el Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Sommeierwaard.
Een Rechterlijke Dwaling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 33S0. Zaterdag 23 Juli. 1914.
EERSTE BLAD.
FEUILLETON.
voor
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Aller oogen zijn de laatste weken in
ons land en ook daarbuiten geves
tigd geweest, op hetgeen in de Ne-
derlandsche residentie is voorgevallen,
alwaar het geheele groote trambedrijf
is stil gelegd. Welk een omvang zulk
een storing in den geregelden gang
van het openbaar verkeer heeft, kan
licht worden afgeleid uit het enkele
feit, dat een kleine duizend man bij
den dienst op de 14 tramlijnen be
trokken zijn, dat er dagen in dezen
drukken tijd van het jaar zijn, waarbij
de inkomsten tot in ettelijke duizenden
stijgen en de gebruikers van dit ver
voermiddel bij tienduizenden op eeD
enkelen dag te tellen zijn. Indien ooit
een conflict tusschen werkgever en
werknemer aanstonds alom is gevoeld,
dan is 't wel hier, waar letterlijk een ge
heele bevolking van een der grootste
Nederlandsche steden van een hoog-
noodig vervoermiddel is verstoken, en
een der belangrijkste takken van open
baar verkeer is verlamd.
Onze lezers hebben uit de uitvoe
rige berichten, die wij over de sta
king, haar aanleiding en verder ver
loop publiceerden, de belangstelling
kunnen opmaken, die dit ernstige con
flict tusschen directie en personeel dier
groote vervoer-maatschappy alom trekt.
En geen wonder, waar zoovele reus
achtige belangen, zoowel van moreelen
als van stoffelijken aard op het spel
staan, is het duidelijk dat velen zich
afvragen, wat het verloop, wat het einde
van dezen economischen strijd zal zijn.
De jongste soortgelijke gebeurtenis in
ons land, hoewel van eenigzins anderen
omvang en aard, nu 11 jaar geleden,
ligt nog genoegzaam in aller herinne
ring, om niet te vreezen, dat ook dit
conflict tusschen werkgever en werk
nemer 'n hoogst ernstig, 'n hoogst be
droevend verloop zal kunnen nemen.
Wij doelen hierbij nog niet eens in de
eerste plaats op de reeds plaats gehad
hebbende ongeregeldheden, waar harde
klappen, verwondingen zelfs zijn opge-
loopen, doch die, naar ieder hopen zal,
nu niet meer zullen voorkomen. Echter
wat van ernstiger aard is dan deze
woelige, doch spoedig verminderde
uitiDgen van verzet, dat is de wrok,
de wrevel, het wantrouwen en de in
(8
„Ik ben nooit in mijn leven in Montgeron
geweest."
„Heb je dan een alibi?"
„Ik heb u reeds gezegd, dat mijn vriend
Baudard den achtsten bij mij was, om voor
den volgenden dag af te zeggen. Dat is ge
makkelijk na te gaan. Hij bleef bij mij
soupeeren, en er waren nog anderen aan
tafel. Er was burger Aldenorff, de zilver
smid uit de straat Neuve-Egalité, dan een
artiest Ledru, een welbekend teekenaar,
mijn neef, bij wien ik inwoon, onze vrou
wen en kinderen. Dat zijn toch alle respek-
tabele getuigen."
„Zij zullen allen verhoord worden, en wij
zullen zien of hunne verklaringen met de
uwe stemmen."
„Er is nog meer. Ik herinner mij nu, dat
dat ik den achtsten Floréal 's morgens naar
Legrand ben gegaan, een zilversmid van
het Palais Royal en daar Aldenorff ont
moette, die hem een partij oorknoppen had
geleverd. Aldenorff heeft daarentegen een
zilveren soeplepel gekocht, en Legrand heeft
dien verkoop in zijn boek opgeschreven,
dat kan ook nagezien worden."
„Hoe laat was dat?"
„Om elf uur."
„Dat bewijst dus niets, want te paard
kan men gemakkelijk 's namiddags weg
rijden en 's nachts in het bosch van
Lieusaint zijn."
stilte verbeten woede, die soms jaren
lang, bij de partij die de nederlaag
lijdt, kan nawerken. Ook nu nog zijn
de hartstochten, die bij de groote spoor
wegstaking gewoed hebben, niet geheel
en al bekoeld en duidelijk zijn de sporen
en de gevolgen van dien korten maar
hevigen strijd jarenlang aan te wijzen
geweest, tot schade van de goede
verstandhouding, die er heerschen moet
tusschen kapitaal en arbeid, wil de
wereld van beider onmisbare krachten,
het zoo groot mogelijke profijt trekken.
