Hel Land vac ilensdeii en iltena. de Langstraat en de Bomelerwaard. Door Schade en Schande. FEUILLETON. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3333. Zaterdag 7 Februari. 1914. Ons belang bij het be houd van Indië. UND VAN JUTE»'* VOOE Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. (H) Wanneer wij spreken van de 2000 millioen, waarop het kapitaal, bp de Indische ondernemingen betrokken, wordt geschat, en van de 300 millioen gulden, welke volgens raming aan jaar- lijksche revenuen uit Indië worden ge noten, dan dient hierbij te worden op merkt, dat hiermede niet uitsluitend Nederlandsche belangen zijn gemoeid. Immers van sommige in Nederland of Indië gevestigde maatschappijen (die welke in het buitenland haar zetel heb ben zijn buiten rekening gelaten) zijn de aandeelen voor een grooter oi kleiner deel in handen van buitenlanders, en onder de particuliere ondernemers en de geëmployeerden der in Indië geves tigde bedrijven komen, hier meer daar minder, vreemdelingen voor. En zelfs onder de Europeanen, die Staatsbetrek kingen bekleeden, zijn er van vreemde nationaliteit, zoo bijv. Ingenieurs en Officieren van gezondheid. En eindelijk dienen er bij het O. I. leger, zooals van algemeene bekendheid is, in de mindere rangen steeds Belgen, Duitschers, Oos tenrijkers, Zwitsers enz. Hoe nu in al deze verschillend® op zichten precies de verhouding is tus- schen het belang van Nederlanders en van personen van andere nationaliteit, is onmogelijk aan te geven. Maar wat inmiddels vast staat is, dat op ieder gebied het Nederlandsche belang ver reweg overwegend is. Natuurlijk komen ook de indirecte voordeeien niet alleen aan Nederlauders ten goede. Het zou niet mogelijk zijn den vreemden ondernemingsgeest op han delsgebied buiten te sluiten, en het zou zeker evenmin verstandig zijn daarnaar te streveD. Doch dit neemt niet weg, dat ten aanzien van den handelsomzet van Indië Nederland de allereerste plaats inneemt, zoowel in den invoer als in den uitvoer. Het bepalen van de juiste verhou ding is ook hier alweer niet wel mo gelijk. De bestaande statische gegevens zijn daarvoor niet voldoende. De waar- deberekening, bij het samenstellen der Nederlandsche in- en uitvoer statistiek gebezigd, is vooral hoogst gebrekkig, omdat daarbij als maatstaf geldt een tarief, dat in 1846 is vastgesteld. De ALICE EN CLAUDE ASKEW. 38) Toen had hij een flauw vermoeden ge had, dat hij zich vroeger vergist had in het denkbeeld, dat Veronica niet om hem gaf, en dat hij haar nog wreeder behandeld had dan hij meende. En nu was hij er zoo goed als zeker van. Want welke vrouw, indien zij niet liefhad, zou in hem geloofd hebben zooals Veronica? Hij was overtuigd, dat hij haar zijn leven te danken had. Het was vreemd, dat hij nu zoo weinig om Ida gaf, en zooveel om Veronica. In zijn geheele ziekte was Ida niet bij hem geweest; had zij hem werkelijk liefgèhad, dan was zij wel naar hem toegekomen, al had zij ook misschien vernomen dat er van een huwelijk geen sprake kon zijn. Hij had gemeend, dat zij bereid zou geweest zijn, met hem te trouwen, al was hij arm of schoon hij zulk een offer van haar zou ge weigerd hebben. Misschien was hij wel niet zoo dolverliefd op Ida geweest. In een oogenblik van geest drift had hij haar ten huwelijk gevraagd, en kon daarna zijn woorden niet terugnemen. Maar hij kon het zich niet zoo heel pre cies meer herinneren. Het eenige wat hij met zekerheid wist, was dat zijn gedachten op het oogenblik vervuld waren van Vero nica, niet van Ida. „Heelt je vader gezegd, dat hij jou zou overleven, om je zoodoende van je erfenis te berooven? Dat was een hard woord," zeide Veronica. Indische statistiek is in dit opzicht zeker veel beter, omdat de prijzen voor de verschillende artikelen jaarlijks op nieuw worden bepaald. Hier stuiten wij echter