Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
Terug
Een Rechterlijke Dwaling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3382. Zaterdag 1 Augustus. 1914.
FEUILLETON.
De gespannen toestand in Europa.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag--
middag 12 uur ingewacht.
Wie de oogen niet goed openhoudt,
die loopt gevaar een ongeluk te krijgen.
Of wie in dolle ren voortijlt, dien kan
licht een onheil treffen. Maar als hij
't gevaar voor zich ziet, den afgrond,
waarin hij dreigt neer te storten, dan
blijft hij verstijfd van schrik staan, en
als zijn tegenwoordigheid van geest
hem niet geheel heeft verlaten, dan
keert hij zich om en verlaat hij deze
gevaarlijke plaats.
Zoo menigeen doet iets, dat niet
goed is, maar waartegen hij zich niet
verzet, omdat hij er geen kwaad in
ziet. De een lust graag een borrel, hij
houdt van gezelligheid en zit daarom
meer dan eens met anderen om de
ronde tafel. Er zijn er, die dat vol
kunnen houden, die sterk en meester
van zich zelf zijn, maar niet allen zijn
zoo gelukkig. Menigeen is als op een
hellend vlak, waar hij bij neerglijdt,
al sneller en sneller, tot hij in het
moeras, aan den voet, dreigt om te
komen. Wél hem, zoo hij het gevaar
nog voor den tijd ziet, dat hij dan
nog de kracht heeft om terug te keeren,
de kracht en de moed.
Een ander koopt graag wat hem
mooi toeschijnt en, als de beurs niet
al te goed voorzien is, dan bekruipt
hem soms de lust om te nemen wat
hem zoo toelacht. Niemand ziet het,
niemand zal het merken, en de eerste
schrede op het gevaarlyke pad is ge
daan. Och, had hij intijds ingezien
waar deze weg heenvoert, dat het een
maal verkeerd moest gaan, had hij,
toen het nog niet te laat was, kunnen
zeggenTerug, want hier deugt het
niet I
Nog een ander is wat kitteloorig,
laat zich soms door een kleinigheid
opwinden. Hij weet dat het niet goed
is, hij voelt het, hij wil het laten,
maar als men hem weer sart, als het
weer tegenloopt, dan vergeet hij zijn
voornemen en springt weer uit den
band. En omdat hij niet tegen dit
euvel strijdt, niet genoeg althans, groeit
het aan, wordt het sterker, keeren de
buien vaker terug. Tot opeens, daar
wordt hij wakker geschud, daar ziet
hij den gapenden afgrond voor zich
en gelukkig, hij is nog sterk, hij
kan nog zeggen terug, terug, haastig
(10
Toen het meisje zweeg, ging Lesurgues
voort:
„U is, zonder twijfel, freule d'Argence."
Het meisje verschrikte bij het hooren
van dien naam.
„Ja," snikte zij, „die ben ik, maar zeg
het aan niemand, want het gepeupel zoude
mij vermoorden, als zij het mijn moeder
en mijn vader deden."
„Wees gerust," antwoordde Lesurgues,
„van mij hebt u niets te vreezen, maar
u kunt hier onmogelijk blijven."
De nieuwe eigenaar verhaalde nu aan
de dochter van den voormaligen burchtheer,
dat het kastheel hem toebehoorde, en zonder
rechten te laten gelden, overtuigde hij het
meisje toch, dat zij in haar eigen belang
en voor eigen veiligheid een andere woon
plaats moest zoeken, en misschien een an
deren naam aannemen.
Eugenie d'Argence zwichtte voor de re
deneeringen van Lesurgues, en zij stemde er
in toe, onder zijn geleide naar Parijs te
gaan, daar den een of anderen werkkring
te zoeken en haar naam voortaan burgerlijk
Dargence te spellen.
De idioot zoude op Rochebaye blij ven en
Lesurgues wilde voor hem zorgen.
Nadat Eugenie Dargence door de goede
zorgen van haar beschermer in Parijs was
ondergebracht, diende Lesurgues zelf zijn
ontslag in, als hoofd van het district Douai,
en nadat hij de meeste zijner eigendommen
voordeelig had gerealiseerd, trok hij met
zijn vrouw en drie kinderen naar Parijs,
waar hy voorloopig zyn intrek nam, bij
En nu hem de oogen geopend zijn,
nu hij het gebrek kent dat in hem
woont, nu vangt hij den strijd er tegen
aan met kracht. De buien komen terug,
maar hij is klaar, gewapend en al
valt het in den beginne zwaar, hij
behaalt de overwinning op zich, nu en
later en telkens. Hij is gered.
