Een Rechterlijke Dwaling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 33S3. W oensdag 12 Augustus
FEUILLETON.
De Oorlog.
VOOR
UNS
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1914.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag3
middag 12 uur ingewacht.
Voor een deel van ons land is de
„staat van oorlog" afgekondigd en daar
mede voor dit gedeelte een, van den
gewonen afwijkende, rechtstoestand ont
staan.
Men weet, dat de staat van oorlog
evenmin behoeft samen te gaan met
een feitelijken toestand van oorlog als
de staat van beleg met een belegering.
Ten onzent voorziet art. 187 der
Grondwet in de mogelijke,- thans zich
voordoende, noodzakelykheid, dat de
regeering een deel van het grondge
bied des Rijks in staat van oorlog moet
verklaren. De Grondwet laat de uit
werking van haar voorschrift aan de
wet over en het is nu de wet van 23
Mei 1899 waarin de wet van 31
December 1909 een kleine wijziging
bracht houdende bepalingen ter uit
voering van art. 187 der Grondwet,
die den rechtstoestand beheerscht..
Hare bepalingen komen in hoofdzaak
neer op het volgende, wat door ons
ontleend is aan de Schets van het Ne-
derlandsche Staatsbestuur, die nog al
tijd op naam staat van mr. L. Ed.
Lenting
In geval van staat van oorlog zijn
de besturen van en de ambtenaren in
dienst bij provinciën, gemeenten, wa
terschappen, veenschappen en veenpol-
ders verplicht aan het militair gezag
de inlichtingen te verschaffen, welke
van hen verlangd worden en tot het
verstrekken waarvan zij in staat zijn.
Politieverordeningen en keuren kun
nen door het militair gezag in overleg
met het betrokken burgerlijk gezag
worden gewijzigd of geschorst en nieuwe
worden vastgesteld.
De voorschriften van Arbeids-, Vei-
ligheids- en Hinderwetten kunnen bui
ten werking worden gesteld.
De bevoegdheden van den Commis
saris der Koningin en van den burge
meester ten aanzien van de handhaving
der orde gaan op het militair gezag
over. Zoowel vrywilligerskorpsen als
politie en brandweer treden onder zijn
bevelen. Zoo noodig wordt de dienst
van beide laatstgenoemde door het mi
litair gezag geregeld, dat ook eene ge
heime politie kan instellen.
In overleg met het burgerlijk gezag
(13
Dat bericht ontstemde den advokaat zeer.
Afgezien van den goeden naam dien rechter
Daubanton terecht genoot en van het groote
voorrecht dat zijn persoonlijk gevoelen niet
ongunstig was voor Leiurgues, kwam nu
het nadeel, dat de behandeling der zaak op
de lange baan werd geschoven, en dat er
nu als het ware weer een nieuwe instructie
geopend werd, met alle wisselende kansen
en waarschijnlijkheden.
De avdvocaat wist echter gebruik te maken
van de omstandigheid, dat het dossier feite-
telijk nog bij Daubanton berustte en dat de
rechter van Melun nog niet in functie was
getreden, om verlof te krijgen voor mevrouw
Lesurgues, haar echtgenoot in de gevangenis
te bezoeken.
Lesurgues was in zijn gevangenis aan de
wanhoop nabij, hij dacht onophoudelijk aan
vrouw en kinderen, en werd gekweld door
de angst, wat er van hen moest worden als
zij zoo lang verstoken bleven van vaders
hulp en raad, maar buitendien werd hij
vervolgd door een soort hallucinatie, die hem
soms aan zijn eigen ik deed twijfelen. De
besliste verklaring van de talrijke getuigen
die hem herkenden en (aanwezen als
moordenaar, bracht hem zoodanig van streek,
dat hij zich afvroeg of hij misschien slaap
wandelaar was, of zich zelf onbewust mede
plichtig aan de bloedige gruweldaad. Dan
weer rees een ander denkbeeld voor zijn geest.
„Wat moet zij van mij denken," zuchtte
hij, „geheel alleen in de groote stad en in
worden, indien noodig, de maatregelen
vastgesteld, welke genomen moeten
worden om te voorzien in het onder
houd van inwoners en bezetting. Mocht
zulks noodzakelijk blijken, dan kan
daartoe elke plaats zelfs tegen den wil
van den rechthebbenden worden be
treden. De daartoe strekkende schrifte
lijke algemeene of bijzondere last, wordt,
indien nasporing in eene woning of
huiszoeking noodig is, slechts aan een
officier verstrekt, die van zijn bevin
dingen proces-verbaal opmaakt.
