Hel Land van HeasdeD n Lltena. de Lanptraal en de Bommeierwaard
Door Schade en Schande.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3324, Woensdag 7 Januari. 1914.
Vernieuwing.
FEUILLETON.
'tT UNO VAN ALT^'
VOOE
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maaaden f 0.75,
trance per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Met het nieuwe jaar in het land
schynt het, alsof we ook iets jongs, iets
frisch gevoelen in alles om en in ons.
De naam van de eerste maand van het
jaar klinkt ons al dadelijk in de ooren
met zijn helderen openen klank Januari.
We waren zoo aan de sombere namen
van de laatste maanden van het jaar
gewend geraaktzwaar en somber klonk
door die weken heen de naam van de
wijnmaand, de namen van November,
van Dumber. Maar met de intree van
den^mienwen jaarkring komt als een
frissche wind, die de laag hangende
nevels uiteenjaagt, de eerste maand zich
aanmelden mat zijn luide klinkers, als
een opwekkende bazuinstoot door de
lucht: Januari.
Maar behalve deze, schertsender wijze
mag men zeggen, literaire verdienste
van den aanvang van het nieuwe jaar
brengt er ons zooveel meer toe, iets
prikkelends, iets verjongde, vernieuwds
te gevoelen. Over heel de wereld heb
ben de boeken der mannen van zaken
zich gesloten en is een tijdperk beëin
digd. De loopende contracten gaan een
nieuwe periode in of zijn voor goed
vervallen. Nieuwe verplichtingen wor
den aanvaard, nieuwe verwachtingen
zijn gewekt, een nieuwe hoop gloort;
maar ook nieuwe risico's, nieuwe lasten
melden zich aan. Gewikt en gewogen,
berekend en becijferd moet er en is er
ongetwijfeld: maar niet alles kan van
te voren volkomen worden overzien en
vastgesteld.
En toch dient de reis aanvaard, dient
bet geluk beproefd. Doch daar is voor
alles noodig, vertrouwen in eigene
kracht en een flinke durf om de tegen-
heden des levens te boven te komen
en ook geloof in het welslagen.
Wie alles het zijne noemen kan, ken
nis en kunde, kracht en macht, toe
wijding en inzicht, om te slagen, maar
die toch dat éénig onontbeerlijke mist
om inderdaad zijn oogmerk ten volle
te bereiken: het geloof in de overwin
ning, het ware beter zoo hij zijn
taak niet aangevangen ware. Want een
man van zaken, die zich reeds wankel
moedig betoont vóór de onderneming
nog recht is aangevangen, hij doet beter
haar niet door te zetten; immers, wat
anders zal hem, wanneer bij al zijn
inspanning toch nog van alle zijden en
vaak op het onverwachtst talloozo moei-
DOOR
ALICE EN CLAUDE ASKEW.
29)
lijkheden opkomen, wat anders zal hem'
pal doen staan in den strijd en geen
voetbreed doen wijken, dan juist zijn
triomfantelijk geloof in het eindelijk
welslagen
Dat is ook wat zoo weldadig aan
doet by nadere kennismaking met de
mannen van zaken, die ons land nog
een grootsche taak willen doen ver
vullen in de wereld, dat zij hetzelfde
geloof, dat hen zelf schraagt en over
zoovele moeilykheden doet heenkomen,
ook hebben in de toekomst van hun
land, wat betreft zijn positie in het
wereld-verkeer.
Wat voor het algemeen geldt, geldt
ook voor elk onzer afzonderlyk. Ook
wij dienen het jaar in te gaan met
vernienwd gevoel van vertrouwen op
het welslagen in hetgeen door elk onzer
wordt bestreefd. Zonder dat komen er
maar weinigen; echter, met dat alléén,
komen we er ook niet. Geloof in eigen
kracht, dat door niets gerechtvaardigd
is, zal al evenzesr tot ontgoocheling
leiden; men moet zijn vertrouwen kun
nen rechtvaardigen, niet alleen tegen
over anderen, maar in de eerste plaats
tegenover zich zelf. Zelf-kennis dus,
die zonder dwaze zelf-iug^oomenbeid
te worden, er ons toe br°' £en o
te leeren inzien wat nogtl jrrek
onze middelen, om waa
en de zich dikwerf al
te slagen
oordoende
bieden en
en van het
verleder
va irts g; -
jonge j
moeilykheden het hoofi
te boven te komen.
