Bel
Land van Heusden en Allena. de Langstraat en de Bominelerwaard.
Door Schade en Schande.
FEUILLETON.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 332GZaterdag 2G December.
1913.
EEN KLACHT ÜIT NICARAGUA.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag*-
middag 12 uur ingewacht.
VOOR
lAND VAtJ ALTEW»
In het laatst van het vorige jaar
voedde in den Middel-Aoierikaanseheo
staat Nicaragua een revolutie, welke
een paar maanden geeraard beeft. Een
revolutie h geen bijzonderheid daar in
die streken. Om den haverklap heeft
kon er eene. Zoo zit men in de repu
bliek Mexico bijvoorbeeld nu ook al
weer sinds eenige maanden met een
revolutie opgescheept. Gedurende zoo'n
revolutie heeft het particuliere eigendom
soms veel te lijden. Plundering, ver
woesting en brandstichting komen dik
wijls voor. Ook het eigendom der vreem
delingen wordt meermalen niet ontzien.
Roepen de vreemdelingen in zulke ge
vallen dan de hulp in van den consul
in hun land, dan krijgen ze vaak de
geleden schade geheel of gedeeltelijk
vergoed door de regeering van den be
trokken staat. Laten we echter hieraan
toevoegen, dat het hiervoor soms noodig
is dat men „met het mes dwars in den
mond" moet staan, dat soms alleen drei
gementen de uitkeering van schadever
goeding kunnen bewerkstelligen. De
voorbeelden ervan zijn er dat anders
dan menigmaal geen- roode cent schade
vergoeding wordt uitgekeerd.
Maar we dwalen af
Zooals gezegd, heeft in het laatst van
het vorig jaar een revolutie gewoed in
den Middel-Amerikaanschen staat Ni
caragua, en nu heeft een landgenoot
van ons, de heer C. H. Hüeck te
Masaya, volgens zijn zeggen meer dan
60,000 dollars (150,000 gulden) schade
geleden door die revolutie, waarvoor
hem tot op heden door de regeering
van Nicaragua nog geen cent schade
vergoeding is toegewezen, hetgeen hij
toeschrijft aan het feit dat de Neder-
landsche consul te Managua hem zijn
«teun onthield bij zijn eisch aan de re
geering der staat om schadevergoeding.
Andere vreemdelingen, alsFranschen,
Engelschen, Duitschers, Italianen en
Spanjaarden, zelfs de Belgen, Turken
en Armeniërs, hebben, als is het dan
ook door de uitdrukkelijke orders van
de consuls dier landen, complete ver
goeding verkregen voor de geleden
schade.
De heer Hüeck heeft zich nu tot den
minister van buitenlandsche zaken in
Den Haag gewend, hem verzoekend de
zaak ter hand te nemen, om de regee
ring van Nicaragna te verplichten hem
al het verlorene te vergoedeD.
De heer Hüeck zegt, dat onze re
geering tot nu toe nog niets voor hem
gedaan heeft, waarom hij nu een be
roep gedaan heeft op de pers hier te
lande om hulp, om, door openbaarheid
te geven aan zijn klachten, de leiders
der politieke partpen, die invloed heb
ben en heerschen in en op de Haag-
sche regeering en de Tweede Kamer,
te bewegen hun invloed aan te wenden
op de regeering om de belangen der
Nederlanders in Nicaragua op meer
practische wijze te doen beschermen en
eerbiedigen, zoowel nu als in de toe
komst.
Door plaatsing van deze regelen wil-
en wij het onze doen om 's heeren
Hüecks klachten in zoo ruim mogelyken
tring bekend te maken.
En wij gelooven dat dit steentje nu
wel eens ter gelegener tijd zal worden
opgeworpen in de Tweede Kamer.
Maar is het niet mede de schuld van
den heer Hüeck zelf dat er tot nog toe
nog niets voor hem is gedaan door
onze regeering
En feitelijk is er toch wél iets door
onze regeering voor hem gedaan, doch
is het zijn eigen schuld, althans niet
die onzer regeering, dat er nog niet
méér voor hem gedaan is.
De „Nieuwe Courant" toch verneemt
dat de mededeeling van den heer
Hüeck, gedateerd 15 September van dit
aar, den 19 October bij het departe
ment vau buitenlandsche zaken in Den
Haag is ingekomen, dat onze regeering
reeds den 22 October een schrijven
om nadere inlichtingen aan den heer
Hüeck heeft verzonden, welke nadere
inlichtingen noodig waren om te kunnen
arotesteeren bij de regeering van Nica
ragua, doch dat die inlichtingen tot
op heden nog niet zijn ontvangen in
Den Haag, en dat dit de reden is waarom
onze regeering nog niet méér voor den
ieer Hüjck heeft knnnen doen dan ze
ééft gedaan, doch dat ze intusschen
reeds onderzocht heeft wat andere mo
gendheden in dergelyk geval hebben
bereikt.
