Hel Land van Heusden eo Alteoa. de Langstraat en de Sommeierwaard.
De Visscher en zijn Ziel.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3363. Woensdag 27 Hei. 1914,
Het vakonderwijs en het
leerlingwezen.
FEUILLETON.
Unb van alt^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 7l/s ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Door de commissie, benoemd door
de Vereeniging tot bevordering van de
vakopleiding voor handswerkslieden in
Nederland, tot bestudeering van het
vraagstuk „het leerlingwezen", werd
in Juli van het vorig jaar een rapport
vastgesteld als resultaat harer werk
zaamheden.
Dit rapport is thans in brochure
vorm in druk verschenen.
In enkele groote lijnen is in dit
boekje een plan tot regeling en cen
tralisatie van het vakonderwijs in Ne
derland aangegeven en in verband
hiermede de oplossing gezocht van de
vraagstukken betreffende het leerling
wezen, de beroepskeuze enzoovoort.
De commissie heelt zich op het stand
punt geplaatst dat alleen eene wette
lijke regeling afdoende verbetering kan
brengen in den chaos, waarin thans
het vakonderwijs in ons land zich be
vindt. Zij is hiertoe in hoofdzaak ge
komen door het resultaat eener uitge
breide enquête, ingesteld bij alle hier
te lande bestaande bonden, federaties,
vereenigingen van patroons en werk
lieden, bestuursbonden, Kamers van
Arbeid, vakorganisaties, vereenigingen
op het gebied van handel, nijverheid
en onderwys, groote fabrikanten, de
directies van alle ambachtsscholen enz.
De commissie erkent en waardeert ten
volle den arbeid van hen, die het vak
onderwijs hebben gebracht op de hoogte,
welke het nü heeft bereikt, doch ziet
in den afgeloopen weg een noodzake
lijken factor en een doorgemaakt evo
lutiestadium, waarbij hoofdzakelijk ten
doel werd gesteld het in het leven
roepen van gelegenheden tot het ont
vangen van vakonderwijs, waardoor
ook deze tak van onderwijs wortel
moest schieten in het op dit gebied nog
ongetraind denkvermogen van ons volk.
Eenheid en centralisatie zal orde moeten
brengen in den bestaanden toestand,
zegt de commissie. En onmogelijk zal
dit door het particuiier initiatief kunnen
geschieden. De overheid zal hier moeten
ingrijpen en regelend moeten optreden
door het tot stand brengen eener wet
op het vakonderwijs. Het oppertoezicht
op dit onderwijs en op het leerling
stelsel denkt zich de commissie te be
rusten bij het rijk. Op de gemeenten
moet echter de verplichting rusten, met
OSCAR WILDE.
7)
Op het feest van de Wassenden Maan
kwam de jonge Keizer uit zijn paleis en
begaf zich in de Moskee om er te bidden.
Zijn haar en zijn baard waren met rozen
bladeren gekleurd en op zijne wangen lag
fijn stofgoud. De palmen der handen en
die der voeten waren geel van safraan. Bij
zonsopgang kwam hij uit zijn paleis in een
gewaad van zilver, en bij zonsondergang
keerde hij in een gewaad van goud terug.
Het volk wierp zich op den grond en ver
borg het aangezicht, maar ik deed zulks
niet. Ik stond bij het kraampje van een
dadelverkooper en wachtte. Toen de Keizer
mij opmerkte, rimpelde zich zijn voorhoofd
en hij stond stil. Ik bleef zeer rustig en
bewees hem geen hulde. Het volk verbaasde
zich over mijne stoutmoedigheid, en men
ried mij de stad te ontvluchtten. Ik luis
terde niet naar dien raad, doch begaf mij
naar de kooplieden die beeldjes van vreemde
godheden verkoopen, en, om dien handel,
zeer veracht worden. Toen ik hen verhaalde
wat ik gedaan had, gaf elk hunner mij een
afgodsbeeldje, en üj verzochten mij dringend
hen te verlaten. Des nachts lag ik op een
kussen in het theehuis, dat aan den Gra
naatappelweg staat; daar kwam de lijfwacht
van den Keizer, en voerde mij in het paleis.
Toen ik binnentrad, sloot men achter mij
elke deur en grendelde die bovendien. Daar
op kwam ik in een grooten hof, dat om
sloten was door een zuilengang. De muren
behulp van steun van rijk en provincie,
te zorgen voor de mogelijkheden van
opleiding, door het oprichten en in
stand houden van scholen, het in het
leven roepen van een stelsel, dat waar
borgen biedt voor de opleiding in de
werkplaats en gelegenheid schept tot
het ontvangen van ad*iezen over de
beroepskeuze en vakopleiding.
