Het Land van Neusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard
EERSTE lil,tl).
Heldendeugd.
Een Rechterlijke Dwaling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3374. Zaterdag 4 Juli. 1914.
FEUILLETON.
m.
VOOi:
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ot. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag3
middag 12 uur ingewacht.
Wanneer, gelijk nog telken male
bi) den aanvang van het jaar in den
eersten schouwburg van ons land ge
schiedt, wanneer Vondel's treurspel
„Gysbrecht van Aemstel" daar met
grooten luister ten tooneele gevoerd
wordt, dan is een der roerendste oogen-
bltkken uit deze tragedie, wel dezebij
een uitval van het garnizoen der be
narde rondom belegerde stad, sneuvelt
de, na den burgtheer, voornaamste aan
voerder, Arent van Aemstel. Stervend
wordt hij binnen de veste gedragen, om
daarna den geest te geven. En als dan,
diep geroerd over het verlies van dezen
besten zijner strijders, zijn raadsman en
rechterhand Gpsbrecht, van den geval
len held getuigt:
„Hy is met krygsmanseer in 't
harrenas gestorven,"
dan doorleven de toeschouwers een
oogenblik van diepe ontroering mede.
Het is Vondel's dichtersgeest, die in
groepeering, in taal en uitbeelding van
dit treffend tafereel, een zpner verhe-
vendste triumfen viert.
Wat 's dichters geestesoog, zooveel
honderd jaar geleden heett aanschouwd
en in schoone verzen heeft nedergelegd,
datzelfde nagenoeg, is dezer dagen voor
ons oog voorbij gegaandoch niet als
beeld der fantasie, maar als de zuivere,
naakte waarheid, daar ver weg in
Albanië.
Of was de ginds gevallen strijder
diet de rechterhand van zpn vorst, was
hij niet een onstuimig dapper aanvoer
der, waar het de verdediging gold van
het hem toevertrouwde pand? Was die
Nederlandsche officier in Albaneeschen
staatsdienst niet degene, die de benarde
hoofdstad by een uitval tegen de van
verschillende zpden aanrukkende op
standelingen redden wilde, redden als
het moest ten koste van zpn leven?
En hoe viel overste Thomson ginds?
Met de sabel in de hand, zpn flauw-
hartige dralende manschappen het voor
beeld gevend, hoe de overwinning moet
bevochten worden! En ziet, de man
van omvangryke studie, van groot or
ganisatorisch talent, de man die jaren-
2)
Dat het lijk van den postiljon daar ter
laatse was gevonden bewees, dat hij in
et zadel was vermoord, waardoor ook het
paard zoo met bloed bevlekt was.
Raadselachtig bleef het dat de lijken van
den koerier en van den reiziger niet ge
vonden werden.
De rechter van instructie gaf nu bevel
dat alle papieren en documenten die over
den grond verspreid lagen, opgeraapt
werden en gebracht in de naastbij gelegen
herberg waar de rechter zelf voorloopig zijn
intrek nam.
Het lijk van Audebert werd naar het
huis van zijn schoonouders vervoerd.
Thomas Alfroy, de bloemist werd onder
vraagd en hij gaf als signalement der twee
ruiters, dat de eene groot was, met lang
gelaat en heel blond, hij droeg een bruine
jas met kraag, de andere was kleiner en
jonger en droeg een blauwe jas met drie
kanten hoed.
Er meldde zich nu «en man aan die
bew«erde dat er den vorigen dag vier ruiters
bij zijn patroon, een herbergier, gesoupeerd
hadden en uit zijne beschrijving bleek dui
delijk, dat de twee ruiters door den bloe
mist aangewezen tot het viertal behoorden.
Die vier ruiters hadden dus de misdaad
bedreven.
Na korten tijd werden er drie boeren bij
den rechter aangemeld, die verklaarden dat
zij, van Vert naar Lieusaint gaande over
de brug van Pouilly, de beenen van een
man uit de struiken aan den waterkant
hadden zien uitsteken.
lang als een welsprekend lid deel uit
gemaakt had van onze volksvertegen
woordiging, de man dus die ook in de
studeercel aan de schryftafel en op de
redenaarstribune zpn plaats wist in te
nemen, hp heeft op dat oogenblik slechts
één gewaarwording, één roepstem ge
kend en gehoor gegeven, die van den
soldaat staande voor den vpand. Doch
nauwelpks ter aaüval gereed, velde
wreed hem een vijandelyke kogel. Uit
de vuurlinie weggedragen, blies hp aan
stonds den laatsten adem uit. Zoo ergens,
dan past voorzeker hier Vondel's dicht-
woora, hiervoren vermeld.
