Hel Land van flensden en illena. de Langstraat en de Bommeierwaard HET KAMP. De vrouw van den Banneling, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3408, Zaterdag 31 October LLLILLETON. Umb v/an aliens 1914. VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 6 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijda g middag 12 uur ingewacht. 't Was een kostelijk mooie [Zondag avond in den nazomer. Vrede lag over het veld. Des daags was er niet meer dan het strikt noodzakelijke werk ge daan, en nu rustte alles, mensch en dier. Hier een groepje buren, gezellig pratende, daar een paar jonge men- schen met geen andere gedachten dan aan elkander, allen terugkeerende van het „kamp" in Gaasterland, op weg naar huls. Ook wij hadden dien Zondag een kijkje in het interneeringskamp in Gaasterland genomen, waar toen, be- nalve de Belgische soldaten, ook de Engelsche zeelieden vertoefden, van de Engelsche kruisers, die een paar dagen tevoren dicht bij de Hollandsche kust door een Duitschen onderzeeër in den grond waren geboord. Wij hebben toen op dien Zondag in het kamp kennis gemaakt met een paar Belgische geïn terneerden. Zij hadden voor Namen gestreden, waren gevlucht, hadden twee dagen en nachten rondgedoold, van boomvruchten en wat water levende, waren door Frankryk naar Bologne geloopen, van daar per boot naar üstende gevaren en toen op weg naar Antwerpen het spoor bijster geraakt, in ons land tereent gekomen en toen door onze grenswachten ont wapend en daarna naar het kamp in Gaasterland vervoerd. Een der vluch telingen had in vijf weken niets van zyn vrouw en vier kinderen gehoord, maar wei wist hij dat zyn huis was afgebrand en de enkele stuks vee, die liy had, verdwenen waren. Maar als hy zyn dierbaren maar weer had, dan zou hy tevreden zijn. Een week later hebben we nogmaals een bezoek aan het kamp gebracht en 't was niet noodig toen dat hij ons na de her kenning toeriep„ze zijn in veilige haven", want zyn van blijdschap stra lend gezicht had het ons reeds verteld, althans wij maakten daaruit op dut hij goed nieuws over hen ontvangen had. Ze waren in Holland bij familie en dus veilig, net ais hij en al die anderen daar om hem heen. „En r weet graag terug naar België om te vechten vroegen we hem. „O neen," antwoordde hij, „niet graag wei roept mijn hart om wraak, maai 4) De boer verborg zich achter een doornen heg aan den weg, die van het kasteel naar de boerderij voerde, om daar zijn tijd af te wachten en tegen negen uur verliet de graa het kasteel; een paar verlichte vensters toonden aan, dat de vrouwen haar slaap vertrekken al hadden opgezocht. Langzaam daalde hij de trappen af en sloeg de laan iDtoen de boer op hem toetrad, bleef de graaf, verwonderd dit late uur nog iemand aan te treffen, een oogenblik staan. De eerste bracht de hand aan zijn pet en vroeg Heb ik de eer mijnheer DeMarcilles te spreken? Ja, ik ben graaf De Marcilles. Vergeef mij, ik herkende u niet in de duisternis. Wie zijt gij? Een zoon van Ribout van de hoeve la Brousse van uwe tante. Welnu? De freule ligt op haar uiterste en vraag u om dadelijk te komen, maar alleen, zon der de gravin. De graaf ontroerde; hoe! zijn tante liet hem roepen, dan was er nog redding mo gelijk. Nu, 't was hoog tijd. Ik heb mijn boodschap gedaan, zeide de schurk, goeden avond mijnheer de graaf, en toen deze hem nog eenige bijzonderheden wilde vragen, was hij al in de duisternis verdwenen. De graaf snelde naar den stal, zadelde zelf een paard en rende in galop den weg naar Orgères op. ik breng die stem tot zwijgen, want ik gruw van al dat akelige dat ik déAv gezien heb." De Engelsche ma trozen zijn maar korten tijd in het samp geweest, maar dat korte verblijf hier heeft goed gedaan. Zij de Engelsche matrozen dachten nog aan de stemming