van
lensden en litem, de Langstraat en de lloioroeierwaari
De vrouw van den Banneling,
l itgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3431Woensdag 20 Januari
FEUILLETON.
1913.
voor
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 71/i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Het nieuwe jaar is nauwelijks twee
weken oud, en voor allen wier oor
deel niet door laatdunkend zelfbedrog
verduisterd is, zijn er redenen om
over het verloop dezer korte maar
voor ons land belangrijke spanne tijds
met voldoening te gewagen.
Zeer zeker, daar hebben in deze
jongste dagen geenszins zich feiten
voorgedaan van zulk een overweldi
gende strekking, dat ons de kommer
en de zorg voor goed van het hart
genomen werden; doch, nietwaar? dit
heeft ons de benarde tijd waarin wij
leven toch reeds gelee? d, om ook het
gewicht der oogenschijnlijk minder be-
teekemsvolle feiten van den dag te
doorgronden en begrijpen, en, wat meer
zegt, voor lief te nemen.
Daar deed zich dan dezer dagen een
feit voor, dat, ware het ons b.v. een
j.<ar geleden voorspeld, nauwlijks met
een schouder-ophalen zou beantwoord
zijn geworden. En toch, zijn wij thans
allen dankbaar, dat het geschiedde,
dat, na zooveel weken van onthou
ding daar op eenmaal weder het blanke
frissche wittebrood opnieuw op de ont
bijttafel verscheen.
Hoe hebben millioenen in den lande
dat zelfde brood, hetwelk zij anders
met een onverschillig oog beschouw
den, en, als een van-zelf-sprekende
zaak, geen aparte gedachte waardig
keurde, hoe hebben wij dat zelfde
brood tha< s anders leeren zien, nu zij
het badden moeten missen, weken en
weken lang.
Zeker, de hygiënisten legden ons de
voedingswaarde-tabellen voor, waaruit
zonneklaar bleek, dat het „noodbrood"
wat eiwitst ffen en koolhydraten aan
gaat, er evengoed als het wittebrood
mocht wezenzeker, de economisten
rekendeu het ons voor, dat de wereld
voorraad nog voldoende was om der
menschheid voor langen tijd het ge
not van het wittebrood te kunnen ver
schaffen, alleen, en hier waren dan
de strategen en staatslieden aan het
woord, alleen, we konden er om rede
nen van politiek-krijgskundigeti aard,
niet aan geraken en het resultaat was,
dat er geen wittebrood, dan enkel
(25
De concierge had gelijk gehad; 't was
een voordeeiige koop voor al de daarin
betrokken partijen. De firma Pidon, Straub
en Co. stak een winst van 3 percent op,
zooale vroeger met de erfgenamen overeen
gekomen was. Chauvagnat behield tot zijn
groote blijnschap zijn betrekking, en mocht
voortaan rustig zijn nieuwsblad in zijn
fluweelen armstoel blijven lezen.
Acht dagen lang liepen nu behangers en
stoffeerders in en uit, want het hotel d'An-
gutlas werd vorstelijk gemeubeld, daaren
tegen nam de markies geen andere be
dienden dan die hij uit La Plata had me-
gebracht en op wie hij vertrouwen kon.
De paarden en rijtuigen kwimen uit de
stallen en de magazijnen van Bryon.
Terwijl burggraaf Cesar druk bezig was
om het oude hotel Vaeseleff in te richten,
doorliep graaf Jan de naburige straten om
er nog een andere woning te zoeken; ge
woonlijk heeft iemand geen twee woningen
noodig, maar de millionnair uit Buenos-
Ayres maakte een uitzondering op den
regel, en na twee dagen zoekens vond hij
in de buurt van het Champ de Mars iets,
dat hem aanstond.
't Was een leelijk gepleisterd huis, zoo
als er in de nieuwe buurten van Parijs zoo
vele zijn blijven staan, bijna in 't midden
van de avenue Bosquet, zoo bouwvallig,
dat het slechts op den moker van den
slooper scheen te wachten om in elkander
te vallen.
't Was bewoond door een uitdrager, die
voor zieken of rijkaards meer te krij
gen was.