Is het wonder, dat toen de tpding
van dit heldhaftig sterven van eenzp-
ner beste zonen, in ons land bekend
werd, alom het bericht met diep leed
wezen werd vernomen. En zulks niet
alleen in de kringen der volksvertegen
woordiging, noch uitsluitend in militaire
kringen, maar ook in de breede lagen
onzer Nederlandsche samenleving,
en ook daarbuiten, die overigens
met Thomson's leven en werken niet
van nabp bekend waren. Maar wat
algemeen en aanstonds werd gevoeld
het was dit, dat Nederland een zoon
verloor, waarop het met recht trotsch
mocht zpn. Het is dit gevoel van ge
rechtvaardigden trots, waaraan ook in
verschillende buitenlandsche parlemen
ten, en door buitenlandsche vorsten
recht wedervarenis, dat een der schoonste
herinneringen zal blpven uitmaken van
het verlies, dat door Thomson's heen
gaan geleden is. Daarop doelden zoo
terecht de woorden in de Kamer, door
onzen minister-president uitgesproken,
waar deze zijn dood tegelpk een verlies
en een winst voor ons vaderland noemde.
Een verlies, omdat ons land gelpk
elk ander land zulke mannen noode
missen kaneen winst echter, omdat
door dezulken de Nederlandsche naam
in den vreemde met eerbied zal worden
uitgesproken.
Een woord van dien grpzen staats
man, die nauwelpks een luttel aantal
maanden geleden bewezen heeft, op
hoe grootsche wpze ook het diepste leed,
dat ons treffen mag, gedragen kan
worden, een woord, waaraan een
diepere beteekenis niet ontzegd kan
worden.
Immers, ook nu nog geldt, wat altpd
gold, dat het de besten onder ons zpn,
die door hun lichtend voorbeeld, het
betere, dat in elk mensch schuilt, wak
ker roepen en tot daad doen worden
die onder ons blpven arbeiden door de
herinnering aan hun deugden, ook al
vertoeven zp zelf reeds lang niet meer
onder de levenden. Het zpn de helden
der menschheid, die ons allen voorgaan
en tot volgen aansporenhun helden
deugden zpn het richtsnoer. Doch deze
i helden der menschheid, zp zpn niet
slechts op het slagveld te aanschouwen,
zp zpn op elk gebied der menschelpke
samenleving aan te treffen. Zeker, met
het zwaard in de hand, den vpand
tegemoet, aldus beeldt men gemeen-
lpk helden af; doch niet minder weten
andere omstandigheden, andere gebeur
tenissen, van heldendeugd te gewagen.
Wp denken daarbp in de eerste plaats
aan het offervaardig wpden van eigen
leven, ten einde dat van anderen te
reddendenken wp ook niet minder
aan die, in stilte levende, in stilte
strpdende, doch weinig minder dappere
figuren, van met allerlei tegenspoed en
rampen kampende medemenschen om
ons heen. De deugd, die dezulken diep
in het gemoed gelegd is, doch waarvan
nu eenmaal niet op het slagveld, maar
wel in velerlei omstandigheden wordt
blpk gegeven, die niet voor ieders oog
bloot liggen, die deugd kan eveneens
ware heldendeugd zpn. Echter, uiteraard
spreekt zp dan tot een kleineren, soms
heel kleinen kring van medemenschen,
en daarom wekt alsdan haar voorbeeld
niet die wpdverspreide vereering, als
ten deel valt aan hetgeen wp gemeen-
lpk als heldendaden beschouwen. Doch
om het even, of het in den kring der
alledaagsche omstandigheden, of het op
het weidsch tooneel der wereldgeschie
denis plaats heeft, overal waar een der
schoonste aller deugden, de heldendeugd
betracht wordt, zal haar stem weerklank
vinden in elk oprecht strevend mensche-
lpk gemoed. Ditmaal kwam de stem
van verre, uit de onveilige oorden van
het wordend Albanië; doch dat zp door
duizenden en duizenden er waarlpk
niet minder duidelpk om gehoord en
ook verstaan is geworden, bewpst de
ontroering, die zoowel binnen als buiten
de grenzen van ons [land, de tpding
van het vallen van den held van Du-
razzo alom heeft verwekt.