Daartoe zal in alle groote centra
moeten worden opgericht een gemeen
telijk (door kleinere plaatsen gecom
bineerd, een gewestelijk) instituut of
bureau, dat plaatselijk (of gewestelijk)
de vakopleiding bestuurt, regelt en con
troleert. Om dit centrum zullen zich
moeten groepeeren de verschillende am
bachten en oeroepen, die elk voor zich,
en zoo noodig vereenigd, de opleiding
ter hand nemen. Een arbeid-onderwijs-
commis8ie, bestaande uit vertegenwoor
digers van de beide elementen onder
wijs en arbeid, zullen met het toezicht
op zoowel het schoolonderwijs als de
opleiding in de werkplaats moeten wor
den belast en zullen moeten helpen
regelingen en plannen tot stand te bren-
geu. Door een stelsel vau centralisatie
zal het onderwijs op de vakscholen,
zoowel in de verschillende plaatsen als
in dezelfde plaats, in onderling verband
moeten gebracht worden en moeten
worden geregeld naar de behoeften van
elk ambacht in het bijzonder. Dus niet
als tot nu toe een versnippering van
krachten, gelden, gebouwen, leermid
delen, bibliotheken, werktuigen, gereed
schappen, enz., door oprichting van
scholen van gelijke strekking in dezelfde
plaats. Voor de meisjes zullen school
werkplaatsen in volksbuurten moeten
worden opgericht, waar ervaren leeraar-
essen op de daartoe het meest geschikte
tijden lessen zullen geven in die vakken,
waaraan jeugdige vrouwelijke arbeid
sters, dienstboden, toekomstige huis
vrouwen zoo groote behoefte hebben.
Voor hen, die hunne opleiding ontvangen
in de werkplaats of in dienstbetrekking,
zal moeten gezorgd worden door aan
passend theoretisch en zoo noodig prac-
tisch onderwijs, terwijl aan de patroons
de verplichting zal moeten opgelegd
worden hun leerlingen vrij te geven.
Het particulier initiatief, dat tot op
heden het vakonderwijs bracht op de
hoogte, waar het nu staat, zal zeker
niet gedood, maar dankbaar gebruikt
moeten worden om, waar noodig en
gewenscht, datgene te regelen wat rege
ling behoeft. Het particulier initiatief
moet de stuwkracht zijn en blijven, die
de machine der vakopleiding in beweging
brengt, doch de overheid zal tot taak
hebben de vaste lqnen, waarlangs zich
de regeling van het vakonderwijs zal
bewegen, aan te geven en zich de on
ontbeerlijke hulp van vakkundigen te
verzekeren. Verschillende lijnen worden
nog in het rapport aangegeven, tal van
plannen ontvouwd en denkbeelden aan
de hand gedaan, waardoor gemeentebe
sturen den weg wordt gewezen tot ver
betering van bestaande toestanden en
tot het brengen van leiding in de op
leiding van jeugdige mannelijke en
vrouwelijke arbeidskrachten en van die
toekomstige staatsburgers, die door de
uitoefening van een ambacht zich op de
maatschappelijke ladder de plaats zullen
moeten veroveren, die hen krachtens
hunne ontwikkeling en aanleg toekomt.
waren van wit albast, en hier en daar met
blauwe en groene tegels versierd. De pilaren
waren van groen maimer en het plaveisel
bestond uit bijkans perzikkleurig marmer.
Nooit aanschouwde ik iets de gelijks.
Toen ik door den hof liep, zagen twee
gesluierde vrouwen van een balkon op mij
neder en spraken verwenschingen tegen mij
uit. De soldaten liepen met versnelde passen
en hunne speeren vielen dreunend neer op
het glanzende plaveisel. Zij ontsloten een
deur van uitgesneden ivoor, en ik bevond
mij in een tuin met vele fonteinen en zeven
terrassen. De tuin was met tulpen en
papavers en zilverige aloën beplant Als een
slanke zuil van kristal flonkerde in de
schemerige avondlucht de straal van een
fontein. De cypressen geleken op uitgebrande
fakkels. In een van de boomen zat een
nachtegaal en zong.
Aan het eind van den tuin was eene kleine
tent opgeslagen. Toen wij naderbij kwamen,
traden daaruit twee Eunuchen ons tegemoet
hunne dikke lichamen waggelden onder het
loopen en zij keken mij met hunne half-
geloken oogen nieuwsgierig aan. Een van
hen riep den hoofdman van de wacht ter
zijde, en fluisterde hem Lts toe. Onderwijl
at de ander geurige pastillen, die hij met
eene gemaakte handbeweging uit een lila-
kleurige geëmailleerde doos nam.
