Hel Land van Heusden en Allena. de Langslraal en de ttommeierwaard. AAN ONZE ABONNE s. H. H. Correspondenten Nieuwjaars-Annonces De vrouw van den Banneling, Aanhet Nederlandsche Volk. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No, 3423Dinsdag 22 December 1914, Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/, ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Met het oog op de a. s. feest dagen zullen de eerstvolgende nummers van ons blad verschijnen op 24,29 en 31 dezer en 6 Januari. Gelieven met de toezending hun ner berichten enz., met boven staand rekening te houden. Voor vroegtijdige inzending van houdt zich beleefd aanbevolen, DE UITGEVER. Het jaar 1914, het vreeseliike oor logsjaar, dat met brandende letters als verzengende vlammen in de anna len der menschheid zal blijven opge- teekend, neigt reeds naar het einde, en nóg is aan den verschrikkeiijken oorlog, die midden in den zomertijd losbrak en zijn verderfelijk gif over menschen en landen uitstortte, geen einde gekomen. Het was nog zomer, volop zomer, met zijn mensch en dier en aardrijk weldoen ten zonnetijd, met zijn blijde heldere luchten, zijn kleurenrijke bloemen-weelde, zijn akkers en velden en landouwen vruchtbaar makende warmte, toen over al deze geluk zaligheid de zwarte schaduw van den naderenden doodsengel streek, die met zijn grauwe vleugelen de gelukszon verduisteren kwam, hare stralen onder schepte en kilheid bracht en duisternis, waar kort te voren nog zorgelooze blij heid en vreugdemakend licht heerschte. En toen de angst voor het naderend gevaar in die felbewogen dageD van (19 't Duurde niet lang of de oude markies had in Jan De Marcilles een stadgenoot en geestverwant ontdekt; langzamerhand kwam hij te weten, dat zijn opzichter ge ruïneerd en nu naar Zuid-Amerika gekomen was, om daar zijn fortuin te beproeven, dat hij een beminde gade en een aanvallig kind in Parijs had achtergelaten en dat nu zijn vurigste wensch was, zoo spoedig mogelijk de benoodigde som bijeen te krijgen om den Oceaan te kunnen oversteken en haar mede te brengen. En uw lotgenoot? vroeg don José. Hij heeft zijn bruid achtergelaten. En wil hij haar ook gaan halen? Niets liever. Een duiveisch glimlachje plooide de lip pen van den ouden man. Is uw vrouw mooi? hernam hij. Ik vind haar mooi, omdat ik haar liefheb. En vreest gij niet, dat zij u gedurende uw afwezigheid ontrouw zal worden? Ik vertrouw haar ten volle. In de sombere oogen van Don José begon een onheilspellend vuur te flikkeren. Ik ben ook zoo vertrouwend geweest, zeide hij, maar werd er wreed voor gestraft. Toch was ik niet half zoo ver van mijn beminde verwijderd als gij. Zijn de Pa- rijsche vrouwen beter dan de Andaluzische en de Castillaansche Ik heb vertrouwen, herhaalde de graaf. De markies haalde de schouders op. Hoe lang is het geleden dat gij Frank rijk verlaten hebt? einde Juli en begin Augustus plaats maakte voor het gevaar zelf, voor de daadwerkelijke verschrikking en de in vervulling getreden bedreiging van het oorlogsmonster, toen nam de Groote Maaier eerst recht zijn loop en ijlde over do oorlogsvelden van West- en Oost-Europa. In zijn dienst het uitge- zochtste vernuft stellend, met alles wat de mensch heeft uilgedacht om den evenmensch te verdelgen, is hij met zijn vlijmscherpe zeis over de velden van België en Noord-Frankrijk, van Polen en Galicië, van Servië en Oost Pruisen getrokken en heeft hij bij tien- bij honderdduizenden de menschen- halmen meedoogenloos ter aarde geveld tot een oogst van verschrikking, rouw en tranen, als nimmer