, die het wagen durft in
de sloepen het lijf te willen bergen
het schip zelf een vuurzee en ieder met
een rampzalig einde bedreigend die niet
vlucht en toch niet vluchten kén.
Neen waarlijk, de werkelijkheid schept
tafereelen, ijselijker dan ooit het men-
schelijk brein vermag uit te denken.
Of zou er iemand zijn, die de Titanic-
ramp zou kunnen hebben fantaseeren,
zonder dat zijn verbeelding te kort-
schieten zou, bij wat ons verhaald is,
dat werkelijk toen gebeurde Zou er
iemand zijn, die de Volturno-verschrik-
king als een voortbrengsel van zijn
fantasie kon hebben afgemaald, zonder
dat de eenvoudige diep-ontroerende ver
halen der geredden dit fantasie-voort-
jrengsel verre in de schaduw zouden
tellen Neen waarlijk, hier valt alle
verbeeldingskracht weg bij de sobere
verhalen eener ontzettende werkelijk-
ïeid.
In volle zee drijit een brandend schip
den nacht tegemoet, nadat alle pogingen
om den beginnenden brand in het ruim
e blusschen vergeefs waren en de ge-
ïeele dag is heengegaan zonder uitkomst
op redding. Sloep na sloep is gestreken
doch op een enkele na, zijn ze alle te
oletter geslagen tegen het eigen schip,
ALICE EN CLAUDE ASKEW.
8)
„Daar komt zij allemaal wel overheen,
ils zij wat ouder wordt," verklaarde de
squire. „Laat ze maar eerst een verstandigen
nan en kinderen hebben, dan heeft zij
;enoeg te doen met hen te verzorgen
ten en al wat er verder bij komt. Over de
vetten voor het volk zal zij zich wel niet
neer bekommeren, als zij haar eigen kleine
olkje de wetten moet stellen."
Die opmerkiDg vond hij zoo aardig, dat
lij ze met een veelbeteekenend knipoogje
Veronica's bijzijn herhaalde. Hij geloofde
ast in zijn eigen geestigheid, en als hij lachte
m de grappen die hij altijd bij de hand had,
an moesten de toehoorders onwillekeurig
eelachen.
Bij hem was 'taltijd zonneschijn of onweer,
n 't moet gezegd worden, dat Veronica beter
an iemand anders de dreigende wolken wist
3 verjagen.
Van het standpunt van de Holts was zij
ngetwijfeld een ideale huisvrouw. Zij was
au goeden stand, volkomen berekend om
an het hoofd van een groot gezin te staan,
ooi genoeg om haar man tot eer te strekken,
n bovendien zij had den grond en al
at daarmede in verband stond even lief
s Squire John zelf.
Zij was een uitstekende amazone, en alle
ieren schenen van haar te houden'. Toen
nog een klein meisje was, had de Squire
na gezien hoe zij onbevreesd tusschen
iden kwam bij een gevecht tusschen een
door de kracht der woedende golven.
De bemanning dezer sloepen, zij be
stond verreweg uit leden der equipage
en krachtige mannen, die vrouwen en
kinderen en zwakkeren maar achter
lieten, om enkel op eigen lijfsbehoud
bedacht te zijn. Zwaar hebben zij ge
boet voor zulk een gebrek aan naasten-
ltefde. Daarnevens lezen wij van ver
schrikten, die uit waanzinnigen, maar
helaas begrijpelijken angst met of zon
der reddingsgordel van het brandend
schip sprongen, in de veelal ijdel ge
bleken hoop, zich met zwemmen te
redden of gered te worden. Doch de
meesten, zij die geen kracht hadden
om een sloep te bereiken of die zich
niet in zee durfden storten, zij juist
zijn, zij het ook met groote moeite,
door heldenmoedige redders aangevuurd
en van een doorgestanen angst van uren,
die voor hen evenzoovele eeuwigheden
moeten zijn geweest, ten leste gered
kunnen worden.
Is het verbijsterende van deze nieuwe
oceaan-ramp, de alles vernielende samen
werking van vuur en stormweder ge
weest, omtrent de eigenlijke oorzaak is
nog niet alles opgehelderd. Toch reeds
heeft een oogenblik een afkeurenswaar
dige fantasie zich een oorzaak geschapen
en deden plotseling geruchten de ronde
als zou de brand in het ruim het werk
van misdadige handen zijn geweest, en
was hier een wraakneming in het spel.