in ons land tijdens den „Boerenoorlog" en wij zagen in hen nog soms de nakomelingen van onze erfvijanden uit vorige eeuwen. Maar nu zyn we vrienden geworden. Toen ze gingen hieven ze een „boera!" voor Nederland aan, en ze groetten elk die aan den weg stond. En den Engelschen werd vrooly keen „vaarwel!" toegewuifd. We hebben ze naast elkaar gezien: de b00 Engelschen en de toen nog geen 100 Belgen. Wy hebben met dezen en genen in het kamp gesproken, we hebben sommiger doen gezien, we hebben geïnformeerd bij menschen die het konden weten, en de algemeene indruk was deze men is hier beter over de Engelschen tevreden dan over de Belgen. Of dat op den langen duur zoo gebleven zou zyn, of de Engelschen zich nu ook van den mooisten kant lieten kijken, is ons natuurlyk niet bekend. Of zou men met de Engelschen meer mede lijden hebben gehad, daar ze door zoo'n tragisch ongeluk in ons land gekomen waren Maar, neen, dat is't niet, want ook met de Belgen hebben we medelijden, ook die zijn slachtoffers van den oorlogonder hen zyn velen die alles verloren hebben, huis en goed, vrouw en kinderen zelfs. Wat dan? We weten het niet zeker. Wat we echter wel weten is ditdat hun weinig oog hebben voor orde en netheid en hun gebrek aan discipline niet voor hen pleit. Nu er meer Belgische sol daten in het kamp in Gaasterland ge komen zijn, vooral uit Antwerpen en omstreken, nu blijkt het ons dat er een hemelsbreed verschil is tusschen de Walen en Vlamingen. Van de laat- sten gedraagt het overgroote deel zich ordelyk en goed. „Er zit meer Hol- landscli bloed in ons", zeide een hunner ons. Medelijden, ja, dat hebben we met hen, te veel soms, of liever, ver keerd geuit medelijden. Als op mooie dagen de Belgen en onze soldaten achter de afrastering in 't gras lagen en de kijkers er voor, of als het kamp voor iedereen toegankelijk was, dan werd menigen Belg een versnapering VI. Een valscli bericht. Op een sneeuwwit paard gezeten, dat ook in den donkeren nacht goed te her kennen en bovendien in den omtrek bijna even zoo goed bij iedereen bekend was, als zijn meester zelf, rende de graaf langs den eenzamen weg. Hoe onverschillig men ook zijn moge, als een schatrijke erftante op sterven ligt en om haar neef zendt, rept men zich en laat haar niet ongetroost ster ven. Enkele boeren, die nog laat huiswaarts keerden, moestenJ uitwijken om niet onder de hoeven van den schimmel te komen, en een herder, die zijn kudde naar den stal dreef, merkte met bevreemding op dit on gewone uur den ruiter op. Allerlei vroolijke gedachten bestormden het brein van graaf Jan; voor zichzelf vreesde hij de armoede niet, maar hij ver heugde zich ter wille van Helena en voor zijn broeder Cesar, wien hij nu het geleende geld zou kunnen teruggeven, en die nu ook weer een prettig, ruim leven kon heb ben, dank zij 't bespaarde geld der zuinige oude vrouw't was immers een teeken van verzoening, dat hij geroepen werd, en hij had zich bovendien niets te verwijten, want hij had de oude kluizenaarster van Orgères altijd vriendelijk behandeld en er nooit aan gewanhoopt, dat haar betere gevoelens nog eens zonden zegepralen. Als men op 't punt staat de wereld te verlaten, verliezen de hartstochten hun hevigheid; bij de eeuwigheid zinkt, hun onbeduidendheid in 't niet. 't Was intU8Schen pikdonker geworden, toen de ruiter het kasteel van Orgères na derde. De wind was opgestoken, de wolken hingen laag neder tusschen de boomen en struiken, die het huis omgaven, en deden denken aan vlokken wol, die eeu kudde schapen in de heggen langs den weg had toegestopt, terwijl de Nederlandsche1 soldaat, die er naast stond, niets kreeg. Van meer dan één hebben we 't per soonlijk gehoord dat hij 't op zijn zachtst uitgedrukt, niet prettig vond. 