menschen-oogen aanschouwden. En langs heel zijn bloe- digen tocht heeft zich het schrikbeeld vertoond van vernielde steden, platge brande dorpen en gehuchten, vertreden akkers, kortom van de verwoeste wel vaart der bewoners. Dat alles grijpt al plaats sedert de zomer hoogtijd vierde; dairop is de herfst gekomen met zijn vlagen en afwisselend weder, maar steeds duurde de oorlog voort. De wintertijd brak reeds aankoude, sneeuw en kille gie rende winden traden op en teisterden de millioenen strijders, natuur-leed voegend bij het leed, dat reeds de eene mensch den andere deedmaar immer nog duurt de reusachtige worsteling voort, van de Noordzee tot de Zwit- sersche grens, en in Oost-Europa over niet minder uitgestrekte gevechtsiinies. Al had ter zee nog niet de groote, alles beslissende slag plaats, die ook den doorslag zou kunnen geven aan den strijd te land, toch ook zijn dui zenden inenschenlevens reeds op zee aan het oorlogsmonster ten offer ge vallen, en bedraagt de materieele schade aan verloren oorlogs- en koopvaardij- bodems honderden millioenen, en zullen tientallen van jaren niet voldoende kunnen zijn, te herstellen wat nu reeds verloren ging. Wat dan is, tot op dezen dag, toch het resultaat van al hetgeen geschiedde? Is er tot op dezen dag, buiten weder- zijdige verwoesting, vernieling en ver guizing een keer gekomen in de oorlogs kans, en staat voor deze partij de over winning voor gene de nederlaag te gebeuren Geenszins. Ziedaar nu een moderne, een wereldoorlog bovendien, Achttien maanden. Dat is lang en uw vriend? Wij zijn tegelijk vertrokken. De grijsaard bromde iets in zijn baard, wat waarschijnlijk beteekenen moest: Ik zou wei eens willen weten of ik mij bedrieg, en luid vroeg hij Wilt gij naar Europa gaan, en dan weer naar hier terugkeeren? Ja. Hoeveel hebt gij voor die reis noodig? Een kleine duizend francs. Mijn rentmeester zal ze u ter hand stellen. Wanneer? Aanstonds. Vertrek zoo gauw moge lijk, en breng die ncodelvrouwen mede terug. Bittere ironie sprak, uit de laatste woor den; de graaf, getroffen door zoo groote edelmoedigheid, antwoordde warm: Als gij Helena kendet, zoudt gij niet langer twijfelen Ik dacht vroeger zooals gij, zeide don José. Ik was jong en krachtig en bovendien schatrijk. Ge weet, hoe de vrouwen op rijk dom gesteld zijn, als uilen om de kaars, vliegen zij, om wat schittert, rond. Toch ben ik bedrogen, door haar, die ik blinde lings liefhad. Dolorès, de naam beteekent smart. Nu ik heb veel geleden, en geheel Spanje kent onze geschiedenis; zij stierf met een dolk in het hart, en haar minnaar liet ik van een toren van honderd voet hoogte naar beneden werpen. De markies zweeg en maakte het teeken des kruises, trots ai zijn zelfbeheersching hadden zijn trekken bij het noemen van den naam Dolorès een wreede uitdrukking aangenomen. Even later gaf hij den graaf zijn afscheid. Ik geloof wel, zeide hij, dat gij uw weg hierheen over Cayenne genomen hebt; maar dat is noch de kortste noch de vei- die in welhaast 5 maanden nog niet één alles overwegende gebeurtenis heeft gebracht, waarin men ,,het begin van het einde" zou kunnen zien. Duitschland, het is waar, heeft tot dusver vrijwel het gevechtsterrein bui ten het eigen grondgebied weten te houdenhet strijdt op beide fronten in vijandelijk land, maar noch weste lijk noch oostelijk heefc het de kracht van éen tegenstander, afgezien van België, geheel kunnen breken. De ge allieerden hunnerzijds hebben den Duitschen aanval krachtig weerstaan, den vijand zelfs een geducht eind terug geworpen, maar hem evenmin kunnen