Het behoeft zeker geen betoog hoe on
zinnig, hoe buiten alle verhouding der
redelijkheid, zulk een veronderstelling
moet zijn. Echter het ontstaan van zulk
een afschuwelijk bericht bewijst reeds
boe diep alom de indruk is door de
ramp teweeg gebracht.
Nevens al deze schaduwzijden van
het gebeurde kan, gelukkig, ook op
enkele lichtzijden gewezen worden. Ook
nu, als bij de Titanic ramp zijn er onder
de bemaoning en de passagiers van het
verongelukte schip verscheidenen ge
weest, die niet in de allereerste plaats
aan zich zelf alleen hebben gedacht;
ook aan helden onder de redders der
toegesnelde schepen ontbrak het niet.
Maar bovenal kan gewezen worden op
een gebeurtenis, die zich voor het eerst
heeft voorgedaan, sedert de oceaan be
varen werd. Dank zij Marconi's uit
vinding of zoo men wil, diens vervol
making der draadlooze telegrafie, kon
reeds weinig uren na het uitbreken van
den brand het eerste schip uit de om
geving komen opdagen, gevolgd door
een tiental andere. Al hebben de beide
elementen waartegen de strijd diende
te worden aangebonden, het dadelijk
verleenen van afdoende hulp belet, het
mag als een triumf van het mensche-
lijke vernuft worden aangemerkt, dat
de brandende Yolturno weldra omgeven
kon zijn door een zoo talrijk hulp-es
kader.
Indien er één zaak is, die te midden
van al het leed, een opbeurende uit
werking heeft, het is deze, dat thans
proefondervindelijk bewezen is, hoe,
dank zij de belangrijkste uitvinding die
de nieuwe eeuw reeds aanstonds op zijn
credit te boeken heeft gehad, men te
midden van de woedende elementen niet
meer zonder bijstand een eenzame prooi
van het noodlot behoeft te zijn.
Zeker, het betrekkelijke van alle men-
schelijke pogingen is ook bij deze jongste
oceaan-ramp- weder duidelijk aan het
licht getreden. Maar wie zal kunnen
ontkennen, dat de aanblik van het in
nood verkeerend schip, omgeven door
een geheele vloot van op de Marconi-
seinen ter hulp gesnelde schepen, af
wachtende het juiste oogenblik waarop
de redding kan verwezenlijkt worden,
niet tevens een schouwspel is geweest,
waarbij 's menschen vernuft de hand
reikende aan de beste intentiën van het
gemoed, het hart in ons allen van dank
baarheid en gepast besef van eigenwaar
de, één oogenblik sneller heeft doen
kloppen.
Dat deed, haar ondanks, van alle
oceaan-rampen deze allerlaatste voor
het eerst!
terrier en een veel grooteren hond; met
het bloedende diertje in de armen kwam zij
triomfantelijk thuis, en begon dadelijk zijn
wonden te verbinden. Van dat oogenblik
had Squire John eerbied voor haar gevoeld.
In haar hart wist Veronica, dat zij veel van
Launcelot hield en Mark wel mocht lijden.
De reden lag voor de hand, Launcelot stond
met haar gelijk in verstandelijke ontwik
keling Mark stond ver beneden haar.
Zij hield van paarden, maar wilde er liever
niet altijd over praten, en Mark wist niet
veel anders.
Hoewel zij het niet eens was met Laun
celot over zijn socialistische beschouwingen,
vond zij het toch interessant, er over te
praten. Zij geloofde niet, dat hij alles in
ernst meende. Zijn teekeningen vond zij
grappig; zij zag, dat hij iets had van den
kunstenaar en van den dichter, en dat trok
haar aan. Zij wist genoeg van het leven
om in te zien, dat in beschaafde kringen
Mark, met zijn ruwe opvoeding en lompe
manieren, het zou moeten afleggen tegen
Launcelot, die Eton en Oxford bezocht had.
En dan kon niemand loochenen, dat, van
een vrouwelijk standpunt, de oudste broeder
knapper was. En zoo, al zou zij de laatste
geweest zijn om het te erkennen, had bij
haar vriendschap langzamerhand plaats ge
maakt voor liefde, ofschoon zij geenszins
blind was voor Launcelot's gebreken. Mis
schien had zij hem daar te liever om, want
zij wist, dat hij was opgegroeid zonder
sympathie, zonder de teedere leiding eener
vrouwenhand.
