Hel Land van Heusden en lltena. de Langstraat en de Bommeierwaard. V er in 't Zuiden. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3353. Woensdag 29 April. 1914. Samenwerking. FEUILLETON. Und VAN ALTEN/ VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Het is helaas een niet te loochenen feit, dat gebrek aan samenwerking tal- looze malen de beste voornemens heeft doen mislukken; een omstandigheid, die zich in de laatste jaren op allerlei ge bied in steeds meerdere mate heeft voor gedaan. Er heerscht in onze samenle ving een geest van critiek, van afbreken en verzet, die hoogst nadeelig werkt op de zaken, die juist door het samen gaan van verschillende krachten tot iets waarlijk grootsch zouden kunnen wor den. Dit euvel, want het is inderdaad een kwaad, grijpt in den jongsten tijd steeds meer en meer om zich heen, zeer tot schade van het tot stand komen van werkelijk menschwaardige zaken en toesianden. Ge hebt maar een onnoozel voorstel te doen, in besloten of publieken kring om aanstonds te ervaren, hoe niet tien, doch als het ware wel duizend oogen, met het vergrootglas der critiek gewa pend, gereed staan tot aforeken. Hoe zelden toch, al neemt zij er zoo gaarne den schijn van aan wordt cri tiek uitsluitend aangevoerd tot opbou wen, tot waarachtige verbetering, tot heilzame verheffing! Veelal ook is misverstand in het spel en wordt niet altijd over en weer ten volle en juist bfegrepen, wat de drijf- veeren zijn, wat de motieven en wat het doel is. Het schijnt wel alsoi in dezen modernen tijd van overhaasting en overijling geen tijd meer beschikbaar is tot het kalm overwegen van anderer bedoelingen. Wel is men van de eigene zuivere oogmerken geheel vervuld, doch voor de erkenning van zuiverheid in anderer doelwit schijnt daarbij geen of luttel plaats meer te zijn. Vandaar dat al spoedig de strijdende partijen zich scherp tegenover elkander stellenscher per allicht dan aanvankelijk in hun bedoeling lag. Men wordt persoonlijk, haalt daarbij zaken om en brengt er dingen bij te pas, die dikwerf niets met het voorge stelde of op het tapijt gebrachte te maken hebben, en het eind is menig maal, dat zelfs de best bedoelde po gingen tot verbetering, van hetgeen ver betering behoeft, jammerlijk mislukken. Voorbeelden hiervan te geven kan over bodig geacht worden; een ieder heeft DAISY E. A. JUNIUS. 10) Een rijtuig, doch met twee Engelschen, het rijdt een eind door, dan stappen de oude heer en dame uit en terwijl het rijtuig den grooten zigzagweg houdt, klauteren zij dwars over de gloeiende bergen Daar moet men Engelschen voor zijn! Eindelijk een diligence; de rit gaat slechts tot aan den voet van den grooten berg, maar ik stap dankbaar ingedachtig echter aan den lust tot het overvragen van vreem delingen (in Holland vooral), verzoek ik den koetsier mij den prijs te willen noemen lachend prevelt hij iets van zooveel centimos en vraagt beleefd ol ik goed zit, een oogen blik later: of ik wat nader wil komen, dat is gemakkelijker voor de muilen bij het bestijgen van de bergen; de wagen is leeg, hij gaat passagiers halen uit een nabijge legen dorp. Als we er na een half uur zijn, wil de koetsier geen betaling hebben. „Het was hem een genoegen, mij dien kleinen dienst te bewijzen Ik heb niet veel tijd om verbaasd of ver legen te staande passagiers komen uit het wachthuisje, de diligence draait en ik begin den berg te bestijgen, heel blij als ik einde lijk in de verte ons hotel ontdek; het ligt daar tegen den berg als een vesting met al die bijgebouwen met kleine vensters of blinde muren. Als de meid tegen half vier de melk voor de thee brengt, zegt ze vroolijk: „Als de signora thuiskomt, zal een kopje thee na dien langen rit haar smaken", dan ze als het ware voor het grijpen uit zijn dagelijksche omgeving. Want zoo goed op politiek gebied, ja zelfs daar vooral, als op het gebied van het dagelijksch verkeer, doet zich het euvel van