van fleusdeu en Aliens, de Lamstraal en de iommeierwaard. Abdijsiroop. fjiiroitempiM. De vrouw van den Banneling, Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 34:23. Vrijdag 1 Januari 1913. Belangrijk Geneeskundig Oordeel o o Vierstemmige Psalmboeken, ingenaaid, half linnen, f 1.85. Idem, ingebonden, half leer, met vergulden titel, f 2.10. L. i. VEERMAN - Botermarkt 0 69 en 70 - Heusdsn. FEUILLETON. LAND V/AM ALT^U VOOR O Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75J franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. ltuitenlaiid. Het „Berl. Tagebl." vat uit de laatste uitgave van de „Nauticus" samen het aantal oorlogsschepen, waarover Duitsch- land en Eugeland te beschikken hebben. Duitschland heeft 33 linieschepen, 13 linie- en gepintserde kruisers, 39 pantserdekkruisers, 149 groote torpedo booten en 28 duikbooten. Daarbij zijn de oudere torpedobooten, kanonneer- booten, schepon voor bijzondere diens ten enz. niet medegerekend. Voor den oorlog waren in aaubouw 7 linieschepen, 4 liniekruisers, 6 pant serdekkruisers, 17 torpedobooten en een aantal duikbooten. Van de linieschepen zijn er nog 10 met kanons van 24 cM. als hoofdbe wapening. Z8 zijn uit 18961901. Hun waterverplaatsiug bedraagt 11,150-11,800 ton, snelheid 18 knoop. De bewapening bestaat uit 4 kanons van 24 cM., 14 of 18 van 15 cM., enz. Tien liniesche pen zijn uit 19021906. Zij hebben 13,200 ton waterverplaatsing, 4 kanon nen van 28 cM., 14 van 17 cM. en 18 of 20 van 8.8 cM. Zij loopen van 18 tot 19 knoop. In 1908 liepen de eerste Duitsche dreadnoughts van stapel, het z.g. type „Nassau." Zij zijn 18,900 ton, hebben 12 stukken van 28 cM., 12 van 15 cM. en 16 van 8.8. De snelheid is 19 tot 20 knoop. De eerste linieschepen met 30.5 cM. kaliber bewapend, zijn van 19091910. Het is de „Helgoland"- klasse; vier schepen van 22,800 ton. Zij hebben behalve het kleinere geschut 12 kanons van 30,5 cM., snelheid 20 tot 21 knoopen. In 19111912 liep de „Kaiser"-klaese van stapel, 5 schepen. En in 1913-1914 de „Köning"-klasse. Het eerste type meet 24,700 ton, het andere 25,800 ton. Zij hebben 10 stuk ken van 30,5 cM. en verder het gewone aantal kleinere kanonnen. Zij loopen 23 knoop. De eerste schepen, met 38 cM. kaliber zijn in 19131914 op sta pel gezet. In Mei waren 7 schepen ge deeltelijk van het type „Koning" en gedeeltelijk van het allerlaatste type in aanbouw. Van de gepantserde kruisers zijn de beide oudste, „Fürst Bismarck" en „Prinz Heinrich", met stukken van 24 cM. gewapend, de andere tan 21 cM. Een overgangstype vormt de „Blücher" met 12 stukken van 21 cM., terwijl de andere gepantserde kruisers elk slechts 2, 4 of 8 groote stukken dragen. De eerste Duitsche dreadnought kruiser, de „Von der Tann," liep in 1907 van sta pel. Deze is 19,400 ton groot met 8 stukken van 28 cM. en 10 van 15 cM. hij loopt 23 knoop. Dan volgen de „Moltke" en de „Goeben" met 23,000 ton en 10 stukken van 28 cM., de „Seyd- litz* uit 1912 met 25,000 ton en de zelfde bewapening. De „Derffliuger," 26,600 ton groot, uit 1913, is de eerste kruiser, met 30.5 cM. kanons gewapend en wel met 8. Deze kruiser was echter, evenals twee andere, die in 1913 van stapel geloopen zijn, nog niet klaar. De pantserdekkruisers, waarvan er 39 klaar en 6 in aanbouw zijn, hebben een snelheid van 21,5 tot 29 knoop. De waterverplaatsing bedraagt van 2650 tot 4900 ton. Zij zijn alle met 10 of 12 stukken van 10 5 cM. bewapend. De torpedobooten, waarvan er 1-19 klaar en 17 in aanbouw zijn, zijn groot 230 tot 650 ton. Hun snelheid bedraagt 21 tot 32 knoop. Zij hebben elk 2 stukken van 8.8 cM. aan boord. Engeland bezit 59 linieschepen, 16 zijn in aanbouw. Tien ervan met 10 stukken vau 30,5 cM. en tien met stuk ken van 34,3 cM. gewapend. De in aanbouw zijnde schepen zullen op twee na met 38 cM. kaliber bewapend wor den. De oudere Engelsche linieschepen zijn alle met 4 stukken van 30,5 cM bewapend. De grootste nieuwe schepen zijn ongeveer 28,000 ton groot, de oudere dreadnoughts 