Zij was dus volkomen bereid te volgen,
indien Launcelot haar mocht wenken. Zij
vermoedde half, dat hij dit zou doen, want
zijn laatste brieven waren hartelijker ge
weest dan anders. Doch zij bewaarde haar
zoet geheim, en sprak er zelfs niet over met
haar moeder. i hii thuis en
het liep
■Buitenland.
In den nacht van Zondag op Maan
dag, ongeveer te twaalf uur, reed te
Leipzig een rijtuig van de electrische
tram in de Blücher-straat tegen een
beestenwagen van den circus van Bar-
num op, die op weg was naar het sta
tion. De beestenwagen werd vernield
en plotseling stonden acht leeuwen en
een tijger op straat. Een oogenblik
stonden de dieren beduusd, maar toen
gingen ze in de Blücherstraat op avon
tuur uit. Alleen een leeuw en een tijger
konden onmiddellijk weder in hun kooi
getrokken worden. De dieren waren
radeloos van angst door de jacht, die
de oppassers, de politie en brandweer
lieden, geholpen door moedige voorbij
gangers, spoedig op touw zetten. Zij
De jongelui ontmoetten elkander een halve
mijl van Fenwick End, op den weg naar
Chalton, het aanzienlijke dorp, dat feitelijk
aan den heer Holt toebehoorde. Veronica
reed naar huis in het wagentje, dat zij wel
eens gebruikte als zij boodschappen in het
dorp te doen had, en zij zag Launcelot voor
haar uitstappen, warm en bestoven, als
iemand die een boos gesprek met zichzelf
voert.
Zij reed hem achterop, en vroeg vroolijk,
ot hij wilde meerijden, waarop hij in het
iijtuigje stapte.
„Dank je wel, Veronica," zeide hij. „Eigen
lijk wilde ik je een bezoek gaan brengen.
Ik wilde eens met je praten, eer ik naar
huis ga. Misschien kun je mij helpen. Je
hebt veel invloed op mijn vader. Er zijn
weer moeilijkheden als gewoonlijk."
Veronica knikte toestemmend, terwijl zij
den pony een tikje gaf. Het was vleiend
voor haar, dat Launcelot zich tot haar
wendde. Maar zij had liever gewild, dat
hij haar raad had gevraagd bij iets van
vroolijken aard. Oneenigheden op Chalton
nu reeds 1
Met bezorgdheid keek zij naar zijn knap
gezicht. Ja, blijkbaar was er iets niet in
orde. Zij wist en betreurde, dat de verstand
houding tusschen hem en de zijnen dikwijls
zoo slecht was, en gewoonlijk stond zij aan
Launcelot's zijde; hij kon het immers niet
helpen, dat hij zoo geheel anders was dan
de Holts, en de Sqnire was zeer zeker een
lastig man om mee om te gaan, tenzij
iemand buitengewoon veel tact bezat. En
dit was juist wat Launcelot ontbrak tact 1
Hij was te onstuimig te lichtgeraakt. Veronica
had genoeg tooneelen bijgewoond, om te
weten dat de schuld bij beide partijen
vrijwel gelijk was. Zij had reeds meer aan
één twist helpen bijleggen.
Zij durfde echter niets te vragen, maar
babbelde vroolijk, terwijl de dikke, oude
brulden om het hardst met het angstig
gegil van het publiek. Intusschen opende
de politie een snelvuur op de vluchte
lingen, waaraan reeds spoedig vier leeu
wen ten offer vielen. Een der gedoode
leeuwen moet door niet minder dan
150 schoten getroffen zijn. De overge
bleven dieren sprongen door een groote
ruit van een hotel en veroorzaakten
daar een paniek onder gasten en kell-
ners. Terwijl de politie alle uitgangen
bezet hield, gelukte het een der rade-
looze dieren weder op straat te komen.
Het dier viel op de bespanning van
een meubelwagen aan, die echter spoedig
door de jagers ontzet werd.
Intusschen was men stelselmatig het
hotel binnengedrongen. De twee over
gebleven leeuwen moesten de wijk nemen
naar den zolder, waar men er zelfs in
slaagde, er een op te sluiten in een
closet. Daar werd hij Maandagochtend
door oppassers uit de diergaarde met
netten gevangen.
