el Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommeierwaard.
Als nei eens alles wist
De vrouw vau den Banneling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3416. Zaterdag 28 November 1914.
FELILLüTON.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege
meer 7Vi ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Ergens in den Bijbel wordt gezegd:
„Wij kennen ten deele", en daar
mede wordt bedoeld dat wij God slechts
ten deelen kennen, dat Hij voor ons
menschen, ondoorgrondelijk, niet te
begrijpen is. En dat is waar. Want
wie we ook zijn, we kunnen ons niet
indenken in dat groote, oneindige. We
spreken over leven en dood, en weten
niet wat het is, we zien de plan
ten groeien, en begrijpen niet hoe het
gaat, we zien de werking van de
electriciteit, en weten niet wat ze is.
We weten veel, verbazend veel, en
nog telkens wordt onze kennis
d.w.z. die der menschheid vermeer
derd, eiken dag worden nieuwe raad
sels opgelost, nieuwe geheimen ont
sluierd, maar dan doen er zich
weer andere op, en steeds komen we
weer voor gesloten deuren te staan,
en dat zal zoo blijven tot op den
jongsten dag, nimmer zal de mensch
alles weten, steeds zal het kennen ten
deele zijn.
En het is maar goed ook dat we
slechts ten deele kennen. Zoudt gij,
lezer, bijvoorbeeld gaarne willen weten
het uur van uw dood Dat uur komt
zeker, maar wanneer Heden, morgen,
over tien, twintig of meer jaren. Ge
weet het niet. Maar stelt dat u aan
gezegd werd dat ge nog 40 jaren voor
u hadt, geen dag meer. Dan kondet
ge plannen voor de toekomst maken,
groote dingen op touw zetten, want
er was nog veel tijd. Maar als dan,
we zullen zeggen het laatste jaar aan
brak, zoudt ge dan nog lust hebben
in uw werk En de laatste maanden,
weken, dagen, hoe zoudt ge u dan ge
voelen
Maar toch zou het soms goed zijn,
als we wat meer wisten, zegt ge, en
dat geef ik terstond toe. Het zou ons
voor veel ongelukken en teleurstellin
gen vrijwaren. De koopman, die inde
toekomst weet te ziende huismoeder,
die weet dat er dure tijden komen
de staatsman, die er van overtuigd is
dat er groote dingen op til zijn de
reizigers, dien het aangezegd is dat
het pad onveilig is; zij allen doen hun
voordeel met die wetenschap, zij ver
zetten de bakens terwijl het tijd is en
12)
De catastrophe te Marcille3 had haar even
erg als den graaf zelf aangegrepen, en nog
inniger dan zelfs de heeren Besnou, was
zij van zijn onschuld overtuigd, en geloofde
dat hij het voorwerp van een lage intrige
was, waarvan zij de draden niet ratten
kon.
Haar liefde voor graaf Jan deed haar
zich nu nog inniger aan haar meesteres
toewijden, gelukkig dat zij iemand, die hem
zoo dierbaar was, kon verplegen en be
schermen, misschien zon zij hem nog eens
later, veel later kunnen terugzien, wantin
haar eenvoud geloofde Suzanna stellig, dat
de waarheid vroeg of laat aan 't licht komen
en de graaf gewroken zou worden.
Tegen 't einde van Januari begon de
gravin eindelijk in beterschap toe te nemen,
al kon zij zich ook moeielijk op de been
houden. De pendule op den echoorsteen-
mantel wees op drie uren en in diepen
rouw gekleed zat de jonge vrouw in een
gemakkelijken leunstoel voor het raam, dat
uitzag op de ontbladerde boomen der groote
laan, die er in 't licht van den mistigen
namiddag bijzonder somber uitzag. Haar
trekken waren vermagerd, diepe groeven
toonden zich om mond en neus, en de
donkere randen onder de oogen getuigden
van menigen in ijlenden koorstangst door
worstelden nacht. In kinderlijke onbewust
heid van wat haar omringde, speelde de
kleine Gabrielle ook in rouwkieeren aan
haar voeten.
Juist kwam Suzanna van de markt te
prijzen zich later gelukkig dat zij het
gedaan hebben.
Zou de Belgische Regeering, indien
zij vooraf geweten had dat de oorlog
zoo gruwelijk zou worden, ook zoo
kordaat „neen" hebben geantwoord,
toen de Duitscher vrije doortocht vroeg,?
