Het Land van Heosden en Allena. de Langstraat en de Boinmelerwaard.
Ken raadgever.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No, 337O. Zaterdag 20 Juni,
Zomermaand.
FEUILLETON.
land VAN ALT^
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 6 cent.
1914.
Advertentiën van 16 regele 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrydag3
middag 12 uur ingewacht.
Zouden wij waarlijk nog zoo iets
als zomervreugde beleven van dit jaar
De onzomersche koude dagen en gure
winden van de laatste weken deden
er ons aan wanhopen doch deze week,
zie, daarin waren althans enkele dagen
die ons, zoo niet gevoelen deden, dan
toch deden denkeD, dat wij reeds bijna
middenzomermaand schrijven. Want
slechts de zon heeft zich maar te ver-
toonen, en alles om ons heen spreekt
van zomerweelde de gansche natuur
trok reeds het zomerkleed aan, slechts
ontbrak tot dusver al te zeer het gouden
licht, dat alles in den prachtigen gloed
dier diepe, rijk-getinte kleuren doet
baden.
Waarlijk, zomermaand is de hoogtijd
van de kleuren weelde in de natuur;
dan bloeit langs de velden de winter
tarwe in den aanvang der maand, de
zomertarwe tegen het einde daarvan
dan staan in onze tuinen de rozen zoo
schoon en verspreiden hun lieflijke
geuren alom in het rond. In menig
klein stadstuintje, in menig bescheiden
bloemenrekje voor het venster, prijkt
een rijkdom van vroegzomer-bloemsu,
die een verkwikking voor het oog is.
Alles, in bosch en duin, op veld en
akker spreekt ons thans, na de lente-
geneuchten van een aanstonds tot volle
rijpheid komende zomerprachten wie
van de stedelingen de wandelschoenen
wil aantrekken, om zich in de vrije
natuur te vermeien, hij vindt thans
overal volop gelegenheid. Het rijk
van Flora heeft zijn gouden poorten
wijd-open gezet en een iegenlijk wien
het aan zin voor natuurschoon niet
ten eenenmale ontbreekt, vindt er zijn
gading, want het boek der natuur ligt
voor ieder open, en ten alle tijde is
men er hartelyk welkom. Doch slechts
op eene voorwaardedat ge nog ge
noeg poëtiscben zin bezit, om uw ge
moed toegankelijk te doen zijn voor
der bloemensprake.
Daarvoor is noodig dat men zich,
desnoods maar voor korten tijd, ontdoe
van de drukkende beslommeringen van
het, voor velen onzer, zoo jagend en
van geen toeven meer wetend dage-
lijksch leven dat men voor een wyle
de drukkende zorgen van zich afschudde
en niet alleen de borst, maar ook den
geest vrij ademhalen doet, in de kort
stondige zomerdagen.
Want inderdaad, korststondig zijn
de zomerdagen. Reeds nu heeft de
zon in haar jaarkringloop reeds bijna
het hoogste punt bereikt en over enkele
dagen gaat zij, telkens lager bogen
aan den hemel beschrijven, en raakt
door
J. K. JEROME.
3)
Ik viel hem in de rede.
„JoBua," zeide ik „ik erken volmondig
dat ik grootendeels schuld ben aan hetgeen
je overkomen is. Je vroeg mij om raad
en ik gaf hem je. Wie van ons beiden de
grootste idioot was jij met het vragen,
of ik met het geven dat wil ik nu maar
in het midden laten. Maar in elk geval
ik ben er de man niet naar om mij aan
mijne verantwoordelijkheid te onttrekken.
En daarom wat je in redelijkheid van
mij verlangt, en wat ik je geven kan
dat zal ik je geven. Ziedaar
Hij was buiten zichzelven van dankbaar-
-heid. „Dat wist ik wel, meneer,'" sta
melde hij„Ik wist wel dat u mij niet zou
.afwijzen I En daarom zei ik tegen Hanna
Vrouw, zei ik, ik zal nog eens naar dien
menter gaan en hem om zijnen raad vragen,
_zei ik."
„Om wat?" vroeg ik.
„Om zijnen raad," herhaalde Josua, blijk
baar verwonderd over mijnen toon. „Ja
zeker, meneer om uwen raad. Namelijk
-ter zake van eene zekere affaire, waarover
ik het met mijzelven niet goed eens kan
Tvorden."
het met de lange dagen al weder meer
en meer gedaan. Een luttel aantal
weken en reeds zal de zomer wijken
gaan voor den dan nade:enden herfst;
de bloemen in onze tuinen, de volle
bladerdos van veld en hof, van boom
en struik wordt dan spoedig al weder
schraler en dunner, om ten leste de
naakte takken opnieuw te doen zien.
