Het Land van Heusden en iltena, de Langstraat en de fkntnelerwaan Verin 't Zuiden. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3356. Zaterdag 2 Mei. Het Dienstboden-Vraagstuk. FEUILLETON. 1914. VOOB Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 7 7, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Tot de brandende vraagstukken van den tegenwoordigen tijd mag zeer zeker nietwaar, mevrouw? ook het dienstboden-vraagstuk gerekend worden, waarmede het nu in den laatsten tijd heel wat anders gesteld is dan voor eenige tientallen jaren. Beter dan de mannen weten diens vrouwen wat het beteekent: één of een paar dienstboden er op na te houden. Zoo lazen we dezer dagen van een geval, hetwelk zich in Den Haag moet hebben afgespeeld, waaruit ons zoo eenig8zins bleek waar een mevrouw, die dienstboden houdt, van den kant van dezen voor bloot staat. Mevrouw, die twee dienstboden houdt, zou een diner geven. En wie komen er, mevrouw? informeerde de keuken meid. Mevrouw meende dat dht nu juist niet behoorde tot het gebied van de gedienstige en weigerde daarom op deze vraag antwoord te geven. Ja, mevrouw, was toen het zeggen van de keuken meid, als u het mg niet vertelt, dan kook ik niet. Natuurlijk wendde me vrouw zich daarop, verontwaardigd hier over, tot meneer. Meneer vond dat ze het- dan in godsnaam maar zeggen moest. En mevrouw vertelde het dan meneer en mevrouw die en die, me vrouw die en mevrouw die Maar ze behoefde niet vèèl te verteilen. Al heel spoedig toch viel het keukenmeisje haar in de rede: O nee, mevrouw, voor diè kook ik niet, want die staat op onze lijst, die behandelt haar dienst boden te slecht, voor diè koken we niet. En toen heeft de kok maar voor mevrouw's diner gezorgd. We begrijpen hieruit dat de dienst boden in Den Haag misschien el ders ook! een „zwarte lijst" er op na houden, een lijst van mevrouwen, die hun dienstboden minder goed be handelen en waarschijnlijk weigeren bij deze mevrouwen in dienst te gaan, zelfs weigeren in hun eigen dienst het potje te koken als ze weten dat een mevrouw van de lijst uit dat potje mede zal eten ten huize van hun mevrouw. Dat gaat toch wel wat kl te ver, dunkt ods. Dat ze weigeren om bij die mevrou- DOOR DAISY E. A. JUNIUS. 11) Als een Spanjaard of Portugees ten grave daalt, kan er van hem gewis getuigd worden, dat hij veel heeft liefgehad; was het ook niet heel trouw, het was toch dikwijls; en hem mag veel vergeven worden, want met en door de liefde heeft hij behalve aan een ander veel last zichzelf veel onrust of lijden bezorgd. Als zij niet zoo „amoroso" waren, dan was het op Gran Canaria veel aangenamer; nu hebt ge er (vooral als blonde, niet te magere vreemdelinge) geducht veel last van de beleefdheden der heerenoudere en jongere, priesters en paters, zij zijngrooten- deels allen hetzelfde. De weduwnaar-priester rij kt U eerbiedig de hand, maar hij buigt zich gauw om de uwe te kussen. In tram en omnibus, zoowel als in het fijnste gezel schap, schuift ieder ongemerkt zoo na moge lijk; steeds hebt ge dus een afwerende hou ding aan te nemen. Alle mannen, tot de steenbikkers langs de straat toe, hebben volgens de gewoonte van het land, het recht U in het gezicht te zeggen, dat gij naar hun „smaak" zijt: „Mucho mi gusta." Boos worden helpt niet en lachen moogt ge volstrekt niet, dan zoudt ge inderdaad overlast van hen kunnen krijgen; want als ge lachtet, zouden ze u niet meer als fat soenlijke vrouw beschouwen. Het is anders mal genoeg zoo'n voorraad van altijd door verliefde, van méér dan galante Zuidelingen als muskieten om u heen te hebben. Ja, ge kunt in zaal of park niet opzien, of ge ontdekt overal schitte rende, donkere oogen, die u met den blik verslinden, en waarvoor ge eerst bijna bang *gt. wen van de lijst in dienstbetrekking te gaan, dat is bun iécht, en dat ze an dere dienstmeisjes