Land van Heosden «n illeaa, de Langstraat n de Bomraeierwaard.
Een jraatje om tel.
Oe viouw van den Banneling,
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3412. Zaterdag 14 November
FEIilLL
lANB
VOOR
Bfll
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
t'anco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
mmers 5 cent.
1914.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Sinds eenige weken zijn de deuren
van schouwburgen en concertzalen
weer wijd opengezet. Voordragers en
lezers en „zeggers" maken zich we
derom op en trekken door het land.
Veel wordt er weer over kunst ge
schreven. Men gaat zijn best doen om
zooveel mogelijk artistiek genot te
erschaffen, ook aan menschen, die
.liervoor niet veel kunnen betalen.
Maar ook den ganschen zomer door is
er veel aan muziek gedaan en zijn
onze openbare musea opengebleven.
En tril van kunstgenootschappen en
kunsthandelaren hebben het publiek
ergast op mooie en minder mooie
i ^toonstellingen op verschillend ge
bied.
De volbloed-optimist noemt dit alles
i enkelyk wel prachtige teekenen van
lortdurend toenemende beschaving,
van den bloei der kunsten, maar er
zijn er ook, die over dezen toestand
eenigszins anders denken, en dezulken
zijn in den regel niet zij, die er het
minste verstand van hebben.
Want tweeërlei verschijnselen komen
mij zeer bedenkelijk voorer is over
productie van middelmatige kunst ont
daan en de belangstelling van het
kunstminnende publiek" wordt uit-
eput, er is overmaat van goed
koop te genieten kunst, en daar gaan
menschen naar zien of naar hooren,
die volstrekt ongevoelig zijn voor al
hetgeen men voor hen doet.
Het eerstgenoemde verschijnsel, de
overproductie, is vrij gemakkelijk te
verklaren. Omdat men zooveel hoort
over kunst, omdat met zooveel eerbied
over kunstenaars wordt gesproken, en
omdat in de dagbladen zoo uitvoerig
over hen en de kunst wordt geschre
ven, begrijpen ouders en kinderen de
waardigheid van den kunstenaar beter
dan vroeger.
Dit is een zegen.
Ongetwijfeld.
Maar er ligt een gevaar vlak
bij.
Wat men vroeger niet als een eigen
lijk vak beschouwde, is nu een prach-
ige maatschappelijke werkkring ge
worden. Eu moest vroeger door des-
oeskundigen het ouderpaar van een
kind met aanleg voor muziek,- dicht-
8)
Het zij zoo, dat punt moet later op
gehelderd worden, want ik ben onzijdig.
De graaf boog,
En toen gij aankwaamt? ondervroeg
de rechter verder.
Mijn tante was in haar kamer; er
brandde geen licht, ik klopte aan, waarop
zij een raam opende en zeer verbaasd was
over mijn nachtelijk bezoek. Toen kwam
zij naar beneden en ontving mij in dit
vertrek. Ik was zelf verwonderd, want ik
dacht dat zij ziek was, en dat ik haar om
ringd zou vinden door lieden om haar op
te passen, daar de oude dienstbode niet
meer in staat was, dat te doen, en begreep
dadelijk dat ik het slachtoffer eener mis-
Mding of misschien maar van een eenvou
dige vergissing was.
Ge waart niet op goeden voet met
freule De Marcilles?
Ik heb met niemand twist, maar daar
mijn tante boos was over den ontredderden
toestand van mijn financiën, en ik daarover
niet met haar spreken wilde, bezocht ik
haar zelden.
Dus uw zaken zijn zeer verward?
Ik aarzel niet om te bekennen, dat
ik geheel geruïneerd ben, en iedereen weet
dat. Maar mijn eer is niet bezoedeld door
tie,, ondergang, die aan allerlei verschil
lende oorzaken toe te schrijven is.
Wordt gij daa-voor ook vervolgd?
Ja, zeer dring nd. Ik had dan ook
plan mijn zaken te liquideeren en mijn land
te verkoopen om esn groote catastrophe te
of schilderkunst, worden overgehaald
om het toch een speciale opleiding te
doen geven, thans worden herhaalde
lijk leeraren en beoordeelaren door de
ouders met aandrang uitgenoodigd een
of ander jongmensch op zijn artistie-
ken aanleg te onderzoeken. Het ge
beurt zelfs dat men, van den eenen
naar den anderen raadgever gaande,
tenslotte iemand vindt, die aanleg ziet,
waar anderen daarvan niets bemerkten.