Na verloop van enkele oogenblikken
stuurde de hoofdman de soldaten weg. Zij
gingen terug naar het paleis, deEuDuehen
volgden langzaam en plukten in het voorbij
gaan zoete moerbeziën van de boomen. Een
maal keerde de oudere van de twee zich
naar mij om, en lachte boosaardig.
Daarop wees de hoofdman mij den ingang
van de tent.
Zonder aarzeling of vrees schoof ik het
zware gordijn ter zijde en trad binnen. De
jonge Keizer lag uitgestrekt op een rustbed
fltuiteulantl.
De bemiddelaars tusschen Mexico en
de Ver. St. ter conferentie te Niagara
Palls hebben Zaterdag twee zittingen
gehouden. Deze buitengewone ijver
wordt toegeschreven aan het verzoek
van de Mexicaansche afgevaardigden
om snel te handelen, in verband met
de inneming van Saltillo door de re
bellen, waardoor deze in staat zijn op
de hoofdstad van Mexico te naderen.
Naar men verzekert, haken de Mexi
caansche afgevaardigden naar de in
stelling van de een of andere voor-
loopige regeering voor de dreigende
gebeurtenissen tot een crisis zouden
kunnen leiden. Huerta's minister van
binnenlandsche zaken verklaarde na
een gesprek met Huerta, dat deze zeer
tevreden is over den loop der confe
rentie te Niagara Falls. Hij verwachtte,
dat Mexico en de Unie het weldra eens
zullen zijn.
Het Italiaansche militaire luchtschip
C 4, «lat in de buurt van Milaan oefe
ningen had gehouden, is Maandag aldaar
moeten landen, omdat de inzittende
officieren, door storm en regen over
vallen, dit raadzaam achtten.
Toen zij trachtten het luchtschip te
bergen, dreef de wind het plotseling
weer omhoog, waarna het in de wolken
verdween.
Uit Weenen wordt aan de National
Zeitung gemeld
Naar hier wordt medegedeeld, worden
er militaire voorbereidingen getroffen,
om, wanneer het noodig mocht zijn,
Oostenrijksch-Hongaarsche troepen Al
banië te doen binnenrukken. Deze tijde-
van gekleurde leeuwenvellen, terwijl een
valk op zijn vuist zat; achter hem stond
een Nubiër met een metalen tulband op't
hoofd, naakt tot aan de heupen en met
zware oorhangers in de doorboorde ooren.
Op een tafel naast het rustbed lag eene
reusachtige kromme sabel uit blank staal.
Toen de Keizer mij zag, rimpelde zich
zijn voorhoofd en hij vraagde:
„Wie zijt ge? Weet ge niet, dat ik de
Keizer van deze stad ben?"
Maar ik gaf hem geen antwoord. Hij wees
met den vinger naar de sabel; en de Nubier
greep die en wierp mij haar naar het hoofd
met groove kracht. De scherpe kant vloog
midden door mij heen, doch zonder mij
letsel te brengen. De man viel stuiptrekkend
neer, en toen hij zich oprichtte, klapper
tandde hij van angst en verborg zich achter
het rustbed. De Keizer sprong overeind,
nam zijne lans van een wapenrek, en wierp
die naar mij. Ik ving haar in volle vaart
op en brak haar in twee stukken. Hij schoot
met een pijl naar mij, maar ik hield mijne
handen omhoog en de pijl bleef in de lucht
zweven. Daarop trok hij een dolk uit zijn
gordel van wit leder en boorde die den
Nubiër in den hals, opdat deze niemand
deelgenoot zou maken van den smaad, den
Keizer aangedaan. De man kronkelde zich
als een vertrapte slang, en van zijne lippen
drupte het roode schuim.
Zoodra het lichaam zich niet meer be
woog, wendde de Keizer zich tot mij en
nadat hij zich met een purperen zijden
doek het zweet van het voorhoofd had af-
wischt, sprak hij
„Zijt gij en Profeet, dat ik u niet dooden
kan, of zijt gij de zoon van een Profeet, dat
ik u niet verwonden kan Ik bid u, verlaat
mijne stad nog in dezen nacht, want zoolang
gij daarin vertoeft, ben ik ex geen heerscher."
En ik antwoordde:
lijk© maatregel geschiedt in overleg met
Italië. Deze troepen zullen uit ongeveer
7 of 8 bataljons bestaan.
