Het Land van flensden a Ülena. de Laurstraal en de üomelerwaard.
De Visscher en zijn Ziel.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
TVo. 3364. Zaterdag 30 Mei. 1914.
PINKSTER.
FEUILLETON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Heerlijke, schoone dag, Pinkster, een
feestdag voor velen. Den Christen, die
geloovig aanneemt, alles wat er omtrent
het Pinksterfeest te Jeruzalem beschre
ven staat, is het een dag van hooge
beteekenis: uitstorting van den Hei
ligen Geest, eerst over de discipelen,
toen over de schare in den tempel. Met
vuur getuigden die eenvoudige mannen
van de wonderbare kracht Gods, die
in hen werkte, van de liefde Gods tot
de menschen, ook getoond, door het
leven en werken, het strijden en lijden
van Jezus. Met vuur, met heilige over
tuiging spraken ze en de menigte was
verbaasd, want ieder hoorde zich toe
spreken in zijn eigen taal, Jood en
Jodengenoot, Romein en Griek. Er ging
kracht van hen uit en duizenden werden
dien dag bekeert tot het Christendom.
Maar niet allen, we weten het.
Er waren er, die de schouders op
haalden en medelijdend lachten om die
^verdrijving ja er waren er onder, die
hen dronken noemden, vol zoeten wijns,
hen, die matig, uiterst matig leefden.
Met vuur wordt er zoo menigmaal,
c k in onze dagen gesproken, met over
tuigiDg en. men wordt van over
drijving, dweepzucht beschuldigd. Wie
getuigt, van wat er in hem werkt, wie
opkomt voor het beginsel, dat hem heilig
is, wie den strijd tegen domheid en sleur
aanvat, wie tegen de groote massa,
tegen de algemeene overtuiging ingaat,
wie zich verzet tegen gemakzucht, die
wordt nog een dweeper, een oproer
maker gescholden, dien begroet men
nog met medelijdend schouderophalen
die wordt nog tegengewerkt, verdacht
gemaakt. O zeker, 't kan zijn, dat hij
overdrijft, dat hij mis is, maar hij staat
voch boven de groote massa, zeer ver.
Hij denkt in elk geval, de massa volgt
uit sleur, gedachtenloos het oude pad.
Hij is wakker, de massa slaapt.
Hij wil iets, de massa verlangt naar
ust. In hem gloeit vuur, de massa is
•-oud, gevoelloos, onverschillig. Goed,
aat hen overdrijven, maar zij brengen
ons toch tot nadenken, zij maken ons
wakker en uit hun spreken en werken
is heel vaak het goede voortgekomen.
Slapers zijn er genoeg en die hebben
3ij wakker gemaakt.
In verschillende talen werd er op
dien Pinksterdag gesproken te Jeruza
lem. Zoo wordt nog het Christendom
gepredikt, overal, ook in ons land. Hier
preekt men in „tale Kanaans" zalvend
en bedeesd, alles wat er geschreven
DOOR
OSCAR WILDE.
8)
En ik deed eene zonderlinge daad. Maar
wütt ik deed, doet er niet toe; want ineen
spelonk, die slechts eene dagreize van hier
verwijderd ligt, heb ik den Ring van den
Rijkdom verborgen. De spelonk ligt een
dagreize van hier en ik zal er u heenvoeren.
Wie den ring bezit is rijker dan alle Ko
ningen der aarde. Kom dus, en neem hem
bezit, en alle schatten van het heelal zullen
uw deel zijn."
Maar de jonge visscher lachte.
„Liefde is beter dan rijkdom", riep hij,
„en het kleine zeemeerminnetje heeft mij
lief."
„Neen, er bestaat niets beters dan Rijk
dom," antwoordde de ziel.
„De Liefde ia beter I" zeide de jonge
visscher en hij dook omlaag naar de diepte.
En de ziel ging weenende van daar.
En verdween achter de moerassen.
En toen het derde ja«r verstreken wat,
keerde de ziel terug naar de kust van de
zee en riep den jongen visscher, en hij steeg
uit de diepte omhoog en zeide:
„Waarom roept ge mij?"
En de ziel antwoordde:
„Kom naderbij, opdat ik met u spraken
kan, want ik heb wonderbaarlijke dingen
gezien."
staat, letterlijk opvattend, daar in meer
wereldsche taal en op vele plaatsen
beeldspraak vindend. Hier let men op
de letter, dair zoekt men den geest,
zich houdend aan het woord de letter
doodt, maar de geest maakt levend".
