M Land van
en Altaia.
austraal en de
(■[•waard.
De vrouw van den Banneling,
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 34=29 Woensdag 13 Januari
FEUILLETON.
De Leening.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,g
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
1913.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Ziet ge ginds, aan den avond van
dien schoonen dag, op eenmaal den
helderen hemel sjmber worden, en
plotseling verduisteren Dat voorspelt,
neen, dat is reeds het aankomende on-
weder. Te zwoel en drukkend is het
ongetwijfeld in de natuur geweest,
want ziet, de reactie is ontzettend.
Want op eens van hier en ginder, van
verre en van naby, pakken zich al
sneller en sneller aschgrauwe en diep
zwarte wolkenmassa's samen, in steeds
wilder vaart voortijlende door het lucht
ruim. Maar dat is niet één, dat zijn
meer onweders tegelijk, die, uit ver
schillende hoeken opzettend, elkander
tegemoet schieten en aarde en hemel
doen dreunen van hun naderend on
heil. Ziet, daar vliegen reeds de fel-
witte bliksem-schichten uit de laag
hangende, loodzware wolken naar be
neden en verlichten heel het land met
hun plotseling schitterlicht. En ach,
daar kletteren de waterstralen reeds
over de velden en giert de woedende
wind over de gerijpte halmen, verplet
terend heel den oogst. Reeds brandt
daar gindsche kerktoren en akelig rood
geel kronkelen de vlammen op. Het is
alsof de gansche aardbodem door vuur
en water staat verzwelgd te woiden
steeds nadert het vreeselijke noodweer
dichter en dichter. Daar vloog reeds
een ver gelegen boerderij in brand
ginds brak de roode haan al uit een
aantal nederige bijeengebouwde stul
pen, en ziet, ook het groote heeren
huis, anders zoo veilig gelegen binnen
de zwaar ijzeren hekkeu, dreigt een
prooi te worden der laaie vlammen.
Zulk een vernielend ouweder aan
schouwde nog geen menschenoog
En onze eigen woning Ziet, daar
flitst een hevige bliksemstraal uit het
nachtzwarte zwerk, hier pal bij en
boven ons. Het hart krimpt ons van
verbijstering ineen, het bloed stolt
schier in de aderen, al onze have,
ons ganchse bezit na jaren van zwoe
gen en zweeten, ons geheele bestaan,
van lijf en goed, het staat in éénen
stond het op spel, en dreigt verzwolgen
te worden door het alom losgebroken
hemelvuurNog een seconde
(24
Zijn rijtuig, een open victoria, stond
buiten te wachten onder de acraden aan
den anderen kant der rue Castiglione, hij
was iemand van middelbare grootte en on
geveer veertigjarigen leeftijd, met een olijf
kleurig gelaat, dat óf zijn afkomst uit Zui
delijke streken, óf een langdurig leven in
de open lucht verried. Hij had een rechten
neus, en een hoog voorhoofd, waaronder,
half verscholen achter zwarte, donkere wenk
brauwen, een paar zwarte oogen als gloei-
lichten fonkelden; zijn haar was kort ge
knipt, terwijl een volle, donkere baard een
gedeelte van zijn gelaat bedekte. Uit de
megeknoopte demisaison kwamen een schit
terend witte halsboord en een licht zijden
das, waarop een diamanten doekspeld van
hooge waarde prijkte, te voorschijn.
Martha Ribout bleef even den vreemde
ling aanstaren, wiens gelaat, waarom wist
zij niet te zeggen, haar aantrok en belang
inboezemde.
Wat verlangt gij, mijnheer? vroeg zij
met een stem, die wat zachter dan te voren
klonk.
Ik kom uit Zuid-Amerika.
Uit Brazilië, mijnheer?
Neen, juffrouw.
Uit.Uraguay?
Neen.
Dan uit Ruenos-Ayres misschien?
Ja, juist, uit Buenos-Ayres. Ik kom,
of liever wtj kumen eenigen tijd te Parijs
doorbrengen; wij zijn vrij talrijk Ik zou
slechts en we zullen de verterende
vlammen zien opslaan uit wat onzen
rijkdom en ons let en, kortom ons on
afhankelijk bestaan heeft uitgemaakt.