Clément Bayard, de bekende Fransche
fabrikant van luchtscbepen en auto's
is Vrijdag der vorige week, toen hij te
Keulen stond te kijken naar 't in de
loods brengen van een Zeppelin, ge
vangen genomen en, op verdenking van
spionage, 36 uur opgesloten. Na die
gevangenschap ia hij zonder een woord
van verontschuldiging vrijgelaten. Een
ingenieur, een architect en een tolk
zijner firma hebben hetzelfde lot onder
gaan.
Zij hebben zich tot de Fransche
regeering gewend met verzoek om
langs diplomatieken weg opheldering
te vragen.
In de schietkatoen afdeeling der Duit-
sche springstoffabriek te 1 )üren, ontstond
Zaterdag een ontploffing, die de gansche
stad op hare grondvesten deed schud
den. Een kwartier gaans in den omtrek
werden duizenden ruiten verbrijzeld en
daken afgerukt. De fabriek is grooten-
deels verwoest, 21 personen werden ge
kwetst, van wie 3 zwaar.
Bij het opruimingswerk werden twee
dooden en twee zwaar gekwetsten ge
vonden. Eén van dezen is reeds over
leden.
De N. R. Ct. schrijft hierover:
De vreeselijke ontploffing in de fabriek
van schietkatoen bij Düren blijkt in het
geheel aan acht menschen het leven
gekost te hebben. In het ziekenhuis
liggen nog 18 gewonden, 15 lichter ge
kwetsten konden weer naar huis gaan.
De fabriek ligt ten W. van het stads
park tusschen den grooten weg naar
Gürzenich en den spoordijk naar Aken,
op het gebied der gemeente Gürzenich.
Eenige jaren geleden, na de groote ont
ploffing te Annen, was het gemeente
bestuur van Düren in verzet gekomen
tegen een uitbreiding van de fabriek.
De koninklijke regeering verleende ech
ter de gevraagde vergunning, omdat
naar het oordeel van deskundigen de
vervaardiging en bewerking van schiet
katoen geen gevaar meebracht. De ont
ploffing van Zaterdag ontstond in een
lokaal waar nitrocellulose voor verzen
ding in gereedheid gebracht werd. De
directie van de fabriek zoekt de oorzaak
in electrische ontladingen ten gevolge
van een onweer, dat juist op kwam
zetten en den geheelen middag aan
hield. Maar daar het gebouw geheel
van den aardbodem verdwenen is, zal
die oorzaak achteraf moeilijk te bepalen
zijn. Is de onderstelling van de directie
echter juist, dan zal men nu met nog
meer reden den eisch kunnen stellen,
„Ik zal gaan als gij mij de helft van uwe
schatten geeft. Geef mij die en ik zal van
hier gaan."
Daarop nam hij mij bij de hand en bracht
mij buiten in den tuin.
Toen de hoofdman van de wacht mij zag,
was hij zeer verbaasd. En toen de Eunuchen
mij zagen, beefden hunne knieën en van
louter angst stortten zij zich terneer op den
grond.
In het paleis bevindt zich een vertrek,
dat bestaat uit acht wanden van rood por-
phyr, en eene met stalen platen bepantserde
zoldering, waarvan lampen naar omlaag
hangen. De Keizer raakte een der wanden
aan, die zich daarop opende en wij traden
eene gang binnen, die door vele fakkels
verlicht werd. Aan weerszijden stonden, in
nissen, groote wijnkruiken, die tot aan den
rand met zilverstukken gevuld waren.
Toen wij tot aan het midden van de gang
gekomen waren, sprak de Keizer het woord,
dat men niet uit mag spreken, waarop door
een geheime veer een deur van graniet zich
opende. En de Keizer legde de handen voor
het aangezicht om niet verblind te worden
door den glans.
Gij kunt u niet voorstellen, welk een
wonderbaarlij ken aanblik deze pracht bood.
Daar stonden groote schildpadden schalen
vol paarlengroote uitgeholde maansteenen
bevatten roode robijnen; in koffers van
olifantenhuid lag het goud opgestapeld en
in lederen flesschen was het stofgoud be
waard. Opalen en safieren zag men er in
kristallen en nephrieten schalen. Ronde
groene smaragden flonkerden in rijen op
dunne ivoren platen, en in een hoek lagen
zijden zakken, enkele met turkooizen, an
dere met berillen gevuld. Hoorns van ivoor
bevatten purperen amethisten, en hoorns
van erts chalcedonsteenen en sardachaat.
De zuilen van cederhout waren met snoeren
dat de fabriek niet meer in een dicht
bevolkte streek haar bedrijf zal uit
oefenen.