19,000 en 20,000 ton en de ov.de echepenlinie tusschen 13,000 en 16,700 ton. De snelheid der nieuwste schepen schijnt 25 knoapen te zijn. Van de 43 gepantserde kruisers zijn 9 liniekruisers. Van deze zijn de 3 nieuwste met 8 stukken van 34,3 cM. bewapend. De oudere hebben 8 stukken van 30,5 cM. De grootte wisselt af tus schen 17,500 en 29,000ton; de snelheid tusschen 26 en 28.5 knoop. Slechts een liniekruiser is nog in aanbouw. Enge land heeft er den laatsten tijd de voor keur aan gegeven, een middenschip tusschen een linieschip en een gepant- serden kruiser te bouwen, met 8 stuk ken van 38 cM. en 25 knoopen snel heid. De oudere pantserdekkruisers zijn meestal met 23 cM. kaliber bewapend. Eenige hebbsn echter als zwaarste ge schut slechts 19 of zelfs 15 cM. kaliher. De pantserdekkruisers (gereed 58, in aanbouw 21) zijn tusschen de 2100 en 14.400 ton groot. De nieuwste loopen tot 30 knoopen. De bewapening is meest 15,2 cM. kaliber. Groote torpedojagers heeft Engeland er 256; in aanbouw zijn er 30. De nieuwe groote hebben meestal 3 stuk ken van 10,2 cM. Bij de oudere booten is het kaliber 7,6. De snelheid gaat tot 35 knoopen. ^Er zijn 77 onderzee-booten gereed, 28 zijn iti aanbouw. De grootte wisselt af tusschen 180 en 210 ton bij de oud ste en 950 tot 1200 ton bij de nieuw ste. Een 1500 tontype is in aanbouw. De eerste dreadnought is indertijd in 18 maanden voltooid. Met een uiterste krachtsinspanning kan men dus aan nemen dat de groote schepen, welke in aanbouw zijn, ook in dezen tijd klaar kunnen zijn. Kleinere schepen kan roen iets sneller bouwen, maar de grootte is niet altijd de maatstaf voor den duur van het bouwen, want een duikboot heeft eveneens ongeveer twee jaar noo- dig. Deze termijnen zullen waarschijn lijk ook gelden voor den Duitschen scheepsbouw. Dat ,er tot nu toe lang zamer gebouwd werd, lag hieraan, dat het geld in 3 of 4 termijnen toegestaan werd. In een telegram uit Washington dd. 29 dezer aan de N.R.Ct. lezen wij De l egeering heeft een lange nota aan Engeland gezonden, waarin zij aan dringt op een spoedige verbetering in de behandeling van den Amerikaan- schen handel door de Engelsche vloot en Engeland waarschuwt, dat er in Amerika veel ongenoegen is gewekt door de „ongewettigde inmenging" in den wettigen handel der Vereenigde Staten. De Amerikaansche regeering ziet zich verplicht definitieve inlich tingen te vragen omtrent Engeland's houding, teneinde maatregelen te kun nen nemen om de rechten van Ameri kaansche burgers to beschermen. De nota haalt tal van gespecificeerde ge vallen van aanhoudingen en beslagleg gingen op ladingen aan en verklaart dat de vertoogen in een vriendschap- delijken geest tot Engeland worden ge richt, doch de regeering der Vereenigde Staten acht het 't beste vrij uit te spreken. De nota is feitelijk bestemd voor alle mogendheden van de Drievoudige En tente. Een berichtgever van het Ilbld. seint uit Sluis Verscheiden Belgische soldaten, eer gisteren te Brugge als gevangenen bin nengebracht, verklaarden bij een voor postenverkenning bij Mariakerke ge vangen genomen te zijn. Waarschijn lijk ligt de uiterste linie der geallieer den te Mariakerke dorp bij Middel- kerke. Deze inededeeling zou dus de geruch ten bevestigen omtrent den vooruit gang der verbondenen ten N. O. van Nieuwpoort. over de bekende I^oclor CORDIS, een zeer bekcnil doctor te Amiens (Frankrgjk), Geneeskundig Inspecteur «Ier Gemeente-scholen aldaar, lid tier Genees kundige Faculteit van lBar|js, maakt zjjiie be vindingen met de Abdijsiroop, als volgt open baar ,De Abdijsiroop heb ik toegediend aan borstlijders, welke sedert lang hoestten, veel opgaven, sterk transpi reerden, geen eetlust meer hadden, en leden aan bleek zucht, geelzucht, verval vau krachten of vermagering. Sommige dezer patiënten hadden zelfs bloedspuwingen gehad. „Steeds verdwenen al deze ziekteverschijnselen, na liet gebruik van enkele flesschen Abdijsiroop. De lijders ge nazen, kwamen weer op krachten, kregen meer