Doch ziet, sedert kort is het nood-
brood, hoe hygiënisch, hoe voedzaam
ook, verdwenen, en niemand die het
betreuren zal. En wederom prijkt, laat
ons hopen voorgoed, het mooie blanke
wittebrood op moeders broodplank. En
de kinderen zullen thans zoo goed als
de ouderen de in den rand dier
plank vaak uitgesneden woorden „geef
ons heden ons dagelijksch brood," met
dieper inzicht aanschouwen, en met
een dankbaarder hart het brood aan
vaarden, dat hun geboden wordt, hun
geboden wordt, hun leven lang.
Maar ook afgescheiden van de mo-
reele waarde van het weder-verschijnen
van dit, ons dagelijksch brood, is de
economische gevolgtrekking niet min
der belangrijk. Er blijkt immers uit,
dat, zoo niet alle teekenen bedriegen,
de omstandigheden zich reeds zocdanig
wijzigden, dat bij eenig beleid en toe-
ziening, de aanvullingen van onze
meest directe levensbehoeften geen ver
dere storing behoeven te oudergaan.
Wij mogen dit geiust onder de goede
voorteekenen rekenen, waaronder het
nieuwe jaar aangevangen is.
Doch daar is meer. Wij hebben ge
zien, hoe ten gevolge van den wereld-
krijg ook ons land in den knel dreigde
te geraken, en hoe het noodzakelijk
was, met alle middelen ons op het
ergste voor te bereiden. Dat ergste is
gelukkig niet gekomen, doch de voor
bereidingen tot afweer daarvan heeft
reusachtige bedragen verslonden. Daar
bij kwam, dat bij het slinken der
schatkist, ook de fiaantieele draagkracht
van breede kringen onzer Nederland-
sche samenleving een ernstige schok
moest ondergaan. Beide omstandigheden
leidden alzoo tot groote bezorgdheid.
Het werd er niet beter op toen, in
tegenstelling met veler verwachtiug,
de Europeesche oorlog instede van een
snel verloop te nemen, een krijg van
maanden en maanden werd, waarbij
op eiken dag tientallen tonnen gouds
verslonden werden, zoowel aan directe
uitgaven voor onze weerbaarheid, als
indirect aan winst-verlies der burgers.
Vandaar dat de regeering, eenmaal
moetende overgaan tot opnemen van een
reusachtig bedrag, daaraan eensdeels
een zeer gunstige voorwaarde die
eener hooge rente verbond, doch
anderdeels de roede gereed hield, in
er allerlei afschuwelijke meubelen en oud
heden verkocht, zoo slecht en zoo vervallen,
dat zelfs de armste mtnschen ze niet zouden
kunnen gebruiken. De groote binnenplaats
was deels ingenomen door de stallen en
loodsen van een rijtuigverhuurder, die er
zijn vervallen dieren en onoogelijke rijtui
gen stalde, en in een hoek was een klein
huis, dat jaren geleden waarschijnlijk als
buiten woning diende aan den een of anderen
bankier op de eerste verdieping en een
vochtige rez-de chau-eée, waar een wanke
lende trap nog de sporen van vroegere
grootheid vertoonde.
De markies wendde zich tot den uitdrager
en deelde hem mede, dat hij het terrein
wenschte te koopen, om er een hötel op
te bouwen en gaarne de tegenwoordige
huu ders rijk-lijk schadeloos zou stelen,
't Was een buitenkansje voor den eigenaar,
die in die slechte tijden moeielijk een kooper
er voor vinden kon, en de koop was dan
ook spoedig gesloten. Met den uitdrager
kwam hij overeen, dat deze voorloopig daar
zou blijven wonen, totdat hij zijn plan om
te bouwen tot uitvoering bracht, en terwijl
de eerste verdieping aan de avenue d'Autin
op de weelderigste wijze ingericht werd,
bracht men in het kleine huis een hoogst
eenvoudig meubilair, bestaande uit een ijze
ren ledikant, wat keukengereedschap en
een tafel, en vernamen de buren, dat het
tijdelijk werd afgestaan aan een armen
blinde, dat hij het nu en dan zou betrek
ken, als hij het medelijden van de bewoners
in dit stadsgedeelte kwam inroepen.
De huurder was niet rijker dan andere
bedelaars, de omgeving hinderde hem dus
niet, terwijl de woning bovendien nog het
voordeel had met een andere deur in de rue
de Grenelle uit te komen.
Graaf Jan de Marcilles had zijn plan van
te voren opgemaakt; hij wilde haar, die
eens zijn vrouw was, bespieden, te weten
den vorm eener gedwonge leening met
lagere rente, voor het geval aan haar
beroep op de natie niet vrijwillig werd
voldaan.