Dan is het met alle zomerpracht en
rijkdom gedaan.
En daarom is er in de kortstondige
zomervreugde iets, dat ons aanspoort
niet te talmen met daarvan te genieten
daarom verwenschen wij als het ware
eiken hinderpaal, die het weder, die
het wegblijven van de zonne-koestering
ons in den weg ligt; daarom ook be
klagen wij ons in de laatste weken
zoozeer. En terechtwant voor hoe-
vele maanden van naargeestige vaal
heid in de natuur moeten wij ons
thans niet te goed doen. Dat is de
diepe vermaning waarvan zomermaand
spreekt, voor die haar taal begrijpen.
Want in het menschen-leven is het
al eender als in het natuurlijk ook
hier komt de zomertijd niet altijd pre
cies zooals en wanneer wij dien ver
wachtten. Ook hier gaat alles den tijd
van hoogste ontbloeiing van mensche-
lijke gaven en krachten vaak een tijd
perk van schier zonlooze vreugde, van
bekommering en verdriet vooraf, die
de volle rijpheid der vruchten, die het
leven den mensch kan schenken, tegen
houdt. Ook hier maant wat wij den
hoogtijd van een menschenleveu kunnen
noemen, tot spoed en naarstige be
trachting aan dien maar al te korten
tijd aan.
Dat is de tijd waarin wij zien hoe
hoogstaande mannen en vrouwen, io
verschillende maatschappelijke posities
geplaatst, een werkkracht, een onver-
moeiden ijver, een schier toomelooze
naarstigheid in al hun dosn en laten
ontwikkelen en aan den dag leggen.
Het is alsof zij daarmede ons allen ten
voorbeeld willen zijn, om ook ons te
doen inzien, hoe snel het alles in het
menschenleven als in de natuur, wisselt
en keert. De jeugd tnoet arbeidzaam
heid worden opgelegd zij kent den
innerlyken drang naar welbesteden tijd,
dikwijls maar al te weinig; maar io
den vollen wasdom van het leven, ia
zulk een van buiten oplegde dwang niet
van noode. Dan voelt een iegenlijk,
dien het geheel aan eenige mate van
zelfkennis ontbreekt, hoe juist de tyd
waarin hem of haar de volle beschik
king, naar hart en geest en lichaam,
over al de geschonken gaven gegeven
is, hoe juist de tijd, tot spoed, tot
handelen, tot afdoen zooveel en zoo
Ik dacht in het eerst dat de goede man
sarcastisch wilde zijn doch dit was volstrekt
niet het geval. Heel in gemoede en in vollen
ernst zat hij mij daar raad te vragen omtrent
de kwestie, of hij een duizend dollars, die
Juliana's vader hem had geleend, beleggen
zou in eene tapperij, dan wel in eene w. s-
schérij.
Hij had er dus nog niet genoeg van
van mijnen raadl Integendeel. Hij hunkerde
er naar; hij stelde er prijs op; en hij wist
dit zijn standpunt met allerlei rvdenen te
verdedigen. De keuze van eene vrouw was
heel iets anders, zoo betoogde hij. Misschien
had hij verkeerd gedaan met op dét stuk
mijne zienswijze in te winnen. Maareenen
raad van zoo zuiver materieelen aard, dien
kon zeker niemand hem beter geven, dan
ik. Hij zeide mij dat hij juist voor de tweede
maal mijn boekje over De Kunst enz. ge
lezen had; en deze lectuur had hem nog
versterkt in de overtuiging, dat, zoo iemand
op aarde hem den rechten weg kon wijzen
tusschen eene tapperij en eene visscherij,
deze iemand de schrijver was van dat on
schatbare boekje vol wereldsche wijsheid
en practisch verstand.
Nu ik zelf kon hem althans in dit
geval niet zoo geheel ongelijk geven. Als
man van zaken behoor ik inderdaad niet
tot de stompzinnigsten en kon ik allicht
een juister oordeel hebben dan deze onnoo
zele stakker. Het zou onbarmhartig zijn
geweest, hem hulp en voorlichting te wei
geren. Ik beloofde hem dus, de zaak eens
te onderzoeken en hem te doen weten wat
ik er van dacht.
goed mogelyk maant, van de dingen,
die ons, elk naar de mate van zijn
krachten, om te volbrengen zyn toe
vertrouwd. En wie dat beseft en daar
naar handelt, wie, in welken maat-
schappelijken rang ook, het zy als eerste
dienaar van de kroon achter de minis
terstafel, hetzy als eenvoudig werkman
in ondergeschikte positie geplaatst, naar
de mate van de hem geschonken gaven
zijn taak volijverig aanvat en volbrengt,
die zal, op den eenmaal afgelegden weg
terugblikken, naar waarheid van zich
kunnen getuigen, niet als een onwaar
dige, noch beneden zich zelf geleefd
te hebben.