Ea ook thans valt het te bezien of indien
het einde laat ons hopen spoedig
van het stakingsconflict in de resi
dentie daar is, maar de partijen niet
met inschikken daartoe gekomen zijn,
doch slechts noodgedrongen, omdat een
van beide de sterkste bleek, dan valt
het te bezien, dat ook van dezen strijd
nog langen tijd de nadeelige nawerking
in het economisch leven van ons vader
land zal te bespeuren zijn.
Overwinning of nederlaag, dat is
veelal de eenige uitkomst die zulk een
strijd, als we ook nu weder aanschouwen,
oplevertnochtans, daar is een nog veel
wenschelyker uitkomst, waarbij de over
winnende partij, welke deze ook zij,
voor overmoed bewaard blijft, waar by
de verliezende partij, zich niet het „vae
victU8", het „wee den overwonnene"
in de ooren hoort klinken. Dat is de
uitkomst, zooals zij in deze moderne
tijden van sociale begrippen eigenlijk
niet anders mag zijn, de uitkomst ver
kregen, niet door geweld, niet door het
overwicht van de sterksten, maar door
inzicht in elkanders streven, door be
grip van elkanders nooden, door eerbied
kortom voor elkanders recht op leven
en geluk. Maar al te vaak zijn er nog
werkgevers in alle branches van industrie
en handel aan te wijzen, die, niet om
dat zij verstoken zijn van humane be
grippen of goede bedoelingen of een
menschelijk hart, maar omdat zij het
juiste inzicht missen in de levensom
standigheden van hun arbeiders, dwalen
en schromelijk mistasten en kwetsen,
waar het geenszins hun bedoeling kon
zijn. Zulk een optreden moet onnoodig
verbittering wekken, met in haar na
sleep wrok en een geest van verzet, die
slechts op de eerste de beste gelegenheid
wacht, om naar het scherpste wapen,
wijl het twee-snijdend is, te grijpen:
de werkstaking. Maar niet minder ook
heerscht er onder de werknemers, in
welk bedrijf ook, zoo dikwyls een vol-
komene onwetendheid en wanbegrip
omtrent de zwaarte van de taak, van
Dau banton nam nu weer de papieren ter
hand, die Lesurgues in zijn zak had gehad,
en hij nam er twee rekeningen uit, die hij
inkeek.
„Hier is een rekening voor geleverde
meubels, tot een bedrag van zesentwintig
duizend zeven honderd zeventig francs, den
tienden Floreal voldaan. De tweede is den
volgenden dag betaald, aardewerk en kunst
voorwerpen, drieëndertig duizend francs.
Die uitgaven zijn veel te hoog voor een
man van uwe positie."
„Ik heb bij het uitbreken van de revolutie
eenige gelukkige speculaties gedaan en van
het geld dat ik daarmee won wilde ik me
nu gaan inrichten. Het was alles lang te
voren besteld en was mijn woning maar
eerder klaar geweest dan had ik het al lang
betaald."
,,'t Is wel opvallend, dat die twee reke
ningen te zamen voor ongeveer zestig dui
zend francs, twee dagen na den moord en
roof betaald zijn, toen de buit door de
roovers onderling gedeeld was."
„Men kan dat zóó uitleggen, maar de
leveranciers kunnen getuigen dat alles lang
geleden was besteld."
Daubanton drong er niet verder op aan,
maar gelastte Lesurgues nu naar de kamer
daarnaast te gaan, terwijl Guénot werd
voorgebracht.
De rechter wees ook hem op de aller-
bezwarendste getuigenis door de beide dienst
boden afgelegd.
De verdachte kon niet anders als herhalen
wat hij reeds had gezegd.