Onze regeering heeft dus wel iets
gedaan.
Dat ze niet meer heeft gedaan is niet
hddr schuld.
Om te kunnen protesteeren bij de
regeering van Nicaragua, om schade
vergoeding van haar los te krijgen voor
den heer Hüeck, is het noodig dat ze
meer met de zaak bekend is, heeft ze
noodig de inlichtingen, welke ze den
heer Hüeck verzocht heeft, doch welke
ze nog niet ontvangen heeft. Op die
i nadere inlichtingen is het wachten van
onze regeering om verdere stappen te
doen. En zyn die inlichtingen ont
vangen van den heer Hüeck, en vindt
onze regeering daarin dan reden om
voor den heer Hüeck in de bres te
springen, dan wij houden ons daar
van overtuigd dan zal ze wel al
het mogelijke doen om den heer Hüeck
te bevredigen.
IBuitenlaml.
Een vonnis van het hof van appèl
te Angers (Frankrijk) heeft een einde
gemaakt aan een proces, dat drie jaar
geduurd heeft en waarin het ging om
zeven millioen frank, de nalatenschap
van graaf Jules de Perrocbel. De graaf
was een wonderlijk man hij had zeven
testamenten gemaakt en bij het laatste
vermaakte hij zijn fortuin aan zijn
koetsier en zijn palfenier. Familieleden
van den overledene bgstreden de gel
digheid van het testament. Perrochel
was kindsch, zoo zeggen zij, toen bij
dat zevende testament maakte. Het hof
van appel heeft echter alleen het laatste
testament geldig verklaard en zoo zijn
de gewezen koetsier en palfenier van
graaf de Perrochel nu in het bezit van
zeven millioen frank.
Volgens een bericht uit Rome is kar
dinaal Rampolla in den nacht van
Dinsdag op Woensdag op 70-jarigen
leeftijd plotseling overleden.
Maandag reed hij als gewoonlijk uit.
Dinsdagochtend voelde hij zich niet
wel en bediende hij niet de mis. 's Mid
dags begaf bij zich te bed. De dokter
kwam, maar vond niets ernstigs. Om
11 uur 's avonds zoud bij zijn secreta
ris Rocchi en toen ook zijn bediende
heen. Toen de bediende kort daarna
terugkwam haalde de kardinaal moeilijk
adem en gelastte hem, den dokter te
laten halen. Toen deze kwam was Ram
polla dood.
De Daily Mail verneemt uit Dsjiboeti
dat keizer Menelik van Abessinië ver
leden Vrijdag is overleden.
Zaterdag is mevr. Pankhurst, komen
de uit Parijs, te Londen weer gevangen
gezet. Woensdag is zij opnieuw losge
laten. Zij had, naar een blad meldt,
niet alleen onmiddellijk het eten en
drinken gestaakt, maar ook het slapen.
Er schijut aan de wilskracht en marte-
laarsdrang van deze vrouw geeu grens
te zijn. Waarvan kan zij zich nu nog
ALICE EN CLAUDE ASKEW.
25)
„Hij heeft altijd allen tegen zich gehad,"
zeide zij half schre; end, „niemand van jullie
heeft ooit zijn partij gekozen. Jullie hebt
hem beschouwd als een dwaas, omdat zijn
aanleg anders was, en als een slecht mensch,
omdat hij zich niet voegde naar jullie be
grippen. Hij is, wat jullie van hem gemaakt
hebt of wat je hem hebt laten worden,
dat moet je zelf maar uitmaken."
„Die vervloekte vronwentongen," bromde
d« Squire, die te veel van Veronica hield,
om werkelijk boos te worden, „alsof ik nog
niet genoeg had aan de strafpreek van die
meid uit het dorp! Nu moet ik in mijn
eigen huis er ook nog naar luisteren! Ik
wou, Veronica, dat jij in vredesnaam maar
met dien jongen trouwde, en zelf op hem
paste. Want hij is een veel te groote dwaas
om goed uit zijn oogen te kijken."
Veronica kreeg een kleur. Launcelot hat
Chalton Coombe verlaten zonder afscheic
van haar te nemen. Misschien schaamde hi
zich te veel, meende zij, maar zij twijfelde
eraan of dit de reden wel was. Zij had
gehoord, dat hij in het dorp was geweest
bij James natuurlijk om jufirouw James
te bezoeken denzelfden dag, toen er, na
een verschrikkelijk tooneel met zijn vader,
besloten was, dat hij na xijn schandelijk
gedrag onmogelijk in Chalton kon blijven.