Het is tot die ontplooiing van al onze
krachten in den zomertijd van het leven,
tot het volbrengen zoo goed en zoo
bekwaam mogelijk aan hetgeen om te
volbrengen ons op de schouders is ge
legd en, dat de zomertijd in de natuur
duidelijk verstaanbaar, voor wie slechts
hooren wil, ons allen aanmaant. Zy
doet het nochtans op hare schoone wijze
met keur van bloemen en welige geuren
en een overryk kleurengamma maar
in het schitterende van dezen natuur-
rijkdom, in het schier overstelpende van
die volle zomer weelde, ligt voorwaar
niet minder duidelijk de vermaning
opgesloten van het maar al te kortston
dige van dezen schoonsten tyd van het
geheele jaar.
Dit is de leering waarvan Zomer
maand ons spreekt.
Buitenland.
Omtrent de instortingen te Parijs
meldt men nader aan de N. R. Ct.
De door inzakkingen geteisterde stads
wijk, het plein op den hoek van de Rue
du Havre voor de magazijnen van de
Printemps, de boulevard Haussmann
tot aan de Place Saint-Augustin, het
gansche plein, geheel de Rue de la
Boétie, de geheele Place St. Philippe
du Roule hebben vanochtend nog het
zelfde ongelukkige aanzien als gisteren.
Het verkeer van voertuigen is nog ge
heel verboden. De pleinen zijn geheel
afgezet op groote afstanden rondom de
gapende kuilen. Het groot aantal nieuws
gierigen, dat toe blijft stroomen, staat
ontsteld over de grootte en diepte der
kuilen. Bij het aanschouwen geeft men
zich eerst rekenschap van het werkelijk
ernstige der zaak en het publiek, vau
gedachten wisselend achter de afzet
tingen, is algemeen van meening, dat
het een schandaal van wanorde en ver
zuim is van den dienst der openbare
werken, dat zoo iets heeft kunnen ge
beuren. Het is ook waarschijnlijk, dat
er meer dan zes dooden zullen zijn en
dat er bijzonderlijk in het groote gat
voor de magazijnen van de Printemps
nog wel enkelen der ah vermist opge-
Hij stond op en schudde mij de hand,
zeggende dat hij maar niet zou trachten
te bedanken, want dat woorden daartoe te
zwak waren. Hij pinkte nog gauw eenen
traan weg, en verdween.
Aan deze belegging van duizend dollars
nu besteedde ik eene zorg en een onderzoek,
alsof er een paar miliioen mee gemoeid
waren geweest. Ik wilde er wél op passen,
den armen kerel niet voor de tweede maal
een koopje te bezorgen. Daarom bestudeerde
ik niet alleen de boeken en documenten,
die Josua had meegebracht, maar ik bvgaf
mij zelfs stilletjes naar de stad van Josua's
inwoning en hield over de beide affaires
ter plaatse zelf eene persoonlijke inspectie.
Ook stelde ik in de buurt een geheim doch
grondig onderzoek in. Ik vermomde mijzel
ven als een onnoozele dorpsman, die een
duitje te beleggen had en naar een zaakje
zocht. Ik drong mijzelven in de confidenties
van dienstboden. Kort en goed ik ver
toefde in die stad wel veertien dagen. En
het grootste gedeelte van mijnen ledigen
tijd sleet ik in de bewuste tapperij. En ik
maakte opzettelijk mijne kleeren vuil, om
ze in de bewuste wasscherij te laten was-
schen.
Als resultaat van mijne navorschingen
stelde ik toen vast, dat de beide affaires,
wat klandisie en profijt betrof, tot op een
haar tegen elkander opwogen, zoodat alleen
de vraag nog maar overbleef: welke van
de twee de wasscherij of de tapperij
het best voor de Hacketts in hunne eigen
aardige omstandigheden zou passen.
Ik overwoog zorgvuldig het voor en tegen.
geven personen gevonden kunnen wor
den. Het is eigenlijk een wonder, dat
er niet meer slachtoffers zijn gevallen
op zulk een druk verkeerspunt. Dat is
waarschijnlijk te danken aan het feit,
dat het op het oogenblik, dat de in
storting daar plaats had, stortregende
en er dus weinig voorbijgangers waren.