„Ik had een transport van zilver aange
nomen voor de munt en ben daarbij bestolen
geworden. Ik ben toen naar Parijs gegaan
om uit te visschen welke voerman de schul
de zorgen en de veelzydige beslomme
ringen van degenen, die hun directie,
patroon, baas of me ster of hoe ook
genaamd, uitmaken. De reusachtige
inspanning en werkkracht, die er van
zoo menig bedrijfsleider gevergd wordt,
om de onderneming slechts gaande te
houden, laat staan bloeiend maken, gaat
de meesten in zulke bedrijven werkzaam
gestelden vaak geheel voorbij. Zij zien
te zeer hun eigene behoeften, en zijn
te kortzichtig om te begrijpen, dat zoo
menig bedrijf te gronde gaan moet,
wanneer al de eischen, hoe vaak ook
begrijpelijk, van de zijde der arbeiders
gesteld, zouden ingewilligd worden. Dat
maakt het conflict dikwyls zoo scherp
in zijn verloop, zoo bedroevend in zijn
afloop, dat de eene partij iets eischt,
wat de andere eenvoudig niet geven
kan, zender in economischen zin zelf
moord te plegen.
Wij willen met dit neer te schrijven,
geenszins geacht worden, daarmede het
huidige scherpe conflict in de residentie,
te beoordeelen of te veroordeelen. Om
trent dezen strijd en wat door beide
partijen kan worden toegegeven, kunnen
zij, die daar niet ten nauwste bij be
trokken zyn, zich geen juist en vol
komen vertrouwbaar oordeel vormen.
Daarvoor zou niet alleen inzage in alle
boeken der maatschappij noodzakelijk
zijn, doch ook een groote ervaring en
inzicht op groot-werkersgebieddaar
voor ook is anderzijds niet voldoende
hei stakend personeel van ganscher
harte, wanneer dit inderdaad noodig
of wenschelijk is, betere arbeidsvoor
waarden, betere levensomstandigheden
te gunnen. Wij kunnen alleen de hoop
uitspreken, dat het beide partijen, en
hen die daarvan aan het hoofd staan
en feitelijk den strijd leiden, niet ont
breken zal aan dit noodzakelijk besef,
dat geen werkgever zonder werknemer,
geen werknemer zonder werkgever
bestaan kan en dat beide categoriën,
kapitaal en arbeid, evenzeer onmisbare
factoren zijn voor het algemeen welzijn,
hetwelk zy moeten bevorderen om op
hunne beurt daar weder de vruchten
van te plukken. Wie roekeloos tot strijd
uitlokt, daar waar naar eendrachtig
samenwerken te streven eerste eisch
moet zyn, die laadt een ontzaglijke
verantwoordelijkheid op zich dit wordt
niet altyd ten volle door hen, die in
de eerste plaats geroepen zijn hun ver
antwoordelijkheid in dezen te kennen,
begrepen.
Maar ook anderzijds mag er wel
eens op gewezen worden tot naricht
dige was. Ik heb toen bij Richard, een kennis
van vroeger, gelogeerd."
„Dat bewijst niet dat je den achtsten
Floreal niet in Montgeron of Lieusaint waart.
Maar van Richard gesproken, kent Lesur
gues hem
Welzeker, wij hebben den tienden bij hem
gedineerd met Golier."
De rechter fronsde zijn wenkbrauwen.
„Wie waren er nog meer?"
„Er waren: Golier, Lesurgues, Courriot
met Madeleine, Richard, zijn vrouw en ik."
„Dus kent Lesurgues Courriot ook?"
„Hij zag hem voor het eerst."
't Is mogelijk. Je zegt dus dat al die ge
noemden den tienden Floreal bij elkaar
waren. Het is opvallend dat juist de vier
personen die van de misdaad worden be
ticht, twee dagen na den moord bij elkaar
gevonden worden."
,,'t Is toch een zuiver toeval."
„Richard kende en roemde hem. Ik ben
alleen naar Chateau Thierry gegaan omdat
Golier me meldde dat hij den dief op het
spoor was."
De rechter deed alsof hij niets hoorde
maar ging voort.
„Er waren vijf moordenaars in Lieusaint
om de postkar te overvallen, om den koerier
en den postiljon te vermoorden.
De vier ruiters die in Montgeron en in
Lieusaint werden gezien zijn allen herkend,
j ij zelf, Lesurgues, Bernard, Courriot. Richar d
daarentegen heeft de rol van medereiziger
gespeeld en heeft plaats genomen in de
kar, naast den koerier om dien bij den aanval
onmiddelijk onschadelijk te makeD. Dat is
de onloochenbare waarheid.
