lel Land van Heusden en iltena. de Langstraat en de Bommelerwaard.
Ver in't Zuiden.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3352. Zaterdag IS April
FEUILLETON.
Een klacht uit Duitschland over het
strafstelsel in ons Indisch leger.
Uio VAN ALTtNN
VOOB
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent
1914.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77j ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Dezer dagen is te Berlijn een col
portage geschrift verschenen, onder den
titel van „Der Bankiersohn als Fremden
legionar", waarin die bankierszoon, die
gediend heeft in ons Indisch leger, zijn
in dat leger opgedane ervaringen mede
deelt.
die ervaringen schijnen voorden
jongen man van niets prettigen aard
te zijn geweest.
Driemaal is hij zelfs bij het straf-
detachement te Ngawi geplaatst geweest,
waar de onmenschelijke tuchtigingen
op hem toegepast werden.
Doch laten wij den schrijver zéif
aan het woord.
's Avonds laat, na een voetreis van
een dag, kwamen wij te Ngawi aan
en werd ik opgesloten. Den volgenden
ochtend rapport. De commandant, een
norsch uitziend majoor, vond natuurlijk
vlekken op onze uniform. Twintig rot
tingslagen voor elk, luidde zijn vonnis.
Het ontzettende zou dus waar worden.
Als een hamer klopte het hart mij in
de borst. Wp werden naar de straf
plaats overgebracht, waar onze geza
menlijke lotgenooten, Europeanen en
inlanders met bleeke, verwrongen ge
zichten bijeen waren, om door den aan
blik van ons lijden een nieuwe zede
lijke kwelling te doorstaan. Een deta
chement soldaten, met de bewaking
belast, stond met het geweer aan den
voet in de nabijheid. Een dokter con
stateerde dat wij de straf konden ver
duren. En de gevreesde bank werd ge
bracht. Twee sergeants met ruw uiter
lijk, een Spaansch riet in de hand,
stelden zich links en rechts op. Ik sid
derde over het geheele lichaam, toen
mijü naam afgeroepen werd, niet van
angst, maar van woede en schaamte
over deze diepste aller vernederingen.
Als door een rooden nevel schreed ik
naar de bank. Krachtige handen pakten
mij beet en wierpen mij er op. Een
snoer over schouders en armen, een
tweede over dijen en voeten, door sterke
soldaten aangetrokken, maakten elke
beweging onmogelijk. Eén, telde de
controleerende sergeant-majoor, en een
afschuwelijke, stekende pijn doorflijmde
mjjo geheele lichaam. Tw» e! Diep sloeg
ik de tanden in het harde hout. Niet
weenen, niet kermen, dacht ik. Drie
En zoo ging het verder met tergende
langzaamheid, tot ik de twintig slagen
DAISY E. A. JUNIUS.
6)
Spoedig had de pic-nic plaats, waaraan
de Engelsche Rosa natuurlijk niet kon deel
nemen. We reden in twee rijtuigen naar
Tafira, daar bleef het eene rijtuig met de
zwaksten, „cock-roach" en de voorraads-
manden achter. Wij reden hoog de bergen
in, naar een tuin met allerlei soorten van
hoornen, als: de kamferboom, denotemus-
kaat, kaneel, kruidnagel en andere boomen
de tuinman bood ons rozen en maidenhair
aan, leidde ons overal rond langs zijn schat
ten. De pic-nic zou gehouden worden in
den verrukkelijken lusthof van Mr. M„ een
Engelschmau van afkomst, doch geboren op
Gran Canariahij had in Las Palmas een
groot huis en enorme magazijnen, waar
men zoowel blikjes visch als kanten gor
dijnen kan koopen. De tuin lag op het
Zuiden, hoog, maar door een weelderig dal
baranco zag men de zee wijd en puur.
Alle onze bloemen waren hier, maar voller,
weelderiger, heerlijker. Hier rankten de
schitterende geranium en de bedwelmende
heliotrope zich tot prieeltjeshier was de
moffen pijp vijfmaal zoo groot als bij ons,
hier geurden de oranjebloesems en de tee-
derste rozen onder de bloeiende camelia's
en oleanders, hier verhieven zich trotsch
dadel- en andere palmen, hier ging men
van de eene bloemwarande in de andere.