Maar de seconde ging voorbij, de mi
nuten, die ons eindeloos gelijken inde
angstige spanning aan al onze zenu
wen, worden een kwartier, een uur,
waarin de donderslagen en de bliksem
flitsen wel elkander afwisselen, maar
toch meer en meer van onze woning
wegtrekken. Nog is niet alle gevaar
geweken, de grillige winden kunnen
de drijvende, kampende kolossen we
der elk oogenblik in onze richting stu
ren en, waarlijk, er is nog genoeg ver
nietigende electriciteit in de elementen,
dan dat ook ons huis, onze gaarde,
ons vee en have niot reddeloos te loor
zou kuunen gaan. Maar tochdo
grootste verschrikking is voorbij, en
als de andere morgen de zon weer
vreedzaam en rustig aan de kimme
verrijzen komt, dan hopelijk, zal zij,
wat ook viel, ons huis, al ging de
nacht in een waakzaam werken voor
bij, nog ongedeerd en overeind vinden
staaa.
Zoo verging het in den schoonen
zomer van verleden jaar het onder
dien helderen hemel voortlevend Euro
pa tot eensklaps van alle kanten de
vernielende stormen op kwamen zetten
en het vuur niet uit den hooge, maar
uit duizenden kanonnen braakte. Ook
op onze grenzen dreef de storm aan,
doch daarover kwam hij niet. Hoe
weinig het nochthans gescheeld heeft,
of ook daar, aan de oostelijke en zuid
oostelijke grens, was wel degelijk de
oorlogsbliksem ingeslagen, zal men
eerst naderhand ten volle, met de fei
ten en gegevens ter hand, kunnen be
seffen. Hoe het dan met ons land ge-
loopen ware, valt slechts bij benade
ring te begrijpen. Doch wellicut zou
ons lot weinig beter zijn geweest, dan
dat van het arme, maar fiere, van het
verpletterde, maar zeker niet geknechte
Belgie.
Ook onze jonge mannen zouden bij
duizenden zijn doodgeschoten, of door
bommen en granaten vaneen gereten
zijn. Tal van onze steden, Maastricht
en 's Hertogenbosch, ook Arnhem en
Utrecht zouden gebombardeerd en in
puin verkeerd kunnen zijn. Over onze
gaarne eenige inlichtingen hebben.
Mijnheer Pidon is op 't oogenblik
niet hier, maar misschien kan ik ze u ver
schaffen.
Waarom niet luister eens, ik zou
een woning willen hebben, een groote wo
ning, of een hotel I
In welk gedeelte?
Uitsluitend in de Champ3 Elysées. Ik zou
het willen huren of desnoods koopen. Men
heeft mij naar mijnheer Pidon verwezen
om inlichtingen en hulp.
En om u moeite en tijd te besparen,
natuurlijk, viel Martha hem levendig in
de rede, en terwijl zij den schrijver wenkte,
vervolgde zij
Laat eens zien, Cabiral, wij hebben,
dunkt mij wel, wat mijnheer verlangt.
Met deze woorden schoof zij een gemak
kelijke fauteuil aan voor den bewoner van
Buenos-Ayres en ging naast hem zitten,
terwijl Cabiral een klein register nasloeg.
Buenos-Ayres, Jzeide zij, schijnt een
land te zijn, dat met den dag vooruitgaat,
wij hebben er vele clienten. Wanneer zijt
gij aangekomen?
Gisteren.
Een lange reis! hebt gij een goeden
overtocht gehad?
i Uitmuntend.
Gij ziet Parijs op zijn mooist, nu in
't voorjaar. Kent gij het niet van vroeger?
Ik heb er vroeger eenigen tijd ge
woond.
j Als men er eens uit is, verlangt men
er altijd naar terug!
Ja, dat deed ik inderdaad ook.
Martha Ribout wist aangenaam te praten
en de vreemdeling nam haar met belang
stelling op; waarschijnlijk had hij haar
vroeger meer gezien, maar waar?
Cabiral maakte een eind aan zijn over
denkingen.
Wij hebben het hotel Moralès in het
verschillende steden zouden de ver
schrikkingen uit luchtschepen en Taube's
kunnen zijn neergekomen. Amsterdam
in vijand's handenonze Koningin over
zee gevlucht of bij de troepen ergens
nog op een kleine strook gronds, ver
dedigend wat van ons land nog over
was gebleven; de bevolking gevlucht
of uit elkaar geslagen, ons huis ver
woest, ons gezin in diepen rouw ge
dompeld, de welvaart van land en volk
voor tientallen jaren vernield
Doch, met welk een onuitsprekelijk
dankbaar hart mogen wij, tot dusverre,
ons aan die ramp, grooter dan welke
een volk ooit kan treffen, ontkomen
heeten.