„Ik zweer u dat ik onschuldig ben en
Lesurgues evenzeer."
van hen, die zulks te veel uit het oog
verliezen, waar zij roekeloos grijpen
naar het uiterste wapen in dezen eco
nomischen strijd, de staking, dat nog
altijd het oud-Hollandsche gezegde, ook
voor dezen modernen tijd een waarheid
blijft bevatten, dat de kleinste baas het
zoo noodig buiten den grootsten knecht
kan stellen, maar niet omgekeerd.
Duitenland.
De Albaneesche opstandelingen heb
ben gisteren den gezanten schriftelijk
meegedeeld, dat ze, om een burgeroorlog
te vermijden, de verwijdering van den
vorst van den Albaneeschen troon
eischen. Ze dreigen, bij niet inwilliging
van dien eisch, Durazzo te verwoesten.
Ze zouden op de schepen gaan schieten
en gedwongen, geen inwoner sparen.
De opstandelingen eischen antwoord
binnen een korten termijn.
De brief is, in tegenstelling met de
andere, onderteekend door notabele op
standelingen.
Door een nieuwe publicatie is de
geheele bevolking van Durazzo opge
roepen, ook verder aan de versterkingen
te arbeiden.
Het onweer en de stortregens hebben
in de Balkan op verschillende plaatsen
groote verwoestingen aangericht. In
Bulgarije schijnt dit al heel ernstig
geweest te zijn. Men schat het aantal
omgekomenen op 200. In de provincies
Roestsjoek en Choemla zijn heele wegen
en bruggen verwoest of weggespoeld.
De afwisseling van warmte en vocht
is op verschillende plaatsen in Duitsch-
land Diet gunstig geweest voor de ont
wikkeling van den wijnstok. In Baden
is de bekende schimmelziekte in de
wijnbergen, op andere plaatsen heeft
men druifluis ontdekt. O. a. ook in de
beroemde wijngaarden van het kasteel
Johannisberg aan den Rijn. Ook te
Rüdesheim en Laubenheim heeft de
ziekte zich vertoond.
Men verwacht elk oogenblik te Milaan
de bekendmaking van het besluit van
het bestuur van de vereeniging van
spoorwegbeambten. Men gelooft dat dat
besluit een staking zal uitroepen, maar
men verzekert algemeen dat de beweging
mislukken zal en zich beperken zal tot
een plaatselijke beweging met Ancona,
Turijn en Milaan als voornaamste mid
delpunten.
De betrekkingen tusschen Oostenrijk-
Hongarije en Servië geven reden tot
ernstige bezorgdheid.
Op de Berlijnsche beurs was de in
vloed daarvan merkbaar. Oostenrijk zal
Daubanton zweeg en bleef in gedachte
staan. Hij wendde zich tot den griffier en
verzocht hem Heudon te waarschuwen om
Lesurgues weder binnen te brengen, waarna
hij de twee verdachten beval achter den
griffier te gaan zitten in het half donker
en gedeeltelijk achter de lessenaar van den
griffier verscholen. Zijn bedoeling was ook
andere getuigen te laten binnen komen en
te zien in hoeverre die de aanwezigen her
kenden.
De eerste nieuwe getuige die binnen ge
leid werd, was Jean Chartrain, postiljon in
dienst van Duclos, den postmeester. Hij
scheen erg verlegen en draaide zijn hoed
onophoudelijk in zijn hand rond.
Volgens het verslag van de gendarmerie
schijnt het dat je in het bosch vanSénart,
de mannen hebt gezien die de postkar naar
Lyon overvielen."
„Ja rechter, ik heb eigenlijk zooveel als
dat gezegd."
„Hoe kwam je in dat bosch?"
„Ik reed naar Fontainebleau, een berline
met de twee, om een heer en een dame
met kinderen weg te brengen."
„En wat heb je toen gezien
„Ik reed om zeven uur uit Lieusaint en
toen ik ongeveer drie kwart mijl verder was
reed ik ruiters voorbij, die de kant uit
gingen van het bosch, maar een honderd
meters voor dat ik ze inhaalde, keerde één
van de ruiters om en reed in draf terug
naar Lieusaint."