De oorzaak van de ramp schijnt wel
deze te zijn: de riolen hadden door den
plotselingen stortregen een grootendruk
te weerstaan. Hun weerstandsvermogen
wordt in normale omstandigheden ge
vormd door de rioolwerken zelf en door
de aarde erom heen. Vanwege de werken
van de ondergrondsche spoorlijn, die
onder de geteisterde wijk door zal loopen,
ligt nu de aardmassa rondom de riolen
op eenige punten hier heel dun en
bovendien zeer los. Dientengevolge be
zweken de onvoldoende gesteunde riolen
op eenige punten en veroorzaakten de
instortingen. Deze uitlegging, als ze
geheel juist mocht blijken, is allerminst
een verontschuldiging. Zij zou zoowel
de onvoldoend sterke constructie der
riolen aantoonen, als de lichtzinnigheid,
waarmede de ondergrondsche werken in
de buurt der riolen uitgevoerd worden.
Uit het gaf in de Antin-straat is het
lijk van een jongeman opgehaald; ook
uit het ingestorte deel (Ier Place St.
Philippe is het lijk van een jongeman
te voorschijn gebracht.
Id een particulier telegram van 18
dezer uit Parijs omtrent de grondinstor-
tingen aldaar wordt gezegd:
Het staat vanochtend wel vast, dat in
de groote kuil op den hoek van de Rue
du Havre, voor de Printemps, nog op
zijn minst vier menschen het leven
verloren hebben. Er is reeds één lijk
gevondenverder heeft men drie hoedeu
ontdekt, die toebehooren aan drie der
als vermist opgegeven personen. In het
geheel zijn er dus thans reeds twaalf
dooden. Het onderzoek, dat de nieuwe
minister van openbare werken gelast
heeft, zal niet voor Maandag afgeloopen
zijn. Maandag zullen de interpellaties
in de Kamer plaats hebben.
Volgens de Eclair zijn twintig per
sonen omgekomen bij de verzakkingen
te Parijs en de overstroomingen, die
daarvan het gevolg waren.
Telegrammen vermeldden een ge
deelte van de debatten over het program
van het nieuwe Fransche Kabinet Vi-
viani.
Viviani verklaarde na afloop daarvan
dat hij het bewind uitsluitend had aan
vaard om aan de bestaande moeilijk
heden een eind te maken. Hij zeide,
dat hij ter beschikking van de Kamer
was voor een hervorming der kieswet,
dat hij een wetsontwerp voor een lee
ning zou indienen en het voorstel zou
doen om de belasting op het inkomen
op te nemen in de begrooting.
Ten aanzien van de legerwet ver-
De houder eener tapperij was aan veel ver
leiding blootgesteld. Een zwakhoofdig man,
voortdurend in het gezelschap verkeerend
van borrelaars, kon allicht zelf aan den
drank geraken en Josua behoorde
zeer zeker niet tot hen die stevig in hunne
schoenen stonden. Ook moest er in aan
merking worden genomen dat hij eene boos
gehumeurde vrouw had, en dat hare gansche
familie bij hem was komen inwonen. Met
het oog op het een en ander zou het eene
misdaad wezen, den dikwijls zwaar beproef
den man in de gelegenheid te stellen tot
het hebben van de vrije beschikking over
eene onbeperkte hoeveelheid sterken drank.
Aan den anderen kant viel er ten gunste
van de wasscherij zeer veel in het midden
te brengen. Eene wasscherij vergt vele
handen Hanna's naastbestaanden konden
dus daarin aan het werk gezet worden en
op deze wijze hunnen kost verdienen. Hanna
zelve kon hare energie ten nutte doen komen
aan het strijken; en Josua kon aan den
mangel draaien. Een liefelijk tafereel van
huiselijke bedrijvigheid verrees er voor
mijne oogen. Ik recommandeerde de was
scherij.
Den volgenden Maandag schreef Josua
mij dat hij de wassoherij gekocht had. D n
volgenden Dinsdag las ik in de Commer
cial Intelligence een artikel over de merk
waardige, schier wonderbaarlijke stijging
in de waarde van hotels, herbergen en tap
perijen in geheel Nieuw-Engeland. Donder
dag trof ik op de lijst der faillissementen
de namen van niet minder dan vier wasch-
bazen. en daarhii eene verklnrin» hii unita
klaarde hij, dat deze niet onaantastbaar
is. De quaestie kan opnieuw ter sprake
worden gebracht, zoodra de omstandig
heden het veroorloven. Mocht de mi
nister president echter in October 1915
nog aan het bewind zijn, dan zal hij
de lichting 1913 niet naar huis zenden.