gebrek aan samenwer king maar al te zeer gevoelen. En toch is niets zoo zeer als juist als dht nood zakelijk en onontbeerlijk, wil iets goeds blijvend tot stand kunnen komen. De eenling, de burger, de mensch als af zonderlijk deel der maatschappij, hij moge nog zooveel persoonlijke kracht, nog zooveel eigendommelijke hoedanig heden bezitten om te streven naar wat hij zich voor oogen gesteld heeft, al leen, zonder hulp en medewerking van anderen, zal öf zijn arbeid geheel falen óf voor het minst een geringer resul taat opleveren, dan wanneer wel daarbij samenwerking plaats heeft. Eendracht, aldus luidt het bij onze zuidelijke na buren in hun staatsdevies, eendracht maakt macht. Doch geen macht zonder samenwerking, geen samenwerking zon der eendracht. Ziedaar waarop het vele goede, dat tot stand zou kunnen komen in allerlei zaken, op allerlei gebied, in dezen tijd, meer dan ooit het geval ge weest is, zoo vaak stranden moet. in plaats toch van te zoeken naar hetgeen ons verbinden kan en eendrachtig tot samenwerking kan aansporen, is men er alom maar al te zeer op uit, te speuren naar hetgeen ons van elkander verwijderd houdt. De vitzucht is daarbij de baas over onze betere gevoelensmisplaatste critiek viert hoogtij en triomfeert, en samen werking blijft uit, dikwijls daar waar zij juist het meest noodig is. Onze, aan ervaringen van de grootste waarde zoo rijke geschiedenis als volkseenheid, wijst het maar al te zeer uit, hoe vit zucht en verdeeldheid een verderfelijken invloed niet alleen op het landsbestier, doch ook op de veerkracht der natie, uitoefenen. Meer dan eens is het ge- meenebest aan den rand des verderfs gebracht uit dien hoofde, en het was enkel de eendrachtige samenwerking van allen zonder onderscheid, die een herstel, een opleven uit den druk, een opstaan uit vernedering mogelijk maakte. En evenals het in het groot gaat, waar het een geheel volk geldt, zoo gaat het ook in het klein, bij elk onzer afzon derlijk. Zoomin een staat zonder samen werking zijner burgers onderling, op met een onwillekeurigen blik op de canapé waar ik uitrust: „Gézoes Maria, ze is het!" Ze beeft op haar beenen en leunt tegen de deur, waarheen ze uitgeweken is. „Hoe kan dat, de wagen komt nog lang niet." „Geloopen." Ook zij schudt het hoofd. Als ik het belletje van de diligence hoor, ga ik naar buiten om mijn pakjes in ont vangst te nemen. Eerst ziet ook de koetsier me verbijsterd aan, dan gilt hij tegen de passagiers dezelfden van dezen morgen Evenals de meid had hij eerst aan een geestverschijning gedacht. Den laatsten dag van ons verblijf in de bergen wil ik besteden om de oude woningen in de rotsen uitgehouwen te gaan zien. Het is Zondag en hoewel hier op Zondag wordt doorgewerkt als in de week, zoo zijn toch de wegen door het dal vol kerkgangers zedig gaan de vrouwen onder haar witte doeken naast haar mannen. Deze dragen, half van onder het vest zichtbaar, bonte sjerpen. Vooral vandaag zijn er veel kerkgangers, om de processie, welke 's morgens gehouden wordt. De militaire muziek gaat voorop; de militairen, wijl het regent, met parapluies gewapend: gele, roode, paarse, zwarte en groene, dan eenige beelden, omstuwd van enkele priesters en knapen, vele vrouwen en eindelijk het gewone allerhande, bij elke publieke handeling aanwezig; tot sluiting van den Btoet boeren op ezels, ook met de parapluie op. De kerk is op een hoogte gebouwd; breede trappen leiden er heen. Het is een mooi gezicht, al die jonge vrou- den duur zal kunnen standhouden, zoomin ;ook kan het gezin, staat immers in miniatuur, kan het familieleven in stand blijven, wanneer onderlinge eendracht, elkander begrijpen, waardeeren ensamen- i werken buitengesloten blijft. Geen krach tiger herstel uit tegenspoed en rampen is denkbaar, dan wanneer wij daarbij van onze naasten medewerking, hulp en steun ontvangen. Die bijstand kan ook de sterkste niet ontberen. En ook in ruimer