Welnu, het is de afgeloopen week
tot ons aller groote voldoening geble
ken, dat het Nederlandsche volk, hoe
ook de tijden nijpen, weet wat het ten
deze tegenover zijn regeering, tegen
over zich zelf is verplicht. De groote
leening is niet alleen volteekend ge
worden, maar zelfs dermate ruim over-
teekend, dat aan de groote inschrijvers
geenszins ten volle het ingeschreven
bedrag kan worden toegewezen. Toen,
nu 70 jaren geleden, Nederland, te
midden van staatkundige beroeringen
eveneens zich tot het opbrengen eener
groote leening voor 's lands behoud,
genoodzaakt zag, was de uitslag aan
zienlijk minder gunstig, ja, bleef be
neden het gevraagde bedrag, het
welk bovendien minder dan de helft
bedroeg van hetgeen thans gevraagd
werd. Evenwel, sedert die jaren is ons
land ook aanzienlijk rijker geworden
ja kan in vergelijking met het natio
naal vermogen van 7607 milliocn gul
den de som van 275 millioen door de
regeeriog gevraagd, zelfs niet bepaald
te groot genoemd worden. Evenwel
zijn het ditmaal vooral de kleinere be-;
zittende klasse, die zich niet onbetuigd
hebben gelaten, terwijl wij er ons van
overtuigd houden, dat, zoo de regee
ring zich wat meerdere moeite had ge
troost om den kleinen spaarder te be-
bereiken en hem de voordeelen dezer
geldbelegging wat duidelijker te ma
ken, het resultaat nog veel guustiger
zou geweest zijn.
Nochtans, er D reden om ons volk,
ook al blijven wij in beginsel aan een
heffing-.n-eens de voorkeur geven, met
dezen uitslag geluk te wenschen zoo
goed naar binnen, als vooral na ir bui
ten, maet het een gunstigen indruk
maken, te zien, hoe ons land bereid is,
met alleen zijn zonen, maar ook zijn
bezit veil te hebben, waar het geldt
zijn behoud van onafhankelijken staat
te waarborgen.
Aldus wordt in dit ontzettend maar
ook grootsch tijdgewricht, een krachts
inspanning van de natie gevergd, die
zij een half jaar geleden nauwelijks
vermoeden kon, ooit te moeten toonen
op militair, op finantieel, zoo goed als
op economisch gebied worden ten on
zent thans sluimerende krachten ge
komen of en waarom zij hem verraden had,
en of de oorzaak van dat verraad aan liefde,
vrees voor armoede of hebzucht toe te
schrijven was; daarom was het krot in de
rue Bosquet gekozen, in de onmiddellijke
nabijheid van het prachtige hötel Vaeseleff,
en van het paleis van baron Raynaudmen
had slechts de brug der Invaliden over te
gaan, dan een drie of vierhonderd meters
in de rue Saint-Dominique en men was er.
Op 't laatst van April, veertien dagen
nadat de markies d'Anguilas te Saint-Na-
zaire voet aan wal had gezet, was het huis
geheel ingericht en Parijs stélde al geen
belang meer in den bewoner, die het aantal
zijner bewoners weer met éen vermeerderd
had; maar de bewoner was schatrijk en
leefde daarnaar; iedereen in de buurt wist,
dat de nieuwe eigenaar don Ramon Cavero,
markies d'Anguilas heette en de consul van
Uraguay zou, zoo noodig, zijn identiteit
bewezen hebben, als de wissels waarmede
hij zoo royaal omsprong den rijken Argen-
tiniër niet van ieder bewijs daarvan ont
slagen hadden. Montevideo is niet zoo ver
van Buenos-Ayres verwijderd of het gerucht
van d(n onmetelijken rijkdom van den
Spaanschen hidalgo, een der rijkste kolo
nisten yan dat wonderland, was ook daar
doorgedrongen, maar men vraagt niet aan
zulk een kapitalist om zijn papieren te zien,
die bovendien in dit geval uitstekend in
orde waren, en zoo noodig, overlegd konden
worden. Niemand zou bovendien den knap
pen veroordeelde van Laval in den rossigen,
m;n of meer scheeven Amerikaan, die zoo
weinig op hem geleek, hebben kunnen
herkennen.