Uit de verhalen van toeschouwers
blijkt, dat er een waanzinnige verwar
ring geheerscht heeft. De kalmsten
hadden van uit een gesloten tramrijtuig,
dat ruim een half uur opgehouden werd,
de gebeurtenissen aangezien, maar velen
waren uit de wagens gevlucht en hadden
op straat de verwarring en het spectakel
nog vermeerderd. Er hing een dikke
mist. De politiemacht deed niets anders
dan schieten en daar tusschen door brul
den de leeuwen en gilden de menschen.
De dieren sprongen overal rond, waar
zij een schuilplaats meenden te kunnen
vinden. Koetsiers schreeuwden en sloe
gen waanzinnig op hen los om ze van
hun paarden af te houden. Tusschen
dat alles door liep de dierentemster in
vertwijfeling rond en smeekte de politie
haar dieren niet dood te schieten. Men
moest haar later met geweld van de vijf
doode leeuwen vandaan halen, die de
politie ten slotte verzameld had.
Het schijnt wonderbaarlijk, dat on
danks de verwarring en liet geschiet in
den dikken mist alles zonder ongeluk
ken voor menschen afgeloopen is. Vooral
in het hotel moet de ontsteltenis groot
geweest zijn, omdat eenige gasten, ge
wekt door het geraas, nog slaapdronken
de deur van hun kamer openden en
plotseling de leeuwen tegenover zich
zagen.
De schade wordt tusschen de 80.000
en 90.000 mark geschat.
De Engelsche minister Churchill heeft
Zaterdag te Manchester een redevoering
gehouden, waarin hij in de eerste plaats
uiting gaf aan het medelijden in En
geland met de ramp van het Duitsche
luchtschip L 2.
pony kalm voortstapte. Er was genoeg te
praten, want Launcelot was pas een paar
dagen thuis, en zij had hem nog altijd niet
gesproken.
„Je bent dus nu voorgoed terug van
Oxford, Lance?" vroeg zij, toen zij het hek
van de hoeve naderden. „Vindt je het pret
tig of spijt het je?"
Hij wierp haar een ironischen blik toe.
„Natuurlijk ben ik in verrukking," zeide
hij. „Ik ben nu immers thuis!"
„Dat zeg je niet met een vriendelijke be
doeling," berispte Veronica hem zacht.
„Wel, meisjelief, waartoe zou het dienen,
je iets wijs te maken?" antwoordde Launce
lot ongeduldig. „Hoe zou iemand, die aan
de universiteit geweest is, diepe belangstel
ling kunnen gevoelen voor koeien en var
kens en rapen Ik heb heelemaal geen
verstand van koeien of varkens of rapen, en
dat zal ik ook nooit krijgen."
Hij sprak op den nederbuigenden meer-
derheidstoon van heel jonge mannen.
„Ik geloof, dat je ongelijk hebt," meende
Veronica. „Het is immers niet zoo moeilijk,
je zelf tot belangstelling te dwingen in iets
dat van groot belang voor jezelf is. En als
je praat over koeien en varkens en rapen,
bedoel je toch eigenlijk het geheele land
goed, dat je eens zal toebehooren. En dat
is een geweldige studie, nietwaar? Denk
eens aan al de menschen de menschen-
zielen die tot je zullen opzien als tot
hun heer, denk eens
Driftig viel Launcelot haar in de rede
„Juist om een van die menschenzielen,
zooals je ze noemt de pachters van mijn
vader maak ik mij op het oogenblik zoo
boos. Ik verzeker je, Veronica, dat ik razend
ben. Als er geen verandering komt, dan
kan je storm verwachten."
Het rijtuigje hield stil voor de huisdeur.
Launcelot sprong er uit en rukte zenuw
achtig aan het portier.
De betrekkingen tusschen Engeland
en Duitschland, zeide hij, zijn aanmer
kelijk verbeterd, hetgeen in het minst
geen afbreuk heeft gedaan aan de vriend
schap tusschen Engeland en andere
landen.
Het oogenblik zou dus niet ongunstig
zijn om op vriendschappelijke wijze het
overleg omtrent een „vacantie in den
aanbouw voor oorlogsschepen", waarvan
de Duitsche rijkskanselier heeft gespro
ken, te heropenen.