Eu allen noemen zich Christenen,
de star-Calvinisten en de aanhangers
van den nieuwen geest, allen heeten
volgelingen van Jezus.
Maar één in willen en werken ziju
ze niet.
Integendeel.
Ze bekampen elkander in woord en
geschrift, zijn tegenstanders, vijanden,
haters, den een van den ander.
XWat een verschil in leer en levens
opvatting tusschen Roomschen, Ortho
doxen en Modernen, die allen toch
Christenen heeten, die nu eens samen
gaan en dan weer tegenover elkaar
staan. De Christelijke vlag staat in top
tegenwoordig. Christelijk noemt onze
Regeering zich, Christelijk de meerder
heid in de Kamers. Broederlijk gaan
samen de partijen, die zoover uit elkaar
loopen, die eertijds vijandig tegenover
elkaar stonden. In eigen kring spreekt
elk zijn eigen taal, maar in't openbaar
i* 't één taal, die men spreekt. Och,
dat alles echte, zuivere munt ware
Eén in taal, in leer en leven De
letter doodt maar de geest is de Liefde.
Dat is de kern van het Christendom.
Neem de liefde weg, en het Christen
dom is er niet meer,
Woorden, woorden hoort men, maar
daden ziet men niet altijd. Haat en
tweedracht en schijnheiligheid wordt
er gekweekt, o zoo veel. „Ik dank U
Heer, dat ik niet ben als die daar
dat hoort men. Stille godsvrucht, daden
der liefde, vergevensgezindheid, zelfver
loochening, zoek ze niet altijd daar, waar
men het hoogst opgeeft van Christen
dom. Och, er is zooveel schijn onder
de men.«chen, ook onder de Christenen
van welke richting ook.
In naam van Christus werd er te
Jeruzalem in allerlei talen gesproken
om de menschan bij elkaar te brengen
ze tot één geheel te maken|Tn den naam
van Christus heet men ook nu weer
te spreken, maar mea scheurt onze
natie uit elkaar, verdeelt ze in partijen,
die vijandig tegenover elkaar staan.
Groepen en groepjes komen er op elk
gebiedstaat en kerk, school en poli
tiek, sport en kunst, verzekering en
diereDaanfok. Op alles wordt een stem
pel gedruktCristelijk en Vrijzinnig,
geloovig en ongeloovigjfCbristus' naam,
die heilig moest zijn in aller oogen,
En hij kwam naderbij en zette zich aan
den rand van het water, leunde het hoofd
in de hand en luisterde.
En de ziel sprak tot hem
„In een stad die ik ken, staat een heiberg
aan eene rivier. Ik zat da .rginds met zee
lieden, die van twee verschillend gekleurde
wijnen dronken en gerstebrood aten en kleine
gezouten visschen, die, in azijn gelegd, op
laurierbladen aangeboden werden. En terwijl
wij aten en vroolijk waren, trad een oud
man binnen, die een lederen tapijt droeg
en een luit die met twee barnsteenen horens
versierd was. En toen hij het tapijt op den
grond had uitgespreid, sloeg hij met een
veer op de snaren van zijn luit, en een
meisje, wiens gelaat door een sluier omgeven
was, kwam naar binnen en begon voor ons
te dansen. Haar gelaat was onzichtbaar door
d®n gazen sluier, maar hare voeten waren
naakt. Naakt waren hare voeten, en zij
bewogen zich over het tapijt gelijk kleine
witte duiven.
Nooit tevoren had ik zóó iets liefelijks
gezien, en de stad waar zij danst, is slechts
eene dagreize van hier verwijderd."
En toen de visscher de woorden zijner
ziel hoorde, moest hij er steeds weer aan
denken dat het zeemeerminnetje geen voeten
had en niet dansen kon. En een wonderlijk
verlangen greep hem aan en hij sprak tot
zichzelf: „Het is slechts eene dagreize van
hier, en ik kan tot mijn liefste terugkeeren."
En hij lachte en richtte zich op in het
lage water, en schreed naar den oever.
En toen hij het droge strand bereikt had,
lachtte hij wederom, en strekte zijne zijne
armen uit naar zijn ziel. En deze, dit ziende,
slaakte een luiden vreugdekreet en snelde
naar hem toe en drong binnen in hem. En
de jonge visscher zag vóór zich op het zand
wordt zoo vaak misbruikt, door 't slijk
gesleurd, ook door hen, die Hem ia hun
banier hebbeu geschreven.