By het langzaam we
vorig jaar naar het ein
hebben wy den blik ai
richt gehad; thans, nu
daar met al zyn beloftt 'z ver
wachtingen en zyn glorie voor ons
oprijst, maar waarbij zich ook d oefheid
en teleurstelling, ramp en rou w zu
aansluiten, daar dient ook voor eiir h t
oogenblik gekomen te zyn v( ui t
blikken en als het ware revue t oau;
over de krachten, die hem mo en bij
staan, wel en wee te dragen int do
nieuwe jaar voor elk onzer in z o'i
verborgen houdt. Want zoowt voor
spoed als io tegenspoed mogen
innerlijke krachten den mer :ch nc
begeven. „Wie staat, ziet to h;i
niet valle", klonk het eenr d
waarschuwend woord voor
en nakomelingschap van de 1 n va
Holland's ouden, zelf ten val nen,
raadpensionaris. Dat woord o*
dit oogenblik toe nog niets vr
vermanende beteekenis verlor
dien het wèl ging tot nu toe, zal niet
minder zich behoeven in te spannen
om zijn welvaart te bestendigen, dan
die den voorspoed nog niet gekend
heeft en hem veroveren wil.
Zoo spreekt ons het jonge jaar in
zijn prille jeugd en bij den frisschen
klank van zyn eersten maand-naam
van een vernieuwing onzer krachten.
Wy hebben in het vorige jaar, met
vallen en met opstaan, alweder iets
kunnen leeren om de tegenheden, die
ongetwijfeld ook ons pad in dit jaar
zullen kruisen, te overwinnen, of voor
het minst niet aanstonds kamp te
geven. Thans moeten wij bij ons zelf
uitmaken of wij ons nu beter toege
rust, bekwamer, sterker gevoelen, dan
toen het vorig jaar zijn kringloop aan
ving. En zy, die het jaar dat heenging,
niet aan zich voorby lieten gaan, zonder
er do lessen van te verstaan, die het
voor jong en oud om het even, aanbood,
zy zullen zich waarlyk ook voor een
deel hunner krachten vernieuwd ge
voelen. Mogen dit velen zynin de
eerste plaats voor hen zelf, voor huu
eigen geluk. Maar ook in de tweede
plaats voor de hunnen en ook niet
r het land, waarin zy leven,
dat s het hunne noemen. Want
een volk weet jong te blijven,
>ch als het ware vernieuwen kan
jare versterkt in den vreed
jd der natiën zyn plaats in-
mt, naar die mate ook zal zulk een
zich den noodigen eerbied
te dwingen, zonder welken
.v n n;k' ter wereld, groot of klein,
den duur zal kunnen blijven
n in de ry der vooruitstrevende
volkeren.
gasontploffing 16 mijnarbeiders om bet
leven gekomen.
Btuitenlaiid.
Bij Far Oer zijn drie visschers-
schnite vergaan, samen bemand met
31 kop n. Dezen maakten de geheele
ma;me ke bevolking uit van het kleine
▼isschersdorp Skard, dat daardoor in een
settei de rouw gedompeld is.
Zaterdagmorgen te 8 uur raakte op
den c ver van de Bou Begreg bij Rabat
van een rots los, waardoor 25
naar beneden stortten en om-
vW terwijl er bovendien nog velen
werden ;ewond.
Alle jken werden opgehaald.
naam van het schepsel noemen o: s ov<
haar zeggen. Een mooie historie 1'
Mevrouw Holt was diploma s. u
om haar tevredenheid te verberg' 1 iie ro
had zij gewacht; dit was haar af
geweest, toen zij haar man had ïgerad
Launcelot zijn gang te laten gaan W ko
het haar schelen, hoe het Launcelot
of met wie hij trouwde als h h n u
liet overhalen om afstand te d"<m i2 g
erfenis. Daar kwam het op aan dat Mark
de plaats van zijn broeder zou innemen
dat niemand zijn recht kon betwisten op
de plaats, die hij nu reeds vijf jaar innam.