kringen is samen werken een allermeeste eisch tot wel slagen in de groote maatschappij waar van wij allen een klein, maar elk op zich zelf belangrijk onderdeel uitmaken, is dit onontbeerlijk. En toch zien wij zoo weinig streven tot uiting komen om in onderlinge samenwerking de leemten en gebreken, die de samen leving aankleven, aan te vullen en te herstellen. Hoeveel meer geluk en hoeveel minder leed zou er niet kunnen zijn, werd dit maar alom en in voldoende mate begrepen en werd daarnaar ge handeld. Doch instede daarvan schijnt thans meer dan ooit de zucht naar critiek, naar afbreken en bevitten de overhand te krijgen. Is dit een gevolg, zou men geneigd zijn te vragen, van den mo dernen tijdgeest, die in zijn wapen, zeer zeker het recht tot oordeel, maar niet minder de wetenschap en de kennis daartoe, geschreven heeft Mankeert het bij zoovelen al te zeer aan de laatste, dan dat zij van het eerste een ruim gebruik kunnen maken, zonder schade voor zich en anderen Men zou het schier gaan gelooven. Want de meeste samenwerking stuit nog minder af op de goede bedoelingen, den goeden wil, ook al is deze niet altijd in voldoende mate aanwezig, dan wel op onbekwaam en ontoereikend oordeel. En toch zijn beide, zoowel goede wil als niet minder een juist oordeel, noodzakelijk, om ons vrij willig te doen scharen, nevens hen, die, ons voorgaande, voor een goed maar moeilijk te bereiken doel op welk gebied dit ook liggen moge zich op de bres te stellen en om ons in de waarlijke beteekenis van het woord tot samenwerking te Drengen. Dat dan zich een ieder bewust worde, dat slechts wanneer het hart gewillig, het hoofd helder is, die samenwerking verkregen kan worden, die dienen doet tot heil van mensch en maatschappij. HoefUzerverbond. De actie voor het Hoefijzerverbond breidt zich meer en meer uit. Reeds wordt in 400 gemeenten gewerkt om de gelden voor 't Nederlandsch Kinder herstellingsoord te Nunspeet te verza melen. In Friesland is of wordt inge zameld in 38 van de 43 gemeenten, iD Groningen in 46 van de 57, in Overijsel in 40 van de 60, in Noord-Holland in 89 van de 134, in Drente in 22 van de 34, in Gelderland in 49 van de 116, in Zuid-Holland in 57 van de 188, in Zee land in 32 van de 109, in Utrecht in 17 van de 72, in Noord-Brabant in 11 van de 185. Door 115 van de 401 gemeenten is 't geld afgedragen, te zamen f 26383.81 Het werken van het Hoefijzerverbond heeft behalve 't directe gevolg, de bouw van een ruim en goed ingericht Kinder herstellingsoord tot resultaat, dat de preventieve tuberculose bestrijding alge meen ingang vindt en vervolgens de vermeerdering en versterking van de afdeelingen van het Centraal Genoot schap, waardoor het uitzenden van kin deren naar herstellingsoorden en vacan- tiekolonies veel meer algemeen wordt. De waarde van het verzamelde en nog in te zamelen bedrag wordt verhoogd door het feit, dat het met centen, dub beitjes en guldens wordt bijeengegaard. Behalve de giften van het Vorstelijk Huis zijn er tot heden nagenoeg geen groote giften bij. Het bestuur van het Dames comité hoopt door on vermoeiden arbeid ten minste 600 gemeenten te bewerken en dan met behulp van de groote giften (die komen immers op 't laatst?) vóór Juli het bedrag bijeen te hebben. Penningmeesteresse is Jonkvrouw J. van de Santheuvel, Corn. Speelman straat 21, 's Gravenhage. Buitenland. Er heerscht in Mexico een onbeschrij felijke opwinding. Vrijwilligers laten zich bij massa's inschrijven. De aristo cratie en de Jockey-club hebben hun auto's aan de regeering ter beschikking gesteld. De opstandelingenleider Zapata heeft zich aan Huerta overgegeven. Hij heeft daarop transportmiddelen aange vraagd om zich met zijn soldaten naar Vera Cruz te kunnen begeven. In de hoofdstad waar het aanvan kelijk vrij kalm was, is allengs grootere onrust ingetreden, die zich heeft geuit in rumoerige nachtelijke betoogingen tegen Amerika. „Weg met de Ameri