't Is nu echter al zoover gekomen dat men den enkelen Belg, die alleen een uitstapje gaat maken, even aankijkt en dan gaan laat, als behoorde hij hier thuis. En thuis gevoelen zij zich hier ook, veilig en geborgen, wei ver van hun vaderland, maar ook ver van het oorlogsrumoer en oorlogsgevaar. Mis schien zien ze wel met angst en beven op tegen het oogenblik dat ze weer naar hunne haardsteden terug mogen keeren. Haardsteden! Puinhoopen ware beter gezegd. Arm België, arme Belgen, die zoo zwaar beproefd wordt, zooveel hebt te lijden! Vurig wenschen wy dat er spoedig een eind moge komen aan den gruwelyken krijg, en even vurig dat ons land er voor gespaard moge blij ve, als tot nog toe. Iftuileiilaiid. Het communiqué van het Frausche gezantschap te 's-Gravenhage, luidt aldus In den loop van Donderdag zijn de aanvallen der Duitschers in de geheele streek tusschen Atrecht enNieuwpoort veel minder hevig geweest en, op een deel van het front, geëindigd met een beschieting uit de kanonnen. Onze stel lingen zijn overal gehandhaafd geble ven en wij zijn blijven vooruitgaan noordelijk en oostelijk van Yperen. Eveneens is eenige vooruitgang te boe ken geweest tusschen Atrecht en Cam- brin, een plaatsje op 5 kifometers ten westen van La Bassée. Evenzeer wordt bevestigd dat de verliezen der Duitschers in het Noorden aanzienlijk waren, zoo wel bij het leger van den hertog van Wurtemberg ais bij dat van den kroon- piins van Beieren. Over het front van één Engelsche brigade zijn alleen reeds ltiOÜ lijken opgeraapt. In den loop van den nacht van den 26en op den 27enisdoorde Juitschers eene zeer krachtige aanval ondernomen tegen onze troepen, die zich op den rechteroever van Aisne bevinden. Deze aanval werd afgeslagen. Het terrein is bezaaid met Duitsche dooden en ge wonden. Hun aantal wordt op ongeveer 20u0 geschat, terwijl onze verliezen niet meer dan een honderdtal gedoode of gewonde manschappen bedroegen. Op andere gedeelten van het front hebben ook andere nachtelijke aanvallen plaats verloren, 't Licht in 't kasteel was al uit gedoofd, want in de woning van freule Angelica werd nooit een overbodige kaars aangestoken en somber en dreigend teeken- de zich de zwarte, vierkante massa tegen den donkeren hemel af. De stilte en duis ternis in 't huis van een stervende ver wonderde de graaf; zou zijn tante misschien al 't tijdige met het eeuwige verwisseld hebben, en hij dus te laat gekomen zijn? Hij sprong van zijn paard, dat hij aan een naastbij zijn den boomstam vastbond,ging uit vrees voor de bouwvallige bogen met groote voorzichtigheid over de brug en klopte aan de groote hoofddeur aan. Hij luisterde met oplettendheid of hij eenige beweging vernam, maar behoefde geen twee maal te kloppen, want ouden, van dagen slapen licht, vooral als z;j in gestadigen angst, om 't bezit van een geheimen schat verkeeren; eerst werd een raam en daarna een luik geopend, en een krakende stem vroeg Wie is daar? Ik. Wie ik? Jan De Marcilles. Gij, neef? Ja, tante. De oude dame bromde eenige verwen- schingen tegen den onbescheidene, die haar op zulk een ongelegen tijd stoorde, maar toen zij haar boos humeur daardoor wat verlicht had, wenddte zij zich opnieuw naar 't raam» om, 't zij door nieuwsgierigheid, 't zij door wezenlijke belangstelling ge dreven, te roepen: Wacht even, ik kom beneden. Graaf Jan zag eerst een zwak licht langs de verschillende vensters dwalen, hoorde daarop 't geklots van klompen op een steenen vloer, dan 't wegschuiven van et telijke grendels, en eindelijk een sleutel in 't slot knarsen, waarna de deur op haar gehad, met name noordelijk en zuide lijk van de Somme en bij Berry au Bac, maar van niet zoo belangrijken aard als den voren bedoelden. De rapporten luiden dat de vijand overal ernstige nederlagen heeft gele den. In Voivre zijn onze troepen blij