Hier, hoog in de bergen, de lucht zoo zuiver
en rein, was het leven zoo mooi, warende
ontvangen had. Bijna bewusteloos tui
melde ik van de bank, bracht mijn beulen
zoo diep zit de discipline in soldaten
de verplichte eerbewijzen en viel
machteloos op den grond. Zoo bleef
mij tenminste bespaard de anderen te
zien lijden. In het hospitaal zagen we
elkaar terug. Orze wonden werden
zeer zorgvuldig verpleegd, wat een gru
welijke barmhartigheid toch was, want
na ons herstel begon pas de eigenlijke
kwelling: dedienstwas meer dan hondsch,
alle excercitiën werden in den looppas
uitgevoerd, waarbij nog corvéediensten
kwamen, tot onze handen met bloed
bedekt waren, en.voor de minste
fout cachot of rietslagen. Vierhonderd
rottingslagen heb ik ontvangen, zoodat
ik op het oogenolik een ellendig kreupel
man ben. Daar de trots in mij ontwaakte,
werd ik weldra tot de onverbeterlijken
gerekend en ten slotte uit het leger
gejaagd.
De „Germania" het bekende Duitsche
centrumorgaan, maakt van dit verhaal
gebruik, door het als afschrikkend voor
beeld te stellen voor ieder, die in ons
Indisch leger zou willen dienst nemen.
En wij, wij kunnen, indien de in het
verhaal gegeven beschrijving van die
tuchtingen op waarheid berust, niet
anders zeggen dan dat die tuchtigingen
meer dan verschrikkelijk zijn, onmen-
schelijk zelf, en dat wij zoo iets niet had
den mogelijk geacht in ons leger in
Indie
Een ex-Indisch-militair merkt in de
„Telegraaf" op dat lieden, die bij het
strald<-parterneDt te Ngawi geplaatst
worden, nader bij het beest dan bij den
mensch staan, dat eerst na aanhoudend
en nog eens aanhoudend bepaald wan
gedrag, wanneer alle andere discipli
naire straffen vruchteloos zijn gebleken,
door het legerbestuur tot plaatsing van
zoo iemand bij het strafdepartement
wordt besloten, en, wat meer is, dat
sedert een tiental jaren de straf van
rietslagen is afgeschaft
Dus zal een van twee waar zijnóf
het gebeurde met den Duitscher is al
oud, al minstens tien jaren geleden ge
beurd, omdat de straf van rietslagen
al sedert een tiental jaren is afgeschaft,
óf, trots afschaffing van deze straf,
wordt deze manier van straffen lóch
nog wel toegepast en kan het gebeurde
met den Duitscher dus nog wel uit den
laatsten tijd afkomstig zijn!
Het eerste achten we het meest waar
schijnlijk, het laatste dus, laten we
maar zeggen, ónwaarschijnlijk!
aardsche beslommeringen zoo nietig. Hier
lachte men om het kleinzielig gemier der
men8chjes, verloren in hun onbeduidende
belangetjes. Ai, hier scheert de arend door
de lucht, hier zweven blanke wolken om
de bergtoppen, hier zingt de kanarie, hier
wast als onkruid de palm. In Holland
behoort men eerst te sterven, alvorens met
een palmtak, en eerst aan te teekenen, al
vorens met oranjebh esems vereerd te worden.
Hier komt men nergens of de palmtakken
buigen zich tot u, verheugd als ge er een
meevoert, hier vult men u overal de handen
met bloemen, hier glanst alles, lacht ieder
u toegelukkig land van bergen, zee en
zon, van hooge ruischende palmen en ver
borgen, zoet geurende, wilde viooltjes; land
van wellust en weelde.
Tegen vijf uur werd de terugtocht uit de
bergen naar de Puerto de la Luz aanvaard.
We konden nu uitstekend onze warme reis
mantels gebruiken. We reden nog even aan
bij eeD Engelsche familie, die een „suiker
molen" en een huis vol portretten had.
Behalve dat alle tafeltjes en kastjes overladen
waren, bevonden zich ook in de eet- en zit
kamers, boven de één-meter-hooge-lambri-
zeering, een serie portretten achter glas. De
mooie vrouw, de kinderen en de man, allen
waren hier, in de binnenlanden van Gran
Canaria, volgens den allerlaatsten smaak
gekleed. Toen zij hoorde, dat ik eon Hol-
landsche was, was de vrouw maar juist even
beleefd tegen me. Misschien had ze een
broer in den Transvaal-ooriog verloren
maar de kinderen, die nog geen rassenhaat
kenden, klommen op mijn schoot en lieten
me hun prentenboeken zien. We vertrokken
met een levenden kalkoen onder onze voeten
en een mand eieren tusschen ons in, beide
door de „landlady" gekocht. Bij het tolhuisje
moest ze voor den kalkoen 1 peseta invoer-
Laten we hopen dat het zoo ook
zal zijn 1
Maar mócht het waar ziju, dat trots
afschaffing van de straf van rietslagen
die straf toch nog wordt toegepast te
Ngawi, of dat de ex Indische militair
misschien verkeerd is ingelicht, m.a.w.
dat die straf nog niet is afgeschaft en
dus nog wel toegepast kón en dan ver
moedelijk ook nog wel toegepast zól
worden, is het dan niet hoogst noodig
tijd geworden dat onze Ned.-Indische
regeering stappen doe, die ertoe zullen
leiden dat met dat verouderde systeem
van militaire straffen worde gebroken
■Buitenland.