op een andere moeilijkheid, welke verband houdt met het nagaan van het land van herkomst of bestemming, voor het geval in een tusschenhaven het zij in Europa, hetzij in Azië, voorna melijk te Singapora of Penang over lading heeft plaats gehad. Wij geven daarom hier de opbrengst van eenige der voornaamste producten, gedurende 1912 in Nederland in vei ling verkocht, als: Tabak 84 millioen, thee 7 millioen, tin 40 millioen. De bruto opbrengst der verkochte produc ten, hier te lande aangevoerd door de Nederl. Handelmaatschappij (koffie,kina, tin, tabak, thee, copra, rubber, enz.) beliep in dit jaar 71 millioen, terwijl aan den Staat werd verantwoord als opbrengst in Nederland van de Gou vernementsproducten, met inbegrip der door de Biliton-maatschappp betaalde pachtschat, ruim 42 millioen gulden. Tot dusver is nog slechts een be trekkelijk klein gedeelte van de vrucht bare eilanden in cultuur gebracht. De van de tot nu toe bebouwde uitgestrekt heid te verwachten oogsten worden, volgens mr. 's Jacoo, president van de Kamer van Koophandel te Batavia, wanneer de plantingen tot volle ont wikkeling zullen zijn gekomen, bere kend op: suiker 150, tabak 168, thee 25.5, koffie 20.8, kinabast 4.3, cacao 1 6, djatihout 3.5, tapioca 4, diversen 2.5 te zamen 380 millioen, waarin niet is begrepen de snel stijgende opbrengst van de rubber, welke nog niet is te begrooten. Daarbuiten vallen de eveneens voor ruimer debiet vatbaar geachte minerale voortbrengselen en bosch- en zeepro ducten, waarvan de uitvoer in 1910 ruim 120 millioen bedroeg. Als de takkeu van de Nederlandsche nijverheid, die bij den export naar In dië voornamelijk belang hebben, noemen wij de texfiel-industrie (het totaal van den invoer van manufacturen uit Neder land in Indië bedroeg in 1911 34 millioen), de machine-industrie (met 10 millioen) en verder de fabricage van spoorwegmaterieel, gedistilleerd, papier, glaswerk, kleederen, boter, olie, vee koeken, biscuit, aardewerk, chemicaliën, zeep, verfwaren, tabak, sigaren en siga retten, boeken, blikwerk, amoniak, auto mobielen, rijwielen enz. Ook hier zijn alle belangen niet precies onder cijfers te brengen. Yan het indirecte voordeel, dat de Indische scheepvaart aanbrengt dat is dus afgezien van de winsten door de maatschappijen uitgekeerd zijn wij echter door calculatie kunnen komen tot een meer nauwkeurig beeld. De bouwkosten van nieuwe schepen voor de Indische stoomvaartlijnen, ge durende de beide vorige jaren op Neder landsche werven voltooid of op stapel gezet, bedragen omstreeks 35 millioen. Van de 97 stoomschepen, die de Koninkl. Paketvaart Mij. in de vaart heeft is er voor meer dan 90 pet. der waarde in Nederland gebouwd. De leverantiën voor uitrusting der schepen in Nederland beloopt thans ongeveer 6 millioen per jaar. Door de 4 maatschappijen wordt jaarlijks uitbe taald aan gages aau de Nederlandsche bemanning der schepen, salarissen van ambtenaren en loonen van werklieden in Nederland (met inbegrip van pensi oenen) omstreeks 9 millioen. Hier buiten valt de commissie, uit betaald aan de ageuten, waarvan het gezamelijk bedrag eveneens in de milli- oeneu loopt. Eindelijk wordt in Neder land yoor de stoomschepen aan haven en loodsgelden een paar ton per jaar betaald. Van wat de Indische scheepvaart vo«r ons land beteekent (wij bepaalden ons tot de geregelde lijnen) geven deze cijfers eenig denkbeeld. Men houde in het oog, dat door de snelle uitbreiding der thans 185 schepen tellende vloot, welke verbindingen in den Archipel en met Nederland, Êngelsch-Indië, Austra lië, China en Japan onderhoudt, de uitgaven van jaar tot jaar beduidend stijgen. Het moeilijkst in cijfers uitte drukken is het belang, dat de kleinhandel, de leveranciers van allerlei levensbeno digdheden, met inbegrip van de beoe fenaars der bouwvakken, hebben