Veronica wist dat hij de familie James op
het punt van vertrekken moest gevonden
hebben, want Peter James had zijn woord
gehouden en had op den bepaalden tijd
Chalton verlaten.
Misschien meende Launcelot, dat hij zich
tegenover juffrouw James moest veront
schuldigen wat ook werkelijk het geval
was zoo redeneerde Veronica verder.
Doch de bittere waarheid bleef bestaan
hij had Ida James opgezocht, en ongetwij
feld afgesproken, dat zij elkander in Londen
zouden ontmoeten, terwijl hij Veronica zelfs
geen hand had gegeven, ofschoon zij elkander
misschien in geen jaren zouden wederzien.
Zij had dapper voor hem gestreden om
hem te bewaren voor een twist met zijn
vader, waarvan zij de gevolgen voorzag
zonder aarzelen had zij een groot gevaar
het hoofd geboden, doch alles was vergeefsch,
het noodlot was tegen haar. Wel zou James
zijn hoeve verlaten zonder de dreigende rust
verstoring, maar wat hielp dat, nu datgene,
wat zij had willen voorkomen, toch reeds
gebeurd was? En nu zou juffrouw James
in Londen zijn, en Launcelot in Richmond,
enkele mijlen verderop, en konden zij elkan
der zien, zoo dikwijls zij verkozen.
Daar had de Squire niet aan gedacht. Nu
de familie James uit Chalton verjaagd was,
was zij ook uit zijn gedachten verdwenen.
En uit vrees van een jaloezie te toonen, die
misschien dwaas en ongegrond was, durfde
Veronica haar achterdocht niet te laten
blijken. Eerst veel later, toen zij toevallig
vernam dat Launcelot inderdaad met Ida
James gezien was, sprak zij erover met
mevrouw Holt, die met belangstelling luis
terde, en haar rechtmatige verontwaardi
ging te kennen gaf.
„Alweer dat nare schepsel! John zal
woedend zijn, woedend! Hij zeide dat hun
naam nooit weer in zijn bijzijn mocht ge
noemd worden. Je weet immers wel, lieve,
dat zij hem „een afschuwelijken ouden man"
noemde dien avond voor de herberg,
toen Launcelot zich zoo schandelijk gedroeg?
Verbeeld je zoo iets tegen John te durven
zeggen 1"
De goede vrouw streek de plooien van
haar wijde japon glad. Zelf sprak zij haar
man niet tegen, en redeneerde ook niet met
hem; zij had haar eigen manier om haar
zin te krijgen, en Veronica vermoedde, dat
het voorstel om Launcelot van huis te stu
ren, oorspronkelijk van mevrouw Holt was
uitgegaan.
Uit een brief had Veronica vernomen,
dat Launcelot in vollen opstand het huis
verlaten had, zich beroemend op de straf,
die de Squire hem meende op te leggen. Hij
stelde er zich veel van voor, zijn brood met
werken te verdienen, en niet naar Chalton
terug te keeren, eer hij daartoe werd uitge-
noodigd aan een bevel zou hij zeker niet
gehoorzamen. Doch dit was reeds lang ge
leden, en misschien was hij na dien tijd
handelbaarder geworden. Zijn plan om zijn
talent voor teekenen te ontwikkelen, was
mislukt dit wist zij, omdat Mark eens
boosaardig den spot had gedreven met de
niet geslaagde pogingen van zijn broeder.
In geen geval zou de Squire 9Chter zijn
oudsten zoon en erfgenaam voorgoed op
den achtergrond laten blijven.
„Lieve mevrouw Holt," stelde Veronica
voor, „zou u niet denken, dat de Squire,
als u het verstandig aanlegt, wel te bewe
gen zou zijn, om Launcelot thuis te laten
komen? Het is in Londen zoo gevaarlijk
voor hem. Het is niet alleen, omdat hij Ida
James bezoekt maar hij is zoo kinderlijk
zwak, en er zijn daar zooveel valstrikken.
Eigenlijk is hij nooit volwassen geworden,
dat weet u; niemand is ooit een moeder
voor hem geweest u hadt uw eigen kin
dereu
onthouden? Beweging? Ademhaling?
Het plan is, dat zij voor een tijd naar
Zwitserland gaat om versche krachten
te verzamelen. Voor het Engelsche Par
lement heropent komt zij terug.