Dit besef moet ons de lasten dezer
vreeselijke tijden getroost leeren dra
gen. Al kostte de Europeesche krijg
ons reeds millioenen, al heerscht in de
breede lagen onzer samenleving ook
vaak groote zorg en zelfs kommer, al
moet menigeen zich een achteruitgang
van werkkring, van zaken, van ver
diensten getroosten, even onverdiend
als onverwacht gekomen, daar is
niette-nin een leed, vat onze oogen
waarlijk niet ver behoeven te zoeken,
waarbij het onze niet halen kanhet
leed van België in de eerste plaats,
maar ook niet minder het leed dier
andere strijdende in de hoop en vreeze
levende volken, wier voortbestaan, wier
toekomstig geluk gausch en al van de
onberekenbaar wisselende kansen van
de grillige fortuin des krijgs afhangt.
Ja zelfs de partij, die zegevierend
uit dezen oorlog treedt, zal zoozeer uit
duizend wonden bloeden, dat op de
palm der overwinning, haar gereikt,
een niet te stelpen tranenvloed zal
nederstroomen uit de oogen van milli
oenen weduwen en wezen.
Yergeten wij daarom nimmer, dat
ons kleine, maar dierbare huis steeds
gespaard bleef, schier wonderbaarlijk
bij die uit alle hoeken van Europa en
de wereld plotseling aanstormende don
derwolken en weerlichtstralen. Mogen
wij dit dankbaar gedenken.
En zetten wij dan die dankbaarheid
ook om in deze daad: niet te morren
over de lasten, in welken vorm ook,
ons opgelegd; niet te klagen over iets
wat is, en met te verhelpen valt, be
seffende hoe het ook voor ons heel an
ders had kunnen loopen, beseffendons
geluk bij ongeluk. (V. C.)
Omtrent dc leening van 275 millioen
lezen wij in de N. R. Ct.
Kon Maandagmiddag omstreeks 3 uur
reeds met zekerheid worden gemeld, dat
het bedrag, waarvoor op de Staatslee-
ning was ingeschreven, stellig 300 mil
lioen bedroeg, sedert is gebleken dat
het totaal der inschrijvingen dit bedrag
nog verre overschrijdt: het bleek om
streeks 5 uur reeds 402 millioen te be
dragen.
Bij het departement van financiën
zijn verscheidene telegrafische geluk-
wenschen voor den minister, mr. Treub,
ing komen met het welslagen van de
leening, o. a. van den voorzitter van
de kamer van Koophandel te Amsterdam
den heer van Eegheu, en van de Ver-
eeniging voor den Effectenhandel te
Amsterdam.
De groote leening is dus geslaagd.
Zij is, wat meer zegt, prachtig geslaagd.
Er was 275 miljoen noodig, en er is
voor ver over de 400 miljoen ingetee-
kend, hetgeen dus zeggen wil, dat de
inschrijvers voor meer dan f 10.000
en die daarbeneden, die geen voorkeur
hebben gevraagd het ingeschreven
bedrag lang niet ten volle zullen toe
gewezen krijgen.
De leening is veel beter geslaagd,
dan wij hadden durven verwachten. Wel
is het rentbtype der leening tamelijk
hoog, en bood zich dus aan kleine
spaarders zoowel als aan groote instel
lingen, als levensverzekeringmaatschap
pijen en dergelijke ondernemingen, die
steeds op soliede beleggingen uit moe
ten zijn, eene schoone gelegenheid, om
zich een fonds, dat aan alle te stellen
voorwaarden voldoet, aan te schaffen,
doch tweehonderd vijf-en-zeventig
miljoen bleef tooh altijd eon voor ons
land buitengemeen groot bedrag. En
het leeK ons daarom verre van zeker,
dat het zou worden bereikt. Daarbij
kwam, dat er ook factoren werkzaam
waren, die van nadeeligen invloed op
de inschrijvingen konden zijn. Het pu
bliek, waarop het bij deze gelegenheid
aankwam, kon niet worden gezocht
ouder de speculanten, doch moest wor
den gevonden aan den kant, waar Jantje
Sekuur huist. Nu is er onder het dege-
lijkste deel van de Nederlaudsche natie
een, begrijpelijke, tegenzin tegen be
leeningen. En toch, groote bedragen in
de nieuwe leening zouden, onder de te
genwoordige omstandigheden, veelal
niet genomen kunnen worden, tenzij
met het voornemen, althans voorloopig
eene beleening te sluiten, Moest dit
park Monceau.