bij dat gedeelte der bevolking zeker niet het minst koopkrachtige dat, na terugkeer uit O. Indië, iu het vader land zijn rente of pensioen verteert. Ea evenmin is het na te gaan, welk bedrag de fiscus aan rijks- en gemeen tebelastingen, als aandeel in de directe en indirecte baten uit Indië ontvangt. Een feit is het, dat de Staat mee deelt in de algemeene weivaart van zijn burgers. En het Koloniaal bedrag is voor Nederland zeker een zeer voor- „Ja en zijn voorspelling was bijna vervuld geworden, nietwaar? Zonder jouw hulp. Vero Hij trachtte haar hand te grijpen, doch zij trok die terug. „Zijn wij geen vrienden geweest van onze kindsheid af?" zeide zij. „En als o, maar je weet nog niet alles wat er ge beurd is." „Neen ik wacht, totdat het mij ver teld wordt. Alles is voor mij uitgewischt, na dien twist met mijn vader. Ik weet dat ik heftig tegen hem uitgevallen ben maar de woorden ben ik vergeten. Ik herin ner mij niet eens, dat ik het huis verlaten heb. Vertel mij alles." Veronica zuchtte. „Een prettig verhaal is het niet. Lance. Maar je moet het toch vernemen." „O, let maar niet op mij," riep hij bitter. „Ik weet dat ik een dwaas en een deug niet ben. Soms komt er een geest van razernij over mij dat heb ik je wel meer verteld. Die kreeg mij zeker toen ook weer te pakken." „Ja." Zij boog zich voorover, de handen om ds knieën geslagen, en in het vuur starend, en aan den klank van haar stem hoorde hij, hoeveel pijn het haar deed, wat zij zeggen moest. Grauw viel de schemering, en de flikkerende vlammen wierpen lange scha duwen op den muur. „Je zeide tegen je vader, dat je geen stuiver van zijn geld zoudt aannemen voor dat de erfenis je zou toebehooren als het ooit zoover kwam, dat je met Ida zoudt trouwen, omdat dit onrechtvaardig tegen over haar zou zijn; en dat je je op den Squire zoudt wreken, door je zelf zoo diep mogelijk te verlagen, zoodat hij en de naam dien jullie beiden draagt, te schande zouden gemaakt worden. Je uitte vreese- lijke bedreigingen, Lance de duivel van den haat had zich van je meester gemaakt want je begon dadelijk je bedreigingenten uitvoer te brengen. Herinner ie niet dat meisje in de sneeuw?" Launcelot voelde een schok hij zag het geheele tooneel weer voor zich. Hij drukt* de handen tegen het voorhoofd. „Groote hemelI" mompelde hij. „Ja. Zij bezweek van vermoeidheid en ontberingen. Zij viel op een stoep neer. Ik ik ja ik zeide tegen mijn vader, dat hij mij belette, uit liefde te trouwen, ik zou trou wen uit haat tegen hem ik zou mijn naam zijn naam aan die straatmeid geven. Met die woorden stormde ik de deur uit. Maar verder is alles weer zwart. Vertel verder, Veronica, in Godsnaam, laat mij niet wachten. „Je raapte het meisje op, Launcelot, en je moest haar bijna dragen, want zij was, zooals je zeide, half bezwijmd. Zij zou zeker bezweken zijn, als zij daar nog langer was blijven liggen. Eindelijk vondt je een rijtuig en bracht haar hierheen. J« maakte mevr. Prothero wakker. De goede ziel wa# wel een beetje boos, totdat zij zag dat hulp dringend noodig was. Bovendien" een lichte glimlach vertoonde zich om Veronica's lippen „is je huisjuffrouw wel een beetje gewoon aan je exentrieke manier van wei daden bewijzen. Zij heeft mij dingen ver teld o, Launcelot, waarom gaan een sterk hoofd en een teeder hart nooit samen Launcelot bloosde; dat deed hij altijd als hij op een goede daad betrapt werd. Dat was vroeger op Chalton zoo, waar hij altijd zijn beschermelingen had onder de uitge- stootenen. Mark had hem er dikwijls om bespot, en een paar maal was de Squire woedend geweest, omdat Launcelot altijd vriendschap aanknoopte met lieden die hij niet kon uitstaan bijvoorbeeld Jack name, zoo niet de voornaamste factor voor de algemeene welvaart. En nu ten slotte. Wij schreven hier boven „Ons belang bij het behoud van