Weer een ander had andere ideeën
dan zijn omgeving, vrijer, hooger mis
schien. Maar hij moest naast en met
de anderen leven, zich naar den een
schikken, aan den ander gehoorzamen.
En dat viel hem zwaar soms. Hjj meende
dat hij verongelijkt werd, dat men
hem niet begreep, het hem lastig wilde
maken, en meer en meer begon hij een
tegenzin te krijgen in zijn omgeving,
in zijn werk, in zijo medewerkers en
in hen dia boven hem waren geplaatst.
Eens, 't was om een kleinigheid, en
hij had ongelijk, toen wierp hij het
hoofd in den nek en weigerde te doen
wat gevraagd werd. Dat werd kwalijk
genomen, kon niet toegestaan worden,
en het gevolg was dat hij heenge
zonken werd. Zeker, hij meende 't goed,
hij zag de wereld anders aan dan men
gewoon is dat te doen, maar hij was
dom, hij verloor de eischen van 't
practische leven uit het oog, hij was
te kortzichtig om zich op het standpunt
van anderen te plaatsen en op hun
manier zaken te doen. Maar men wilde
hem alleen terechtwijzen, niet straffen.
Hem werd de hand der verzoening
toegestoken. Hem werd gezegd: „Keer
terug, verander u en 't zal vergeten
worden voor altijd". Een zware strijd
had hij te strijden, want hij wilde
niet zooals hij 't noemde klein
worden, hij wilde zijn beginsel niet
verloochenen, hij wilde een man uit
maken. Maar wie zichzelven overwint,
dié is een man, niet hij die 't geluk
van anderen en zichzelf beneden een
niet te verwezenlijken ideaal stelt.
TerugDat wordt ook geroepen tot
onze officieren in het nieuw gestichte
koninkrijk Albanië, die daar hun leven
wagen voor een troon die wankelt,
voor een aan een oproerig en half
barbaarsch volk opgedrongen vorst. En
nu de bekwame en door zijn minderen
zoo beminde Thomson er 't leven heeft
moeten laten, nu klinken die stemmen
nog luider. Wat hebben wij ons in
dat wespennest te steken, zoo zegt men,
wat hebben we onze beste officieren
op te offeren voor een zaak, die reeds
zijn bloedverwant in de Montorgueilstraat
38, tot zoo lang zijn nieuwe woning in de
Montmartrestraat 255 geheel op orde was.
Lesurgues had op jeugdigen leeftijd een
jong meisje gehuwd, dat hem door lieftal
ligheid en zachtzinnigheid had bekoord.
Hun huwelijk was gelukkig, en de echtge-
nooten verheugden zich in het bezit van
drie kinderen, die na betrekkelijk kleine
tusschenpoozen ter wereld waren gekomen.
De gezondheid der moeder had daarbij echter
veel geleden, en gaandeweg was de vrouw
een zieke, een lijdende geworden, waardoor
het gelukkige leven der beide echtgenooten
zeer gestoord werd. Toen nu de kennisma
king met Eugenie Dargence begon, entoen
Lesurgues eenmaal in Parijs wonende, zijn
beschermelinge herhaaldelijk bezocht, en
veel met haar te zamen kwam, ontstond
daaruit een vertrouwelijken omgang, die de
grenzen der wettelijke samenleving over
schreed.
Het was juist in die gewichtige dagen,
waarin ons verhaal een aanvang neemt, in
de tweede week van de maand Ploreal, dat
Lesurgues, het kleine huisje in de Honoré-
straat binnentrad, om er zijn vriendin te
bezoeken, en dat hij van haar de bekentenis
ontving, dat zij moeder hoopte te worden,
en dat nu toch wel niets meer haar vriend
en beschermer zoude verhinderen of weer
houden om hunne onderlinge verhouding
te wettigen en dus aan hun kind alle rech
ten en voorrechten te verzekeren, die hem
van nature toekwamen.
Die mededeeling werkte verpletterend op
Lesurgues, die nu eerst recbt inzag, welk
een verfoeielijke rol hij gespeeld had te
genover het jonge meisje, en hoe verkeerd
hij had gehandeld tegenover zijn echtge-
noote.