vellen en den voet op den nek kunnen zetten. En toch is, over en weer, met een zelfopoffering, met een strijdlust en heldenmoed gestreden, als wellicht nim mer is aanschouwd. Zoo wordt dit wereldwee reeds maandenlang getorscht, vernielend het geluk van millioenen en nog altijd is h t einde niet nabij. Mag, khn dit alles nog langer zoo durenmoeten de won den in het lichaam der menschheid nog dieper gekerfd worden, mag het ont zaggelijk lijden nog langer blijven be stendigd, de ang3ten en de rampen van dezen krijg nog grooter en talrijker offers eischen? Zijn dan menschenmin en beschaving voor goed ijdele klanken geworden, en moet nog langer aan alle zachtere gevoelens het zwijgen worden opgelegd Zeker niet aan hen, die staande buiten den krijg en niet behoorend tot de direct bij den uitslag betrokkenen, weliswaar hun sympathiën hebben en daar uiting aan geven, maar daarom toch niet den oorlog zouden bestendigd willen zien, tot de vriend overwinnaar, de tegenstander overwonnene is. Want hooger dan de belangen der partijen, hoe groot en vérstrekkend deze ook zijn mogen, hooger en verder reikt het be lang der menschheid. Het is bij dezen wereldoorlog niet alleen de si rijdende partijen, maar de geheele wereld, die daarvan den grooten weerslag onder vindt. Bestendiging van den krijg, be teekent bestendiging van de ontwrich ting der wereldorde! Het oogenblik schijnt ons dan ook gekomen, dat, gezien den stand der partijen en het onbesliste resultaat van al die maanden van strijd, er thans een stilstand, een wapenstilstand komen moet, die, kan het zijn, voorbode van ligste weg; de kapitein heeft mij uw ont moeting medegedeeld en ik ben de man nift om anderen te beooideelen. Ik heb u in een paar woorden mijn geschiedenis medegedeeld, en hoop later de uwe te hooren. Ga heen en kom spoedig terug, gij zult bij mij uw plaats onbezet terug vinden, want ik gevoel sympathie voor u, en die sympathie zal nog grooter zijn, als ge evenals ik zelf, bedrogen uitkomt. Laat dat uw troost zijnl Vaarwel. En zoo waren zij scheep gegaan. Te kwart voor twaalven stoomde de snel trein uit Havre, juist, zooals de kellner gezegd had, het station Saint-Lazare binnen. De twee reizigers stapten uit en mengden zich onopgemerkt onder de menigte, die zich in de rue d'Amsterdam verspreidde, en zochten daarna een hotel vlak over het station op, waar zij twee kamers bestelden. Toen gingen zij samen uit. Het hart van Jan De Marcilles klopte van blijde verwach ting, en dat van zijn metgezel hield het zijne trouw gezelschap; maar zijn bruid Louise Maraines was nog zooveel verder verwijderd dan gravin Helena! De twee vrienden namen een rijtuig. Rue de Verneuil, riep graaf Jan De Marcilles, en zoo snel mogelijk. Vijf minuten voor twaalven hield het rijtuig voor no. 72 stil. Overal was het gaslicht reeds uitgedoofd, want in die af gelegen straten gaat men vroeg ter rust. Twee malen moest de graaf schellen, voor de deur geopend werd en toen hij binnen trad, zag hij niets dan een klein nachtpitje, dat de loge van den portier ternauwernood verlichtte. Mevrouw De Marcilles? vroeg hij. Een heesche stem antwoordde: Die woont hier niet. Kent gij haar? Ja, maar zij is verhuisd. Waarheen? den vrede zou kunnen worden. Yoor- waar, de strijdende partijen zijn machtig grootmaar machtiger en grooter moet de roepstem klinken van hen, die zich, makende tot het sprekende geweten der menschheid, een „tot hiertoe en niet verder" doen hooren. Die stem moet en kan het eerst in de neutrale landen van Europa en in het buiten den krijg staande Amerika