We weten het niet, omdat we niet in
de harten dier menschen kunnen lezen.
Maar als ze vooruit geweten hadden
dat er zooveel gruweleD gepleegd zou
den worden, zooveel landskinderen,
vaders van talrijke kinderen, verzor
gers van vele huisgezinnen, zonen van
veel ouders vermoord zouden worden,
als ze van al die branden en andere
verschrikkelijke dingen hadden gewe
ten, zouden ze dan niet misschien ge
weifeld hebben
Duitschland zendt zijn talrijke leger
scharen naar Oost en West, Engeland,
Frankrijk, Rusland en al de anderen,
ze zenden menschen in de kracht huns
levens, kanonnen, geweren, schepen,
bommen, moordtuigen van de verschrik
kelijkste soort, om alles wat leeft en
hoopt en verlangt naar vrede en rust
en geluk te verdelgen. We worden
er iets van gewaar, een weinig, van
al het gruwelijke, wat geheel Europa
door gebeurt in deze beschaafde Chris
telijke eeuw. Het lijden van een man,
die daar kermend van pijn, roepend
om een weinig water, uren lang op
het met bloed doorweekte slagveld op
den dood ligt te wachten, dat ééne
lijden schreit al ten hemel. Dat ang
stige wachten van die vrouw op haar
man, dat dagen lang leven tusschen
hoop en vrees, dat langzaam wegkwij
nen van de bedroefden, dat ééne is al
verschrikkelijk. Dat al maar uitzien
naar vader, dat vergeefs vragen, wan
neer hij toch komt, dat eene be
droeft al reeds ons hart. En zoo wordt
er door duizenden gekermd en geleden,
door andere duizenden verlangd, ge
vreesd, gewacht, getreurd. En niets
doet men om al dat leed te verzachten.
Wat spreken we van verzachten! Eiken
dag, elk uur wordt het vergroot, na
meloos vergroot. Leed wordt op leed
gestapeld, al maar door, schier tot het
oneindige. En nog is er geen uitkomst,
geen licht te zien. Wanneer zal het
komen? Ook dkt weten we niet, hoe
gaarne we wilden.
Als we alles eens wisten van dezen
oorlog, we zouden 't niet kunnen dra
gen, zooveel afschuwelijks. Steeds is
Mayenne, waar zij eenige inkoopen voor
het huishouden gedaan had, terug.
Nu al vroeg haar meesteres ver
wonderd.
Ik heb mijnheer Pidon ontmoet.
Den intendant van Combiers?
Ja!
De gravin fronste de wenkbrauwen.
Hij bood mij een plaats in zijn rijtuig
aan, en vroeg belangstellend naar u. Hij
gelooft gelukkig ook niet, dat mijnheer
schuldig is.
Hebt gij den advocaat, mijnheer De
la Jarrière gesproken? viel Helena haar
in de rede.
Ja zeker, mevrouw.
En?
Er is geen hoop meer, dat kondt gij
ook wel begrijpen! en op heftigen toon
voer zij voort:
Weet gij wat die advcoaat mij vroeg?
Of ik geloofde dat mijnheer schuldig was.
Maar ik heb hem zijn bekomst gegeven.
Schuldigmijnheer, die nooit iemand kwaad
gedaan heeft, die zelfs geen dier pijn gedaan
zou hehben, die zelfs nooit een hard woord
over zijn tante gezegd heeft! Mijnheer, die
zoo zacht als een lam, en zoo onbaatzuch
tig als een engel was! Maar mijnheer De
la Jarrière begon tegenwerpingen te maken!
Maar de bewijzen, zeide hij, er waren er
maar al te veel. Ik heb genoeg mijn best
gedaan
Wat uw bewijzen betreft, weet gij
wat die alleen bewijzen, dat er schurken
in de wereld zijn. Toen zag hij mij spottend
aan en vroeg: Waar zijn dan die schurken?
O als ik dit maar wist maar ze be
staan en 't is de plicht der justitie ze te
zoeken. De advocaat antwoordde:
De justitie heeft slechts één enkelen
schuldige noodig, een tweede zou haar maar
hinderen, en dien eenen heeft zij of meent
zij in uw meester gevonden te hebben. En
een oorlog wreed, maar zoo erg als
deze is er nog geen geweest, omdat de
moordtuigen nooit zoo volmaakt waren.