Ia velerlei taal wordt er gesproken
in onze dagen, maar die der liefde
hooren we 't minst. Yuur is er in de
menschen, maar niet altijd een heilig,
menigmaal een verterend vuur.nOnze
natie dreigt nog meer versnipperd te
worden, zal ten onder gaan als dit nog
langer zoo voortgaat.-
„Door ééndracht groot en vrij", ik
durf het niet meer te zingen, want het
is niet waar, het is een leugenEn
daaraan hebben wij allen schuld, ook
de Christelijken, ja, die ook.
Pinkster vieren we heden.
Maar hoe
Als die te Jeruzalem, die éénheid
wilden en brachten, uit wie een heilig
vuur sprak, en liefde, of is het do haat
die ons drijft
Wee ons volk, als aan het laatste
geen eind komt, heil ons volk, als het
eerste terugkomt. Liefde en een willen
in het goede, daaraan hebben we be
hoefte.
Buitenland.
Verschillende correspondenten van
Europeesche bladen seinen vanuit Du-
razzo hetgeen zij te weten zijn gekomen
omtrent de besprekingen die plaats
hebben gehad tusschen de opstande
lingen en de leden der controle-com
missie.
De berichtgever det „Corrierre della
Sera" meldt, dat d® aanvoerder der
rebellen gezegd heeft„Wanneer Europa
de orde in ons land niet kan waar
borgen, moeten wij de Turksche heer
schappij weer instellen. Velen onzer
zijn niet op de hand van Essad pasja,
doch de vorst heeft hem beleedigd en
met hem alle Mohammedanendie
smaad eischt voldoening."
Prins Prenk Bibdoda, het hoofd der
Mirdieten stam, is voornemens met 4000
Katholieke Mirdieten naar Durazzo te
trekken. Daar dit tot een feilen burger
krijg aanleiding zou geven, heeft men
hem verzocht, van zijn plan af te zien.
De vorst van Albanië heeft de hoofden
der Malissoren bij zich ontboden, hen
bedankt voorde bereidwilligheid, waar
mede zij de bescherming van zijn leven
op zich hebben genomen en hun ver
zocht naar hun land terug te keeren,
daar hem geen gevaar dreigt. De Ma
lissoren zijn daarop naar Skoetari afge
marcheerd.
Uit Rypin, gouvernement Ployk (Rus
land) wordt aan het „Petersburgsche
uitgebreid de schaduw van zijne gestalte,
die het lichaam was van zijn ziel.
En zijn ziel sprak tot hem:
„Laat ons niet langer talmen, maar ons
dadelijk op weg begeven, want de zeegoden
zijn wraakzuchtig en zij gebieden overzee
gedrochten die hen terwille zijn."
En zij haasten zich voort en den ganschen
nacht liepen zij verder in het maanlicht
en den ganschen volgenden dag in het
zonlicht, en op den avond van dien dag
kwamen zij in eene stad.
En de jonge visscher sprak tot zijn ziel:
„Is deze de stad, waarin het meisje danst,
van wie ge mij verteld hebt?"
En de ziel antwoordde:
„Deze is niet de stad waarin zij danst,
maar een andere. Doch laat ons daarom
toch binnengaan."
En zij liepen de stad in en trokken door
de straten, en toen zij in de straat kwamen,
waar de juwelieren hunne waren uitstalden,
zag de jonge visscher in een der winkels
een heerlijke zilveren schaal.
En zijn ziel sprak tot hem: „Neem de
zilveren schaal en verberg die in uw kleed."
En hij nam de zilveren schaal tot zich,
en verborg die in de plooien van zijn kleed,
en zij verlieten ijlings de stad. En toen zij
de stad een mijl ver achter zich hadden,
rimpelde de jonge visscher het voorhoofd
en sprak tot zijn ziel: „Waarom geboodt
ge mij de schaal te nemen en haar te ver
bergen? Want dat was een slechte daad."
Maar zijne ziel antwoordde: „Wees on
bezorgd, wees onbezorgd."
En op den avond van den tweeden dag
kwamen zij in eene staden de jonge visscher
sprak tot zijn ziel:
„Is deze de stad, waarin het meisje danst,
van wie ge mij gesproken hebt?"