ven vooruitgaan in de bosschen tusschen Apremont en St. Mihiel. In den loop van gisteren, evenals in de voorgaande dagen, hebben de troepen der boudge nooton talrijke gevangenen gemaakt, terwijl in de noorderstreek vele mitrail leuses en kanonnen door onze troepen zijn buit gemaakt. Yan Duitsche zijde wordt beweerd, dat de Londensche parken des nachts hel verlicht zijn en de straten in net duister gehuld om de Duitsche vliegers op een dwaalspoor te brengen. Ongeveer 6u0 acetyleenlantaarns van een bijzon dere soort zouden in regelmatige rijen zijn opgesteld om den indruk te wekken als waren daar bewoonde stadswijken. In Canada heeft de oproeping voor 16,000 recruten een aantal van 30,000 vrijwilligers opgeleverd. Ontdekt is, dat een Duitsch veld van onderzeesche mijnen aan de noordkust van Ierland is gelegd, waardoor een nieuw bewijs is geleverd voor Duitsch- lands minachting van de belangen der onzijdigen en zijn onverschilligheid voor het lot van vreedzame koopvaarders. De regeering van Nova Scotia heeft 100.000 dollars geschonken aan de En gelsche regeering. Woensdag verscheen boven Parijs een Zeppelin, die 6 bommen heeft geworpen waarvan er 3 belangrijke schade hebben aangericht. Acht personen zijn gedood en verscheiden gewond. Fransche vlie gars hebben een aanval op het lucht schip geprobeerd, doch het vordween in de wolken. Het Deenscheblad Politiken bespreekt de mogelijkheid van een landing in Engeland van een Duitsche troepen macht, welke op groote transportschepen zou moeten worden overgevoerd. Dat zal natuurlijk niet gemakkelijk gaan, zoolang de Engelsche vloot onverlet is en dus in staat de Kanaal-kust vol doende te bewaken. Dat Duitschland kanonnen zou hebpep, die tot over het Kanaal schieten, gelooft het Leensche blad niet. Toch acht het een landing niet uitgesloten, al schijnt een bombar dement uit de lucht veel gemakkelijker uitvoerbaar. Het gevaar, dat Londen hengsels draaide en geopend werd. De oude freule was niet bang voor haar erfgenaam, maar als het wat minder donker was ge weest, zou zij in de struiken, die in 't wild langs den voet van den muur groeiden, een menschelijk wezen in lompen gekleed op gemerkt hebben, die met bespiedende blik ken alle3 wat er voorviel volgde ;jhelaas, zij bezat geen tooverstaf, om haar voor 't na derend gevaar te waarschuwen, en Lazare Pidon was door zijn vriendin Martha vol komen op de hoogte gebracht van alles wat het doen en laten der oude vrouw betrof. Deze verscheen in een weinig bevallig nacht gewaad op den drempel, liet het licht van haar walmende kaars op het gelaat van den graaf vallen om zich te verzekeren dat hij 't wel degelijk zelf was, en zeide toen: Kom binnen, neef. Verwonderd haar sedert hun laatste ont moeting zoo weinig veranderd te vinden, gaf hij aan haar uitnoodiging gevolg. Haar gezondheid scheen niet beter of minder dan gewoonlijk te zijn; gebogen onder den last der jaren, was haar gelaat zoo gerimpeld als een pippeling en droeg de duidelijke sporen van de ontberingen, die zij zich ter wille harer zuinigheid getroostte, maar haar oogen flikkerden even helder als altijd in hun diepe kassen. In haar woonvertrek gekomen, wees zij haar laten bezoeker met een indrukwekkend gebaar een stoel aan en vroeg met haar scherpe stem En ju neef, wat voert u hierheen Mijn hemel, tante, was 't verwarde antwoord, ik kom omdat u mij hebt laten roepen, doodeenvoudig Ik, riep zij hoofdschuddend. GijZonder uw uitnoodiging zou ik het niet gewaagd hebben u op dit uur te storen. De ander zag verbaasd op. Gij steekt den gek met mij, mom- uit de lucht bedreigt, klimt met de toe neming van de herfstnevels. Iu dit jaar getijde zal 't vaak onmogelijk zijn door de dichte mist van Londen uit lucht- kruisers te ontdekken. De zenuwachtig heid der Engelschen