En zoo gaat er dan wederom een aan
kunst doen, misschien geheel zonder
aanleg er voor, zoodat die persoon een
kunstenaar" van geenerlei beteekenis
later zal worden.
Hu heeft het leven van een aan
staand kunstenaar veel aanlokkelijks.
De artist in den dop komt op een
conservatorium of aan een teekenaca
demie. Hij is student. Hij hoopt op
een studietijd in het buitenland, op
een atelier, waar het heerlijk „vrij"
zal wezen. En de ouders hopen op
roem en voordeel, daarbij denkende
aan de schatten, door musicie verdiend,
en aan de tonnen gouds, voor schilde
rijen van beroemde meesters betaald.
Maar het succes van die groote
kunstenaars werkt uiterst gevaarlijk op
de verbeelding van heel wat ouders.
Elk nieuw succes kweekt wederom een
zeer groot aantal aspirant-beroemde-
mannen of -vrouwen. We herinneren
ons nog zeer goed dat het succes van
de danskunstenares Isidore Duncan in
dertijd de hoofden van heel vele jonge
meisjes op hol bracht. In die hoofden
was de danskunst bepaald een nieuw
„vak". De kinderen, die roeping ge
voelen om schilder, musicus of dich
ter te worden, zijn evenzoo zeer tal
rijk. En de ouders, die zich illusies
maken omtrent den aanleg van hun
kroost, zijn legio. Nu is het waar dat
het aantal kinderen met eenigen aan
leg niet klein is. Maar juist door het
groote aantal hebben de kunstenaars
een harden strijd om het bestaan te
voeren, een harden strijd om er te
komen, om het te brengen tot eenige
bekendheid. Slechts een zeer klein ge
deelte brengt het tot welstand en roem.
En zoodoende wordt een wanhoop
zaaiend aantal middelmatige kunste
naars gekweekt. Al deze menschen
zouden zeer waarschijnlijk gelukkig
zijn geworden in een of ander vak en
als liefhebbers in kunst hebben uitge
munt. Beroepsartisten geworden, zijn
vermijden.
En toen?
't Schijnt dat mijn tante beter inge
licht was omtrent mijn zaken en meer be
lang in mij en mijn broeder César stelde,
dan ik ooit durfde vermoeden. Ik heb haar
eenvoudig medegedeeld hoe de zaken ston
den, zonder haar hulp of dienst te vragen
en stond op om afscheid te nemen, toen
zij mij plotseling terughield. In een zeer
verklaarbare opwelling van edelmoedigheid
en van 't gevoel tot een familie te behooren,
die haar steeds met beleefdheid behandeld
heeft, niettegenstaande al haar eigenaardig
heden, heeft zij mij naar den kelder ge
bracht, en daar twee zakken geld gegeven.
Zoo, zoo, wierp de heer Bazouges hier
op sarcastischen toon tusschen, en hoeveel
hielden die zakken in?
Tachtig duizend francs!
Een aardig duitje voor zoo'n gierige
vrouw.
Zij vertelde mij dat haar huis vol
goud wa3.
Wist gij dat niet?
Ik wist dat evengoed als ieder ander,
door de praatjes, die daarover in omloop
zijn.
En vervolgens?
Bij die twee zakken, die zij mij dwong
om mede te nemen, lagen nog vijf of zes
andere, van denzelfden inhoud, en zij liet
ook doorschemeren, dat er op zolders en
in kasten nog meer geborgen waren. Zij
drong er ook op aan, dat ik spoedig terug
zou komen, en gaf mij te verstaan, met een
gulheid waarvoor ik haar eeuwig dankbaar
zal zijn, dat zij zich voorstelde een eind
aan mijn moeielijkheden te maken.
En toen zijt gij vertrokken?
Ongeveer halfelf.
Hebt gij rondom het huis niets bij
zonders opgemerkt?
Niets!
zij ontevreden en verbitterd. Vaak
moeten zij armoe lijden en zij wanen
zich door 't Noodlot vervolgd en door
enkel en alleen hun vijanden omringd.