„Dat stemt" dacht de rechter, „dat is
degene die terug gekeerd is om zijn sabel
te halen." Luid voegde hij er bij
„Heb je die vier ruiters goed aangekeken"'
„O ja, ik kon ze heel goed zien voordat
ik hen voorbij reed. Maar natuurlijk zag
een nota tot Servië richten, in hoffelijke
maar besliste bewoordingen gesteld,
waarin verlangd wordt, dat een uitge
breid onderzoek zal worden ingesteld
naar de bij den moord te Serajewo be
trokken Serviërs en dat de Servische
regeering de anti-Oostenrijksche ge
heime woelingen in Servië zal tegen
gaan en eindelijk dat de bewaking der
Servische grenzen beter zal worden in
gericht.
Het heet, dat de nota tegelijk aan
de groote mogendheden zal worden mee
gedeeld, waaruit men moet opmaken,
dat Oostenrijks eischen van internatio
nale strekking zijn. Men verwacht, dat
de nota spoedig zal worden openbaar
gemaakt. Daar binnen 48 uren ant
woord wordt verlangd, krijgt de nota
eenigszins het karakter van een ulti
matum.
In Servië worden intusschen mili
taire toebereidselen op vrij groote schaal
gemaakt en heeft de regeering aan een
üuitsche firma voor 6 millioan gulden
wapens besteld.
De mobilisatie van het Italiaansche
leger blijkt thans niets uitstaande te
hebben gehad met den spannenden toe
stand in Albanië.
Mevrouw CayatCastella, die te Brus
sel proeven deed met een parachute, is
van 600 meter hoogte doodgevallen. Het
apparaat opende zich niet.
De suffragette, die het portret van
Carlyle in een museum te Londen, met
een bijl mishandelde, is veroordeeld tot
zes maanden gevangenisstraf.
Bij Bana (Roemenië) in de buurt van
Moreni, is een petroleumbron van bui
tengewonen rijkdom aan den dag ge
treden. De diepte der bron is 670 meter.
Het gerucht gaat, dat de „Figaro"
de veelbesproken documenten zal pu-
bliceeren, die verpletterend zouden zijn
voor Caillaux en die volgens de ver
klaring van den procureur-generaal
zoogenaamde afschriften zijn van docu
menten, die voor het ministerie van
buitenlandsche zaken bestaan of bestaan
hebben.
Uit Smyrna wordt aan de „Times"
gemeld dat op 10 Juli door Turksche
gendarmen op het eiland Kiosten in
de golf van Smyrna een hevig bloedbad
is aangericht onder de Grieken. Vier
en twintig Grieken zij op de meest
barbaarsche wijze gemarteld en ver
volgens doodgeschoten, terwijl vrouwen
op de ergerlijkste wijze werden mis
handeld en verkracht. Het telegram was
veertien dagen geleden niet doorgelaten
door de censuur, vandaar dat het bericht
nu eerst per brief is aangekomen.
ik meer hun kleeding en hun paarden dan
hun gelaat omdat ik achter hen reed. Alleen
de ruiter die omkeerde heb ik goed in het
gezicht gezien."
„Als je die menschen terugzag, geloof je
dan ze te zullen herkennen?"
„Dat geloof ik wel."
De rechter gaf een teeken aan Guénot en
Lesurgues, om op te staan en toen zij in
het volle licht stonden, keek de postiljon
hen lang aan, maar haastte zich niet iets te
zeggen.
„Heb je deze twee personen al ergens
gezien?" vroeg Daubanton. Chartrain wees
met den vinger op Guénot en zeide aarze
lend
„Deze? dat durf ik niet te zeggen, maar
die andere, daar ben ik zeker van, dat is
die lange blonde, die omkeerde en naar
Lieusaint draafde."
„Ben je heel zeker van wat je hebt ge
zegd?' vroeg Daubanton.
„O, ja, ik heb hem goed aangekeken en
vergis me niet."
„Goed, ik dank je, je kunt heengaan."
De rechter beval nu weder aan de verdach
ten, om hun oude plaatsen in te nemen,
en aan Heudon om vrouw Champeaux
binnen te brengen.
„Je houdt een herberg in Lieusaint?"
vroeg Daubanton aan de binnengekomene.
„Ja, burger-rechter, en mijn man, die nog
zit te wachten, zal u hetzelfde zeggen als
ik, wat wij van de zaak weten."
Laat den man dan ook binnenkomen."
„Heb jelui den achtsten Floreal vier
ruiters gezien die bij jelui iets hebben ge
dronken vroeg de rechter aan het echtpaar
Champeaux dat voor hem stond.
„Zeker antwoordde de man, „er waren er
KÏÏIBMD