Steeds was er verbittering, als de oor
logsfakkel ontstoken werd, maar nu is
die verbittering een haat geworden, die
niet weer gedoofd kan worden. En dit
geslacht zal ze pan het volgende over
dragen, en nog na vele eeuwen zal
men gewagen van den verschiikkelijken
krijg in 1914.
Als Christen, als mensch moeten wij
den oorlog haten, omdrt hij spt met
alles wat Christelijk, wat menscnelijk is.
Zoo wij het tot nog toe niet wisten,
dan kan deze oorlog het ons leereo.
En nog kennen wij maar ten deele
Als we klles eens wistenMaar neen,
we willen het niet weten, we gruwen
er van. We weten nu al, dat het elke
beschrijving te boven gaat wat daar
ginds gebeurt.
En daaromdat het vrede in ons
land blijve en dakr spoedig kome, heel
spoedig, en dan öök blijve!
Buitenland.
In het Engelsche Lagerhuis heeft
minister Churchill woensdag meege
deeld dat het slagschip Bulwark dien
ochtend bij Scheerness in de lucht is
gevlogen. 700 a 800 opvarenden zijn
omgekomen. Admiralen die de ramp
hebben gezien, geven als hun overtui
ging te kennen dat ze is veroorzaakt
door een ontploffing van het kruitma
gazijn. Toen de rook van de ontplof
fing was opgetrokken, was het schip
reeds in de golven verdwenen. Het ver
lies van het schip benadeelt Engeland's
militaire positie niet noemenswaard,
doch het verlies aan menschenlevens
is zeer ernstig. Er zijn slechts twaalf
opvarenden gered.
Volgens berichten in Engelsche bladen
moet men zich in Amerika ernstig on
gerust maken over de uithongering
van België door de Duitschers en de
weigering van Amerikaansche hulp bij
verstrekken van levensmiddelen aan de
Belgen. Daartegenover wordt van Duit-
sche zijde op het volgende de aandacht
gevestigd
Ook in gewone tijden geschiedt de
voorziening van levensmiddelen in
België vooral van brood, grootendeels
uit het buitenland, in 't bijzonder uit
Amerika. De oorlog maakt nu dat Bel
gië zelf veel minder opbrengt en de
voeding der Belgische burgelij ke be
volking is een tijdlang een zeer moei-
of zij nu gelijk heeft of niet, de zaak is
beslist, het vonnis geveld
En toen liet hij mij gaan, maar ik
ben nog even gebleven, en vroeg hem, wat
er met manheer gebeuren zou? Dat kan
ik niet zeggen, maar hij is dood voor de
wereld, voor de maatschappij en voor zijn
familie! En voor zijn vrouw? vroeg ik.
Die vraag bracht hem blijkbaar in ver
warring en hij aarzelde even voor hij ant
woordde: Ik beklaag uw meesteres, als zij
niets van de plannen van haar echtgenoot
geweten heeft. Maar er is geen verhelpen
meer aan. Misschien kan zij over een paar
jaar verlof krijgen, om naar hem toe te
gaan; als zij het hebben wil, kan ik later
wel mijn invloed doen gelden om haar
daarmede te helpen, nu kan dat nog niet.
Suzanna zweeg, en krampachtig snikkend
den zakdoek tegen den mond gedrukt,
leunde de gravin achter in haar stoel. Dus
alles was uit, de scheiding een feit gewor
den voortaan was haar echtgenoot dood
voor haar, en tot overmaat van ramp hoorde
zij niets meer van hem en wist zelfs niet
wat er van hem geworden was. Er moest
iemand in 't geheim bezig zijn, om een
onoverkomelijken slagboom tusschen hen
op te richten, die niets, brieven, noch nieuws,
klachten nog bedreigingen doorliet. Sedert
hij haar voor 't laatst aan zijn borst ge
drukt en de woorden: „Wacht en hoop"
had toegefluisterd, wist zij zelfs niet waar
hij was.
Eindelijk stond zij op. 't Is goed, zeide
zij, wij moeten een besluit nemen, in Parijs
zal ik zien wat te doen.
Maar gij zijt nog zoo zwak.
Dat doet er niet toe, wij kunnen hier
niet langer blijven, want alles behoort aan
de schuldeischers. Hebt gij mijnheer Bes
nou gezien?
Den notaris?