laat zich dan ook wel verklaren. In de Moniteur, de Belgische staats courant, doet het geheele ministerie een beroep op de in het buitenland vertoe vende Belgen, om zich bij de consuls als vrijwilligers aan te geven voorden duur van den oorlog. De *S5,chsischer Staats Anzeiger" be vat, volgens de „Daily Mirror", het volgende stukje van generaal Von Ar- denne Iu verloop van tijd zal Duitschland in het bezit zijn van Calais en waar schijnlijk ook van Dieppe en Havre. Bij Calais vermindert de breedte van het Kanaal tot 22 a 25 mijlen, terwijl de 30.5 houwitsers 14 mijl en de 42 c.M. houwitsers nog verder dringen, zoodat Engeland op eenige artilleris- tische verrassingen kan rekenen. Zelfs indien de Duitsche kanonnen niet van de Fransche tot aan de En gelsche kust kunnen dragen, kunnen zij voor de Duitsche schepen een veilige zone maken, over meer dan de helft der breedte van het vaarwater. Duitsch land kan dus van elke haven op de Fransche kust een basis maken voor torpedo en duikbooten, kruisers en ad viesjachten, en voor Zeppelins. Eu het kan elke basis volkomen onneembaar maken door een dubbele of drievoudige rij mijnen, vooral geankerde mijnen. Wordt zulk een drievoudige rij mijnen gelegd van de Fransche tot aan de En gelsche kust, dan worden de groote ha vens in het westen, Portsmouth, Ply mouth, enz., ten eenen male van de Noordzee afgesneden. Duikbooten zullen een groote rol spelen bij het leggen der mijnen en zijn die gereed, dan worden forten ge bouwd, met de zwaarste artillerie be wapend en ook luchtschip-loodsen. Een guerilla met duikbooten, gesteund door luchtkruisers zal de Engelschen buiten gemeen verontrusten, te meer daar zij voor hun levensmiddelen grootendeels afhangen van het buitenland. De Indépendance Beige betoogt dat het niet de plicht der uitgeweken Bel gen is naar Antwerpen terug te keeren. Het blad meent, dat het meerendeel der Antwerpenaren niet van plan is naar hun land terug te keeren, vóór pelde zij. Gij kent mij te goed om mij van zoo iets te kunnen verdenken. Ik heb voor u evenveel ontzag als voor mijn moede.'en Maar verklaar dan alles wat nader. Daareven is er een bode te Marcilles gekomen, hij ontmoette mij in de laan, daar ik juist naar buiten gegaan was om nog een luchtje te scheppen, en zeide: Uw tante is ernstig ziek, zij laat u roepen. Ik heb aanstonds mijn paard gezadeld en ben spoorslags hier naar toegereden, en daar ben ik nu, mijn paard heb ik vlak in de buurt vastgebonden. Ik zie nu tot mijn ge noegen dat men uw ongesteldheid schro melijk overdreven heeft, en dat uw gezond heid goed is. Ik bid u mij te verontschul digen en wensch u verder een goede nacht rust, en graaf Jan stond op om te ver trekken. Van welk een kleinigheid hangt het lot der menschen af. Niettegenstaande de zorgen die hem nu met vernieuwde hevigheid drukten,gelukte't hem zijn tante vriendelijk toe te lachen, en liet zijn open mannelijk gelaat niets van zijn teleurstelling blijken; hij scheen in tegendeel zoo tevreden, dat hij haar beter vond, dan hij had durven hopen, dat de oude dame er door getroffen werd en een gevoel van wroeging bij haar opkwam over de hardheid waarmede zij altijd de zoons van haar broeder behandeld had. Haar hart, als 't ware versteend door een vrijwillige afzondering van bijna een halve eeuw, begon zachter gestemd te worden onder den vrien delijken blik van dat mannelijk oog. Een herinnering aan haar eigen troostelooze jeugd zonder liefde en zonder schoonheid kwam met een dringend verlangen naar teederheid bij haar op, en zij stelde zich voor wat haar leven had kunnen zijn, als zij ooit de genegenheid van een jongen man als die nu tegenover haar stond, had mogen bezitten. Die verteedering klonk in illVIBUD

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1