kanen" werd den ganschen nacht door wen op die verhooging onder de palmen te zien staan, de processie aandachtig met den blik volgend. Het is Maria imcumulata; voor ons is het een ongewone „plechtigheid",'want on geveer ieder lacht en juicht en joedelt in den regen. Aan weerskanten van den weg gulpt in een breeden stroom het bruingele bergwater naar omlaag. Zoodra het gieten ophoudt, vraag ik den hotelier of ik den „tuin" door kan gaan naar d« rotswoningen, welke in de verte te zien zijn. Hij zet een bedenkelijk gezicht, alles is na den regen glibberig, het is dus een gevaarlijk tochtje: door den „tuin" loopt geen pad, maar de smalle bergpaden zijn nu alle bergstroompjes; er is dus niet veel keus. Langzaam daal ik, me hier aan een olijventak, daar aan een oranjeboom vasthoudend; de eerste halte is een villa met boerderij. Ik klim langs het daartoe bestemde trapje op het platte dak om de omgeving op te nemen en te zien of er aan den anderen kant ook menschen zijn. Als ik weer beneden ben, komen varkens, kip pen, kinderen en een vrouw toegeloopen; ik vraag of ik over het erf mag. Zeker, maar eerst moet ik naar de „oranje laan", welke zwaar beladen is van vruchten, de vrouw en de grootste jongen zullen da delijk voor mij aan het plukken gaan; maar als ze hooren dat ik de holen of kel ders wil gaan bezoeken, stuurt de vrouw de kinderen een eindweegs mee ik moet dan straks langs hetzelfde pad terugkomen om de appelen te halen vroolijk huppe len de kinderen langs mij heen, bloemen plukkend en steeds druk babbelend in hun aardig taaltje. Bij het eerste dorpje nemen ze afscheid; in het dorp is de Zondagsviering in vollen gang, dat wil zeggen: de heele buurt ver schoont zich op straat in het waterzonnetje; een poedelnaakte jongen springt naar bin nen; als ik langs het huis kom, staat hij in een brandhelder aan franjes gerafeld hemd, aan de deur, en vraagt me om een „shilling". Wie als vreemdeling zoo onbe dachtzaam is om op de wandeling één kind wat te geven, heeft dadelijk een onafzien- baren drom om zich heenhet is niet te begrijpen, waar al dat kleine goed met schalke oogen en welgevormde lijfjes zoo gauw van daan komt; maar een feit is het, dat er zelfs op een kale plek, zonder eenige moeite, in één oogenblik vijf en twintig bij elkaar te krijgen zijn. Kan men hun echter eenige woorden in hun eigen taal toespreken, dan gaan zij ook rustig weer heen, als men dat wenscht. Die „oude holen" zijn op 't oogenblik het eigendom van eene hoog op de rotsen wonende familie. De groote poort van het „landgoed" staat open en het rustende werk volk zegt, dat ik mag binnengaan. Eerst voert het pad door bananen velden, dan gaat het stijl omhoog; aan den eenen kant is de bergwand en aan den andere een rij van eucaluptusboomen, de weg is koel en schaduwrijk; eindelijk sta ik voor „deholen" maar ze zijn gerestaureerd en thans tot ruime, luchtige paardenstallen van de familie op de rots ingerioht. Wel wist ik dat de eigenlijke verblijven der oude koningen in de rotsen van Aruca waren uitgehouwen eeuwen her maar ook hier meende ik iets te vinden, dat meer fantastisch was. Waar bleef zelfs de schim van mijn Ca- narische Princesse, die ik, toen ik eens jaren geleden in Amsterdam logeerde, hoorde zingen (bij Prot) „Zoolang de kroon mij toebehoort Blijf ik hier meesteresse, Canarische prinsesse Ze was vèst besloten, en daarbij prachtig in het geel gekleed; geel is nu nog, met paars en blauw, een geliefkoosde kleur der eilanders. de burgerij geschreeuwd en de etalages en uithangborden van Amerikaansche winkels werden vernield. Een juweliers winkel, toebehoorende aan een Ame rikaan, is 's nachts door het gepeupel geplunderd. De politie zag de plundering aan zonder tusschenbeide te treden. De Britsche, Duitsche en Fransche onderdanen in de hoofdstad staan gereed om zich op het eerste teeken te begeven naar reeds in orde gemaakte concen tratie-districten, die van het