Ook wordt te vaak vergeten dat kunst
voor den maatschappelijken mensch
„weelde" is, zoodat dus de waarde van
kunst eenigermate wordt beheerscht
door den economischen toestand. Nu
weten we heel goed, dat zelfs in de
droefste tijden door enkele schatten-
rijke verzamelaars aan kunstkoopers
fabelachtige sommen worden betaald
voor werken van kunst. Doch daaraan
hebben de nog voortbrengende artis-
ten niemendal. En juist de middelma-
tigen lijden onder de noodzakelijkheid
om te bezuinigen van de gegoede bur
gers, die „nog wel ereis een schilde
rijtje koopen". En de musici F Die
dringen door hun groot aantal zich
zelf dood. En met het tooneel, hoe
staat het daarmee in ons land F Be
roepsschrijver wordt hier ook maar
een zeer enkele, die niet vermogend
is of geen goede betrekking erbij heeft.
Uitgevers van romans en verzen kla
gen ook allen, zonder onderscheid, over
te groote productie, waardoor elk boek
al is het goed, al weer minder kans
heeft, „het" boek van een uitgevers
fonds te worden, „het" boek, ook van
een jaar. Eu zeer velen zijn er en
kömen er weer bij, die de techniek
van 't romanschrijversvak zeer goed
kennen, doch niet er in slagen ihet
publiek te boeien. Zoodat het geen
wonder mag heeteü dat belangstellen
den omstreeks dezen tijd van het jaar
met een gevoel van beklemming tege
moet zien het komende seizoen, met
de nieuwste kunstprestaties, met ver
scherpte mededinging en met nieuwe
waaghalzerij.
Het ergste is nog dat men et pu
bliek gaat vermoeien, dat de belang
stelling volstrekt niet toeneemt in
evenredigheid tot de altijd maar voort
gaande toename van gelegenheden om
kunst te genieten. Dikwijls wordt ge
wezen op den bloei van het variëtei
tentheater en de goede zaken, die wor
den gemaakt met bioscopen en derge
lijke machines. Er zijn menschen, die
zich hierover erg ongerust maken. Ons
dunkt ten onrechte. Mits men die
vermakelijkheden gezond houde. Want
het is een groote dwaling van zeer
velen uit onze dagen, te meenen dat
het groote publiek een onbeperkt aan
tal avonden en middagen en ochtenden
wil genieten en kan genieten van
kunst. Concertzalen en schouwburgen
mogen overvol zijn, dit bewijst nog
volstrekt niet dat zoovele honderden
zijn gekomen om muziek en tooneel-
spel. Daar zijn immers zoovele rede
nen, die de vele honderden dien avond
naar schouwburg of concertzaal deden
opgaaneen logé, die men moet mee
nemen, een gedwongen-alleen-thuis-zijn
dien avond, de kennissen laten zien,
dat „het hun ook convenieert" Ld te
zijn of geabonneerde, 't lijstje is
gemakkelijk aan te vullen met meer
dere gewichtige rederen. Impressario's
rekenen dan ook 't allerminst op de
ware belangstellenden. Vanda.' r hun
streven om zooveel mogelijk vermaarde
virtuozen te doen optreden. Want de
naam doet meer dan de kunst en iedere
Duitenlandsche méér dan de Neder-
landsche. En zoo wordt de illusie ge
wekt dat het publiek uiterst kunstzin
nig is. Maar, komt een ondernemer
van de een of andere liefst nieuwe
vermakelijkheid zyn tent opslaan bij
schouwburg of concertzaal, heer
impressario, pas dan op, pas dan op
voor uw kasWant het aantal kunst-
genieters tegen wil en dank is niet
gering. Het is nog niet zoover dat
kunst bestaan kan voor en van
waarlijk kunstvoelenden alleen
Geen zwervers?
Geen enkele.
Hebt gij gehoord, dat uw tante de
deur sloot?
Ik heb het gehoord, maar ik verwij
derde mij direct met mijn paard, waarop
ik de zakken geld geladen had.
En waart gij over uw bezoek voldaan
Ja, natuurlijk; 't verheugde mij, dat
de zachtere gevoelens bij mijn tante ein
delijk de overhand hielden.
De kleine rechter krabde zich het hoofd.
Hij hoopte met die welwillende vragen
de achterdocht van den graaf in slaap te
wiegen om hem beter te kunnen verplet
teren onder de slagen, die hij hem zou toe
brengen. 't Was een wreede en arglistige
wijze van handelen.
