iel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Botnmelerwaard.
Door Schade en Schande.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3337. Zaterdag 21 Februari.
FEUILLETON.
v. >Ji
êt Und van alten/
voob
1914.
W erkloosheidbestrijding.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Werkloosheid is wel een der grootste
rampen, waardoor net individu, een volk
getroffen kunnen worden, want werk
loosheid beteekentgeen werk, geen
loon, geen koopkracht gebrek, ar
moede
Daarom dienen dan ook alle pogingen
aangewend om de werkloosheid zooveel
mogelijk uit ons midden te weren, te
verbannen.
Verschillende middelen staan hier
voor ten dienste.
Natuurlijk zijn ze niet alle even goed.
Zoo leidt bijvoorbeeld het eene mid
del beter tot het doel dan het andere
en is het eene, zelfs aangenomen dat
ze alle even spoedig en radicaal werken,
nog verkieslijker dan het andere.
Om een kwaal te genezen wordt wel
eens de toevlucht genomen tot een
middel, dat die kwaal ook werkelijk
dóét genezen, maar soms heeft de ge
bruikmaking van zoo'o middel ook wel
eens een nog érgere kwaal dan de ge-
nezene ten gevolge, en dan wordt ge
zegd dat de gevolgen vau het genees
middel nog erger zijn dan de kwaal
zélf.
Ditzelfde geldt ook van sommige
middelen, met welke de werkloosheid
bestreden kan worden.
En zoo'n middel dient natuur lijk niet
gebezigd te worden.
Want zou het niet juist nog minder
zijn als door dat middel wel de werk
loosheid tegengegaan werd, maar iu
plaats van de werkloosheid iets nog
ergers te voorschijn geroepen werd?
Welk middel dan wel het beste is
om de werkloosheid te bestrijden?
Daarop willen we het antwoord wel
schuldig blijven.
Maar een paar middelen willen we
hier wel eens even aan een nadere be
schouwing onderwerpen.
Onlangs heeft de Nationale Vereeni-
ging tot bestrijding der werkloosheid
te Amsterdam een vergadering gehou
den, ter behandeling van een drietal
prae-adviezen, van de heeren mr. J. A.
Levy, S. Rodrigues de Miranda en
Lambert Poel, over bestrijding der werk
loosheid.
De heer mr. J. A. Levy betoogde in
zijn prae advies, aan de hand van W.
H. Beveridge'8 „Unemployment a pro
blem of industry", dat sluiting van het
ALICE EN CLAUDE ASKEW.
42)
De schouders van den Squire beefden.
Een oogenblik was het alsof hij een slag
tegen het hoofd had gekregen. Hij haalde
zwaar adem. Hornby leunde over de
balustrade en trok aan zijn sigaret, schijn
baar verdiept in het uitzicht pa k en
weiden, en in de verte tusschen de boomen,
daken van huizen en een kerktoren.
De lange stilte werd eindelijk door Holt
verbroken.
„Hornby, je zeide zooeven, van Launce-
lot sprekend, dat hij veel goeds had, als
iemand maar de moeite had willen doen,
het eruit te halen. Dat deed mij pijnlijk
aan, want ik kan er een eed op doen, dat
ik getracht heb, mijn plichten jegens den
knaap te vervullen. Nu zie ik, dat dit mij
niet gelukt is. Maar er was een reden voor.
Ik ik was bevooroordeeld. Het was niet
de schuld van den knaap, maar op sommige
oogenblikken kon ik hem niet aanzien
dan was het genoeg om mij razend te maken
als ik zijn bleek gelaat, zijn zwart haar en
zijn schuinstaande oogen zag. Ik geloof dat
ik hem dan haatte. Ik trachtte mijn ge
dachten te verbergen, maar hij was overge
voelig. Hij wist het. Dat is het begin van
alle moeilijkheden maar, mijn hemel,
stel je eens in mijn plaats I"
Nu was het de beurt van den dokter om
verbaasd te zijn. Zulk een uitbarsting had
hij niet verwacht, en hij begreep er ook
niets van.
„Ik begrijp u niet recht, Squire. Waarom
haatte u uw zoon dan zoo?"
vak voor leerlingwezen en vakoplei
ding een verachtelijk bedrijf is en door
Beveridge ook uit economisch oogpunt
als ten eenenmale nutteloos veroordeeld
wordt, omdat de invloed van leerling
wezen en vakopleiding op de werkloos
heid heel gering is.