Op den avond van den dertigsten April,
nadat de markies met zijn broeder gedi
neerd en in gezelschap yan Toussaint Var
don, nu Perès Lucar en intendant van de
nieuwe woning, zijn koffie gebruikt had,
wreef hij zich vergenoegd de handen. Hij
wekt, die slechts geleid behoeven te
worden door bekwamen hand, om aan
vriend en vijand te toonen, dat in
ernstige tijden, als wij nu doorleven,
geen Jan Salie-geest onze veerkracht
verlamd, maar dat, als het moet, en
pas geeft, Jan Co 'daat het woord
neemt en de lakens uitdeelt. Vooral
met hetgeen nog dit jaar ons onge
twijfeld voor de borst staat, mag zulks
een voldoening schenkend verschijnsel
heeten, te midden van al den druk,
waarin wij overigens leven.
Neen waarlijk, hoe kort nog het
nieuwe jaar pas aanving, aan in meer
dan één opziebt goede voorteekenen
heeft het alreeds niet ontbroken. Zij
dit met dankbaarheid geconstateerd
V. Ct.
llultcnlaiiil.
Omtrent de aardbeving in Italië,
wordt aan „de Tijd" nog uit Rome ge
meld
Onder groote deelneming van het
Romeinsche publiek kwam Vrijdagnacht
de eerste trein met gewonden uit het
geteisterde gebied binnen. De zwaar -
gekwetsten werden onmiddellijk per
auto of ziekenwagen naar de hospitalen
I gevoerd, waar reeds alles in gereedheid
was gebracht, om de eerste hulp te
verleenen. Drie gewonden zijn tijdens
het vervoer overleden. De koning, die
'8 avonds van zijn auto tocht door de
provincie in Rome was teruggekeerd,
liet nog vroeg in den morgen naar den
toestand der gewonden informeeren. In
opdracht van de regeeriug gaat Visochi,
onderstaatssecretaris van het ministerie
van openbare werken naar de meest
geteisterde streken.
De schade, door de aardbeving in
Rome aangericht, is belangrijker, dan
men aanvankelijk vermoedde.Personen
zijn, voor zoover bekeud is, niet ge
dood. Min of meer ernstige schade is
toegebracht aan de zuilen op het plein
voor den St. Pieter. De gevel der U.
Ignatiuskerk is eveneens beschadigd
twee zware cemeutbollen vielen naar
beneden, waardoor een werkman gedood
werd.
Aan de Porta del Populo hangt het
pauselijk wapen zóódanig af, dat de
doorgang is versperd De koepel van
de kerk vau den H. Carlo Catinari is
gesprongen en het prachtige schilder
werk is reddeloos verloren. Van de kerk
van Lateranen is het beeld van den
H. Paulus naar beneden geslingerd.
liet vermoeden, dat de eerste aard
had naar rijkdom gestreefd en dien ver
kregen, en nu was hij op gelijken voet met
den vijand en het terrein tot den strijd
voorbereid. Zijn huis was naar wensch in
orde en had door de tegenwoordigheid der
donkere bedienden en der twee beeldschoon?
mulattinnen, die als kamermeisjes dienst
deden, iets eigenaardigs dat het van andere
onderscheidde. Thans riep hij zijn ouden
lotgenoot van de „Proserpina" op het balcon
en toonde hem Parijs, dat zich door een
lichten voorjaarsnevel in het avondlicht
voor hen uit reidde. Eén voor één werden
de gaslichten in de Champs Elysées en
langs de kaden der Seine aangetrokken en
van verre drong het geruisch der wereld
stad met haar arbeid en genot tot hen
door.
I Diep aangedaan greep Jan de Marcilles de
hand van zijn deelgenoot in 't ongeluk,
wee3 hem op de huizen en tuinen, die
zich tot aan den horizon uitstrekten en zeide
met trillende stem
De uwen ja, antwoordde Vardon, maar
den mijne ken ik.
De graaf lachtte bitter, was hun vijand
niet dezelfde?
Gij hebt mij beloofd te wachten en
niets te beproeven.
Dat heb ik beloofd.
Zult gij uw belofte houden?
Dat zal ik doen, als wij handelend
zullen optreden.
Stel u gerust, gij zult tevreden zijn.
Op dit oogenblik naderde een der mu
lattinnen graaf Cavero, die een sigaar rookte
en fluisterde hem toe:
Een heer vraagt naar u.
Hoe heet hij?
Hier is zijn kaartje.