De brigadier en de rechter haastten zich
naar de aangewezen plaats en vonden
inderdaad het lijk van een man, overdekt
met wonden en afschuwelijk om aan te
zien.
De postmeester werd er bij geroepen en
hij herkende aanstonds burger Excoffon,
den koerier van Lyon.
De kleederen waren hem als van het lijf
gescheurd, de zakken het binnenste buiten
gekeerd.
„Zij hebben hem gefouilleerd om de
sleutels en de papieren," zei de rechter.
„Maar waarom hebben ze hem in het
water geworpen vroeg de brigadier. „Nu
zullen wij den reiziger ook wel vinden."
De geheele buurt werd onderzocht maar
er werd niets gevonden.
Het lijk van den ongelukkigen koerier
werd meegenomen naar de herberg.
Het plaatselijk onderzoek werd verder
gestaakt.
Ovidé Saint-Leger, die bij de politie hoog
aangeschreven stond, werd ontboden.
Daubanton kende Saint-Leger niet alleen
sedert lang, maar hij had hem in zeer moei-
lijke omstandigheden bijgestaan, ja zedelijk
en stoffelijk voor ondergang behoed, zoodat
de jonge man gelukkig was door zijn be
schermer geroepen te worden en hij snelde
naar het bureau van Daubanton om zich
ter beschikking te stellen.
De magistraat deelde Saint-Leger, bijge
naamd de Kroeskop, mede in welke zaak
hij zijn hulp inriep en zij lazen te zamen
het rapport na, door den rechter van Melun
ingezonden.
De kroeskop, zooals wij hem zullen noe
men, maakte zich onmiddellijk gereed om
overal inlichtingen in te winnen en begaf
zich het eerst naar Lieusant. Overal waar
hij navraag deed werd hem verteld van vier
Buitenland.
Aan het Journal wordt uit Rome ge
meld, dat Toerchan pasja in een in
terview aldaar zich zeer pessimistisch
ruiters, die nu eens te zamen dan weer
gescheiden op den dag van de misdaad
gezien waren en dat spoor nam hij zich
voor in de eerste plaats te volgen.
Bij Edriard, den herbergier van Mont-
giron, vernam de kroeskop, dat vier ruiters
bij hem waren afgestapt en hadden ontbeten,
hun signalement werd hem zeer nauwkeurig
opgegeven.
Eén had bruin haar, geknipt ÏL la Jacobine,
droeg een grijs-blauw lakensche jas en een
driekanten hoed. Dan was er nog een met
een gestalte als een herkules, met een licht
blauwe jas, rood vest en ook een driekanten
hoed. Hij was kastanjebruin, een beetje
rosachtig.
Dan was er een lange blonde met een
kastanjebruine overjas als een carmelieter
monnik en de vierde was keurig in het licht
grijs gekleed, men zou kunnen zeggen, fat
terig en droeg een sabel üiet koper beslag.
De kroeskop ondervroeg menigeen in
Montgiron zoowel als in Lieusant, maar
hij zag wel in dat hij op die wijze niet tot
een goed resultaat kon komen, want ver
schillende aanwijzingen begonnen reeds on
derling in tegenspraak te komen.
Hij ging dus naar Parijs terug, langs den
zelfden weg dien de vijf ruiters blijkbaar
hadden gekozen en trof gelukkig aan de
barrière van Rambouillet denzelfden schild
wacht aan die in den morgen van den
negenden Floreal op post had gestaan en
de vijf ruiters had zien voorbijgaan.
„Het zal ongeveer vijf uur geweest zijn,"
verklaarde de schildwacht, „toen zij met
hun vijven voorbij kwamen, de paarden
zweetten, hijgden en dampten."
„En hoe zagen de ruiters er wel uit,"
vroeg de politie-spion.
Ik heb niet op hen gelet, ik dacht dat
het reizigers waren, die er belang bij hadden
vroeg in Parijs te zijn."
Al die inlichtingen waren onbestemd en
uitgelaten heeft over den toestand in
Albanië. De opstandelingen kmnnen
Durazzo en Walona innemen, wanneer
zij willen. Zij worden aangevoerd door
gewezen Turksche officieren en hebben
oorlogsmateriaal in overvloed. De re
geering kan niet eens op vrijwilligers
rekenen, daar deze voortdurend deser-
teeron. Toerchan pasja gelooft niet, dat
de Turksche regeering met de opstan
delingen heult, maar dat het Essad
pasja is, die er achter zit.