Sluiting van het vak voor vakop
leiding, zooals bij het diamantbewer-
kingsbedrijf, heeft tot doel te voorko
men dat er meer aanbod van arbeids
krachten komt dan gebruikt kunnen
worden, m.a.w. dus: om de werkloos
heid in b*t vak te voorkomen.
Dit middel treft doel.
Echter ook alleen voor zoover het
't vak zélf betreft.
De werkloosheid in het algemeen
wordt er niet door bestreden.
Het heeft alleen ten gevolge dat do
werkloosheid in een bepaald bedrijf er
door wordt tegengegaan.
Werd in alle bedrijven aldus gehan
deld, dan zouden er een groot aantal
personen zijn, die nergens „aanslag"
zouden kunnen vinden, omdat dan alle
vakken voor de vakopleiding gesloten
waren, zoodat d;e personen op vaste
werkloosheid in de toekomst zouden
kunnen rekenen.
De heer S. Rodrigues de Miranda
constateerde in zijn prae-advies dat aan
de vakorganisatie geen invloed ten
kwade op de werkloosheid kan worden
toegeschreven, dat ze ook wel geen
weldadigen invloed oefent op het tijas
verloop, liggende tusschen het einde van
de eene en het begin van de andere
crisis, noch op den duur van de crisis
zelve, doch dat ten opzichte van de
permanente werkloosheid het oordeel
minder positief mag luiden, omdat de
voorbeelden van vakorganisaties zeer
talrijk zijn, wier streven er voortdurend
op gericht is door vermindering van
arbeidstijd, door zeer bezwarende be
palingen voor overwerk enz. hetin-
dustriëele reserveleger zoo klein moge
lijk te houden.
Met dit middel tot bestrijding der
werkloosheid kunnen wij ons beter ver
eenigen dan met het middel, bestaande
in sluiting van het vik voor vakop
leiding, omdat vermindering van arbeids
tijd en bezwarende bepalingen voor over
werk een aantal personen niet tot ge
dwongen werkloosheid brengen, doch
het werk voor allen meer over den ge
heelen tijd verdeelen, en dat is o.
goede bestrijding der werkloosheid, om-
„Ik zal het je vertellen, Hornby. Ik heb
er nooit iemand een woord van gezegd
zelfs mijn vrouw niet. Maar ik voel dat ik
mij tegenover jou moet rechtvaardigen
als het een rechtvaardiging mag genoemd
worden. In je hart geef je mij de schuld,
dat Launcelot's leven mislukt is er was
goeds in hem, doch ik heb bet er niet uit
kunnen halen. Ik stelde plicht in plaats van
liefde. Het is waar, maar hoe kon ik
liefde schenken? Ik verkeerde in een toe
stand, die niet te benijden was. Want ik
had redenen gewichtige redenen om
te gelooven, dat mijn zoon, mijn erfgenaam
met bevende vingers greep Holt zijn
vriend bij den arm „je begrijpt mij
wel, nietwaar, Hornby? Bijna van zijn ge
boorte af heb ik gemeend, dat Launcelot
alleen volgens de wet recht had op den
naam van Holt."
„Goede hemel, Holt!" riep Sir Frederick
op een toon van de uiterste verbazing.
„Maar dat was zeker een vergissing? Ik
kan niet gelooven
„Dat maakte de zaak juist nog erger,"
viel de Squire in, met zijn zakdoek zijn
bezweet gelaat afvegende. „Misschien zal
je eenige verontschuldiging voor mij vin
den in den afschuwelijken twijfel, waarin
ik geleefd heb. Kijk eens hier" hij haalde
diep adem eer hij verder ging «mijn
eerste vrouw, Launcelots's moeder, deed
mij op haar sterfbed een bekentenis. Wat
zij zeide was te veel of te weinig. Misschien
heb ik haar wel niet zoo vrij laten uit
spreken, als zij had willen doen ik
weet het niet meer. Zij vertelde mij, dat zij
alleen uit spijt met mij getrouwd was
neen, zoo was het niet ik kan het je
niet heelemaal duidelijk maken zij had
een ander liefgehad, en had hem laten
weggaan, en toen hoorde zij dat hij dood
was en toen trouwde zij met mij om
boete te doen, zeide zij dat was haar
dat hierbij de gevolgen van bet middel
niet erger zijn dan de kwaal zelf, wat
bij sluiting van een vak voor vakop
leiding wel het geval is.
Nég iets: zou men en dit lijkt
ons ook een zeer goed middel zou
men door h^t scheppen van werk, nut
tig werk, waarbij we hier denken aan
werk als de drooglegging der Zuiderzee,
ook niet de werkloosheid kunnen helpen
bestrijden
Ituitenlanri.