vernomen worden zij moet, te sterker naarmate haar klank overtuigender en algemeener is, ten slotte wel weerklank vinden, daar waar in den raad der volken over het wel en wee geoordeeld wordt. Eiken dag langer krijg, is een openrijten en leeg bloeden der levensaderen van 't mensche- lijk geluk, eiken dag van verder ver delging is als een schennis van de mensch el ij ke waarde. De drang naar den eindelijken vrede moet thans alle andere gevoelens gaan overstemmen en zich door niets en niemand meer laten tegenhoudendeze roepstem zal gaan aanzwellen tot zulk een machtig geluid, klinkend over de landen van vriend en vijand, dat zij wel verstaan móét worden. Het „Vrede zij met U" mag niet langer een voor de wereld beschamend woord blijven. Laten thans, eindelijk en ten leste, de betere gevoelens zich baanbreken uit het opgekropt gemoed der lijdende menschheid laat deze, thans meer dan immer, indachtig zijn, en zich gedragen naar wat eenmaal, en tevens tot in alle eeuwigheid tot haar gezegd werd. „Vrede zij mei U". Het hoofdbestuur van de vereeniging „Volksweerbaarheid" verspreidt de vol gende oproeping, die wij met instem ming plaatsen Ia het besef van de destijds zoo on volledige ontwikkeling van de weer baarheid van het Nederlandsche volk werd, welhaast 15 jaar geleden, de Ver eeniging Volksweerbaarheid opgericht. Gedurende haar bestaan heeft zij niet opgehouden door woord en daad alle Nederlanders op te wekken om zich weerbaar te maken, teneinde, zoo noo dig, ter verdediging van ons onafhanke lijk volksbestaan alle in het volk schui lende krachten onmiddellijk te kun nen iuzetten. Veel van wat ter bereiking van dit hoogo doel noodzakelijk is, werd ge durende den tijd verwezenlijkt en de Dat weet ik niet. Nu en dan is zij komen vragen of er geen brieven voor haar ge komen waren, maar dat was niet het geval. In den laatsten tijd is zij hier niet meer geweest. Een voorgevoel van naderend onheil deed het hart van den ongelukkigen echtgenoot ineenkrimpen. Is dat alles wat gij weet? vroeg hij opnieuw. Alles! Dank u. Goeden nacht. XXI. Pc vrouw «Ier wereld. Toen graaf Jan bij het rijtuig terugkwam, schrikte zijn vriend van de verandering, die zijn trekken hadden ondergaan. De teleurstelling was dan ook te wreed geweest, na de hoopvolle verwachting, waarmede hij zooeven in de Rue de Ver neuil gekomen was. Hij begon het noodlot te vloeken, dat hem zulk een leelijke poets speelde, en nog in zoo groote moeielijkheden brengen kon. Wat scheelt er aan? vroeg La Brêche. Niets, wat tegenspoed, ik zal u alles uitleggen. Hij riep den koetsier het adres van het hotel toe, sprong in het rijtuigen trok met een hevigen ruk het portier dicht. Zij woont hier niet meer, zeide hij, en nu weet ik niet waar zij is. Maar gij zult baar terugvinden, Misschien Zeker, ieder ander kon op onderzoek uitgaan en zich aan een der commissisa- riaten van politie om inlichtingen ver voegen zonder daarbij zelf gevaar te loopen maar hij? een veroordeelde, die zich verbergen, en de grootste voorzorgen in acht nemen moest. Tot wien zich te wenden? Hij kende geen enkelen vriend, Vereeniging Volksweerbaarheid acht zich gelukkig, door hare ernstige pro paganda tot verbetering van den toe stand te hebben medegewerkt. Het hoofdbestuur meent uit dit feit het recht te ontleenen thans in deze ernstigo tijden een woord tot het Ne derlandsche volk te richten. Dank zij de verhooging van onze weerbaarheid, kon ter handhaving van onze neutraliteit, bij den aanvang van den grooten oorlog, die thans de ge heele wereld in beroering brengt, in