Over den prins zeide Toerchan pasja
alleen De prins is nog te Durazzo. Hij
is in goede gezondheid, doch hij leeft
in voortdurende onzekerheid omtrent
hetgeen den volgenden morgen gebeuren
kan.
In den vroegen ochtend van Dinsdag
is er op straat te Karlsruhe een bot
sing geweest tusschen een agent van
politie en eenige opgewonden studenten
van de technische hoogeschool. De agent
verweerde zich eerst met zijn sabel,
maar toen de studenten hem nog niet
met rust lieten, doorschoot hij er een,
zekeren Burckbüchler uit Barr. Deze
werd zwaar gekwetst en bezweek in het
ziekenhuis.
Het Servische persbureau maakt, daar
toe door de regeering gemachtigd, de
volgende verklaring openbaar: Servië
is evenals de heele beschaafde wereld
vervuld van afschuw over den aanslag
op den Oostenrijkschen troonopvolger
en over de daders.
Wij vorwonderen ons er over, hoe
het mogelijk is, dat Duitsche en Oos-
tenrijksch-Hongaarsche bladen in de
verwerpelijke daad van ziekelijke ont
aarden aanleiding hebben gevonden om
Servië te beschuldigen en aan te vallen,
terwijl Servië in den laatsten tijd niets
heeft nagelaten om de betrekkingen
tot het naburige rijk te verbeteren en
vriendschappelijk te maken.
De Servische regeering is van meening,
dat de treurige gebeurtenis van Sara-
jewo haar den plicht oplegt, om haar
volle aandacht op het bedrijf van ver
dachte elementen te richten, als deze
zich op Servisch gebied bevinden en
om de strengste maatregelen t© nemen
om hun woelingen te onderdrukken,
in zoover dat bij abnormale en opge
wonden lieden mogelijk is.
Der Servische regeering, die alles
doet om de betrekkingen tot Oostenrijk
op een vriendschappelijken grondslag
te vestigen, zijn gebeurtenissen, zooals
nu te Sarajewo hebben plaats gehad,
even onaangenaam als deOostenrijksche.
De regeering, die niets wil nalaten
om naar krachten de gemoederen tot
bedaren te brengen, zal zich inspannen
onvoldoende om het spoor van de moorde
naars te vinden, maar één punt scheen toch
vast te staan: er waren vijf personen des
morgens vroeg Parijs binnen gereden.
In Parijs moest hij dus de paarden op
sporen en zoodoende den weg inslaan om
de ruiters te vinden. Saint-Leger vervoegde
zich bij den rechter Daubanton en vroeg
hem of er gedurende zijn afwezigheid geen
nieuws was geweest aangaande de aanhan
gige zaak.
„Ja," zeide de rechter met tevreden gelaat,
er is een goede vondst gedaan, het ontbre
kende paard van de postkar. Op het plein
der Menimes, niet ver van het Egalité-paleis,
is in den vroegen morgen een paard ge
vonden, blijkbaar verlaten. Het dier was
vermoeid en wat vooral opviel was dat hij
twee doorgesneden strengen aan zijn tuig
had. Dat paard was door een agent van
politie naar het bureau gebracht en daar
werd onmiddellijk Duclos, de postmeester
ontboden, die, des namiddags aangekomen,
niet aarzelde het paard te herkennen dat
voor de bewuste postkar gespannen was.
Hoogstwaarschijnlijk was dit een der
paarden van de bewuste vijf ruiters, maar
waar waren de vier anderen.
Na veel navraag en onderzoek kwam de
kroeskop te weten dat in den morgen van
den negenden Floréal een man met vier
paarden bij den herber~ier van de Fossés-
Sant Germain-l'Auxerrois was afgestapt.
Leger begon onmiddellijk daar zijn on
derzoek
„Heb je niet, in het begin van de maand
vijf reizigers bij je gehad, die elkaar goed
kenden en die altijd te zamen uitgingen?
Aubry maakte een grimasse als iemand
die zijn hersens pijnigt om zich iets te her
inneren, maar hij schudde het hoofd en zei:
„Neen, burger, die reizigers zijn hier niet
geweest."
„Het kan wel zpn, maar van één ben ik
om de verhouding tot Oostenrijk weer
normaal te maken.