Eindelijk meenen de Vereen. Staten
in te moeten grijpen in den toestand
in Mexico.
Een afdeeling Amerikaansche mari
niers was te Tampico dezer dagen aan
wal gegaan, om de eigendommen der
Amerikanen, die er petroleum-opslag-
plaatsen bezitten, te beschermen. Toen
de Yankees door Tampico marcheerden,
werden zij door Mexicaansche troepen
omsingeld en gevangen genomen.
Hoewel zij spoedig daarna weer in
vrijheid zijn gesteld, wilds de Ameri
kaansche schout-bij-nacht Mayo, dat
voor den smaad voldoening zou gegeven
worden door saluutschoten der Mexi
caansche batterijen voor de Amerikaan
sche vlag.
Huerta weigert dit. Hij vindt dat de
kommandant van Tampico zich vol
doende excuseerde en het gevraagde
saluut is strijdig met de waardigheid
van Mexico.
Wilson, de president van de V. S.
van Amerika, heeft verklaard: Als
Huerta de eischendér Vereenigde Staten
niet inwilligt, zal onze eerste stap de
vermeestering van Tampico en Vera
Cruz zijn.
De regeering zegt in een officieele
kennisgeving dat de gevangenneming
der afdeeling mariniers te Tampico niet
de eenige reden is voor de uitzending
der vloot. Andere reden zijnde ge
vangenneming van een ordonnans, die
te Vera Cruz aan land was gegaan om
de post voor de Amerikaansche oorlogs
schepen te halenhet onderscheppen
van telegrammen, bestemd voor den
Amerikaanschen zaakgelastigde; het in
stellen van censuur op officieele tele
grammen uit Washington inbreuken
op de rechten en de waardigheid der
Vereenigde Staten.
De slagschepen Arkansas, Vermomt,
New Hampshire, New Jersey, zijn met
het adviesjacht Yankton met vollen
recht betalen. De eieren smokkelde zij met
een uitgestreken Engelsch gezicht; de Engel
sche zendeling, die ook van de partij was,
hield er zijn zoontje handig voor.
Het heele boardinghouse was dien avond
moe, verkouden en ziek, behalve wij en de
jonge, ook inwonende Engelschman, Mr.
Duff, die hier in de vruchten was. Het
middageten was zoo slecht, dat we allen
rammelden van den honger, maar de
„landlady" trok een gezicht, alsof er niets
„lekkerders" op de wereld was dan visch-
soep welke niemand wilde eten en
appeltaart, welke zoo flauw en klef was,
dat men er „zenuwachtig" van had kunnen
worden. De rest van het menu was al niet
veel beter. Daar het eiken dag slechter werd,
vreesden wij het ergste voor de toekomst.
Het was duidelijk, dat onze „landlady" de
overtuiging had, dat God haar deze twee
Hollandschen had toegezonden, om ze met
Engelsche nauwgezetheid te plukken.
Dien avond hoorde ik haar zeggen:
„Heere, uw dienstmaagd heeft zich tot
heden goed gedragen: zij heeft al uwe
Engelsche kinderen in den eersten plaats
den lieven broeder zendeling onthaald
op den wijn, betaald door die Hollandsche
hatelingen, ook heb ik dezen voor twee
derde de overige pic-nic-kosten laten betalen.
Zouden wij niet de Spanjaarden en Canario's,
op wier eiland wij leven èn de Hollanders
die ik welkom in mijn huis heb gehseten,
zooveel mogelijk en op alle manieren be
stelen? Heere, verdiende ik anders Uw
Engelsche dienstmaagd te heeten?"
Den volgenden morgen ging ik naar de
haven een der staanplaatsen van de
huurrijtuigen om een brik met drie
paardjes te halen, en opnieuw maakten wij
den bergtocht, maar nu met ons beiden.
stoom naar Tampico vertrokken.
De kruiser Cleveland heeft last ge
kregen onmiddellijk naar Mazatlan te
vertrekken; de kruiser Chattanooga zal
waarschijnlijk binnen 14 dagen ook der
waarts gaan.