Na het onderhoud van dien dag, dat
Lesurgues zooveel doenlijk bekortte, onder
voorwendsel van drukke zaken, spoedde de
half verloren was, wat hebben wij ons
in te spannen voor iets dat de groote
mogendheden konden, maar niet schijnen
te willen veranderen, enzoovoort. Er
zijn er, die beweren dat onze eer er
mede gemoeid is, dat onze schande zal
uitgeroepen worden als wij terugkeeren.
Doch anderen en wy voegen onze
stem bij de hunne roepenLaat
onze officieren, die nog niet gevallen1
of gevangen genomen kzijn, terugkee-i
ren en laten de mogendheden, die
dezen chaos hebben gesticht, hun best
doen de zaken ook weer in orde tel
brengen, want wij hebben er niets
mede te maken, en het is nog de j
groote vraag of onze mannen kunnen
volbrengen waar ze voor geroepen zijn,
nogmaalsterug mannen, voor Thom
son's lot ook het uwe wordt
Buitenland.
Onder dit opschrift hopen wij niet
dikwijls terug te behoeven te komen; im
mers, 't is 't treurigste van al wat be
staan kan. 't SpijtJJons zelfs, dat wij ver
plicht zijn, onze lezers te moeten van
dienst zijn met misschien tallooze droe
vige berichten; want wat is eigenlijk
oorlog
Doorgaans het onzedelijkste gevolg
van politiek I
En al 't gejammer over „Vrede op
aarde" zelfs de stichting van honder
den Vredespaleizen zouden vooral aan
de z.g. hoogere politiek niet kunnen
verhinderen, dat verschillende natiën
zich het recht meenen te moeten voor
behouden, als 't hun eigen belang geldt,
eigenmachtig hun kracht te toonen.
En nu weten we wel, dat al die ver
sterkingvan weermiddelen, die de draag
kracht van verschillende rijken desnoods
overtreffen, en welke ontzaglijke bedra
gen voor veel nuttiger doeleinden zouden
kunnen gebruikt worden, door de ver
schillende natiën zonder veel protest
opgebracht worden, omdat daaraan zoo
weinig te veranderen valt, maar toch
doet 't ons goed telkens te lezen, dat
in verschillende landen er zooveel mo
gelijk naar gestreefd wordt, dezen droe-
vigen oorlog, zooveel mogelijk te loca-
liseeren, d.w.z. zooveel mogelijk beperkt
te houden tusschen de twee landen,
die van de eene zijde door het stellen
van zware eischen, die grootendeels
recht van bestaan hadden en van an
dere zijde door te weinig toegeven en
medewerken in 't belang van den al-
schuldige zich huiswaarts, waar hij al aan
stonds zijn oudste dochtertje ontmoette, die
hem toeriep:
„O vader, kom gauw, het is zoo naar
met mama."
Lesurgues sprong zoo te zeggen de trappen
op, en was in een oogwenk in de slaap
kamer van zijn vrouw, waar zij te bed lag,
met de beide jongste kinderen naast haar
ledikant gezeten.
„O, vriend," fluisterde de zieke, „wat ben
je lang weg gebleven, ik was al zoo bang,
datje te laat zoudt komen."
„Wat is er dan gebeurd," vroeg Lesur
gues hijgend.
„Ik voelde mij plotseling zoo naar, dat
ik zeker meende te sterven. Neef André is
dadelijk een dokter gaan halen."
„En hoe is het nu?"
„O, het gaat nu al langzamerhand beter,
het geeft me althans een groote rust nu je
hier bent. Waar ben je toch zoo lang ge
bleven?"
Lesurgues zweeg, maar zijn hart klopte
en zijn geweten dreigde hem geweldig. Hij
verborg het hoofd in zijn handen en sprak
tot zich zelf:
„Ellendeling die ik ben, ellendeling."
Spoedig daarop kwam neef André, bij
wien zij inwoonden, met een dokter, die
na nauwkeurig en langdurig onderzoek ver
klaarde, dat er geen levensgevaar bestond,
maar dat de zieke in hoofdzaak rust en
goede verpleging noodig had.
Lesurgues bleef dien ganschen nacht aan
het bed van zijn vrouw waken, en toen
rijpte bij hem het vaste voornemen, om
Eugenie de volle waarheid te bekennen, en
met haar alle maatregelen te beramen, om
haar oneer voor de buitenwereld geheim te
houden, en daarbij de heilige verplichting
op zich te nemen, voor moeder en kind,
naar beste krachten te blijven zorgen.
Flauw zweefde hem daarbij voor den
gemeenen vrede en rust, het evenwicht
verstoord hebben.