Launcelot moest de toestemming van zijn
vader in zijn huwelijk met dat meisje koo-
pen wie zij dan ook mocht wezen en
mevrouw Holt had haar vermoedens dan
zou iedereen, ook Launcelot zelf, tevreden
zijn.
Wat de schande betrof als John ver
standig was en geen drukte maakte, zou
daar geen sprake van zijn.
Launcelot was reeds uit den familiekring
verdwenen, feitelijk was hij te Chalton ver
geten. Mark was de erkende erfgenaamal
wat John dus te doen had, was Launcelot
af te koopen, en daarmee was aan elke
verplichting voldaan.
Zoo redeneerde mevrouw Holt in de zeker
heid dat zij het nu wel kon wagen, zoo te
spreken. Zij vermoedde de ware reden niet,
hsa "lik een hekel aanzijn
oudsten zoon had aaar voor haar doel was
het voldoende, dat er ruik een reden bestond.
Zij had ondervond' n, dat vaderliefde weinig
gewicht in de schaal legde, veel minder dan
het plichtbesef ma de gehechtheid aan de
traditie van de Holts.
Er bestond echter nog een eigenaardige
karaktertrek van de Holts, waarmede de
goede dame jöen rekening had gehouden,
xn&ar die in ieze zaak een groote rol zou
kolenmijn in de buurt der stad
ui -ha (China) zijn door een mijn-
spel» Iet best voorbereide plan kan mis-
i.V' kk. oor een kleinigheid, waarop geen
a ht vv d geslagen.
oeten geen ruzie maken met Laun-
cel Joün. Het beste zal zijn, dat wij hem
komen en hem de zaak verstandig
ur 1. Zeg hem, dat hij kan doen wat
hij wil, s hij een acte wil teekenen, waarbij
h i de e-fenis overdraagt aan Mark. De
ecalsgeleerden zullen wel zorgen, dat de
papieren behoorlijk worden opgemaakt. En
wat je Launcelot moet geven ja, je zult
den koop zoo voordeelig mogelijk voor hem
dienen te maken. Ik denk, dat hij evenzeer
naar een regeling verlangt als jij," voegde
de voorzichtige dame erbij. „Als ik in jouw
plaats was, zou ik geeu al te groote som
bepalen. Je kunt altijd hooger bieden, maar
niet lager."
Er werd dus eeu voorzichtig opgestelde
brief aan Launcelot gestuurd, waarin deze
werd uitgenoodigd, den volgenden avond in
Queen's Gate te komen eten, „om met zij n
vader te spreken over zijn verloving en
andere dingen."
En daarom stapte Launcelot Holt op
dien stormachtigen avond in Januari, door
sneeuwbuien en snerpende windvlagen voor
de deur vau de woning van zijn vader uit
een huurrijtuig.
Hij was een minuut of tien te laat, en
wist, dat het weder niet als een veront
schuldiging zou beschouwd worden. De heele
huizenrij, en vooral het huis dat het doel
vau zijn tocht was, zag er grimmig en weinig
uuiokkend uit. De gordijnen waren stijf
dichtgetrokken, en lieten nergens een licht
straaltje door.
Met zijn pelsjas dicht om zich heen, stond
Launcelot huiverend te wachten, tot er op
zijn bellen opengedaan werd. Onvriendelijk
staarden de huizen hem aan. Met een zacht
dacht hij aan zyn gezellige kamers en zyn
Tengevolge van een instorting op de
ondergrondsche spoor zijn op den hoek
van de San Domingo- en de Constan-
tijastraat te Parijs vier werklieden be
dolven. Men heeft van drie hunner de
lijken gevonden.
Niet slechts in het noorden van Span
je hebben sneeuwstormen gewoed. Men
meldt thans dat eok in Zuid-Oost Spanje
zware sneeuwstormen en vorst ge-
heerscht hebben, waardoor zelfs een
groot deel van den sinaasappeloogst in
het Ribera-district zwaar beschadigd is.