Voorzoover dit niet bij de wet is
geschied, stelt het militair gezag, na
overleg met het betrokken burgerlijk
gezag, zoo noodig regelen vast met
betrekking tot het verleenen van hulp
door de bevolking bij de militaire werk
zaamheden.
Het is ook bevoegd alles te doen
wegruimen wat aan de behoorlijke ver
dediging in den weg staat, dit laatste
echter, tenzij de wet anders bepaalt of
het tegendeel is overeengekomen, niet
dan onder schadeloosstelling.
Wegen, wateren, terreinen en ge
bouwen kunnen in gebruik genomen
worden op dezelfde wijze en met in
achtneming derzelfde bepalingen als
boven voor het stellen van mundatiën
is beschreven.
Ten slotte is het militair gezag ook
bevoegd te verbieden, dat door middel
van de drukpers of op andere wijze
berichten en opmerkingen betreffende
militaire maatregelen, in het in staat
van oorlog verklaarde grondgebied ge
nomen, worden bekend gemaakt.
Buitenland.
Van bijzondere, betrouwbare zijde,
vernam de N. R. Ct. Zondag het vol
gende
Portugal heeft van zijn sympathie
voor Frankrij k en Engeland laten blij ken.
De Amerikaansche regeering heeft
aan alle oorlogvoerenden bemiddelings
diensten voor nu en later aangeboden.
Zondagavond hield Luik het nog uit.
Geen enkel fort was genomen.
Het Engelsche expeditie-leger begint
zich in Frankrijk te ontschepen.
De Franschen zijn in Elzas binnen
gedrongen, hebben Altkirch met de ba
jonet genomen en zijn zonder slag of
8toot Mühlhausen binnengekomen. De
Duitschers zijn op Neu-Breisach terug
getrokken.
haar toestand, zij moet wel denken dat ik
haar aan 't lot overlaat. Zij heeft mij haar
volle vertrouwen geschonken en ik heb haar
in den waan gelaten. Nu zal zij in ieder
opzicht achter de waarheid komen, zij zal
weten dat ik haar heb misleid en wie weet
of zij mij niet buitendien aan een afschuwe
lijken moord schuldig acht."
De gelaatstrekken van Lesurgues vertrok
ken zich krampachtig en zijn blikken staar
den strak naar de steenen wanden van zijn
kerker.
De gedachte aan zelfmoord kwam bij hem
opwas het niet het eenige wat hem restte,
om zijn schedel te pletter te loopen tegen
dien steenen wand?
Daar knarste de sleutel in het slot van
zijn gevangenisdeur, daar viel een straal van
licht door de steeds wijder wordende spleet
en daar stond zijn vrouw voor hem, die hem
de handen toestak.
„Melanie!" riep hij uit en snelde haar
tegemoet.
Sprakeloos en overmand door aandoening,
zonk zij in zijn armen,liet het hoofd op zijn
schouder zakken en zuchtte, een langen,
diepen zucht.
Eindelijk hief Lesurgues haar op en vroeg
fluisterend
„De kinderen? hoe is het met hen?"
„Zij weenen," was het eenige wat de be
droefde moeder vermocht te antwoorden.
„Vrouw," begon Lesurgues nu langzaam,
„jij gelooft toch niet aan mijn schuld?"
„Neen, man, wees gerust, geen van ons
heeft een oogenblik aan je getwijfeld."
„Ik wist het wel, ik wist het wel," sprak
de gevangene als tot zich zelf, doch voegde
er met eenige stemverheffing bij, „maar
anderen denken er anders over."
„Wees maar gerust, Joseph, je hebt goede
vrienden en die zullen wel bewerken dat
jein vrijheid wordt gesteld."
„O, als dat waar is! want ik word hier
De mobilisatie van het Fransche leger
schijnt op bewonderenswaardige wijze
haar beslag te hebben gekregen.
De New-Yorksche correspondent van
de „Times" had een onderhoud met
den Amerikaanschen schout-bij-nacht
Mahan, waarin deze verklaarde dat, in
het conflict tusschen Duitschland en
Engeland, van beide zijden in de eerste
plaats zai worden getracht om in een
beslissenden zeeslag de overmacht ter
zee te verkrijgen.