De reiziger viel hem kortaf in de rede:
Ik heb gezegd, Champs-Elysées.
Cabiral zette zijn onderzoekingen voort.
Aan dien kant zie ik niets.
Jawel, ja wel, zeide Martha Ribout
levendig, wij hebben het huis van prins Va-
nelefï, dat zal juist geschikt zijn.
Ja, dat is waar ook!
Avenue d'Autin. Sedert twee jaar toen
da prins stierf, is zijn woning te huur. Wij
zijn belast het meubilair te verhuren, ofte
verkoopen; mijnheer kan het eens gaan
zien en dan kan de zaak in een oogenblik
beklonken zijn.
De vroegere linnenmeid drukte zich als
een vrouw van zaken uit en wierp tegelijk
den vreemdeling een allervriendelijksten
blik tos, want inderdaad die Zuid-Ameri
kaan, die millionnair, die er op 't eerste
oogenblik zoo ruw en heerschzuchtig uitzag
won bij een nadere beschouwing.
Hij zag er elegant uit, had bevallige
manieren en volgde de gewoonte van andere I
vreemdelingen niet, om door schelle kleuren
en kostbare juweelen de aandacht te trekken.
Zonder zijn door de zon gebruind gelaat,
zou men hem voor een Franschman van
het zuiverste ras, zelfs om zijn manieren
voor een Parij zenaar hebben kunnen houden
geen wonder dus, dat bij de jonge vrouw j
de oude nieuwsgierige aard bovenkwam en
dat zij van verlangen brandde om te weten,
wie de vreemdeling was, die zoo schatrijk
scheen te zijn en zoo onverschillig over zijn
rijkdommen sprak; zij zette dus haar onder
zoek voort, terwijl Cabiral een nota omtrent
de meubelen van prins Vaneleff in orde
maakte.
Denkt gij lang hier te blij ven? vr06g hij.
Misschien.
Hebt gij daaromtrent nog niets be
paald
Dat zal van omstandigheden afhangen.
Waar logeert gij?
Ik zie er geen bezwaren in u dat te
zeggen in het hotel Albion.
Dicht hierbij
Daaraan heb ik waarschijnlijk onze
kennismaking te danken, want men heeft
mij uw firma aanbevolen, Huis van ver
trouwen, mijnheer! meende Martha hieraan
te moeten toevoegen.
De millionnair maakte een onverschillig
gebaar, dat zooveel beteekende als „Wij
zullen oppassen."
Hier zijn aanwijzingen, zeide de
cassiére, terwijl zij hem het door Cabiral
opgestelde papier overgaf.
Ik hoop dat het huis u bevallen zal;
de portier is een eerlijk man, die het u
zal laten zien; maar al-' gij verlangt, dat
er iemand met u medegaat?
Dat is niet noodig, dank u.
En de vreemdeling steeg weer in zijn
rijtuig, dat door de Rue Rivoli in de rich
ting der Champs-Elysées wegrolde.
Hij ziet er goed uit, die cliënt, heel-
goed, zeide Martha Ribout tot den Gas-
conjer en toen zichzelf, in de rede vallende,
vervolgde zij
Kijk, ik heb vergeten zijn naam te
vragen ga eens gauw naar 't hotel om
te informeeren.
Cabiral stond haastig op; dat was een
mooie gelegenheid om zijn neus eens bui
ten de deur te steken en zijn oude knoken
eens in 't Aprilzonnetje te koesteren't was
dan ook middag toen hij terugkwam 't Is
in orde en alles is waar, geen oplichterij.
Die mooie jongen is maar een onderge
schikte, de vriend, de neef, in één woord
het factotum van den markies d'Anguilas.
Die naam is bekend.
Dat geloof ik wel, een der rijkste Argen-
tiniërs, halt Buenos-Ayres moet hem toe-
behooren. De markies is in 't hotel met een
dozijn bedienden, waaronder twee beeld-
velen, die „zoo iets nog nooit gedaan
hebben", omdat ze dat als iets minder
solieds opvatten, niet van inschrijving
afschrikken? Er zullen er zeker een
aantal door dergelijke overwegingen
van deelneming zijn weerhouden, voor
wie zelfs het schrikbeeld van de ge
dwongen leening geen prikkel genoeg
is geweest.