De Belgische regeering en de Vlaam-
sche groepen zijn het na lang getwist
eens geworden over de taalkwestie bij
het onderwijs. Volgens het nu ontwor
pen artikel is op alle lagere scholen de
moedertaal der kinderen voertaal. Tot
verzachting van deze bepaling kan door
de regeering machtiging worden ver
leend om van den regel af te wijken in
Brussel en de voorsteden, en in de ge
meenten op de taalgrens. Door die ver
zachte toepassing mag echter het grondig
aanleeren van de moedertaal geenerlei
schade ondervinden.
Het gezinshoofd bepaalt, welke taal
de moedertaal van het kind is; het
hoofd der school onderwerpt zich daar
aan. Ingeval echter laatstgenoemde
meent, dat het kind niet in staat is,
het onderwijs in de aangewezen voertaal
met vrucht te volgen, dan kan hij bij
de commissie voor schooltoezicht in
hooger beroep gaan.
Omtrent den toestand van Koning
Albert van België is het volgende bul
letin gepubliceerd:
De Koning heeft het linker opper
armbeen vlak bij het onderste einde
dt arvan gebroken. Bovendien zijn de
spieren van tijn rechterbeen gekneusd.
De armbreuk is gezet. De toestand
van den Koning is zeer bevredigend.
In de omgeving van Memel en Tilsit
ondervindt de scheepvaart op het oogen
blik groote last van ijsgang. Uit Rus
land komen groote massa's hooi aan
drijven. In Kouno zijn door het hooge
water voor een waarde van 300.000 mark
aan hout weggespoeld.
Telegrammen meldden, dat heden de
Albaneesche deputatie te Neuwied aan
zou komen, om aan prins Wilhelm von
Wied de kroon aan te bieden. Dit is
voor het stadje en zijn omgeving na
tuurlijk een reden tot groote vreugde.
Overal worden voorbereidingen getrof
fen om den Prins bij zijn terugkeer uit
eigen woord boete. Maar hij was niet
dood zij had zich voor niets opgeofferd".
Hij zweeg even, en veegde opnieuw zijn
voorhoofd af.
„Een mooi verhaal, nietwaar?" ging hij
voort. „De man was niet dood voor
zoover ik weet, kan hij nu nog best leven.
Ik vond zijn brieven aan haar geschreven
eer zij met mij trouwde. Zijn portret vond
ik ook. Ik was dol van woede. En toen
ik vernam dat hij Launcelot heette de
naam dien onze zoon op haar aandringen
had gekregen toen toen had ik haar
op de plaats waar zij lag kunnen vermoor
den. Alleen uit angst dat ik het doen
zou heb ik haar niet willen weerzien."
„Maar heb je eenig bewijs, dat zij je
ontrouw was?" vroeg Hornby toen Holt
weer zweeg.
Holt stampte met den voet in het kiezel.
„Dat is juist de foltering van den twijfel,"
mompelde hij. „Wij, Holt's, loopen er
weinig uit. Het geheele jaar vóór Launce
lot's geboorte had mijn vrouw Chalton
Coombe niet verlaten ik herinner mij
geen enkele gelegenheid hoe ik mijn
geheugen o >k gepijnigd heb
„Wel, waarom zou je dan twijfelen? Je
achterdocht was zeker onrechtvaardig?"
„Neen die was onvermijdelijk. Ik had
een photografie van hem gezien. In het
huis van een familielid van hem, waar ik
navraag deed, was een groot portret in olie
verf van hem zij konden mij daar niets
van hem vertellen zij wisten niet of
hij leefde of dood was maar ik kwam
er achter, hoe hij eruit zag. En Hornby, je
kunt je voorstellen wat ik voelde mis
schien zul je zelfs een beetje medelijden
met mij hebben want Launcelot, mijn
kind, had dezelfde bleeke wangen, de zwarte
haren en bovenal de oogen van dien man.
Je weat, hoe schuin Launcelot's oogen staan
Zulke oogen heeft niemand anders. Wat
Londen feestelijk te ontvangen. Het
vorstelijk huis van Wied, zegt de Köl-
nische Zeitung, dat zich in de Duitsche
geschiedenis steeds onderscheidde door
opofferende vaderlandsliefde, heeft door
haar belangstelling in de belangen van
stad en land, de liefde en dankbaarheid
van de stad en het vorstendom Wied
verworven.