Voor Duitschland acht hij dit op het
oogenblik al evenzeer een levensvraag
als voor Engeland.
„Door het stopzetten van zijn verkeer
ter zee wordt zijn geheele bestaan be
dreigd en de neutrale schepen, waarvan
reeds het uiterste wordt gevergd, zijn
niet in staat om nog daarbij te zorgen
voor de voorziening van Duitschland."
Mahan verwacht dan -ook dat elk
oogenblik, nu naar gemeld werd de
Duitsche vloot naar de Noordzee is
gestoomd, het bericht zal komen v .n
een grooten zeeslag tusschen de Engel
sche en Duitsche vloten.
Daarbij zal dan tevens het antwoord
worden verkregen op de vraag betref
fende de waarde van onderzeeërs tor
pedo's en luchtvloot.
Van het grootste belang acht Mahan
de quaestie in den zeeoorlog. Hij deelt
niet in de meening van Sir Percy Scott,
dat aan den onderzeeër een overwegend
gewicht moet worden toegekend.
Wat de torpedobooten betreft wijst
hij er op, dat in den Russisch-Japan-
schen oorlog torpedo's hoofdzakelijk
werden gebruikt om een reeds door
^eschutsvuur beschadigd schip te ver
nietigen. Maar torpedobooten kunnen
slechts in den nacht optreden. Het
modern geschut maakt de actie overdag
onmogelijk.
Ten slotte zal ook een beslissing zijn
te wachten in zake de waarde van het
zware geschut.
„Wat mij zei ven aangaat heb ik altijd
geloofd, dat de hoeveelheid schoten de
beslissende factor is: op het aantal
treffers en niet op de uitwerking van
een enkel schot komt het in de eerste
plaats aan. Ik geloof echter, dat wij het
antwoord op al deze vragen elk oogen
blik kunnen weten."
Het gevecht bij Visé.
Omtrent dit gevecht werd den cor
respondent van het „Hbld." door een
ooggetuige medegedeeld:
Niemand in heel Visé heeft Donder
dagnacht een oog toegedaan. We hadden
ons nog op de gewone plaatsen ter
ruste begeven, maar toen van alle zijden
nog gek."
Melanie, die gaandeweg haar kalmte had
terug gewonnen, deelde nu aan haar echt
genoot mede, wat er in zijn belang gedean
zou worden.
„Ledru is bij ons geweest en hij zal op
alle wijzen het alibi laten bewijzen door
degenen die met je te zamen zijn gewee3t,
op den achtsten Floreal. Aldenoff en Baudard
zullen een verklaring afleggen."
„Vergeet vooral Legrand niet, in het
palais-Royal, bij wien ik 's morgens ben
geweest, en het werkvolk in ons nieuwe
huis, met wie ik lang heb staan praten
dien dag. Stel alles in het werk, opdat ik
snel verlost worde uit deze hatelijke ge
vangenis."
„Reken op ons, wij zullen doen wat in
ons vermogen is."
De cipier gaf nu een wenk, dat de samen
komst lang genoeg had geduurd, en Lesur
gues vatte beide handen van zijn vrouw,
die hij hartelijk drukte.
„Ga nu, lieve," zeide hij, „je weet niet
hoeveel goed het mij heeft gedaan, dat ik
je gezien heb. Houdt goeden moed, en ik
zal mij ook wapenen tegen wanhoop en
verslagenheid."
„Groet de kinderen en alle vrienden
hartelijk, zeg dat ik op hen vertrouw en
dat zij geen oogenblik aan mij mogen
twijfelen."
De vrouw van Lesurgues was opgestaan
als een automaat en had gezwegen; toen
zij nu besefte dat de tijd van scheiden
was gekomen, sloeg zij weder hartstochte
lijk haar armen om den hals van haar
echtgenoot en barstte los in snikken.
Zacht en behoedzaam schoof Lesurgues
haar naar de deur:
„Wees bedaard en vertrouw op de groote
gerechtigheid, die heel snel de deuren van
mijn kerker zal openen en mij weer terug
voeren in je armen en bij mijn lieve kin-
de schoten weerklonken, toen we de
kogels hoorden fluiten, toen kropen we
weg in den kelder en zoo hebben na
genoeg alle inwoners den nacht door
gebracht. Deze uren van angs- zal ik
nooit vergeten!