ervan op de hoogte stellen hoe slecht mevrouw X en me vrouw T hun vorige dienstmeisjes be handelen, zoodat die meisjes, als ze plan mochten hebben zich bij een der beide mevrouwen aan te oieden, dan vooraf weten wat vleesch ze in de kuip heb ben, dat is 6ök hun recht, maar wat daar in Den Haag gebeurd heet te zijn, dat gaat toch wel wat te vèr, meenen we. Dat er mevrouwen zijn, die hun dienstboden minder goed behandelen, ge- looven we gaarne. En evenals een mevrouw het recht heeft vooraf getuigschriften van een dienstmeisje te vragen, zoo heeft ook een dienstmeisje het recht vooraf ge tuigschriften van mevronw te vragen, zelfs hebben de dienstmeisjes het recht aan hun „vakgenooten" ongevraagd mede te deelen hoe slecht de behan deling van vorige dienstmeisjes door mevrouw X en mevrouw Y was, doch nogmaals, wat daar in Den Haag ge beurd heet te zijn, ging te ver. Hoe de mevrouwen het nu moeten aanleggen om het hunne dienstboden naar den zin te maken Misschien zouden vele dienstboden het wel goed vinden en minder klagen als ze nu doen, als hunne mevrouwen deden als die rijke mevrouw in Ame rika, die aan al hare dienstboden, die minstens vijf jaren bij haar in dienst zijn geweest, het recht geeft een keuze te doen uit de zonen des huizes, op welke manier daar in dat gezin nu al drie dienstboden met een zoon van mevrouw gehuwd zijn, terwijl mevrouw, naar we ons meenen te herinneren, er niet. minder dan negen zonen heeft, welk een en ander voor die mevrouw ten gevolge heeft dat ze volop dienstbodsn kan krijgen en houden, en die niet klagen ook. Doch zoo behoeft het ook niet. Als de mevrouwen hun dienstboden maar een behandeling geven als ze zeiven, indien ze dienstbode waren, zouden wenechen te ontvangen van hunne mevrouwen, dan is het goed, zouden wij denken. Dan zouden de dienstmeisjes zeer zeker wel niet zooveel over hunne De eerste vraag aan de „Senora simp&tica'' luidt bij een nieuwe kennismaking onver anderlijk „Is u al getrouwd?" Wanneer het antwoord „neen" is, dan juichen zij. „Of ge een bruidegom hebt" zeggen ze „beteekent niets, laat die maar in Europa doodvriezenhet leven is kort, het moet ieder uur genoten worden." Voor hen is de liefde, dat wil zeggen 't pleizier van de liefde no. 1. Ze zijn altijd klaar voor hofmakerijen en zij kunnen er zich eenvoudig niet indenken, dat ge geen lust hebt om zelfs naar hen te luisteren; zij vragen dan heel verwonderd of ge in plaats van een hart een steen hebt; uw koelheid maakt hun geducht boos en hun jaloersch karakter doet hun van alles be denken dan zijn ze leelijk valsch, en ter wijl zij schijnbaar vriendelijk naast u zitten op een concert en de muziek zacht speelt, hoort ge u in het oor fluisteren: „Ik weet het wel, u hebt liever dien luitenant, hij is rijker, dat is het, niet waar?" „Hij is me even onverschillig als u is." „Neen, zeg tenminste dat ik u minder onverschillig ben dan hij u is." „Nu goed." De vrede is voor een oogenblik gesloten, dan begint het weer: „Ik ben toch zeker niet rijk genoeg, u zult wel alleen naar geld zien,alleen met een rijken man willen trouwen De angel van de jaloezie gaat steeds dieper bij hem en nu zal hij trachten u jaloersch te maken: „Ziet u dat mooie meisje?" „Ja." „Ik denk dat zij het liefste gezichtje heeft van alle Spaans- he dames hier." „Ik deDk dat zij de mooiste is van allen." Hij zucht: „Ze is heelemaal niet mooi mag ik die bloem van u hebben „Neen." „Als u niet anders tegen mij wordt, ga ik onmiddellijk heen en u ziet me niet weer." „Ik verlang niet» anders van u." mevrouwen klagen als ze nu doen en zouden ze geen „zwarte lijst" behoeven aan te leggen. En dau zouden de mevrouwen er minder over te klagen hebben dat ze zoo moeilijk dienstboden kunnen krijgen en houden. We willen natuurlijk niet gezegd hebben dat ook de dienstmeisjes vaak geen schuld hebben. Onder hen zijn