Met des te meer voldoening mag op
den uitslag van de inschrijving worden
teruggezien. Voldoening voor de Re
geering in de eerste plaats, omdat thans
ontwijfelbaar aan den dag is gekomen,
dat zij in hare verwachtingen niet heeft
gefaald. Ook, omdat zij zeker in het
groote succes van de leening eene aan
wijzing mag zien van het vertrouwen,
dat in haar beleid in deze moeilijke
dagen wordt gesteld.
ISuileitland.
Te Damaskus heeft Zekki pasja, die
onlangs uit zijn ambt is ontslagen, een
proclamatie uitgevaardigd waarin o m.
wordt gezegd: Wanneer de vijand de
kust en de steden beschiet, zullen tvij
ons niet verdedigen, doch een slachting
aanrichten onder de Christenen en de
vreemdelingen in 't binnenland". De
sjeick in de groote Omayad moskee te
Damaskus, nam aan het einde van de
godsdienstoefening van Vrijdag ziju
tulband af, wierp hem op den grond
en schreeuwde het volk toe: „Trap er
op." Alle aanwezigen riepen uit: „Allah
behoede onsDe sjeick vervolgde toen
„Toch is het beter op mijn tulband
te trappan dan in koelen bloede de
Christenen te vermoorden, die zoo goed
als wij hun cijns betalen aan onzen
Sultan. Deze oorlog is niet „djihad"
maar 't is een oorlog van Christenen
tegen Christenen, en ge moet niet ver
geten dat de profeet ons verboden heeft
te moorden en ons juist op 't hart
heeft gedrukt vriendelijk en hulpvaar
dig te zijn voor onze naasten."
Engeland meent hieruit voldoende
te kunnen bewijzen, dat 't Duitschland
en Turkije niet gelukt is, de Moham
medanen te overtuigen dat zij in een
heiligen oorlog betrokken zijn.
Ondanks de waarborg, die het mi
nisterie van buitenlandsche zaken heeft
gegeven, hebben de Engelschen de eene
scheepslading grondstoffen na de andere
in beslag genomen, zoodat de Deensche
nijverheid zwaar getroffen is.
De directeur van de gummifabrieken
Schivenning verklaart dat de invoer
van gummi door de Engelschen geheel
schoone mulatinnen, ik heb ze gezien,
maar prachtig, hoor! 't Is een vet boutje,
dat zoo in onze handen gevallen is en er
zal heel wat aan te verdienen vallen; al
was 't alleen maar op den prijs van het
huis, want de erfgenamen van Vaneleff
zitten in 't hartje van den Kaukasus en
de patroon heeft volledige volmacht. Hij
zal niet vergeten een aardig commissieloon
te nemen, en dat hoop ik van harte.
De cassière zag hem ondeizoekend aan.
Hebt gij nu al geen geld meer?
vroeg zij.
Geen duit.
Gij zijt een echte slokop.
Dat is treurig, maar waar, maar wat
kan ik er aan doen; ik heb een verheven
smaak en zoodra ik in gezelschap van
vrienden ben, krijg ik aanvallen van edel
moedigheid. Ik kan geen cent bewaren.
Martha Ribout haalde de schouders op.
Daar is de patroon, zeide zij, zie dat
gij hem overhaalt.
Juist wierp Lazare Pidon aan den koet
sier het geld voor zijn rijtuig toe, en trad
binnenhij zag er uitstekend uit, en moest
een uitmuntend kleermaker hebben. Men
kan het voordeel een jas te drag?n, die
uit een le klas magazijn komt, bijna niet
te hoog aanslaan en de meeste heeren die
langs de boulevards slenteren, hebben ge n
andere verdienste. Pidon ru kocht zijn
kleeren als een sportliethebber bij Marston
Co.; 't is ongelooflijk zooveel Loaden*
sche kleermakers hun filialen te Parijs heb
ben, en de Engehchman overrompelt, ver
dringt en ruiïueert de Fransche confraters.
Dat is bedroevend, maar waar.
Wat voor nieuws? vroeg Pidon, die
zeer veel haast scheen te hebben; want
lieden als Pidon hebben 't in zaken altijd
druk, altijd haast,; dat staat gekleed.
Martha antwoordde:
Er is iemand om een huis geweest.