Toen ik naar het bedje van mijn
kind ging lag daar een kogel onder de
dekens. Het lood had eerst het huis
doorboord, ook de beddeplank, doch
was in het kussen blijven steken. Wan
neer is een sogenblik naar boven ging,
om te kijken, zag ik aan alle kanten
huizen in brand staan. Het huis van
mijn buurman werd van voor tot achter
door een granaat doorboord. Maar,
voeede de man er in al zijn ellende en
de herinnering aan de doorgestane ang
sten triomfantelijk aan toe: „Toch zijn
de Pruisen nog niet over de Maas."
Nog zoo juist zag ik een geestelijke
het Augustijnengebrouw binnen gaan
om den stervende in zijn laatste oogen-
blikken bij te staan en hem de ver
troosting van zijn geloof te brengen.
Eerbiedig week de menigte ter zijde.
Omtrent het gevecht bij Visé werd
mij, toen ik in een auto van „Het Roode
Kruis een bezoek bracht aan de plat
getrapte en thans ontvolkte plaats nog
de volgende bijzonderheid medegedeeld:
Nadat de Duitsche artillerie eenige
huizen had in brand gestoken, ging de
infanterie tot het offensief over.
Ze werd echter niet alleen tegenover
georganiseerde combattanten geplaatst
ook de niet militaire bevolking nam
aan het gevecht deel.
Uit de huizen werd geschoten, knapen
en vrouwen smeten de soldaten met
steenen en zelfs grijsaards vuurden van
achter deuren op de aanrukkende sol
daten.
Deze schoten neer wat hun in den
weg kwam, naar de gebruiken van het
oorlogsrecht.
Toen het scheen alsof de nog niet
gevluchte bewoners zich niet meer ver
zetten, werd op commando van den
bevelvoerenden officier een carré ge
vormd, dat de menschen omsloot. Nadat
de soldaten onder het resteerend deel
der bevolking een manifest hadden uit
gedeeld waarin, in de Fransche taal,
namens den maarschalk der opereerende
armeé werd medegedeeld dat de Duit
schers niet waren gekomen om te ver
overen en zij de eigendommen en rech
ten der Belgen zouden eerbiedigen trad
de militaire commandant naar voren.
Hij wendde zich in het Fransch tot de
burgerlijke bevolking, herhaalde ander
maal dat de Belgen in de Duitschers
geen vijanden moesten zien en alleen
de dringende noodzakelijkheid tot het
betreden van den Belgischen bodem
deren. Wees moedig en ga nu met kalmte
naar huis."
Zij drukte een langen kus op zijn lippen
en liet zich gedwee door den cipier naar
buiten geleiden.
Lesurgues staarde haar na, toen de zware
deur van zijn gevangenis weer gesloten
werd.
„Mijn God, mijn God," riep hij uit, „wat
moet er worden van haar, die niemand
heeft om haar te steunen en te troosten."
XIII.
Pierre Chanty had niet nagelaten zijn
ongelukkig slachtoffer te blijven bespieden,
hij had gezien hoe zij binnen ging bij den
bakker, waar voorlezing plaats had van de
gevangenneming van Lesurgnes, en hij had
met innig leedvermaak de uitwerking van
die vreeselijke tijding op het ontstelde
meisje waargenomen.
„Die slag zal wel de genadestoot zijn,"
sprak hij tot zich zelf, „en het duifje zal
nu de vleugels wel laten hangen."
Hij zag haar later uitgaan met dokter
Theuriot en liep haar na, toen zij zich
naar den rechter begaven, waar hij ook
weer getuige was vau de ontmoeting met
Henriette d'Olgoff.
Eugenie d'Argence keerde spoedig weder
huiswaarts, want zij werden niet bij Dau
banton toegelaten.
Cnanty die niet wist waarom Engenie
en den dokter geen gehoor kregen bij den
rechter, meende nu zelf de bemiddelaar te
moeten zijn, waardoor Eugenie de volle
waarheid omtrent Lesurgues leerde kennen,
en hij nam dus weer zijn gewone list te
baat, om zich onaangemeld toegang te
verschaffen tot Eugenie, en het geluk diende
hem, dat hij haar wederom alleen vond en
als het ware overrompelde. De avond begon
te vallen en Eugenie had juist de lamp
in haar kleine zitkamer aangestoken, toen
had geleid.
De bewoners zouden zich thans naar
de Duitsche krijgswetten moeten schik
ken en eiken aanval op de Duitsche
troepen of eenig deel er van, zou als
hoogverraad met den kogel worden ge
straft.