Uw geweten is dus gerust? vroeg hij,
Graaf Jan hief zijn hoofd op en zag hem
met zijn eerlijke, blauwe oogen vlak in het
gelaat; de rechter sloeg den blik neder.
Zoo gerust als ik zou zijn indien mijn
hoofd op het blok der guillotine lag, wan
neer ik van een misdaad beschuldigd werd,
die ik niet gepleegd had.
Een oogenblik van stilte volgde; de pro
cureur scheen bewogen, de griffier legde
zijn pen ne3r en wischte steelsgewijze met
zijn zakdoek de oogen af, want de marte
ling die die beul dien eerlijken aristocrati-
schen man liet ondergaan, deed hem pijn,
en hij leed misschien meer onder dat voor
loopig verhoor, dat met uitgezochte wreed
heid gedaan werd, dan de beschuldigde
zelf. Mijnheer Bazouges beet zich op dc
dunne lippen en trommelde met zijn pot
lood op tafel.
Wat hebt gij gedaan met het geld dat
freule De Marcilles u ter hand heeft ge
steld? vroeg hij vervolgens.
Ik heb vanmorgen vijftien duizend
francs en de rente gebracht aan Leriche
te Mayenne, en daarna eenige achterstal-
lluitcnland.
De Kölnische Volkszeitung vertelt
van een onderofficier in het Duitsche
leger, die ternauwernood veertien en
een half jaar oud is. Hij is de zoon van
een slager, Armin Krause, heeft sedert
de eerste dagen van den oorlog als pad
vinder in het leger zeer belangrijke
diensten bewezen en staat tegenwoor
dig als onderofficier in het 109de Ba-
densche infanterie-regiment. Het jon-
gemensch is uit Metz afkomstig. Van
den tweeden mobilisatiedag af deed hij
dienst bij een vesting-telefooncompag
nie, later als wielrijder op het fort Hae-
seler. Hij kreeg de vuurdoop bij de be
storming van het dorp Moussen en nam
later deel aan de gevechten ten noor
den van Verdun en wel met zooveel
moed en volharding, dat hij eenige
malen voorgesteld werd voor het IJze
ren Kruis. Met het oog op zijn jeugd
werd hem dit nog niet gegeven, maar
in plaats daarvan werd hij op verlangen
van zijn divisie-commandant tot onder
officier bevorderd, terwijl de grootber
tog van Baden daarvan mededeeling
lige rekeningen bij leveranciers betaald.
En het overige?
Dat is in mijn kamer. Men zal het in
mijn secretarie vinden met een briefje waar
op het ontbrekende verantwoord wordt.
Oprechter antwoord kon niet gegeven
worden, de procureur verborg zijn gelaat
in zijn handen; hij kon niet gelooven aan
de schuld van dien eenvoudigen, eerlijken
man en begon te vermoeden dat listige
boosdoeners een net van bedrog om hem
geweven hadden.
De griffier Athanase Besnou was nog
vaster van de onschuld van graaf Jan over
tuigd, wiens eerlijkheid en oprechtheid hem
bekend waren, maar hij vreesde voor hem
en gevoelde dat hij een verloren man was,
want de rechter van instructie hield on
wrikbare getuigen in petto, om zich daarvan
op het juiste oogenblik te bedienen en den
beslissenden slag te slaan.
Gij begrijpt wel, begon deze, dat uw
verhaal, hoe vernuftig ook bedacht, moeie
lijk voor waar aan te nemen is, hoe wel
willend men u ook moge gezind zijn. De
onwaarschijnlijkheid is waarlijk al te ver
gedreven. Die onbekende boodschapper, die
niet terug te vinden is, die welkome duis
ternis, die u belette zijn trekken te onder
scheiden; dat nachtelijk bezoek aan een
alleenwonende bloedverwante, die gij sedert
lang niet gezien hadt; de zorg, die gij hadt,
om u op weg te begeven, zonder dat uw
bedienden het merkten, de bijna ongeloofe
lijke gift van zulk een groote som, door
een vrouw, die niet van u hield en wier
gierigheid alle perken te buiten ging; de
moord die toen juist bijtijds pla ts had om
u te redden en wonderlijk goed overeen
komt met den berooiden staat uwer geld
middelen, zijn beschuldigingen genoeg, om
u te doen veroordeelen, maar er zijn
nog andere en betere overtuigingsstukken.