kleuren werden zwaarder, terwijl zij geen bloed meer opgaven. „11c ll.dijsiroop vind 5k daarom ecu nit- „stckend senecsmi hlel, hcUveik door bet „gchccle organisme gemakkelijk wordt«p- „genomeu. boi'*t, keel en longen versterkt, „de borst e benouwdhe-den V 'rdi'ijt't. het „opgeven doet ophouden en b|j borst- en „lonaHmuloenifigen woiuicrbnarlilke resul1- „toten geeft, zelfs bi hopciooze gevallen." Per fi icon F 1.F 2.en F 3.50. Eischt rooden band met onze handteekening L. I. AKKER, Rotterdam. Alom verkrijgbaar. (21 Neen, laat ons gaan 1 Het is onmogelijk. Vrees niets, gij zult zien dat Zij trekt hem nog altijd mede. Het is al laat. Een vriend wacht mij en zal ongeduldig worden maar wij hebben geen tijd te verliezen, de steenen branden onder mijne voeten Ook hij kwam een vrouw halen Een fatsoenlijke vrouw zijn eigene? Zonder twijfel. En zou ik haar de hand kunnen rei Ken? Waarom niet. Niemand behoeft ons geheim te w< ten Kom 1 Nog een oogenblik, wij moeten alles bepraten Ik zou u zoo gaarne geluk kig zien Dat zal ik zijn! WelDU, kus mij dan nog eens, ten teeken van vergeving! Zij stonden nu midden op de Concorde- brug en onmerkbaar had zij hem naar de leuning heengetrokken, hij nam haar op nieuw in zijn armen en drukte haar harts tochtelijk aan zijn hart. Juist ging er een equipage voorbij en keerde Toussaint het hoofd om terwiji hij zijn armen losmaakte; Louise Moraines rukte zich snel uit zijn omarming los, en voor hij haar besluit had kunnen raden, was z'j met een sprong over de leuning en in de diepte verdwenen. Hü slaakte een kreet van wanhoop Louise! Een andere stem antwoordde Vaarwel En de zwarte golven die dertig voet beneden hem om de steenen pijlers) klots ten sloten zich boven het graf van het jonge meisje. Dat was het einde. De agenten van politie, die aan het andere einde der brug liepen zagen slechts dat een voorbijganger zijn kleeren uittrok en met den kreet: „help! help!" in de Seine sprong. Twintig minuten later droegen de mariniers van den wachtpost bij de Kamer van Afgevaardigden twee bewegen- looze lichamen op een draagbaar binnen. De een was een verstijfd man, die in kramp- achtigen greep een jong meisje met los hangend haar vasthield, gekleed in een eenvoudige grijze japon, waarvan de natte plooien haar fraaie vormen deden uitkomen. Uit de gescheurde mouwen kwamen haar naakte armen te voorschijn, zij had ge worsteld om te kunnen sterven, tegen den redder die haar te hulp gesprongen was. Haar wijdgeopende zwaite oogen drukten het onwrikbaar besluit uit, om zich tot eiken prijs het leven te benemen. Men beproefde haar in 't leven terug te roepen, maar alle pogingen waren vruch teloos. Wat is zij mooi, zeide de commandant van den post. Hoe jammer! Zij kan nog geen twintig jaar zijn Louise Moraines was gestorven, maar de man was gelukkiger. Na enkele oogen- blikken opende hij de oogen en toen hij het doode meisje aan zijn zijde zag, had hij de kracht om zich te beheerschen, en zijn wanhoop te verbergen. Zijn kleeren, die voor een groot vuur gedroogd waren, trok hij weer aan, drukte daarop stilzwij gend de hand der dierbare doode, en ont trok zich haastig aan de gelukwenschen der agenten en mariniers. Opnieuw stak hq, nu helaas alleen, de Piace de la Concorde over, met heete bran dende oogen zonder tranen, verwrongen gelaatstrekken en verteerd door inwendige woede. In de rue d'Amsterdam in zijn hotel aangekomen vond hij daar graaf Jan, met het hoofd in de handen even somber en terneergeslagen als hij zelf was. Zes weken later zette het stoomschip La Plata, van de compagnie des Messageries maritiioes te Buenos Ayres twee reizigers aan wal, wier bagage maar weinig plaats ingenomen had. Zij hadden Frankrijk aan 't eind van een buitengewoon treurigen winter verlaten en bevonden zich nu onder een lachenden hemel te midden van den weelderigsten plantengroei en een eeuwig durende lente. Terstond na hun aankomst begaven zij zich naar een in Spaanschen trant gebouwd groot huis, dat met zijn