De oud officier bekeek het en las:
schok door meerdere zou worden ge
volgd, is reeds bewaarheid. Donderdag
morgen om vier uur werd opnieuw een
aardschok gevoeld. In eenige stadsge
deelten vluchtte de bevolking nair
buiten.
Over de aardbeving in Italië lezen
wij nog o.a. dat een vluchteling mede
gedeeld heeft dat in de streek van Mag-
liano de Marsi meer dan 1500 personen
het leven hebben verloren en er slechts
200 zijn ontkomen. Er was een brand
ontstaan die het vernielingswerk had
voltooid.
Volgens een telegram uit Havana aan
de „Morning Post" zendt de Cubaansche
regeering een commissie naarNederland,
teneinde er zich van te gewissen welke
stappen dienen gedaan te worden om
Belgische gezinnen naar Cuba te doen
verhuizen voor het verrichten van land-
bouwwerkzaamheden.
Gedurende de laatste weken zijn uit
Duitschland bijzondere loopgraafkachels
naar het oorlog9tooneel gezonden. Een
groote fabriek heeft een zeer practische,
draagbare kachel verraardigd, die de
goedkeuring' der militaire autoritei
ten verwierf. De kachel heeft den vorm
van een kast en heeft een lengte van
80 cM een breedte en een hoogte elk
van 30 cM. Zij is voor hout en kolen
ingericht. Een rij van haken, die de
kachel omringen, dienen voor het op
hangen van kookgereedschap, opdat de
spijzen uit de veldkeuken warm ge
houden of opnieuw gewarmd kunnen
worden. De loopgravenkachel kan met
één duw dichtgeslagen en zonder be
zwaar elk oogenblik weggedragen wor
den.
Een part. Wolffte'iegram aan de
„N. R Ct." van 17 dezer zegt:
Op het oostelijk gevechtsterrein in
Polen heerscht voorjaarsweer. Dat wil
zeggen het voorjaarsweer uit die streek,
een paar graden boven het vriespunt,
m it regen en storm. Aan de Hongaar-
sche grens is echter reeds lichte vorst
ingevallen, en in een ommezien kunnen
daar alle wegen vast en hard worden.
Dan zal blijken dat de stiletand der
krijgsbedrijven bij de Russen berust op
nog andere oorzaken dan het weer, nl.
op de gebleken onvoldoendheid van het
strategische spoorwegnet van de Rus
sen en op den slechten geest in hun
leger.
Alle gevangenen, die in groot aantal
bij de Duitsche en Oostenrijksche legers
aankomen, zijn het er over eens dat
bij de Russische soldaten alle geestdrift
ATHANASE BESNOU,
Griffier,
Mayenne.
Zonder da geringste verbazing aan den
dag te leggen, zeide hij
't Is goed, laat hem in mijn kamer gaan,
ik kom.
Hij wierp zijn sigaar weg, tikte zijn
broeder op den schouder en zeide: Kom.
Toussaint La Brêche bleef alleen en
hoorde verscheidene deuren dichtslaan hij
zocht ingespannen naar de plaats waar
Louise Moraines zich in de Seine geworpen
had, en mompelde, terwijl een gevoel van
innigen haat zich op zijn trekken afspie
gelde, en hij aan zijn mede-gevangene dacht:
Laat gij u maar in slaap wiegen, ik waak
en ik zweer bij God dat ik den vijand
zonder genade treffen zal
IV.
Een provinciaal.
Athanase Besnou was weinig veranderd
sinds den dag, waarop hij in gezelschap
van den kleinen rechter van instructie te
j Mayenne, Cesar Bazouges, een bezoek aan
Orgères had gebracht, en niemand zou ge
zegd hebben, dat sedert d en tijd acht a
negen jaren over zijn kaal hoofd gegaan
i waren. Hij had nog altijd het kalme, door
bakkebaarden omlijste gelaat, met de dunne
en de levendige kleine oogen, die achter een
blauwen bril ondeugend flikkerden.
Keurig in 't zwart gekleed, ging de grif
fier door de weelderig ingerichte salons van
markies d'Anguilas en keek links en rechts
om zich heen, in stomme verbazing over
al die pracht; de schoone mulattin met
haar slank figuurtje, koolzwarte oogen en
ietwat kwijnend uiterlijk, ging hem voor en
wees hem den weg.
Goé lootten
O
j Daar zijn wij nu, wij moeten hen
vinden.