Indië". Dit beteekent niet, dat voor het geval Nederland den Oost verloor, alle bezittingen van Nederlanders in indië met één slag zouden verloren zijn. Het gezag, dat het Nederlandsche aldaar zou opvolgen, zou den eigen dom van particulieren hebben te eerbie digen. Maar het beteekent wel, dat de Ne derlanders gaandeweg uit Indië zouden worden verdrongen. Een vreemde over weldiger zou zich zeker niet meester maken van den Archipel om den tegen woordigen gang van zaken te besten digen en den Hollanders het leeuwen deel der ecomische voordeeien te laten. Dat spreekt van zelf. Eerst zou hij natuurlijk alle Neder landers, die openbare betrekkingen be kleeden, naar huis zenden. En als het ons dan mocht gelukken ons op den duur in onze handelsrelatiën met onze voormalige kolonie te handhaven, dan zou dit zijn in evenredigheid tot de andere vreemde naties, hetgeen als het naar de getalsterkte gaat, hierop zou neerkomen, dat Nederland in Indië niet meer zou innemen de eerste plaats doch de vijf en- twintigste ■Suite n Ia ii cl. Uit St. Petersburg wordt gemeld Een dagorder maakt melding van de jongste buitensporigheden van officieren, waar uit gemis aan zedelijke ontwikkeling en zorg bij de bevelhebbers en oudere kameraden gebleken is. De Keizer heeft aan dit verschijnsel ernstige aandacht gewijd en den minister van oorlog be volen, strenge maatregelen te nemen om zulke buitensporigheden te voor komen. De minister heeft van zijn kant de aandacht van de bevelhebbers geves tigd op het gebrek aan militaire opvoe ding bij de officieren en op de gebrek kige uitvoering van hun orders. Smuts, de minister van binnenland- sche zaken en van verdediging in Zuid- Afrika, heeft (zijn rede voor de tweede lezing van de indemniteitswet in den Volksraad voortzettende) nog dit ge zegd. De maatschappij heeft haar middelen om de syndicalistische beweging tegen te gaan nog niet volmaakt. De bewe ging is een erger vijand dan de man met het geweer. Geen krijgsmacht, die Wyatt, den bekenden drinker; Jack was half krankzinnig van angst, toen zijn vrouw en zijn dochtertje tegelijk roodvonk hadden de Squire wilde geen hand uitsteken om hem te helpen, doch Launcelot was her haaldelijk bij hem aan huis geweest, met gevaar voor besmetting, en feitelijk was het aan hem te danken dat de beide patiënten hersteld waren. Ook onder de dieren had hij zijn be schermelingen meestal straathonden en zwervende katten. Eén van de heftigste twisten tusschen de twee broeders, dien Veronica zich herinnerde, was geweest, toen Mark ruw en opzettelijk één van die arme dieren had doodgeschoten. Ja een verstandig hoofd en een teeder hart gaan zelden samen. Het was juist om zijn teeder hart, dat zij van Launcelot was gaan houden „Wat ik dien avond deed, kwam niet uit een teeder hart voort, Veronica," zeide Launcelot. „Het ongelukkige schepsel was een wapen in mijn hand anders niet. Maar ga voort" zijn stem beefd# van ontroering. „Ik moet alles weten alles." „Je vader kreeg, toen je weg waart, een soort van flauwte," vertelde Veronica. „Dien avond was hij niet meer in staat, tegen iemand een woord te spreken niet vóór den volgenden dag. Toen vertelde hij ons, van zijn standpunt beschouwd, wat er ge beurd was. Hij herhaalde telkens„Dat moest ik aanhooren van hèm, van hèm" hij was zeker half buiten zijn zinnen, want hij kon je oogen maar niet vergeten telkens begon hij er opnieuw over. Het was moeilijk uit zijn verhaal op te maken, wat je wilde doen, maar zoodra mevrouw Holt begreep, dat Ida James het meisje was, waarmee je wilde trouwen, en dat de twist was ontstaan, omdat je vader zijn toestem ming weigerde, maakte zij je zult het het land binnendringt, kan het land grooter schade toebrengen dan de syn dicalisten, die samenspannen om het op de knieën te brengen door den ar beid te verlammen