De kruisers Pittsburg, Maryland, Cle
veland, Chattanooga, het transportschip
Buffalo, de kolenschepen Jupiter en
Saturnus hebben bevel ontvangen zich
voor onverwijld vertrek gereed te
houden.
De torpedovloot van den Grooten
Oceaan, die nu te San Pedro (Califor-
nië) ligt, heeft last gekregen zich ge
reed te houden voor vertrek naar „elke
Mexicaansche haven, waarheen schout
bij-nacht Howard haar zal bevelen te
gaan."
Volgens het ministerie van marine
is besloten tot een vlootbeweging op
de aan den Grooten Oceaan gelegen
Mexicaansche kust.
Bryan heeft verklaard dat de redenen,
die de regeering hebben bewogen de
vloot naar de Mexicaansche wateren te
zenden, aan alle ambassades en legaties
der Ver. Staten zijn geseind, ten einde
buitenlandsche regeeringen er kennis
van te geven.
Uit Washington wordt bericht, dat
als de geheele voor Mexico bestemde
vloot in Tampico zal zijn aangekomen,
zij bestaan zal uit elf eerste klas slag
schepen, terwijl de vloot 15.000 man
aan landingstroepen met zich voert.
De New-Yorksche pers ziet in de
Amerikaansche vlootdemonstratie voor
Tampico het bewijs, dat deze regeering
de politiek van waakzaam wachten ein
delijk moe is en aanstalten maakt om
tot interventie over te gaan. Zij ver
gelijkt de huidige spanning met die
welke voorafging aan den oorlog tegen
Spanje; toen heeft het in 't parlement
ook lang gegist, voor de uitbarsting
volgde.
In den kabinetsraad, waar tot het
zenden der machtige vloot is besloten,
moet het advies van Lind, die maanden
lang als persoonlijk vertegenwoordiger
van president Wilson te Vera Cruz heeft
vertoefd, den doorslag hebben gegeven.
Lind heeft met nadruk betoogd, dat de
tijd van afwachten voorbij en krachtig
ingrijpen noodzakelijk is.
Als zulks juist is en de kabinetsraad
zich door dat advies heeft laten leiden,
moet men de zending der vloot onge
twijfeld beschouwen als een ultimatum.
Uit de telegrammen zal men zien dat
president Wilson heeft verklaard: als
Huerta de eischen der Vereen. Staten
afwijst, zal „de eerste stap" de vermees
tering van Tampico en Vera Cruz zijn.
Den vorigen dag heette het nog dat een
Het geheele boardinghouse nog half
ziek van den vorigen dag werd met schrik
geslagen, toen het ons vroolijk en wel zag
instappen. De „landlady" werd grauw van
spijt, dat ze ons niet het dubbele had gevraagd
voor haar slechte kamers en alle andere,
over stoelen en rieten canapé's hangende,
hoestende Engelschen, dachten dat we niet
wijs waren
Maar in het berghotel zagen we ruime
kamers en al was het er wat Spaansch
het was er vrij wat béter en zindelij ker dan
bij de Engelschewe verkozen hier de
Spaansche leefwijze, want de Engelsche,
waarop wij driemaal per dag in een kucben-
den stoet dames voor- en heeren achterop
naar de donkere eetzaal, en ééns per
dag voor de four o'cloch tea naar de lichte
voorkamer gingen, was ons gruwelijk gaan
vervelen, evenals de eeuwige poeding en
cake. Twee dagen later vertrokken we, nadat
het mooie Engelsche meisje haar spijt be
tuigd had, omdat de „landlady" ons wel
een zeer slechten indruk van „de Engelschen"
had moeten geven, maar werkelijk allen
waren niet zoo slecht," en de anderen
hun hoop op een wederzien hadden uitge
sproken.
Op onze vraag naar een postkantoor had
den de Engelschen deschoudersopgetrokken
zij kregen hun brieven, door den Engelschen
consul, een Hollandsche consul zou er wel
niet zijn, en een postkantoor wa3 er ook
niet, of tenminste een heel gek; als je daar
kwam, wierpen ze je een hoop brieven toe,
dan kon je uitzoeken, de rest gaf je terug
en deze werd binnen enkele dagen niet
afgehaald verscheurd. Wij zeiden onzen
koetsier een Canario, die een woordje
Engelsch sprak ons onmiddellijk naar
het postkantoor te rijden. Hij knikte en
bracht ons voor een flink gebouw, gelegen
nader onderzoek naar het incident der
gevangenneming van de afdeeling Ame
rikaansche mariniers door Mexicaansche
regeeringstroepen aan eiken beslissen-
den stap zou voorafgaan. Dat onderzoek
zou dan betreffen de vraag, of door die
gevangenneming de vlag der Vereen.