In het ziekenhuis te Chemnitz zijn
twee reizigers, die bij het spoorwegon
geluk in de Harrastunnel zwaar gewond
waren, bezweken. Verder is er onder
het puin iu de tunnel nog een doode
vandaan gehaald. Het geheele aantal
dooden bedraagt zoodoende totdusver
negen.
Prinses Louise van België heeft met
haar schuldeischers 'n minnelijke schik
king getroffen. De 479 millioen francs,
die zij nog te goed heeft uit de nalaten
schap van koning Leopold, zullen onder
de crediteuren worden verdeeld. Dezen
krijgen dan ongeveer 50 percent van
hun vorderingen.
De correspondent van de N. R. Ct.
te Johannesburg schrijft:
Er heeft hier een moord plaats gehad
zoo afschuwelijk, dat de ingezetenen er
nog wel weken lang van zullen gruwen.
Een spaarzame, bedaagde, blanke dienst
maagd bij een onderwijsinrichting is
's nachts, omstreeks elf uur, vermoord.
In den morgen vond men het geheel
naakte lijk in een bed met dahlias.
Het vinden van attributen, eigen aan
de medicijnmannen van de Kaffers, in
de nabijheid van de plek waar de worste
ling heeft plaats gehad, geeft grond aan
het vermoeden dat de moordenaar een
zoogenaamde Karierdokter moet zijn,
die ziju slachtoffer gewurgd, daarna ont
kleed en vervolgens stukken vleesch
uit het lichaam gesneden heeft, ver
moedelijk om aan zeldzame „muti" of
medicijn te komen. De medicijnkist van
een Kafferdokter bestaat uit kokertjes,
dopjes of van slangenhuid vervaardigde
zakjes, waarin allerlei kruiden, poeders
en mengsels; ook beentjes en kroko-
dilletanden, bokmest en olienootjes en
met vet gevulde horentjes behooreu
daartoe. Een middel om liefde te ver
wekken voor deu Samaritaan die het
toepast, bestaat in het maagvet van een
hyena, dat op de borsten wordt ge
smeerd. Ik zag eenmaal, terwijl ik boven
den wind stond, hoe twee Kaffers een
hyena, die zij hadden geschoten, slacht
ten tot het verkrijgen van het maagvet,
en hoe zij onder dien arbeid van hun
stokje vielen vanwege den stank. Dat
ziet men hoogst zeldenNu komen
wederom de verhalen van aanranding
van blanke vrouwen door Kaffers de
kolommen vau de nieuwsbladen vullen.
Dat er ijverig gespeurd wordt naar den
moordenaar behoeft geen betoog.
„Beste Veronica," zeide mevrouw Holt
vol waardigheid„Ik ben overtuigd, dat
ik altijd mijn plicht gedaan heb tegenover
mijn siiefzoon. En te Richmond is hij in
goede handen. Mijn broeder, George Fra-
zer de Eerwaarde George Frazer is
een zeer nauwgezet man, en hij heeft de
noodige inlichtingen ontvangen, omtrent
de wijze, waarop Launcelot behandeld moet
worden. Maar ik zal er met John over
spreken."
Misschien deed zij dit misschien ook
niet. Veronica hoorde er althans niets van,
en op Chalton bleef alles bij het oude.
Dit wil zeggen, dat Mark de baas was,
en, alsof hij ertoe gerechtigd was, de plaats
innam, die Launcelot toekwam. Hij werd
„de jonge meester", eu de pachters en de
bedienden, die eerst zoo verbaasd waren
geweest over het vertrek van Launcelot,
begonnen hem als hun toekomstigen heer
te beschouwen.
Met droefheid bemerkte Veronica na
benigen tijd, dat Launcelot's naam bijna
vergeten scheen. De omwonende adel en de
mindere buren schenen verbazend gauw
blind geworden voor bet feit, dat Mark een
ouderen broeder had. Uit enkele vage woor
den meende Veronica te moeten opmaken,
dat er gesproken was van een overeen
komst, waarbij Launcelot, die zich in het
dorp onmogelijk gemaakt had dit punt
werd zeker niet vergeten erin had toege
stemd, buitenshuis te wonen.
Dit werd nog duidelijker door de groote
feesten op Chalton Coombe, toen Mark
een en twintig jaar was geworden. De pach
ters werden onthaaldhet dorp, waar de
vrede was wedergekeerd na het vertrek van
de rustverstoorders, de James', vierde feest
toespraken werden gehouden en beantwoord,
en Mark gedroeg zich, zooals het den erf
genaam van een groot landgoed paste.