De twee ontploffingen, die het gebouw
vernielden, hadden even over half twaalf
plaats, met nauwelijks een halve minuut
tusschenpauze. Een geweldige rook- en
stofwolk «teeg met het puin van de
werkplaats ongeveer 200 M. omhoog.
De aarden wallen, die het gebouw om
gaven, scheurden. Merkwaardigerwijze
bleven de andere fabrieksgebouwen zoo
goed als onbeschadigd. Maar tot midden
in de stad Düren sprongen tal van
winkelramen.
Het werd avond, voor men al de
dooden en gewonden uit het puin te
voorschijn gehaald had.
De schade, Vrijdag aan de schilde
rijen in de National Gallery te Londen
toegebracht,isgering. Dekiesrechtvrouw,
een dame van middelbaren leeftijd, sloeg
met een hamer of een met lood geladen
stok de ruiten voor de schilderijen stuk
en deze werden alleen gekrast. Het
museum werd dadelijk gesloten.
De Zweedsche regeering heeft bij den
Rijksdag haar ontwerp tot hervorming
der landsverdediging ingediend. Zij stelt
voor den dienstplicht van 20 tot 42 jaar
vast te stellen en den oefeningstijd bij
de infanterie op 340 dagen. Het oor
logsmateriaal zal versterkt worden, de
reserves uitgebreid. De vloot zal uit
acht pantserschepeu van 't type-Sverige
en 16 torpedoboot vernielers bestaan.
Hernösand zal als centrale stelling van
noordelijk Zweden worden ingericht.
üe uitgaven begroot de regeering op
63 millioen voor de verdediging te land
en op 30 millioen voor de verdediging
ter zee. Dit jaar vraagt zij kredieten
van onderscheidenlijk 55 en 30 millioen.
De opbrengst der buitengewone heffing
van groote vermogens wordt op 75
millioen geschat.
Zondag is den geheelen middag het
Kanaal afgezocht naar den bekenden
Engelscheu vlieger Hamel, die vermist
wordt. Hamel zou deelnemen aan de
Derby-vliegwedstrijden, die elk jaar door
de „Daily Mail" georganiseerd worden.
Hij had Zaterdagmiddag om half 5 Parijs
verlaten, was om 5 uur 22 te Crotoy
geland en later vandaar verder gevlogen.
Meu is er bijna zeker van, dat hij even
eens te Hardelot is geland en men zegt,
dat bij zijn vertrek uit die plaats zijn
motor reeds slecht werkte. Sedert dien
heelt men niets van den vlieger ver
nomen. Men hoopt nog, dat Hamel,
gedwongen op zee neer testrijken door
het stilstaan van zijn motor, door een
schip is opgepikt, doch men vreest, dat
van geele labradorsteenen omhancen. Op
vlakke ovalen schilden lagen karbonkel-
steenen van wijnkleurigen en grasgoenen
tint. En nog veel meer was er. Wat ik u
opnoem is nauwelijks een tiende gedeelte
van hetgeen ik in werkelijkheid zag.
En toen de Keizer de handen van zijn
aangezicht had weggenomen, sprak hij
„Dit is het huis van mijne schatten, en
de helft van alles schenk ik u, zooals ik
beloofd heb. En ik zal u kameelen geven
en kameeldrijvers, en zij zullen doen wat
gij hen gelast te doen en uw deel van deze
schatten daarheen brengen, waar gij verlangt
dat zij gebracht zullen worden. En dit moet
dezen avond nog geschieden, want ik wil
niet, dat de Zon, die mijn Vader is, aan-
■chouwe hoe in mij a stad een man zich
ophoudt, dien ik niet kan verslaan."
Maar ik antwoordde hem:
„Het goud dat hier ligt opgestapeld blijve
het uwe, en ook het zilver, en ook al de
kostbare juweelen en andere schatten mogen
uw eigendom blijven. Ik ik heb ze niet
noodig. En ik verlang niets van al uw rijk
dom dan den kleinen ring, dien gij aan
uw vinger draagt."
Diepe rimpels groefden zich in het voor
hoofd van den Keizer.
„De ring is slechts van lood," riep hij
uit, „en van geenerlei waarde. Neem daarom
de helft dezer schatten en verlaat mijne
stad."
„Neen, antwoordde ik, „ik verlang niets
dan den ring van lood, want ik weet wat
daarop geschreven staat en tot welk doel
het geschreven werd."
En de Keizer sidderde, en hij smeekte
en sprak:
„Neem dan sil deze schatten, maar verlaat
mijne stad. Ook de helft die mij nog toe
behoorde, zal uw deel zijn.
DOOR
(Wordt vervolgdJ