noodige voorzien zijn om een belegering te kunnen doorstaan. Alle Amerikaansche ambtenaren van de Nationale Spoorweg- en de Mexi- caansche Spoorwegmaatscbappijen, zijn op last van de regeering ontslagen. De volksvertegenwoordiging heeft een adres van dankbetuiging gezonden aan Huerta voor de wijze waarop hij de nationale eer heeft weten te ver dedigen. Huerta is door de gebeurte nissen der laatste dagen zeer populair geworden. Als hij zich in zijn automo biel op straat vertoont juicht de be volking hem geestdriftig toe. Als het bekend is, dat hij langs zal komen, schaart de menigte zich bij duizenden langs den weg om hem hartstochtelijke ovaties te brengen. Dezer dagen hield hij op straat een rede tot het volk, waarin hij zeide„Wij leven in vol komen vrede met de Amerikanen en het is slechts door de schuld van de Ver. Staten dat er zulk een gespannen toestand bestaat tusschen Amerika en Mexico. Maar binnen drie weken zal Mexico ter verdediging van zijn souve- reiniteit een leger van vier millioen man aan de grenzen gereed hebben staan, zoodat ook al duurt de strijd twintig jaar, wij overwinnaar zullen blijven I" Het Engelsche gezantschap te Mexico heeft van den Engelschen gezant te Washington een telegram ontvangen, waarin vermoedelijk de Engelsche re geering haar bemiddeling aanbiedt aan de Unie en Mexico, aldus meldt de „Daily Telegraph"; De secretaris van het gezantschap die het telegram ont ving heeft zich onmiddellijk er mede naar Vera Cruz begeven. Het is niet onmogelijk, dat Huerta deze gelegen heid om weer goede vrienden te worden met de Unie, zal aangrijpen; wat de Unie zelf betreft, zoowel Wilson als Bryan willen zeker niets liever dan den twist onmiddellijk bijleggen. Maar daarmee houden de gunstig luidende berichten ook op. Schout-bij-nacht Fletcher schat de verliezen, door de Mexicanen te Vera De geschiedenis der eilanden gewaagt werkelijk van een Canarische prinses, de prinses van G&ldar, Andanaana, een vrouw bekend om moed, schoonheid en verstand, die gaarne intrigeerde. Daar leidde de zaak «enigszins toe, want het eiland was verdeeld onder „veertien hoofden", maar dezen had den zich het gebied der prinses toegeëigend. Zij maakte toen den een voor en den ander na het hof, zorgde dat zij alle rechten of aanspraken op héür overdroegen, huwde eindelijk den dapperste van haar strijders en had ten slotte het geheele eiland voor zich alleen. Dat zijn oude geschiedenissen. Een der oude gewoonten der eilanders is voorts het brengen van hun dooden, heel, héél ver over bergen en door dalen naar het kerkhof van Las Palmas. De omringende dorpen hebben geen eigen kerkhoven; zoo wordt er menige lange, moeilijke tocht ondernomen naar het voor mij niet mooie, vreemde Spaansche kerkhof met zijn vele muren met dichtgemetselde nissen, zijn beelden, zijn kapellen met immer brandend licht: het is alles zoo onrustig. Niet, dat ik veel gevoel voor eenig ander kerkhof of mij aan het graf nader voel komen tot wien mij lief was, voor mij blijft slechts de geest; aan het graf van de Genestet gevoelde ik niets en ik zou geen stap verzetten om Heines' graf te bezoeken, hoe lief hij mij als dichter is. Eens heb ik als kind de groote Markt in Arnhem zien opbreken en de werklieden uitgebleekte beenderen bijeen zien werpen. Dat maakte een diepen indruk op mij; men zeide, dat daar lang geleden een kerkhof, een laatste rustplaats der doo den was geweest, en nu werd er nog met hunne overblijfselen gesold, 't Liefst liet ik mij verbranden als het eenvoudigst en zin- delijkst. Maar nederiger en rustiger vind ik onze groene kerkhoven dan die, welke ik zag in 't verre Zuiden. (Slot volgt). DOOR Daar is ze!" en als ik in antwoord op zijn vragenden blik met mijn vingers over het kussen ga, om hem te beduiden, d .t ik geloopen heb, barst hij in zoo'n luid gelach uit, dat 't de dorpsstraat doorsohalt.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1