Staten beleedigd was.
Hoe de opstandelingen zich zullen
gedragen als de Vereen. Staten tot inter
ventie besluiten, is nog niet bekend.
Wel is opmerkelijk dat volgens de Times
de belegeraars van Tampico zijn afge
trokken en den spoorweg achter zich
hebben vernield. N. R. Ct.
Te Juarez (Mexico) is bericht ont
vangen, dat generaal Villa de bonds-
troepen te San Pedro, ten noorden van
Torreon, na een gevecht van 9 dagen,
heeft verslagen. De verliezen aan beide
zijden zouden 3000 man bedragen.
We lezen in de N. R. Ct. van Don
derdag
De Daily Telegraph van gisteren bevat
een levensschets van Villa, die hoe
wel allicht hier en daar te somber ge
kleurd den man doet kennen als een
weergaloozen schavuit. Wij laten uit
deze levensbeschrijving hier het een en
ander volgen.
Francesco Villa werd omstreeks 1868
geboren in den staat Durango. Hij is
totaal ongeletterd, kan niet lezen en
vermag ternauwernood zijn naam te
krabbelen. Toen hij 14 was, kwam hij
terzake van veediefstal in de gevangenis.
Weer in vrijheid gelaten, werd hij mijn
werker; maar spoedig zat hij opnieuw,
ditmaal voor manslag. Voor de tweede
maal uit de gevangenis ontslagen, orga
niseerde hij een rooverbende in het
bergachtige Perico gebied (Durango) en
werd daar de schrik van de streek.
In 1907 had hij met zekeren Fran
cisco Reza een compagnieschap aange
gaan tot het stelen van vee in Mexico,
dat dan in de V. St. werd van de hand
gedaanin de Unie stalen Villa en Reza
muilezels en paarden, die weer in Chi
huahua verkocht werden. Maar de beide
makkers kregen twist; en Villa schoot
in November 1910 Reza dood op het
hoofdplein van de stad Chihuahua.
In diezelfde maand viel Villa de hoeve
aan van zekeren Soto in Allende (Chi
huahua). De eigenaar werd vermoord
maar door bedreigingen dwong Villa de
dochter van Solo de plek aan te wijzen,
waar zij een bedrag van 11.000 dollar
verborgen had. Hij roofde dat geld en
organiseerde daarmee een talrijke roover
bende. Met die bende sloot hij zich aan
bij de revolutionare beweging onder
Madero.
In Januari 1911 bevond Villa zich te
Casas Grandes (Chihuahua), waar hij
Carlos Alatorre en Luis Ortiz vermoordde
aan de Plaza de Sa. Ana, waaraan ook de
kathedraal, het nieuwe „café concierto", de
bibliotheek, het museum, het gerechtshof
en andere gebouwen gelegen zijn.
Ik ging de steenen binnentrap op en stond
spoedig in een klein vertrek; een beleefde
Spanjaard hield van achter een der loketten
een heel verhaal tegen me, waarvan ik geen
woord verstond; ik had echter mijn paste
voorschijn gehaald en volhardde bij mijn
vraag
„Carta's para mi?"
Er kwam een tweede bij
„Spreekt U Fransch?"
„Engelsch," liet ik me ontvallen, gewoon
de laatste dagen steeds Engelsch te spreken.
Een onaangenaam geknor volgde, verge
zeld van een ongeduldige beweging.
„Ook Fransch", zijn gezicht helderde op
en rap en vlug vroeg hij me, waar we van
daan kwamen, hoelang we zouden blijven
goed, goed, we moesten onze brieven doen
zenden aan den Hollandschen Consul; hij
noemde een Spaanschen naam, dien hij op
mijn verzoek opschreefDr. Apolinario, Las
Palmas.
Na lang treuzelen liet hij me ten slotte
een pakket zien, dat hij echter zóó lang
vast hield, tot ik in een boek geteekend
had. Het was een aangeteekend maar los
gemaakt pakje struisveeren uit Kaapkolonie,
het was duidelijk dat de mooisten er uit
verdwenen waren, het pak was veel dikker
geweest; maar klagen of navraag doen helpt
hier weinig; van een dame was een juweelen
broche uit Engeland overgezonden
aan de post gestolen, van een handelsman
een aangeteekende brief met honderd-twintig
gulden. De verhalen over de post zijn hier
Schrikwekkend en ongehoord.
lis
DOOR
(Zie vervolg in 't Bijvoegsel.)