Telegraaf-agentschap" bericht, dat in
de buurt van Rypin een vliegtuig, be
mand met twee Duitsche officieren, in
beslag is genomen. De officieren zijn
gearresteerd. De aeroplane was aan de
grens beschoten en beschadigd.
De Fransche bladen melden, dat me
vrouw Caillaux waarschijnlijk in de
eerste helft van Juli voor de jury zal
verschijnen en dat de zitting van het
gezworenhof, waarvoor zij terecht zal
staan, zal worden gepresideerd door den
heer Albanel, raadsheer in de 9e kamer
van het Parijsche hof, vroeger rechter
van instructie aan de Parijsche recht
bank.
Freda Graham, de kiearechtvrouw,
die in de National Gallery vijf schilde
rijen heeft beschadigd, en Mary Spen
cer, die in de Royal Academy te Londen
een schilderij heeft geschonden, zijn
veroordeeld ieder tot zes maanden ge
vangenisstraf.
Dezelfde rechtbank veroordeelde een
aantal kiesrechtvrouwen wegens het
inslaan van winkelruiten tot vier maan
den gevangenisstraf
Het opperste Gerechtshof in Was
hington heeft uitspraak gedaan in de
zaak van de Amerikaansche eischers,
die schadevergoeding hadden gevraagd
in verband met de ramp van de Ti
tanic. Het besliste dat de eischers enkel
rechten kunnen doen gelden op wat er
van sehip en lading geborgen was en
op de bepaalde passagegelden en ge
storte vrachtgelden. Van de door Ame
rikanen ingediende eischen tot een
totaalbedrag van ca. 13,000,000 dollar
komt dus zoo goed als niets terecht.
Een groot gedeelte van Frankrijk
wordt door boos weer geteisterd. Zoo
wordt er uit Perpignan gemeld, dat er
in het departement der oostelijke Pyre
neeën Woensdag een orkaan gewoed
heeft, die, vooral aan de boomgaarden,
groote schade heeft toegebracht.
Marseille heeft een zwaren storm te
verduren gehad, die ook te Toulon
heeft huisgehouden en uit St. Etienne
wordt gemeld, dat het daar in de bergen
zwaar gesneeuwd heeft.
De „Daily Express" zegt te weten,
dat de suffragettes hadden afgesproken,
het paard te Brakespire, dat in de Derby
te Epsom heeft medegedongen, om te
brengen. De politie heeft da noodige
maatregelen genomen.
In Londen is even het gerucht ge
gaan, dat de bekende vlieger Hamel
door een zeilschip zou ziju opgepikt,
doch de hoop schijnt ongegrond te zijn
geweest. Het is thans zoo goed als zeker,
dat Hamel bij zijn vlucht over het
Kanaal is omgekomen.
En zijne ziel antwoordde:
„Deze is niet de stad, waarin zij danst,
doch eene andere. Maar dat doet er niet
toe, laat ons binnentreden."
En zij gingen in de stad en trokken door
de strateD, en toen zij in de straat gekomen
waren, waar sandalenverkoopers hunne
waren verkochten, zag de jonge visscher
een kind bij een waterkruik staan.
En zijn ziel «prak tot hem: „S a het
kind." En hij sloeg het kind, totdat het
schreide, en toen hij het gedaan had, ver
lieten zij ijlings de stad.
En toen zij de stad een mijl ver achter
zich hadden, werd de jonge visscher toornig
en sprak tot zijn ziel: „Waarom geboodt
gij mij bet kind te slaan? Want dat was
een slechte daad."
Maar zijne ziel antwoordde: „Wees on
bezorgd, wees onbezorgd."
En op den avond van den derden dag
kwamen zij in esne stad; en de jonge
visscher Bprak tot zijn ziel:
„Is deze nu de stad, waarin zij danst,
van wie gij mij gesproken hebt?"
En zijne ziel antwoordde: „Het kan zijn
dat deze de stad is, laat ons daarom bin
nengaan."
En zij gingen in de stad, en trokken door
de straten, maar nergens kon dejo ge vis
scher de rivier vinden, noch den herberg
die aan haren oever moest staan. En de
stadbewoners begonnen hem nieuwsgierig
gade te slaan, en hij werd bevreesd en
sprak tot zijn ziel:
„Laat ons van hier gaan, want zij die
met de blanke voeten danst, is niet hier
Maar zijne ziel antwoordde:
„Neen, laat ons blijven, want de nacht is
donker, en op den weg zullen we roovers
ontmoeten."