Langdurige toejuichingen, heftige
protesten bij de socialisten.
Verschillende afgevaardigden kwamen
Viviani geluk wenschen.
Viviani nam genoegen met een motie
van Breton, Treignier, Iriart en Etche-
pare, waarvoor hij de prioriteit vroeg,
terwijl hij tevens de qnaestie van ver
trouwen stelde.
De motie Breton c. s. luiddeDe
Kamer, vertrouwende dat de regeering
een politiek van hervormingen zal
zal vormen, die ten grondslag heeft de
eensgezindheid onder de republikeinen
en daarbij zal steunen op een uitslui
tend republikeinsche meerderheid, gaat
over tot de orde van den dag."
De prioriteit voor de motie-Breton
werd aangenomen met 362 tegen 139
stemmen en daarna de motie zelf met
370 tegen 137 stemmen.
De staking der machinisten op de
vrachtbooten te Londen is begonnen.
De stakers eischen hooger loon.
Men verwacht, dat door de staking
de vrachtvaart in het geheele land tot
stilstand zal worden gebracht en dat
zij zal leiden tot stopzetten van het
werk in de kolenmijnen van Wales en
elders.
In een draadloos telegram aan de
„Telegraaf" deelt de Albaneesche cor
respondent van dat blad nog de volgende
bijzonderheden mede:
Thomson bevond zich morgens om
half vijf in de loopgraven by de voor
posten, die door de rebellen hevig be
schoten werden. Een schot, dat op nau
welijks 300 meter afstand op hem gelost
werd, trof hem in den linkerschouder.
Hij zeide tot majoor Roelfsema: „Ik
ben gewond, breng mij weg." Hij liep
toen nog ongeveer tien schreden en
zakte in elkaar. Zonder nog een woord
gesproken te hebben, stierf hij in de
armen van dr. Reddingius.
Donderdagnamiddag zou de plechtige,
voorloopige begrafenis van den gesneu
velde pliats hebben, terwijl alle in de
haven van Durazzo voor anker liggende
oorlogsbodems aan zijn stoffelijk over
schot groote militaire eer zullen be
wijzen. In een dubbele zinken kist Is
het lijk naar den konak overgebracht.
In internationale kringen te Durazzo,
zoo zegt de correspondent verder, ver
wacht men, dat de Nederlandsche re
geering onmiddellijk een oorlogsschip
naar Durazzo zal zenden, om den doode
af te halen. Het is dringend noodzakelijk
de aandacht der mogendheden er op te
vestigen, dat de omstandigheden er toe
hebben geleid, dat het doel, waarvoor
de Nederlandsche missie naar Albanië
van toelichting, dat de Amerikaansche was-
scherijen, tengevolge van het hand over
hand toenemen der Chioeesche concurren
tie, feitelijk op hare laatste beenen liepen.
Ik liep met eenen woesten kop mijn huis
uit en dronk mij een Btuk in den kraag.
Mijn leven werd mij eene marteling. Dag
aan dag, van den ochtend tot den avond,
moest ik aan Josua ^enken. Den ganschen
nacht droomde ik van hem Had ik
werkelijk, niet tevredeD met de oorzaak van
zijne huiselijke ellende te zijn geweest, hem
nu ook nog zijn middel van bestaan ont
roofd en de edelmoedigheid van dien goeden
ouden zeekapitein nutteloos gemaakt?
Ik begon mijzelven te beschouwen als eenen
boozen genius, in de wereld gezonden met
geene andere roeping dan om dezen braven,
eenvoudigen man ten gronde te richten.
Ondertusschen verstreek de tijd, zonder
dat ik iets naders van hem hoorde. De
last van zelfverwijt en wroeging viel allengs
van mij af.
En toen, na verloop van vijf jaren, ver
scheen hij opnieuw.
Hij stond achter mij terwijl ik mijne
huisdeur opende, en hij legde eene aarzelende
hand op mijnen arm. Het was donkere
nacht; doch eene gaslantaren vertoonde my
zijn gezicht. Ik herkende het, spijt den in
gevallen mond, de roode vlekken op de
wangen en de blazen onder de oogen. Ik
vatte hem ruw bij den arm en trok hem
mee naar binnen en naar mijne kamer.
(Slot volgt).