en het uit te hon geren. De minister beschreef Johannesburg als het Mekka der straatbandieten. De syndicalisten, zeide hij, hebben hun krijgswet in de wet van het gepeupel; de bevolking verkiest dan nog de krijgs wet van de regeering. Het land en de regeering hebben iets geleerd. De strijd tusschen regeering en syndicalisten is, wat Zuid-Afrika betreft, eens voor al beslecht, geloofde de minister. Hij betoogde verder dat de buiten gewone aard van de ernstige crisis en het welslagen van de maatregelen, uit kracht van de krijgswet getroffen, de afvaardiging dier wet rechtvaardigen. Hij verdedigde de verbanning der werk liedenleiders met een beroep op den eisch van doelmatigheid, aan het beleid der regeering te stellen, en citeerde redevoeringen der ballingen, om te be wijzen dat hun toeleg was een omwen teling en een burgeroorlog te ontke tenen. De gewone wet zeide hij, vermag niets tegen een toestand, die op een burgeroorlog zou zijn uitgeloopen. De Volksraad is daarna verdaagd. De Reporter Brazileiro deelt mede, dat den laatsten tijd in den staat Minas Gereas (Brazilië) fraaie exemplaren zijn gevonden van een edelgesteente, die door sommigen gehouden worden voor edel-toermalijnen, door anderen voor buitengemeen fraaie robijnen vaneenigs- zins afwijkende kleur. De vindplaats wordt geheim gehouden; de bewerking van de kostbare steenen zal in Europa geschieden. De gouverneur van den staat Bahia (Brazilië) seint: de overstroomingen bebben groote streken geteisterd en tal van steden en dorpen verwoest. De schade is reusachtig. Meer dan 1000 menschen zijn omgekomen. Donderdag werd uit Boekarest ge meld: Te Filipechti bij Moreni, waar men groote hoeveelheden petroleum heeft gevonden, is vanochtend uit een bron een groote massa kokend zout water gespoten. Tien kilometers in het rond was het geluid hoorbaar. De grond is 500 meter om den geyser met een dikke zoutlaag bedekt. Te Listerville in den staat Virginia is een meteoorsteen neergevallen, die terecht kwam op de werkplaats van de Young Torpedo Co., waar hij 500 L. nitroglyserine deed ontbranden. Een misschien niet gelooven een einde aan de zaak. „Het is beter, dat Launcelot trouwt met het meisje dat hij heeft gekozen, dan dat hij ons de schande aandoet, waarmee hij gedreigd heeft," zeide zij. Zij was zeer vast beraden en overblufte zelfs den Squire. Nu begrijp ik het natuurlijk wel als je met Ida trouwde, zou je bereid zijn, je erfenis te verkoopen ten voordeele van Mark, en dat wilde mevrouw Holt juist. Door zijn uitval had de Squire het geheele plan be dorven. Het kon mevrouw Holt geen zier schelen, met wie je trouwde, of wat er van je zou worden, als je er maar toe gebracht kon worden, om je geboorterecht af te staan. Ik begreep haar be weegredenen niet dadelijk, maar nu is alles mij duidelijk geworden." Veronica was verontwaardigd. Zij had altijd gemeend, dat mevrouw Holt de eerste geweest was, om Launcelot van huis te hou den, vooral nadat Veronica haar vergeefs gewaarschuwd had, dat haar stiefzoon te veel met Ida James omging, en nu had zij een sterk vermoeden dat het geheele plan om voorgoed van Launcelot af te komen, door mevrouw Holt beraamd was. „Je stiefmoeder wilde dat je met Ida of met een ander zoudt trouwen," herhaalde zij. „Dan zou Mark het rijk alleen hebben. Zij was woedend dat de Squire haar plan had omvergeworpen. Het denkbeeld datje je bedreigingen wel eens ten uitvoer zoudt kunnen brengen, en je naam op alle manie ren te schande maken, deed haar angstig worden en bovendien hadt je verklaard, datje geen atstand wilde doen van je rechten. Daarom bracht zij haar man aan het ver stand, dat hij moest toegeven, eer het te laat was, en hij was te ziek om krachtig tegenstand te bieden. Wordt vervolgd.) lEinvBLin DOOR

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1