Want nu reeds worden zelfs in ons
land gevoeld, hoever ook afgelegen van
het terrein waar thans de oorlogsfakkel
zijn droevig licht geeft, met het oog
op wat daarvan het gevolg kan mis
schien moet zijn, zij 't dan ook in 't
klein, de gevolgen van verkeerde di
plomatie.
En wat de gevolgen kunnen zijn van
een onzekeren en misschien nog wel
van een toestand waarvan het eind niet
is te overzien, wanneer al wat koel ver
stand bezit om dien toestand te be-
heerschen niet len goede medewerkt,
is onberekenbaar, maar waar reeds het
begin treurig is, hoe moet daar 't einde
zijn?
Reeds in doen zich ons land de vooruit
zichten kenbaar zien; verhooging van
enkele voedingsmiddelen, voor mensch
en dier. Och ja, waarom ook niet? Ieder
viseht op zijn getijmaar de onbere
kenbare scha, die daardoor voor velen
bestaat, kan nooit opwegen tegen het
voordeel van enkelen.
En dit alles ter wille van waf?
Inmiddels zullen wij trachten onze
lezers op de hoogte te houden van den
gang der zaken, hopende dat wij niet
al te veel droevigs zullen te berichten
hebben.
Min of meer geruststellend kunnen
wij voorloopig reeds mededeelen, dat
er een vredelievenden toon heerschtin
de verhandelingen tusschen de groote
mogendheden, en dat de hier en daar
voorkomende gedeeltelijke mobiliseering
slechts voorzorgsmaatregelen zijn.
Terwijl wij dit schrijven is de alge
meens toestand er niet beter op ge
worden. De mobiliseering, ook van ons
land, wijst op verhoogden ernst van
gevaar.
Uit Petersburg wordt d.d. 30 dezer
geseind
Bij Keizerlijke Ukase worden onder
de wapens geroepenle. de reservisten
van 23 geheele gouvernementen en 71
districten van 14 ander© gouvernemen
ten 2e een gedeelte der reservisten uit
9 districten van 4 gouvernementen3e
de reservisten der vloot van 64 distric
ten in twee Russische en één Finsch
gouvernement; 4e. de met verlof zijnde
kozakken van het Dongebied, Kuban,
Terek, Astrakan, Orenburg en den Oeral
5e, een overeenkomstig aantal reserve
officieren, artsen, paarden en wapenen.
De oorlogstoestand is er dus niet
beter op geworden; toch zijn de po
gingen om niet verder tot mobiliseeren
over te gaan, nog niet geheel hopeloos.
Duitschland wenscht evenmin als Frank-
geest, de mogelijkheid, om ook zijn vrouw
in kennis der volle waarheid te brengen,
en van haar vergiffenis te erlangen.
Toen hij zich den volgenden dag naar
de straat St. Honoré begaf, om aan Eugenie
de volle bekentenis af te leggen, ontmoette
hij, zooals wij gezien hebben, zijn vriend
Guénot en liet zich overhalen om met hem
naar het paleis van justitie te gaan, wat
voor hem zu.ke allernoodlottigste gevolgen
had.
X.
Eugenie had blozend en schoorvoetend
de bekentenis aan'haar minnaar afgelegd,
van de omstandigheden waarin zij verkeerde
en had, in haar onschuld, niets anders
verwacht als een groote blijdschap bij Le
surgues, en het vaste besluit o n zonder
verwijt, het wettig huwelijk met haar te
sluiten. Zeer teleurgesteld was zij dus, toen
zij bij Lesurgues niet alleen geen vreugde,
maar integendeel, leedwezen meende waar
te nemen, en een geveinsde onverschillig
heid waarachter zij vergeefs naar de ware
aandoening zocht. Wel verre van te ver
onderstellen wat er omging in het gemoed
van haar verleider, bleef zij verbaasd en ten
deele gegriefd, en nam zich voor, toen Le
surgues zoo kort bij haar was gebleven,
den volgenden dag alles breedvoerig en
openhartig met hem te bespreken, opdat
er geen schaduw van achterdocht of ver
vreemding tusschen hen zoude bestaan. Dien
volgenden dag echter wachtte zij Lesurgues
vergeefs, wij weten waarom, en zij begon
langzamerhand ongerust te worden. Zij was
alleen en had niemand om haar hart
uit te storten.
Zij woonde op kamers bij dokter Theuriot,
die een achtenswaardig man was. Ook zijn
gade, de burgeres Theuriot was altijd zeer
vriendelijk jegens Eugenie en hoogst be
scheiden, want zij begreep wel, dat er iets
rijk en Engeland, den oorlog, en hangt
't dus van Rusland af wat er verder
volgen zal.