Te Plauen (Duitschland) was een kin
derjuffrouw wegens mishandeling voor
den schepenrechter gedaagd, omdat zij
een straatjongen, die kwaad deed, een
oorvijg had toegediend. De schepen
rechter heeft de juffrouw nu vrijgespro
ken en zich daarbij beroepen op een
beslissing van de rechtbank te Jena,
volgens welk ieder burger het recht
heeft tegen kattekwaad dat kinderen
begaan, op te treden en hen daarvoor
behoorlijk te kastijden.
In de gevangenis te Toepah bij Cairo
is muiterij uitgebroken. Zaterdagoch
tend om zeven uur werden een aantal
gevangenen buiten de gevangenis door
bewakers gefouilleerd, toen een der ge
vangenen een bewaker een slag toe
bracht. Dat was het sein voor een al-
gemeenen aanval. De bewakers klom
men op een muur en losten vandaar
schoten met los kruit. Toen dat niet
hielp schoten zij met scherp. Vier ge
vangenen zijn gedood, 50 gewond. De
orde is thans hersteld.
De Fransche stad Lyon heeft veel
van mist te lijden, vooral in den win
ter. De directeur van het observatorium
wijt dat aan de dampen die opstijgen
uit de Rhöne en de Saóne die beide
door de stad stroomen. Om het euvel
te verhelpen heeft het gemeentebestuur
hem een krediet toegestaan voor de
uitvoering van een plan om de ver
damping van het rivierwater boven-
strooms van de stad te verhinderen.
Dat plan is zeer eenvoudig: het brengen
van een dun laagje olie op het water.
Acht K.M. boven de stad worden zak
ken van zeildoek, gevuld met in olie
gedrenkte watten, in de rivier gelegd.
Het stroomende water neemt uit zich
zelf een weinig der olie mee, die zich
in een zeer dunne laag verspreidt. De
kosten van dit middel worden op f 20
per dag begroot.
Voor andere steden, die veel last van
atelier in Bloomsbury. Daar was een koffie
huis vlak in de buurt. Stel je voor, een
koffiehuis in de nabijheid van het huis waar
de familie Holt woonde I Agnes Holt, de
deftigheid in persoon, zou zich dood ergeren,
terwijl de Squire haar voor den vorm gelijk
zou geven. Als al zijn voorouders, was hij
een stevig drinker, maar hij dronk het liefst
aan zijn eigen tafel, en onder zijn eigen dak.
Een nieuwe sneeuwstorm barstte los.
Launcelot stak juist de hand uit om voor
de tweede maal te bellen, toen de deur ge
opend werd door een statigen bottelier, die
er min of meer verhit uitzag. Tegelijk
hoorde hij de stem van zijn vader boven
aan de trap.
Waarom doet die bottelier van jullie
niet open?" bulderde hij. „Het is zeker vijf
minuten geleden dat ik hoorde bellen, en
het is al meer dan een kwartier over den
tijd. Die verwenschte Londensche bedien
den.
Launcelot stapte de hal in en gaf zijn
hoed en jas met een vriendelijken blik over
aan den miedadigen bottelier. Hij wist, hoe
zijn vader de bedienden behandelde.
„Een goed voorteeken," mompelde hij
„De storm is het huis al binnengedrongen.
Nu, wij zullen er op los gaan!"
XI.
Launcelot vermaakte zich dien avond
over zijn ontvangst en over de manier,
waarop ieder lid van den kleinen kring,
onder het dak van zijn vader verzameld,
hem behandelde. En hij trachtte zich een
voorstelling te maken van hetgeen dit alles
moest beteekenen.
In de eerste plaats had de uitnoodiging
om te komen eten hem verrast. Blijkbaar
was zijn vader naar Londen gekomen, om
de zaak met hem „af te doen," en daarom
had hij eerder een bevel verwacht om in
mist hebben, bijvoorbeeld Londen, is
de proefneming eveneens van veel be
lang.