Ten diepste zou de Servische regee
ring het moeten betreuren, als de ont
wikkeling van de goede politieke en
oeconomi8che betrekkingen tusschen
Oostenrijk en Servië zouden worden
afgebroken, door gebeurtenissen, waar
voor de Servische regeering niet verant
woordelijk kan worden gesteld.
Naar uit Weenen gemeld wordt is het
testament van den overleden aartshertog
geopend; hij heeft al zijn roerende en
onroerende goederen aan zijn kinderen
vermaakt.
Voor het Servische gezantschap te
Weenen is Woensdagavond tegen de
Serviërs betoogd, door ongeveer 200
Duitsch-nationalistische studenten. Het
gezantschap staat reeds sedert gisteren
onder bescherming der geheime politie.
De studenten trokken in kleine groep
jes het gebouw voorbij, hieven plotseling
hun stokken op en riepenWeg met
Servië, leve Oostenrijk, leve het huis
Habsburg."
Daarna zongen zij het volkslied en
daarna hief een der betoogers een Ser
vische vlag omhoog en stak haar in
brand.
De bewoners der naastbijzijnde huizen
wijfden met zakdoeken den betoogers
toe. Eindelijk wist de wacht de stu
denten uit de straat weg te dringen.
Tn het gezantschap bleef alles donker.
De studenten begaven zich vervolgens
naar het standbeeld van Schwarzenberg,
waar een toespraak werd gehouden en
geroepen „Wraak voor de vermoording
van den troonopvolger, oorlog tegen
Serviel" Daarna gingen de studenten
uiteen.
Het resultaat van het gerechtelijk on
derzoek in zake den moord op Aarts
hertog Frans Ferdinand en zijn gezin,
wordt voorloopig nog geheim gehouden,
maar in weerwil daarvan werd van be
voegde zijde toch reeds bevestigd, dat
aartshertog Frans Ferdinand het slacht
offer van een Servisch complot is ge
worden, en dat niet alleen deze twee
sluipmoordenaars, maar nog meer sa
menzweerders naar Sarajewo waren ge
zonden om den toekomstigen Keizer
van Oostenrijk te dooden.
En in de Servische hoofdstad schijnt
dat complot bekend te zijn geweest, ©n
door de hoogste kringen te zijn gesteund.
Prins Georg van Servië schijnt de be
schermheer dezer samenzweerders te zijn
geweest, althans de plannen te hebben
gekend, terwijl het blad Narod voor
eenige dagen reeds schreef, dat de aarts
hertog ditmaal Bosnië en Herzegowina
wel goed mocht bezichtigen, daar het
tamelijk zeker, die is hier geweest en de
andere vier hebben allicht ergens anders
gelogeerd. Ga maar eens goed na, zoo om
streeks den achtsten of negenden."
„Ik kan dat heel goed in mijn boek na
zien," antwoordde de herbergier, „en in den
laatsten tijd is het bezoek niet druk, dus
kan ik het gemakkelijk weten."
De herbergier haalde zijn boek te voor
schijn en wees aan, dat hij opdenachsten
Floreal niet meer dan zes gasten had gehad,
allen trouwe bezoekers van zijn herberg.
De kroeskop zag in dat geen hunner tot de
bedoelde ruiters kon behooren en hij moest
dus van batterij veranderen en het gesprek
op de paarden brengen. Het gold een dief
stal, zeide hij, en daarvan zocht hij nu het
spoor. De geschiedenis van den moord van
den koerier van Lyon werd al zoo druk
besproken, dat iedereen angst had in die
zaak gemoeid te worden.
„Verhuur je niet wel eens paarden," vroeg
Saint Leger.
„Daarvoor zoude ik ze eerst moeten heb
ben," antwoordde Aubry, „en ik heb alleen
maar de hit op stal, waarmee ik naar de
markt rijd."
„Het is namelijk te doen," zeide de kroes
kop op vertrouwelijken toon, „om vier
paarden die den achtsten Floreal gestolen
zijn, «n den volgenden ochtend bij u op stal
zijn gezet."
„Vier paarden," riep de herbergier uit,
met zoo veel verbazing en zoo veel angst,
dat daaruit bleek dat hij zich het feit heel
goed herinnerde.
„Het is werkelijk waar," riep hij uit, „een
burger heeft ze op dien dag hier gebracht."
„En wien hooren die paarden."
„Ja, dat kan ik u niet zeggen want ze
hebben nauwelijks een paar uur bij my
gestald."
{Vervolg in het Bijvoegsel.)
UWSBLt