Graaf Jan verbleekte, maar wist zijn ont
gedaan werd. Op bevel van den groot
hertog moest onderofficier Krausse naar
Karlsruhe komen, waar hij in het pa
leis ontvangen werd en vele geschenken
kreeg.
In de troonrede, waarmede de Ko
ning Woensdag het Engelsche parle
ment opende, zei hij o. m.
De energie en de sympathie mijner
onderdanen in alle deelen des rijks
concentreeren zich op de verzekering
van een overwinnenden afloop des oor-
logs. De Koning doet uitkomen welke
pogingen door Engeland en de geal
lieerden zijn gedaan om tegenover Tur
kije een vriendschappelijke neutraliteit
te bewaren. Slechte raadgevingen en
vreemde invloeden hebben het Turk-
sche rijk in een agressieve en uitda
gende politiek gedreven. Hulde wordt
dan gebracht aan de warme blijken van
toewijding en trouw, die de muzelman-
sche onderdanen zich gehaast hebben
te geven. Overal in het rijk is men vast
besloten tot eiken prijs de overwinning
onzer wapenen te verzekeren."
Bonar Law deed uitkomen, dat alle
partij politiek geheel is op zij gezet.
Duitschland's eenige kans op overwin
ning verklaarde hij, was verkeken, en
de bondgenooten nemen thans een be
tere positie in dan bij het uitbreken
van den oorlog.
Frankrijk heeft Servië 50 millioen
francs voorgeschoten. Ook uit Monte
negro is te Bordeaux een deputatie aan
gekomen, die financieele en militaire
hulp komt vragen.
De ambtelijke Duitsche rerlieslijsten
zoo meldt een telegram uit Kopen
hagen aan de Times geven een to
taal van 509,000 aan dooden, gewonden
en vermisten. Een lijst bevat alleen
29,281 namen.
De meeste namen op de laatste lijs
ten hebben betrekking op verliezen,
die in September geleden zijn, eenige
duizenden dagteekenen zelfs nog uit
Augustus. Van October zyn er nog
maar weinig verliezen opgegeven.
De inschrijving op de 5 pets. Rus
sische binnenlandsche leening van 500
millioen roebel, is met een zeer goeden
uitslag bekroond. Volgens ontvangen
mededeelingen is het aangeboden be
drag overteekend.
De Engelsche admiraliteit maakt be
kend, dat de torpedokanonneerboot Ni
ger ter hoogte van Dover door een on
derzeeër getorpedeerd is. Alle officieren
en 77 man van de bemanning zijn ge
red.
roering te beheerschen, al werd zijn ziel
ook verscheurd, want hij begreep de onver
biddelijke logica der feiten.
De rechter wenkte op indrukwekkende
wijze een der gendarmes.
Gironnet, luidde het bevel, licht het
laken op, dat het lichaam der doode be
dekt.
De gendarme gehoorzaamde, terwijl do
rechter zijn blikken onafgewend op den
graaf gevestigd hield, maar graaf Jan be
woog zich niet. Hij bekeek de door den
doodsstrijd verwrongen gelaatstrekken van
zijn voorgewend slachtoffer, met ingehouden
aandoening, zonk op de knieën bij haar
neder, nam een der handen op en bracht
die aan zijn lippen, maakte hetteekendei
kruises, richtte zich weer op, en hernam
zijn fiere, waardige houding.
Buk eens, als gij wilt, zeide de rechter,
zie eens naar den hals der overledene.
Waarom, mijnheer 1
Kent gij den toom, waarvan de moor -
denaar zich bediend heeft?
De graaf bukte en verbleekte.
Is die toom uit uw stallen afkomstig
Ja, dat is zoo.
Hoe kunt gij dat feit verklaren?
Ik kan het niet verklaren, ik ben er
verbaasd over.
Dat is nog niet alles
Wat is er nog meer
De rechter toonde hem een stukje fijn
linnen, waarin een gravenkroon geborduurd
was.
Wien behoort die zakdoek
Aan mij.
Heeft de gravin dien niet geborduurd
Gij hebt gelijk.
Wat hebt gij over dien samenloop
mede te deelen?
Ik begrijp er niets van.
Waarschijnlijk heeft men getracht de
kreten van het arme slachtoffer met het
Mil