Ja, wat zeide hij?
jijke zaak geweest. Ernstig werd de
toestand vooral doordat Engeland in
zijn verlangen om Duitschland uit te
hongeren, in strijd met het gansche
volkenrecht, ook geen graan voor Bel
gië doorliet. Volgens de Haagsche
overeenkomst is een bezettingsleger ge
rechtigd om den voorraad levensmid
delen van het bezette land in beslag
te nemen, maar geenszins verplicht om
de vijandelijke burgelijke bevolking te
onderhouden. Daarvoor hebben de in
België gebleven vertegenwoordigers van
Spanje en Amerika het comité voor
hulp en voeding in het leven geroepen,
eerst voor Brussel en vervolgens voor
heel België Dit comité begaf zich naar
Engeland om daar over de zending
van graan uit Amerika te spreken, en
de gouverneur van België gaf de for-
meele schriftelijke verklaring made,
dat de voor de Belgische burgers be
stemde Amerikaansche levensmiddelen
op geenerlei wijze voor de verzorging
van het leger gebruikt zouden worden.
Op grond daarvan ontvingen de Spaan-
sche en de Amerikaansche gezant van
de Engelsche regeering de belofte, dat
uit neutrale havens op neutrale sche
pen naar Rotterdam verscheepte levens
middelen vrij naar België gebracht zou
den mogen worden. Op 't oogenblik
zijn dan ook de aankoop en de ver
deeling van het buitenlandsche graan
door een groot deel van het land ge
organiseerd. Totdat er voldoende graan
uit Amerika aangevoerd zal zijn, zal
het Duitsche legerbestuur in enkele
gemeenten kleine hoeveelheden meel
voor de meest dringende behoeften af
staan, dat dan later teruggegeven zal
worden.
Aldus kan ten gevolge van gde sa
menwerking aller betrokkenen, de
kwestie van België's approviandeering
niet meer als bedenkelijk beschouwd
worden.
Voor den krijgsraad te Parijs hebben
Duitsche militaire geneesheeren en ver
plegers terecht gestaan, beschuldigd
zich 3 en 9 Oct. te Lisy Ourca aan
plundering en gewelddadigheden te
hebben schuldig gemaakt. De officier
van gez. Ahrens, wien bovendien was
ten laste gelegd dat hij 135 Fransche
gewonden dagen lang onverzorgd zou
hebben gelaten, is tot twee jaar ge
vangenisstraf veroordeeld, zeven zijner
medebeklaagden tot een jaar.
Deze zware straffen hebben in Duitsch
land groote verontwaardiging ge
wekt. Men beschouwt het vonnis alge
meen als opzettelijk zwaar en de bla
den eischen van de regeering en van
Dat gij u niet te zeer ongerust moet
maken, en dat hij voor de regeling der
zaken zorgen zal. Eerst moest gij geheel
hersteld zijn
Dat ben ik, en dat. dank ik aan uw
trouwe zorgen, Suzanna, zonder u zou ik
gestorven zijn.
En in een opwelling van innige dank
baarheid klemde de gravin het meisje aan
haar borst en drukte een kus op haar voor
hoofd.
Ja, hernam zij, ik wilde sterven, maar
wat zou er van de arme verlatene weeze
dan geworden zijn? Ik zal dus leven en
de zware straf dragen, maar wij moeten
vertrekken.
Met gebogen hoofd en in korte afgestoo-
ten zinnen had zij de laatste woorden ge
sproken.
Maar plotseling hief zij het hoofd op en
scheen te luisteren, een-geratel van wielen
op het voorplein had haar aandacht ge
trokken. Het hield voor de deur stil en
twee heeren stapten er uit.
XV.
Trouwe vrienden.
't Waren de heeren Benou. Men kan
zich voorstellen, hoe beiden getrofien wa
ren door wat zij terecht een dwaling der
justitie noemden, en vooral Athanase, de
boezemvriend van graaf Jan, was zoo ge
schokt door het gebeurde, dat hij er zijn
bekende liefhebberij voor vergat en voor
taan de snippers papier met rust liet; zijn
bekende goede luim had voor een slecht
humeur plaats gemaakt. Dat hadden ten
minste zijn vrienden Grandménil de be
waarder der hypotheken, en Petitbon,
een advocaat zonder cliënten, met wie hij
dagelijks in het Groote Hert zijn partijtje
bézique speelde, opgemerkt, zonder in de
verte de oorzaak daarvan te kunnen gissen
de militaire overheid maatregelen van
vergelding.
Zelfs de Fransche bladen noemen de
straf veel te zwaar.