Reeds sedert geruimen tijd is een
bandietenbende, „Hendrikson Clan" ge
noemd, de schrik van een groot gedeelte
van Kentucky. Met welk een vermetel
heid de leden der bende optreden blijkt
uit het volgende bericht uit Lexington:
„Happy John Hendrickson", het hoofd
der bende en eenige zijner kornuiten,
traden Zaterdag in het kleine stadje
Four Mile een restaurant binnen. Aan
vankelijk hielden zij zich kalm, doch
ten slotte geraakten zij over een of andere
kleinigheid in twist met den waard.
Bliksemsnel werden de revolvers voor
den dag gehaald en een halve minuut
later lag de waard ontzield ter aarde,
terwijl een kellner en een drietal andere
personen gewond werden. Hierop snelde
de bende uit de stad, achtervolgd door
een aantal militairen en burgers. Laatst
genoemden slaagden er echter niet in
de bandieten te achterhalen. De burgers
van Four Mili hebben echter gezworen
de bende tot den laatsten man uit te
roeien. De bandieten zullen den ver
toornden burgers echter wel de handen
vol geven.
In Frankrijk blijft de koude aanhou
den. Vooral in het Zuid-Oosten des
lands is het koud, het vriest er hard
en er is veel sneeuw gevallen. Uit
Bourgogne komen tal van berichten van
menschen, die dood gevroren zijn en
ook in Savoye moet het ongewoon koud
zijn.
Uit Parijs wordt gemeld:
De Temps neemt een telegram op
van haar correspondent te St. Peters
burg, waarin deze beweert uit gesprek
ken met onderscheiden politieke per
sonen den indruk te hebben gekregen,
dat men er zich te St. Petersburg reken
schap van geeft, dat er een uitgewerkt
plan van de mogendheden van het
drievoudig verbond bestaat, om het
Ottomansche rijk ouderling te verdoelen.
Een officieuse nota spreekt het be
richt echter ten stelligste tegeD.
Te Weenen heeft sinds 24 uur een
hevige sneeuwstorm gewoed, die talrijke
ongelukken heeft veroorzaakt. In de
Alpen is het weer bijzonder slecht en
te Innsbruck heeft zelfs een aardschok
plaats gehad.
In de bouwvakken te Londen zijn
den laatsten tijd herhaaldelijk partieele
stakingen voorgikomen, als protest tegen
het aannemen van niet bij een vakver-
eeniging aangesloten werklieden. De
patroons dreigen, ingeval met deze
de studeerkamer te verschijnen op de
manier als vroeger op Chalton Coombe,
wanneer hij of Mark straf had verdiend.
De Squire hield niet van omwegen,
waarom ging hij dan nu niet recht op zijn
doel af! Moest er een scène plaatshebben,
waarom die dan uitgesteld tot na den
maaltijd? Want onder het eten zouden er
toch wel geen familiezaken behandeld
worden.
En nu hij in Queen's Gate was, en zich
naar den salon begaf, zag hij nog geen
onmiddellijke voorteekenen van den storm,
dien hij wachtte. De Squire bulderde wei.
doch zijn toorn was gericht tegen den onge-
lukkigen bottelier, die zoo lang gewacht
had tot hij open deed, en niet tegen Laun
celot, ofschoon deze minstens een kwartier
te laat was doorgaans een zwaar ver
grijp in de oogen van den Squire.
„Dien bottelier zou ik wegjagen, Agnes,
Hij moet de bel toch wel gehoord hebben.
Als hij eenige verontschuldiging kon in
brengen, was het iets anders, maar dat
is niet het geval. Waarom zou je dus naar
hSra luisteren?"
In het optreden van den Squire was iets
onzekers, wat bij hem heel weinig voor
kwam. Onwillekeurig dacht Launcelot dat
zijn boosheid tegen den bediende eigenlijk
niet anders was dan een masker, om een
andere, dieper liggende gewaarwording te
verbergen.
Launcelot stelde zich de reden echter
verkeerd voor.
„Zoodra hij mij zag, wilde hij tegen mij
uitbarsten," meende hij, „maar dat ging
niet tegenover al die menschen. Daarom
moest de bottelier het ontgelden."
Wordt vervolgd.)