Het volgende jaar zal Engeland vier
oorlogsschepen op stapel zetten tegen
Duitschland twee. Indien Duitschland
den aanbouw dezer twee schepen uit
stelt, zal Engeland bereid zijn den aan
bouw van zijn vier schepen voor den
zelfden termijn uit te stellen.
Dit zou een vacantie van een jaar
zijn, althans in den aanbouw van groote
schepen, en zou Duitschland 72 millioen
gulden besparen, Engeland 144 millioen,
terwijl toch de verhouding der strijd
krachten ter zee van beide landen niet
zou veranderen.
Churchill is overtuigd, dat andere
mogendheden het voorbeeld van Enge
land en Duitschland zouden volgen.
Een dergelijk politiek zou millioenen,
die nu aan bewapening worden ver
spild, beschikbaar doen komen voor
den vooruitgang. Ongetwijfeld zullen de
groote wapenfabrieken met bezwaren
komen, maar zij zijn de dienaren en
niet de meesters van de staten.
Volgens een bericht uit Saloniki heb
ben alle kloosters op het voorgebergte
Athos den 17den October de inlijving
van het voorgebergte bij Griekenland
uitgeroepen.
Een dame te Dusseldorp had het dopje
van haar hoedenspeld verloren en moest
nu de tram uit. In haar benauwheid
nam zij uit het marknet, dat zij bij zich
had, een kleinen aardappel en spietste
dien op de pen. De conducteur was nu
tevreden en overhandigde haar glim
lachend een kaartje. En de reizigers in
de tram maakten een compliment voor
haar tegenwoordigheid van geest.
Volgens een telegram van de Duitsche
Kabelgram-maatschappij uit Johannes
burg zijn er in de buurt van Pretoria
uitgestrekte ijzerertslagen ontdekt, die
van 65 tot 85 pet. erts bevatten. Een
financiëele onderneming te Johannes
burg heeft het recht verkregeD, een
groot gedeelte ervan dadelijk te ontgin
nen. Tot nog toe waren er in het land
slechts arme lagen oDtdekt.
In Engeland heeft Zaterdag majoor
Maitland zich aan een valscherm uit
Veronica stapte uit.
„Och, maak toch geen ruzie met je vader.
Launcelot," zeide zij smeekend. „Vertel mij
eerst eens alles. Ik zie dat de thee klaar
staat op het grasperk, en dat moeder waar
schijnlijk reeds thee heeft gedronken. Zij
heeft ze voor mij laten staan. Ga mee,
niemand zal ons storen."
De pony kreeg een paar klontjes zonder
die belooning had hij geen voet verzet
en werd aan den stalknecht toevertrouwd,
Veronica bracht Launcelot naar een heer
lijk plekje, in de schaduw van een ouden
eik en aan den rand van een sierlijk vij
vertje. Dat was haar lievelingsplaatsje, en
daar werd op warme dagen thee gedronken.
Als Launcelot niet zoo zenuwachtig opge
wonden was geweest, had hij waarschijnlijk
meer acht geslagen op de bekoorlijke ver
schijning van zijn gezellin. Voor het oogen
blik dacht hij echter aan geen trouwen.
Hij was van nature zeer zelfzuchtig dat
bleek reeds uit de reden die hem aan
spoorde om te trouwengeen oprechte liefde,
maar zuiver eigenbelang. Dat was juist het
verschil tusschen Veronica en hemzij dacht
altijd het laatst aan zichzelve, en indien zij
haar liefde schonk, schonk zij die geheel
en voor altijd.
Veronica was eenvoudig gekleed, zooals
bij haar leeftijd paste. Zij droeg een wit
piqué japonnetje, dat er heerlijk koel en
gemakkelijk uitzag, en een groven stroohoed
met kleine roosjes op haar weelderig blond
haar, dat in het midden gescheiden, golvend
haar welgevormd hoofd omlijstte. Launcelot
herinnerde zich, dat haar haren nog niet
zoo heel lang geleden in een vlecht op haar
rug hingen. Hij had haar eens een photo-
graphie van een beroemde actrice in de rol
van „Gretchen" gestuurd, omdat hij onder
de voorstelling telkens aan Veronica had
moeten denken.
Wordt vervolgd.)
DOOR