Uit Duitsch Oost-Afrika komen veel
klachten over roofdieren. Zoo richtte in
het Poegoe-gebergte een bende leeuwen
groote verwoestingen aan. En de leeuwen
waren zoo weinig schuw, dat zij zelfs
een bij zijn hut zittenden neger ver
scheurden. Aan den oever der groote
rivieren laten de nijlpaarden op onaan
gename wijze zien, dat zij er zijn. Men
heeft niet alleen het verlies van den
oogst, maar ook dat van menschenlevens
daardoor te beklagen. De krokodillen
eischen echter de meeste menschenoffers.
Men begrijpt, welk een vreugde het te
Moeanza veroorzaakte, toen het gelukte
een ouden, grooten krokodil, die reeds
menige waterscheppende negerin had
opgepeuzeld, te dooden. Hoe sterk de
roofdieren plaag daar is, blijkt uit het
feit, dat in het laatste jaar in Duitsch
Oost-Afrika 1500 menschen door roof
dieren gedood zijn. Toch werden in
dit jaar premiën uitbetaald voor het
dooden van 350 leeuwen, 1050 luipaarden
en 1700 vergiftige slangen. Een luipaar
denhuid heeft een handelswaarde van
15 tot 18 gulden.
Volgens het „Bulletin de la Société
Beige d'Etudes Coloniales" verheft zich
op de grens van Bolivia en Brazilië
een rubberboom van 8.25 M. omtrek
aan den voet, waarschijnlijk het grootste
exemplaar van de geheele wereld. Deze
kolossus geeft gedurende een derde van
het jaar dagelijks 10 K.G. rubber. Bij
de tegenwoordige prijsnoteering brengt
deze boom per jaar ongeveer 5400
gQlden op, de r6nte van een kapitaal
van anderhalve ton. De rubberboom
behoort aan een gezin van zeven per
sonen, die geheel van de opbrengst leven.
CJit Londen wordt gemeld
Terwijl 200 gasten verzameld waren
op Burton station, op weg naar een
bruiloftspartij, naderde een vrouw, blijk
haar een suffragette, en sloeg den be
kenden 97 jarigen Pacific Weardale met
een hondenzweep. De man viel op den
grond.
De Spoorwegbeambten hielden de
daderes vast en leverden haar over aan
de politie. De vrouw had Weardale voor
een lid van het ministerie aangezien.
Het onderzoek naar het Japanscho
moest ik denken
Met een gebaar van wanhoop strekte hij
zijn handen uit. Hornby zeide niets. Zijn
borstelige wenkbrauwen schenen elkander
aan te raken. Hij wierp zijn sigaret op den
grond en trapte erop. Het tragische verhaal
hield hem geboeid.
„Ik herhaal dus, stel je in mijn plaats,"
vervolgde de Squire. „Ik nam Launcelot
aan als mijn zoon. Dat moest ik. Ik kon
mijn schande en die van mijn overleden
vrouw niet gaan rondbazuinen. En wat
hielp het ook, gerucht te maken? De wet
kon mij geen hulp geven al had ik zelfs
het bewijs gehad van de ontrouw van mijn
vrouw. Maar stel je voor! Het landgoed
van de Holts moest het eigendom worden
van iemand, die geen druppel bloed van de
Holts in de aderen had! En toen kwam
Mark een echte Holt mijn eigen zoon.
Hornby, verwondert het je, dat er oogen
blikken waren, waarop de haat zich van
mij meester maakte? Zul je het mij onder
die omstandigheden niet als een verdienste
aanrekenen, dat ik getracht heb, mijn plicht
te doen? Ik ben ruw en hard geweest, maar
God sta mij bij, wat kon je anders ver
wachten?"
Hornby greep de hand van zijn vriend.
„Het moet verschrikkelijk voor je geweest
zijn," zeide hij eenvoudig. „Zou je niet
denken," voegde hij er na eenige oogen
blikken bij, „dat 't het beste zou zijn, als
ik er eens met Launcelot over sprak? Het
zou afschuwelijk zijn, dat spreekt vanzelf,
maar de erfenis ik weet dat volgens de
wet zijn recht hem niet betwist kan wor
den maar als hij alles wist, zou hij er
misschien afstand van doen. Eu hij zou
begrijpen, wat hij nooit heeft kunnen be
grijpen waarom hij zich niet in je liefde
mocht verheugen."
De Squire liet zijn handen zakken en
scheen na te denken.
vlootschandaal wordt in alle richtingen
met kracht voortgezet. Tal van getuigen,
onder wie vele hoofd-officieren, zijn ge
hoord. Naar verluidt, strekt het onder
zoek zich uit over een aantal contracten
voor leveringen aan de vloot.