er, die over alles en nog wat in den dienst klagen en altijd ontevreden zijn, al is de dienst ook nog zoo best. Op hun beurt moeten de dienstmeis jes hun dienst verrichten zooals ze zouden willen dat htin dienstmeisjes als ze mevrouw waren de dienst zouden doen. ltuitenBanil. Wij hebben reeds meermalen gemeld over de geheimzinnige moord te Fastof, waar een jongetje is vermoord op de wijze als het, volgens de antisemietischs deskundigen in het proces Beilis, bij de Joden te doen gebruikelijk is, als zij een ritueelen moord plegen. Men dacht dadelijk aan een truc van de echte Russen, die, om het bestaan van den ritueelen moord te bewijzen, er zelf een zouden hebben laten plegen, en de Joden duchtten, dat deze moord het sein tot een pogrom zou worden. Maar een Joodsche schoenmaker en zijn vrouw herkenden in den vermoor den knaap hun zoon, dien zij sinds een dag voor de moord werd ontdekt, ver misten, waarvan zij dan ook de politie in kennis hadden gesteld. Desniettemin ging het onderzoek van overheidswege toch van de veronderstel ling uit, dat men met een geval van ritueelen moord te doen had. De schoenmaker en zijn vrouw kon den wel door de Joden zijn omgekocht, om hun kind te laten verdwijnen (naar Amerika bijvoorbeeld) om daarna te zeggen, dat het christenkind, hetwelk de Joden voor hun ritueelen moord hadden uitgezocht, hun kind was. Toch waren er voor zekeren Gontsja- roek, een rerloopen Rus, die, indien hij den moord had gepleegd, dat slechts als huurling van de echte Russen kon hebben gedaan (een ander motief was niet denkbaar) zulke bezwarende om standigheden, dat men niet kon laten hem in de gevangenis te zetten. „Maar ik zal weer komen en ik zal u éénmaal alléén weten te vinden en dan „Zeg me eens, is dit de gewone gezelschaps- toon van u Spanjaarden en Portugeezen tegenover vreemde dames, waarop u geen enkel recht kunt doen gelden Hij lachte luid op: „Wij denken niet aan recht, of vreemd of eigen, wat ons bekoort bieden wij onze hulde!" „Een zonderlinge hulde, ik ben er niet van gediend." „Ik zal er u mee vervolgen totdat „Binnenkort het schip komt De Spanjaard is dadelijk zoo familiaar en vertrouwelijk, alsof hij u al jaren kent; eerst weet ge dus niet wat ge hoort, maar daar ze allen ongeveer hetzelfde vertellen, raakt ge er spoedig aan gewend of het verveelt u hoe lange*- hoe meer. Doch slechts op die wijze leert ge het Spaansché karakter en de zuidelijke gewoonten kennen en wordt het u volkomen verklaarbaar, dat de oude ren, die wijs genoeg zijn zich hun eigen tijd te herinneren, altijd aan het jonge meisje een duêna meegeven en aan verloofde paren weinig of geen vrijheid toestaan. Toch onder den invloed der vreemde, vooral der Engelsche vrouwen en meisjes, die hier volkomen onbelemmerd zich be wegen, wordt de vrijheid der Spaansché meisjes in de laatste jaren wel wat grooter ook zal een degelijker opvoeding veel kun nen bijdragen tot een betere verhouding onderling. Nu wordt de zeer jonge, mooie Spaansché aanbeden, maar als zij haar eerste frischheid verloren heeft (en dat gebeurt spoedig) of als er eenige kinderen om haar spelen, krijgt de man haar op dié wijze lief, dat hij haar meestal thuislaat. Heel vreemd is dat niet, want ze is vrij dom niet vlug van be grip en ze lijdt aan de grootste aller kwalen: ze is vervelend. „Ze kan japonnen en toilet maken, ze is jaloersch, koket en vadsig," zóó beschreef reeds dadelijk een Amerikaansche dame, die lang met haar had omgegaan, mij de Spaan sché vrouw in 't algemeen, maar zij voegde er ook bij, dat haar opvoeding tot nog toe Nu heeft zekere Leszcynski, een Oos tenrijker (en christen), aan particulieren een en ander verteld, dat wellicht ge schikt is om eenige opheldering in deze duistere zaak te brengen. Ongeveer een maand voor den moord had deze Leszcynski Gontsjaroek, den verdachte ontmoet Hij