Frankrijk schijnt in stilte zich voor
bereid te maken, Duitschland heeft nog
niet besloten te mobiliseeren.
De aspiranten van het marine-insti
tuut te St. Petersburg zijn gisteren in
tegenwoordigheid van den Tsaar bevor
derd tot officier. Deze richtte tot hen
een toespraak die met een daverend
„hoera" werd beantwoord.
„De Tsaar zeide o.a.„Ik heb u bij
eengeroepen met het oog op de ernstige
gebeurtenissen, die Rusland wachten.
Vergeet in uwen dienst als officier niet
hetgeen ik u zeg: „Vertrouwt op God,
blijft vertrouwen in den roem en de
grootheid van ons machtig vaderland."
De Engelsche Middellandsche zee-
vloot moest Donderdag in Malta aan
komen. Men maakt krachtige toebe
reidselen, opdat de vloot onmiddellijk
na aankomst kolen en voorraden kan
innemen.
Woensdag zijn in den loop van den
dag de prijzen d»r levensmiddelen, die
reeds aanmerkelijk waren gestegen, nog
meer omhoog gegaan. Het graan, dat
op 15 Juli 193 mark 50 per 1000 kilo's
kostte, is gestegen tot 207 mark.
Telegrammen komen onder groote
vertraging aan.
De „Kölnische Zeitung" ontving Don
derdag het volgende telegram uit Boe
dapest
„Volgens een in de straten aange
plakte proclamatie werden bij de in
neming van Belgrado twee 1ste luite
nants van het 68ste regiment infanterie
uit Szolnok ernstig gewond. Het 68ste
en 44ste regiment infanterie betraden
het eerst den Servischen bodem. De
bevolking van Belgrado was op 30
40.000 personen na gevlucht. Van de
officieele personen was alleen de bur
gemeester nog in de stad aanwezig. Hij
beval den commandant der binnenruk
kende troepen lijf en goed van de in
de stad gebleven vredelievende bevol
king aan.
De 1ste luitenant antwoordde, dat
geen vredelievend burger een haar ge
krenkt zou worden.
In den middag hadden de troepen
alle belangrijke punten van de stad be
zet. De Hongaarsche krijgswetten zijn
thans ook voor Belgrado van kracht
geworden."
Ook te Londen, Parijs, Petersburg en
Berlijn evenals elders wordt met het
oog op den onzekeren toestand geen
beurs gehouden.
onregelmatigs in het bestaan van dit wel
opgevoede, aristocratische jonge meisje was,
maar zij vroeg nooit naar iets, ook niet toen
de bezoeken van Lesurgues, dien zij alleen
van aanzien kende, dagelijks en langdurig
gebracht werden.
Toen dus de avond reeds gevallen was
en Eugenie niets van Lesurgues had gezien
of gehoord, besloot zij bij mevrouw Theuriot
aan te kloppen.
„Wel lief kind," zeide de doktersvrouw,
die veel ouder was dan Eugenie, hartelijk,
„ik wanhoopte er al aan je ooit weer bij
ons te zien. Je sluit je boven in je kamer
op als een zieke. Je ziet er dunkt mij ook
slecht uit, is er iets wat je deert?"
„Dat eigenlijk niet, maar er is integendeel
iets wat me reden geeft tot blijdschap, en
waarover ik u zoo gaarne wil spreken."
„Kom, stort je hart dan maar eens uit,
mijn kind."
Eugenie kwam nu in de gezellige huis
kamer, waar ook de dokter zat, en zij begon,
na eenige aarzeling, het geheele verhaal te
doen, van haar vestiging in Parijs, van haar
omgang met Lesurgues, van het vertrouwen
dat zij hem had geschonken, en van de
gevolgen waarvan zich nu de eerste sporen
vertoonden. Zij eindigde haar verhaal met
de mededeeling, dat zij gisteren eerst, het
voor haar zoo belangrijk geheim, aan Lesur
gues had medegedeeld, en dat zijn houding
haar zoo teleurstelde, dat zij buitendien
geheel in de pijnlijkste onzekerheid ver
keerde, omdat haar vriend niet was terug
gekeerd, en den gansche dag geen bericht
van zich gegeven had.
De dokter vatte Eugenie bij de hand en
zeide op goedhartigen, maar zeer ernstigen
toon:
(Wordt vervolgd.)