Een vreeselijk drama heeft dezer dagen
Sofia in opwinding gebracht. De jongste
dochter van deu bekenden oudstaatsmau
Karavelof, is Zaterdagochtend dood ge
vonden. Het slachtoffer was van haar
eersten man gescheiden en voor de
tweede maal gehuwd met den tooneel-
schrijver Yavorof. Ook dit huwelijk
bleek niet gelukkig te zijn, in hoofd
zaak wogens de jaloerschheid van den
man. Des avonds was het paar laat
thuis gekomenkort daarop ontstond
twist en tweemaal achter elkaar hoorde
men de losbranding van een revolver.
De buren snelden toe en men vond de
ongelukkige vrouw dood, met een kogel
in het hart en Yavorof met een ernstige
hoofdwonde op deu grond liggen.
De moordenaar, een niet onverdienste
lijk auteur, is de kleinzoon van een
ne&er. Zijn vader heeft ook zijn vrouw
vermoord.
Hoewel Yavorof wel zwaar gewond
is, hoopt men hem in het leven te
houden.
Te San Francisco zijn drie schipbreu
kelingen aangekomen van deu viermast-
schoener El Dorado, die begin Juni in
de Stille Zuidzee, naar men vermoedde,
met man en muis was vergaan. De
onverwachte terugkomst van kapitein
Benson der El Dorado en twee van zijn
lotgenooten heeft een einde gemaakt
aan deze veronderstelling. Inderdaad
zijn elf opvarenden, na een zeer avon
tuurlijke reis, gered. Kapitein Benson
vertelde o. m. het volgende:
Na een verschrikkelijken storm moes
ten wij ons schip verlaten op ongeveer
2700 mijlen van de Chineesche kust,
en op 900 mijleu van het Ooster-eiland.
Wij besloten daarheen koers te zetten
en in een welvoorziene reddingsboot
kwamen wij na een moeilijken tocht
van elf dagen op het eilandje aan. Wij
werden er zeer goed ontvangen door de
tweehonderd inboorlingen van het vul-
canische eiland en spoedig waren wij
zoo goed ingeburgerd, dat acht leden
van mijn bemanning met inlandsche
schoonen huwden.
Niettegenstaande wij zeer goed ver
zorgd werden, verlangde ik terug naar
de beschaafde wereld, en na precies
101 dagen besloot ik iu een eigenge
maakte boot ander land te bereiken.
De acht jonggehuwden gingen natuur
lijk niet mee en met ons drieën stapten
wij 5 September in het bootje, om twee
maanden later na een echte „zwervers"-
reis van 1600 mijl, in Tahiti aan te
komen. Van daaruit bereikten wij ge
makkelijk San Francisco.
In de woning van den graaf de Pressac,
rue Chaptal te Parijs, is ingebroken. De
buit der dieven, bestaande in schilde-
Launcelot was er niet eens bij, en Veronica,
kon niet te weten komen, of hij al dan niet
genoodigd was.
De geheimzinnigheid die alles omringde
werd niet geheel opgelost door den reeds
vermelden brief, dien Veronica van Laun
celot ontving in antwoord op een schrijven
van haar, spoedig na zijn vertrek, waarin
zij hem vriendelijk verweet, dat hij vertrok
ken was zonder afscheid van haar te nemen,
en hem verzocht, te bedenken, dat zij nog
altijd zijn vriendin was.
Het duurde eenigen tijd eer Launcelot
antwoordde, en dit antwoord was echt iets
van Launcelot. Hij was verheugd, ja, on
uitsprekelijk verrukt, dat hij zich had los
gemaakt van Chalton Coombe. Hij betreurde
alleen, dat de omstandigheden bij zijn
vertrek niet hadden toegelaten, dat hij in
het openbaar zijn meening uitte over het
gedrag van den Squire. Die meening was
geheel onveranderd gebleven, en zou ook
niet licht gewijzigd worden.
„Al mijn neigingen maken mij tot een
socialist, Veronica," schreef hij, „en daarom
ben ik op Chalton Coombe niet op mijn
plaats. Wel heb ik hier mijn vrijheid niet,
want de Squire heeft mij door allerlei be
palingen gebonden, maar de heer Frazer
schijnt nog zoo kwaad niet, en naar ik
denk zal hij mettertijd wel gaan inzien, dat
hij mij niet als een ondeugenden school
knaap behoeft te behandelen. Ik heb nu
ten minste een atelier, en ga ernstig aan
het werk. Mijn vriend, Gilbert Hawthorne,
verklaart, dat ik met teekenen mijn brood
San verdienen. Hij kan mij alle fijnheden
van het vak leeren; als mijn talent dus
voldoende is, zal ik er wel komen.
(Wordt vervolgd.)
DOOR