kende hem al vijf jaar. Te Kief hadden zij elkaar ont moet en wel in een hospitaal, waar Gontsjaroek als patiënt vertoefde en Leszcynski als behanger werkte. Gont sjaroek had manslag gepleegd, en in het hospitaal werd onderzocht of hij al dan niet toerekenbaar moest worden geacht. Lesczynski en Gontsjaroek spraken elkander hier vaak. Na eenigen tijd werd Gontsjaroek ontoerekenbaar ver klaard en vrijgelaten. Toen nu, een maand voor den moord, de kennissen elkaar weer ontmoeten in Velaja Tserkof (in de buurt van Fastof), sprak Gontsjaroek Lesczynski aan en vernam van dezen, dat hij te Velaja Tserkof een bierhuis hield. Gontsjaroek had aan Lescynski iets gewichtigs mee te deelen, zeide hij, en zij gingen daarom tezamen in het bier huis. Hier informeerde Gontsjaroek of Lesz cynski nog zijn vroegere denkbeelden over de Joden trouw gebleven was (Leszcynski had n.l. tot een antisemi tische vereeniging behoord), en deelde hem vervolgens in het diepste geheim naee, dat hij door de antisemitische vereeniging naar Velaja Tserkof was gezonden om een ritueelen moord te plegen. Leszcynski moest hem, als vurig aan hanger van de „goede" zaak,'en kenner van den plaatselijken toestand, bij de uitvoering van dat plan behulpzaam zijn. Leszcynski vertelt nu verder, dat hij zijn kennis de zaak ten sterkste heeft ontraden en hem verder heeft gezegd, dat hij Velaja Tserkof zoo spoedig moge lijk moest verlaten. Zelfs moet hij hem met de politie hebben gedreigd, toen Gontsjaroek er op zinspeelde, dat men met zulk een karwei grof geld kon verdienen. Gontsjaroek ging weg, en Leszcynski had hem sindsdien niet meer gezien. Er is weer bericht van Roosevelt en zijn jacht expeditie. Blijkens een mede- deeling van kapitein Amilcar Magal- haes, den leider van de Brazilianen, die Roosevelt vergezellen, heeft de ex-pre- hopeloos treurig was geweest. Niet zichzelf kloek door bet leven te hel pen, was haar geleerd, neen, slechts zich op te tooien om een man te vinden, die in haar onderhoud zou willen voorzien Groot kaD de achting of waardeering van den man ▼oor de vrouw dus niet zijn, waar niet de liefde, doch de beurs de voornaamste drijf veer is. Vindt ge het eerst zeer vreemd en onaan genaam, dat de Spanjaard zich niet beter j op een afstand weet te houden, al spoedig ontdekt ge, dat zij bij een begroeting onder ling elkaar geen oogenblik loslaten en ge waardeert het dus al zeer, dat zij u ten minste niet op den schouder kloppen, zoo als tegenover elkaar hier gewoonte is. Ook de vrouwen zijn buitengewoon hartelijk als ze mekaar ontmoeten. De Spaansché vrouw is veel thuis, maar daar bijna elk huis om een open binnen plaats is gebouwd, waarop de kamers met waranda's uitkomen, krijgt zij toch vol doende frissehe lucht; ook roept de man doline van haar aanbidder haar 's nachts vaak aan het open raam, waar zij van uit de hoogte zijn smaak- en klaagtonen aan hoort. Overigens genieten de vreemdelingen, en vooral alweer de Engelschen, misschien het meest van de schoonheden van het eiland zij logeeren in de meerendeels prachtig ge legen en heerlijk ingerichte Engelsche hotels, welke door de Spanjaarden gemeden worden. Zij rijden en trekken in groote karavanen het eiland over, wonen in opgeslagen tenten in de bergen, baden zich in de warme bron nen, ademen heel den dag de frissche buiten lucht in en hebben er zich alleen over te beklagen, dat het hier ver in 't Zuiden soms ook erg kan waaien. Die wind is heel ver velend en komt hun zoo bijzonder slecht te pas, daar zij allen lichte, luchtige, zijden toiletten hebben meegebracht, zóó gekleed en zóó prachtig, of ze er bij de koningin mee op een bal moeten verschijnen. Maar de Spanjaarden halen minachtend de schou ders op over die weelde van kleerenwant sident van de Ver. Staten een nog on bekenden inboorlingen-stam ontdekt. Deze Indianen gaan nog geheel