Toen de officier het laatste woord
had uitgesproken, werd er plotseling
op hem gevuurd en zeeg hij ontzield
ter aarde.
Onmiddellijk werd een achttal per
sonen uit wier groep het schot was
gelost, gearresteerd en op de plaats
gefusilleerd.
De overige bewoners werden met de
kolven der geweren, binnen het restant
der woningen gedreven.
Van 8 dezer wordt gemeld dat de
Oostenrijksche arlillerie bij Obrenovats
(in Servië aan de Save, ten Z.W. van
Belgra lo) gevuurd heeft op de Servische
batterijen, die het antwoord niet schuldig
bleven en de Oostenrijksche artillerie
tot zwijgen brachten.
De Oostenrijkers trokken terug en
lieten twee beschadigde kanonnen ach
ter. De geest der Serviërs is uitstekend.
Volgens te Brussel teruggekeerde sol
daten lagen de loopgraven om Luik vol
met lijken van Duitschers, soms ter
hoogte van 1 meter 50 toe. Enkele
Duitsche regimenten marcheerden ach
ter een Belgisch vaandel. Het Duitsche
regiment, waarvan de koning der Bel
gen eerekolonel was, droeg de Belgische
cocarde.
De wapenstilstand heeft slechts be
trekking op de forten.
Brussel, 8 Augustus. Een Duitsche
cavalerie-divisie is, na de Maas te zijn
overgaan ten noorden van Luik bijna
geheel vernietigd door Belgische cava
lerie, die zich op haar stortte, nadat
eerst een aanval was uitgevoerd door
een divisie infanterie. De Belgen namen
bij troepjes Duitsche ruiters gevangen,
die hun paarden kwijt waren.
Volgens een mededeeling van de»
Belgischen generalen staf hebben de
Duitsche troepen ten getale van 125,000
man verwoede bestormingen onderno
men op de forten van Luik, doch zij
slaagden er niet in, den gordel van
forten te nemen. De drie daarbij be
trokken Duitsche legercorpsen zijn ge
decimeerd en schijnen voor verscheidene
dagen tot werkeloosheid gedoemd. Het
Belgische leger heeft door zijn hard
nekkigheid de grootste diensten bewe
zen aan de Fransche legere, die reeds
een groot gedeelte van het Belgisch
grondgebied bezet hebben.
Een aantal Duitsche gevangenen is
zij Pierre Chanty in de deur zag staan.
Het bloed steeg haar naar het hoofd en
innig verontwaardigd snauwde zij den rene
gaat toe:
„Ellendeling! wie geeft je het recht bij
mij binnen te dringen, ik roep om hulp
en laat je de deur uitwerpen."
„Dat zal je niet doen, want zoodra je
hier schandaal maakt, wekt je de aandacht
van de politie, en die mocht het allicht
bedenkelijk vinden, dat een dochter uit
een oud adelijk geslacht hier woont, zonder
bekend middel van bestaan."
„Wat heb ik mij in acht nemen voor de
politie, ik beveel je om mijn kamer te ver
laten en ik zal je daartoe dwingen."
„Doe wat je niet laten kunt, maar ik
waarschuw je, dat ik je terstond aangeef
als de maitresse van een der moordenaars
van den koerier van Lyon, en de rechters
die bij iedere crimineele zaak de vrouw
zoeken als aanleidende oorzaak, zullen maar
al te gretig naar mijn aanklacht luisteren."
Eugenie herinnerde zich het scherpe
verwijt van Henriette d'Olgoff, haar vrien
din, en zij besefte maar al te zeer, dat er
veel waarheid lag in de woorden van Chanty.
„Ellendeling! lafaard!" fluisterde zij en
liet zich, als door smart gebroken, op een
stoel neerzinken.
Chanty nam heel bedaard een stoel en
ging tegenover haar zitten; na een kleine
pauze begon hij op kalmen toon:
„Ifc ben hier gekomeD, omdat ik meende
dat er omstandigheden zijn, waarvan je niet
langer onknndig moogt blijven. Ik heb je
voorheen mijn naam aangeboden en onze
vereeniging zoude goed geassorteerd zijn
geweest, want onze families staan op gelijke
lijn, maar je hebt me versmaad en je daar
entegen verslingerd aan een burger, die nu
achteraf blijkt een moordenaar en straat-
roover te zijn."
„Dat is niet waar," viel Eugenie hevig
De stat ra Oorlott.