balcons en met bevallige slingerplanten be groeide veranda's, die met rood fluweel ge stoffeerd waren, een weelderigen indruk maakte. Zoodra zij zich aanmeldden, leidde een neger hen naar een paviljoen in den tuin, dat met slingerende lianen en welriekende bloemen bedekt was. Daar wachtte hen een trotsche grijsaard met een sarcastischen haast duivelschen glimlach om de lippen, die op hun verschijning in een trek van ironisch medelijden overging. Hoe, alleen? vroeg hij, ik dacht dat gij uw schoone Francises zoude mede brengen om deze streken te helpen kolo- niseeren! Waar zijn zij? Maar Hebben die wonderen van deugd en rouw, die meisjes wier wedergade nergens te vinden was, u ook bedrogen? Mijnheer Zij zijn trouweloos als de golven, ver anderlijk als de cameleon, vluchtig als de kapellen, en betrouwbaar als zeepbellen, in Frankrijk zoo goed alB ergens anders. Is het zoo niet? Gij hebt gelijk, mijnheer de markies, zeide graaf Jan. Uwe vrouw? Meende dat ik dood was, en Is hertrouwd zoo spoedig moge lijk? 't Is zoo Wat steekt daar voor kwaads ineen goed stuk land mag niet onbebouwd blijven Gij moet mij later de geheele historie eens onder een goed glas wijn vertellen! Ea gij, vroeg José Cavero zich tot Toussaint wendende. Ik was arm mijn bruid moest haar moeder onderhouden, en daar zij geen werk kon krijgen, heeft zij uit gebrek ge stolen Dat is heel belangwekkend. Ga door. De moeder is gestorven. Alleen in haar armoede werd het meisje overal afgewezen, en is, toen zij mij zag, van schaamte in de Se'ne gesprongen. Verdronken? Ik heb beproefd haar te redden, maar zij wilde sterven en had mij bijna mede- gesleept. Men heeft er on3 beiden uitgehaald, haar dood, mij nog levend. Ik ben er weer bovenop gekomen. En wat gaat gij beginnen, uu gij weer hier zijt? Ditmaal antwoordde graaf Jan Wij zijn beiden ongelukkig en wan hopend, mijnheer de markies en onze ellende is grooter, dan gij kunt vermoeden, mijn heer. Ik zal u alles zeggen, luisterWij beiden, ik, graaf Jan De Marcilles en hij, Toussaint Vardon, hebben een gemeen- schappelijken vijand. Die is de schuld van alles. Hij is de schuld van alles. Hij.is met gravin Helena De Marcilles gehuwd, die hij r:eds lang liefhad en is de oorzaak van het noodlottig uiteinde van het arme meisje, dat Toussaint wilde huwen. Hij is machtig, wij zijn zwak, hij is rijk, wij zijn arm, en dus zijn de partijen niet gelijk; daarom wil ik ook rijk worden. O, om dat doel te bereiken, zou ik alles kunnen doen, en grond ploegen en als een mijnslaaf werken, mijn ziel aan den duivel verkoopen en mijn huid te gelde maken, om in Frankrijk terug te keeren en kwaad met kwaad, schande met schande, rouw met rouw te kunnen vergelden. De oogen van don José Cavero flikkerden onheilspellend onder zijn borstelige wenk brauwen. Goed zoo, goed zoo, mijn zoon, zeide hij met warmte, opgewekt door het vuur dat in de woorden van den graaf door straalde. Dat is een goed en lofwaardig voornemen, maar 't succés is twijfelachtig. Mevrouw Fortuin is als iedere andere vrou w wat grillig van aard en verplettert onder haar rad somwijlen de besten. Intusschen kunt ge uw betrekkingen weer aanvaarden, maar met uw werk zult gij de vereischte millioenen niet verdienen. Gij zult leven en dat is reeds iets. De beide Franschen bogen en toen graaf Jan wilde vertrekken, gaf de Spanjaard hem een teeken om te blijven. Kom morgen, zeide hij. Ik verlang naar de bijzonderheden van die historie te hooren. 't Schijnt piquant te zijn en 'tzal me wel 'n aangenaam oogenblik bezorgen. Vaarwel, tot wederziens. Denk er aan. En a'leen gebleven, prevelde de markies binnensmonds: Dolorés bedroog mij en ik heb haar en haar minnaar gedood, nadat ik mijn bezittingen in vrijheid had gebracht. Als die Franschman durft, wil ik hem gaarne helpen om zich te wreken, want ik haat de menschen en zou niets liever zien, dan dat ze elkander overhoop staken. Hij riep zijn neger. Wordt vervotgd)

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 5