enkele dagen eene weermacht van meer dan een kwart millioen geoefende man nen bijeengebracht worden, die, als het moet, bereid zijn hun leven te offeren voor de verdediging van den vader- laudschen grond. Dankbaar wordt dit door ons erkend, dankbaar maar niet voldaan, want daarmede is het doel van „Volksweer baarheid" nog niet bereikt; haar ideaal is belichaamd in artikel 180 van de Nederlandsche Grondwet: „Alle Nederlanders, daartoe in staat, „zijn verplicht mede te werken tot „handhaving der onafhankelijkheid van „het Rijk en tot verdediging van zijn „grondgebied". Is het, met dezen ons door de Grond wet opgelegden plicht voor oogen, niet een beschamend feit, dat in Nederland nog bestaat „de loting" die met haar zoo sterk prikkelende hoop op vrijloting van den militairen dienst zulk een uiterst ongunstigen invloed heeft op het weerplichtsbesef en door haar groote onrechtvaardigheid zulk een ontstem ming wekt! Is het niet diep bedroevend, dat er dientengevolge thans nog duizende en duizende jonge mannen rondloopen, die in deze dreigende tijden doen alsof het gemeenschappelijk vaderland niet ook hun vaderland is die, ook al wilden zij op het laatste oogenblik, als de vij and reeds aan de grens staat toch nog mede optrekken, dit niet zouden kun nen, het zou te laat zijn, omdat zij geheel ongeoefend zijn en loopen wij niet zeer groot gevaar, dat, mocht ons land in den oorlog ïuedegesleept worden, velen van deze laatsten het stii-zitten te machtig worden zal, en zij toch naar de wapens zullen grijpen als frauctireurs, met de heillooze en gruwelijee gevolgen, die wij in België zagen Deze toestand mag niet langer be stendigd blijven. Van het Nederlandsche volk zelf moet de drang uitgaan om hierin verande ring te brengen. Mocht wellicht voor heen nog bij velen twijfel hebben be staan aan de noodzakelijkheid om de geen enkel vertrouwd persoon, tot wien hij zijn toevlucht nemen of wiens hulp hij inroepen kon. 't Was inderdaad een onvoorziene hin derpaal, en de graaf bedwong met moeite zijn woede tegen het noodlot, dat hem opnieuw begon te vervolgen. Zou zij 't wachton en hopen, waarom hij haar zoo dringend gesmeekt had moede geworden zijn; had zij zoo weinig moed gehad, of had armoede haar gedrongen haar levenswijze te veranderen? Misschien was zij hier of daar in betrekking en had het haar moeite gekost den pirtier deelgenoot van haar val te maken, zoodat zij haar nieuwen werkkring voor hem stilgehouden had. Met één slag waren al zijn mooie plannen den bodem ingeslagen, en geheel verslagen dacht de graaf na, over de vreeselijke ge volgen, welke die teleurstelling na zich kon sleepen. Hij had zich voorgesteld na zijn aan komst te Parijs, onverwacht voor zijn vrouw te verschijnen en haar met een jubelkreet in zijn armen te sluiten. Ik ben vrijDe rechtvaardige God was mij die voldoening schuldig. Kom, laten wij nu de overige wereld vergeten en ons daarginds een nieuwe toekomst scheppen. Later zullen we ook onze eer herstellen, nu hebben we het voornaamste: de liefde. Vlucht met mij Hoe heerlijk en licht had de toekomst hem toegeschenen, wat hadden dietoekomst- droomen -hem geholpen om den langen duur der zeereis te bekorten en nu leed alles schipbreuk op dat onvoorziene toeval. Aan het hotel gekomen, drukte hij hartelijk de hand van zijn vriend, en sloot zich in zijn eigen kamer op. Graaf Jan De Marcilles bracht een smar- telijken, slapeloozen nacht door, gekweld door zorgen voor de toekomst, die hem nu Vrede zij net U

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1914 | | pagina 1