De Russische legatie heeft bericht
ontvangen, dat na een achtdaagschen
hardnekkigen strijd tusschen de Weich-
sel en de Warte de Duitsche strijd
krachten genoodzaakt zijn geworden,
hun terugtrekkende beweging aan te
vangen.
De Russische haven Archangel is
geheel dicht gevroren, zoodat, naar van
Duitsche zijde verzekerd wordt, het
transport, van goederen, munitie [en
levensmiddelen voor Engeland naar
Rusland onmogelijk is.
Berichten uit Konstantinopel zeggen,
dat de Turken 300.000 man hebben
bijeen gebracht voor de opmarsch in
den Kaukasus.
Omtrent de beschieting van de haven
van Zeebrugge door de Engelsche vloot
wordt nader gemeld dat het bombarde
ment een ontzetteuden indruk op de
bewoners maakte. Alles vluchtte in de
richting Knocke en landwaarts in Velen
zochten een schuilplaats in hun kelders.
Een der eerste granaten moet ont
ploft zijn onder de Duitsche soldaten
welke bij de onderzeeërs aan het werk
waren. Er vielen 17 dooden en velen
werden gewond.
Het verleden jaar nieuwgebouwde
Palace Hótel werd geheel vernield, het
loodsengebouw en de brikettenfabriek
deelden dat lot. Verder werden getrof
fen 17 burgerwoningen, 2 hotels, een
molen en de kerk, door welker ramen
een granaatscherf vloog. Een gerucht,
dat ook te Heyst schade was berokkend,
werd tegengesproken.
De Franschen en Duitschers ruilen
op sommige plaatsen waar de loopgra
ven in Frankrijk dicht bij elkaar liggen,
onderling hun nieuwsbladen
In de neergebrande endoor Duitschers
en Belgen lediggeplunderde stad Den-
dermonde zoo wordt van daar ge
schreven aan „de Tijd" woekert
stilaan het leven opnieuw in dezen
puinhoop. Door nood of trek naar de
geboortestad gedreven zijn ongeveer
2500 inwoners op 10.000 teruggekeerd.
De burgemeester, bijgestaan door wet
houder van Winckel en den secretaris
alsook door den Z. Eerw. Pater Rutten,
tracht zooveel mogelijk te voorzien in
den nood van de meest armlastige in
woners.
of zonder dat de griffier zich geroepen
voelde, die op te geven.
't Was intusschen noodig aan de publieke
opinie, die nu partij tegen den graaf De
Marcilles gekozen had, tijd te geven, om
op haar oordeel terug te komen, want de
indruk, die Helena door haar onverwachte
verschijning voor het gerechtshof gemaakt
had, was spoedig weer uitgewischt, en alle
bewijzen getuigden tegen den graaf; daar
voor had de handige schurk, in wiens
netten hij verstrikt was, wel gezorgdBesnou
begreep dit en besloot alles aan den tijd
over te laten.
Hij had een kapitaal, dat hem ongeveer
vijftien duizend francs rente opleverde en
dat, gevoegd bij zijn salaris, was voldoende
om in Mayenne op onbezorgde wijze als
vrijgezel te kunnen leven, maar hij had er
nu gaarne zijn geheele vermogen voor over,
om den kleinen rechter, dien hij nooit had
mogen lijden, maar nu na den moord te
Orgères bepaald verfoeide, te kunnen be
wijzen, dat al zijn mooie redevoeringen ge
faald hadden, en dat hij een onschuldig
slachtoffer had vervolgd en gekweld. Intus
schen werd er al van gesproken, dat de
rechter van instructie promotie zou maken,
en werd zelfs zijn naam genoemd als pre
sident der rechtbank te Mayenne. Maar
Atnanese Besnou volharde in zijn stilzwij
gen, bleef alles van den tijd hopen en juichte
het laatste plan zelfs toe, daar zijn vijand
dan in de buurt bleef en beter binnen zijn
bereik was.
Nu had hij met zijn broeder, den nota
ris, de lang niet gemakkelijke taak Ier hand
genomen, om de zaken en zoo mogelijk de
eer van Marcillei te herstellen, de griffier
en de notaris meenden terecht dat alles ten
laatste wordt opgelost, dat er een oogenblik
komt waarin zelfs de slimsten zichzelf ver
raden, en dat men door behendig en stil
te handelen er ten slotte toe komt een ge-