De politie-president van Keulen ver
zoekt de „Kölnische Zei ting" opname
van een ingezonden stuk, in verband
met de verklaringen die de Fransche
industrieel Clément-Bayard aan de
Temps" en Matin" heeft afgelegd
omtrent zijn aanhouding en 34 urige
opsluiting in Keulen.
De politie-president verklaart, dat de
arrestatie van Clement Bayard en zijn
drie tochtgenooten was geschied, omdat
zij de luchtschiphallen te Frankfort
a.d. Main, Potsdam, Cuxhaven en Ham
burg hadden bezichtigd en onder ver
denking van spionnage waren gekomen.
Reeds in Hamburg was de aandacht
op hen gevallen en had men zich voor
genomen hen te arresteeren.
Clément en zijn reisgenooten zijn
door de politie zoo hoffelijk mogelijk
behandeld.
Nadat het onderzoek der politie ge
ëindigd was, en Clément zich niet had
kunnen zuiveren van de verdenking
van spionnage, werd hij onmiddellijk
voor den rechter geleid. Deze gelastte
de vrijlating van den beschuldigde, uit
sluitend echter omdat hij geen voldoende
aanleiding vond, een bevel tot inhech
tenisneming uit te vaardigen.
De beschuldigingen van Clément
legen de politie zijn totaal ongegrond.
Ook had Clément Bayard niet een
enkelen naam, laat staan „duizenden
namen" genoemd van bekende personen
die onmiddellijk een borgsom zouden
willen storten voor zijn vrijlating, en
evenmin had hij zelf een borgstelling
aangeboden.
Dat personen die in deze mate ver
dacht worden van spionnage, in hech
tenis gehouden en desnoods in een cel
gestopt worden, dacht de politiepresi-
dent vanzelf sprekend.
Het gerucht gaat, dat de Amerikaan
sche rebellen-generaal Villa vau plan
is, met zijn troepen de Vereen. Staten
binnen te rukken, indien de Unie een
voorloopig bewind in Mexico steunen
mocht, waardoor het den rebellen on
mogelijk zou worden, de stad Mexico
binnen te rukken.
Mary Richardson, de suffragette die
de Venus van Velasquez in de National
Gallerie met een bijl heeft toegetakeld,
is tijdelijk op vrije voeten gesteld, na
een gedwongen hongerstaking geduren
de vijf dagen. Ze was daarmee begonnen
onmiddellijk nadat zij een operatie we
gens blindedarmontsteking had onder
gaan.
In het politiehof te Marylebone zijn
zes bestuursleden van de suffragette-
vereeniging voor geweest, die verleden
week wegens samenspanning met mis
dadige oogmerken waren gevangen ge
nomen. De zaak kon echter niet worden
behandeld, doordat twee der vrouwen
Daarop zette hij zich neder op het markt
plein en rustte uit, en na een wijle ging
een koopman voorbij, die een mantel van
tartarenlaken aanhad, en aan de punt van
een knoestigen bamboesstok een lantaarn
droeg uit gesneden hoorn. En de koopman
sprak tot hem
„Waarom zit gij op dit uur hier op de
marktplaats, terwijl toch de kraampjes
reeds gesloten zijn, en de balen goeds te
zamen gerold?"
En de jonge visscher antwoordde:
„Ik kan in deze stad geen herberg vinden
en heb hier niemand die mij zou willen
huisvesten."
„Zijn wij niet allen broeders?" vroeg de
koopman. „En schiep ons niet één God?
Volg mij dus, want er staat een kamer voor
mijne gasten gereed."
En de jonge visscher stond op, en volgde
den koopmaa in zijn huis.
En toen zij door een tuin van granaat-
boomen waren gegaan, en het huis binnen
getreden waren, bracht de koopman hem
rozenwater in een koperen schaal, opdat
hij zich de handen zou kunnen wasschen,
en hij bracht hem meloenen om zijnen
dorst te lesschen, en hij zette hem een
schotel rijst voor en een stuk gebraden
lamsvleesch.
En toen hij van alles genuttigd had,
geleidde de koopman hem in de gereedstaan
de kamer en wenschte hem een goeden
nacht. En de jonge visscher dankte hem
en kuste den ring aan zijnen vinger. Daarop
strekte hij zich uit op de vellen van ge
kleurde geitenvacht. En toen hij zich met
een dek van zwarte schapenwol had toe
gedekt, sliep hij in.
(Wordt vtrvolgd.)