naakt. Zij noemen zich de Pahauta's. Roosevelt c.s. hebben den loop geëx ploreerd van de Gipirana-rivier, een zijrivier van de Madeira. De breedte en diepte van de rivier, daar waar zij in de Madeira valt, zijn aanzienlijk. De Gipi- rana heeft tal van stroomversnellingen. Bij het boot-ongeval, op de Gipirana aan de expeditie overkomen, en reeds in vroegere berichten over de expeditie vermeld, is niets van de wetenschappe lijke resultaten en verzamelingen ver loren gegaan. Enkel leeftocht, kampbe- noodigdheden e.d. waren door de rivier verzwolgen. Wij hebben onlangs melding gemaakt van een driesten aanval, door Chinee- sche zeeroovers gedaan op een Engelsch schip in de wateren der monding van de Si-kiang, nabij het eiland Kausjau, dat tot het Britsche Gebied (Honkong) behoort. Het schip, de Tai On, is thans naar Hong-kong gesleept, net was vol lijken. De roovers hadden zich aan boord van de Tai On ingescheept als passa giers. Eerst toen het schip een paar uur varens van Hong-Kong was, gingen de piraten tot den aanval over. De man schappen, die aan dek waren, werden overmand; en de Europeesche scheeps officieren zagen zich na een verwoed gevecht verjaagd van de brug. De roovers zetten de machines stop, maakten de stuur-inrichting onklaar en staken den brand in het schip. De kapitein, Wetherel, en de eerste- machinist Mc Cartney zijn door een toevallig voorbijvarend Chineesch schip gered, doch de eerste officier wordt ver mist; hij was het laatst gezien terwijl hij zich, in zee drijvend, vastklampte aan een roeispaan. Men vreest, dat 200 opvarenden van de Tai On zijn omge komen; onder de passagiers waren geen Europeauen. Een Portugeesch zeeman, die zich door bijzonder moedig gedrag onder scheidde, behoort hoewel gewond tot de geredden. Uit China wordt gemeld dat twee torpedobooten met regeerings-ambte- naren vertrokken zijn naar de plaats, waar de aanval door de zeeroovers op de „Tai On" is geschied. Omtrent de 180 vermisten is nog niets gemeld. aan de Engelsche vrouwen vinden zij niets moois of weelderigs, en met trots wijzen zij u op hun vurige, welgevormde schoonen van Sevilla. Niettemin zingen ze in hunne balladen telkens en telkens weer van de blonde vrouw uit het Noorden, die met het schip wegging over zee, en herhalen zij u telkens weer, dat de Spaansché vrouw wel mooi is, maar de blonde van het Noorden is veel mooier, veel begeerlijker; alleen de Engelsche vrouw, brr neen de Engelsche vrouw niet. Weinig Engelsche vrouwen zijn op Gran Canaria met Spanjaarden getrouwd, want de Engelsche vrouw, die trouw en huiselijk heid van haar man vraagt, bedankt van haar kant den wuften, ontrouwen Spanjaard even goed om haar leven aan het zijne te verbinden; ook bestaat er bij de Engelsche dames het geloof, dat het kind uit het huwelijk met een Spanjaard geboren, niet gezond kan zijn. Brengen de schepen soms vijftig bezoekers tegelijk aan, de meeste gasten gaan ook weer terug, behalve het aantal dat, naar het Zuiden gekomen om te genezen, er achter blijft op het pas aangelegde Engelsche kerk hof naast het Spaansché vlak aan zee. Van de Canarische eilanden en Madeira zijn voor verzamelaars van prentbriefkaarten zeer mooie te bekomen bij den heer Jordao Perestrello, photo-artist, Puerto de la Luz, Gran Canaria (Islas Canarias). Men kan b.v. voor een gulden ongebruikte Nederlandsche postzegels insluiten en ont vangt dan franco twintig verschillende ge kleurde prentbriefkaarten, welke een vrij aardig beeld van 't verre Zuiden geven. Bij een bezoek aan Gran Canaria kan men alle mogelijke fotobenoodigdheden bij genoemden heer bekomen tegen zeer billijke prijzen; ik had van de firma G. deC. veel films meegenomen, doch die waren, hoewel zorgvuldig in blik verpakt, bij aankomst aldaar alle bedorven. EINDE. UT Ufta VAN ALT^-;

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1