Admiraal Foeji en kapitein Sawasaki
zijn in afwachting van het vonnis van
den krijgsraad, geschorst.
Van gezaghebbende zijde wordt ver
zekerd dat in de beschuldiging tegen
admiraal Foeji de naam van een voor
name Engelsche firma van scheeps
bouwers is genoemd.
Engeland heeft de mogendheden
voorgesteld, ingeval de Porte zich niet
neerlegt bij de beslissing van Europa
inzake de eilanden, tot een vlootdemo-
stratie in de Turksche wateren over te
gaan.
De laag gelegen wijken van de stad
Oviedo (Spanje) zijn tengevolge van een
waterhoos overstroomd. Ook in ver
schillende andere gemeenten is groote
schade aangericht.
De spoorwegdijken in het noorden zijn
op verschilleude plaatsen weggeslagen.
In alle landen daalt het geboortecijfer;
Frankrijk staat in deze beweging voor
aan. Uit een in de „N. R. Ct" gepubli
ceerde statistiek blijkt, ten eerste dat
van de 11 millioen en 300,000 gezinnen
in Frankrijk, niet veel minder dan ééu
vijfde, n.l. 1.807.000 volkomen kinder
loos zijn. Dan volgen er 2 968 000 met
één kind en 2.662.000 met twee kin
deren. Of geen of hoogstens twee kin
deren vindt men dus in 7.376.000 huis
gezinnen.
Maar Frankrijk staat niet alleen.
Ook in Duitschland daalt het geboor
tecijfer zeer sterk. Zelfs de „N. R. Ct."
wijst er terecht op is de huwelijks-
vrachtbaarheid snel dalende in landen
van jonge cultuur. Australië staat bijua
reeds op het Fransche peil. Ook in de
Vereenigde Staten wordt dit verschijn
sel geconstateerd. Vooral bij de Ameri
kanen. Hun gemiddeld kindertal i3
2.7. Bij degenen, die naar het nieuwe
werelddeel overkwamen, is het 4 4.
De stormen in de buurt van New-
York duren onverminderd voort. Het
spoorwegverkeer ondervindt op veel
plaatsen belangrijke vertraging; zoo ar-
riveeren de mailtreinen uit Chicago tel
kens tien uur te laat in New York. De
commandant van de brandweer moest
aan de burgers bekend maken, dat ze
buitengewoon voorzichtig moeten zijn,
daar de brandweerkazerne geheel inge
sneeuwd is, zoodat in geval van brand
geen wagens kunnen uitrijden.
„Er waren tijden," fluisterde hij, zonder
rechtstreeks op Hornby's vraag te antwoor
den, „dat ik van den jongen hield ja,
ondanks zijn eigenzinnigheid en zijn grillen.
Dan hield ik mijzelf voor, dat ik mij moest
vergist hebben dat zijn gelijkenis op
kapitein Launcelot Plaistowe"
Hornby schrikte op.
„Is dat de naam van den man?" viel
hij in.
Holt knikte.
„Ja, Plaistowe. Van de infanterie."
„Dan ken ik iemand die zijn beste vriend
was," zeide Hornby min of meer opgewon
den. „Zij waren samen in Amerika. Ik hoorde
het verhaal, hoe hij dood was thuis gebracht
verdronken, meen ik terwijl hij in
werkelijkheid nog net even ontsnapte. Mijn
vriend was ook bij het ongeluk. Eu als ik
mij niet heelemaal vergis, vernam ik later,
dat Plaistowe niet lang daarna werkelijk
gestorven was op de bijzonderheden heb
ik natuurlijk niet gelet het werd mij
toevallig verteld maar die kan ik wel
te weten komen, en als je het goed vindt,
zal ik er naar onderzoeken. Als je den datum
van kapitein Plaistowe's overlijden wist, zou
de zaak uit wezen, nietwaar?"
„Dat zou het zeker," zeide de Squire
haastig. „Maar ik kan bijna niet gelooven,
dat wij er nu achter zullen komen na
meer dan dertig jaar. Ik heb indertijd alles
gedaan wat ik maar kon, en Diemand kon
mij vertellen, wat er van Piaistowe geworden
was of hij leefde of dood was."
„Ik denk wel, dat ik het raadsel zal
kunnen oploseeD," zeide Hornby.
Hij hield woord. Nog geen week daarna
wist Squire Holt de waarheid. Anderhalf
jaar voor Launcelot's geboorte was kapitein
Launcelot Plaistowe overleden.
DOOK
Wordt vervolgd)