en lilena. de Laa^straai en de De vrouw van den Banneling. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No3444, Zaterdag O Haart EERSTE BLAD. FEUILLETON. m 1913. UNS VOOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijks nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag^ middag 12 uur ingewacht. Een lastig ding, dat humeur! Zoo hoort men vaak redeneeren, en, naar we gelooven, zonder nadenken. De een zegt het den ander vaak na. Zeker, 't is een heeie toer in de vele omstandigheden en verdrietelijkheden des menschelijken levens zijn humeur zijn goed humeur te bewaren. Daar zyn ongetwijfeld lieden, die het niet kunnen en#het, naar 't zich laat aan zien, ook nooit zullen leeren. Leeren Kan dan het bewaren van zijn goed humeur geleerd worden, evenals het oefenen van geduld bijvooibe ld? zal men vragen. Zeer stellig, waarde lezer Maar is het bewaren van zijn humeur dan niet van vele omstandigheden af hankelijk, bijv. van stoffelijke? vraagt ge nu weder. Zeker, maar dat be- teekent nog volstrekt niet dat iemand, die steeds in de meest gunstige stof felijke omstandigheden verkeert, zich ook op een goed humeur mag beroemen. Wij allen, die ons de moeite getroosten om ons heen te z.en, hebben de voor beelden van het tegendeel voor het grijpen. Een goed humeur is een schoone eigenschap. Sterker nog: een goed humeur is een groote schat, voor de bezitters ervan minstens even groot als voor hunne omgeving. Als een mevrouw een dienstbode zoekt, vergeet zij niet licht te infor- meeren naar het humeur van de ge dienstige, wat dus wei een bewijs ervoor is dat mevrouw een goed humeur zeer op prijs stelt. En zoo is een ieder gesteld op een goed humeur van de personen, w ar- mede hij te doen heeft. Het groote voorrecht van een goed humeur is we wezen er boven ai terloops op dat duizenden kleinig heden en verdrietelijkheden, die anders zoo gemakkelijk „je humeur bederven", totaal geen vat hebben op ons. Aldio „kleine kleinigheden", ze bestaan niet voor den man of vrouw, die zich meester weet van een goed humeur. Zware arbeid zelfs al wordt die Ouk niet altijd met§ liefde verricht; er zijn nog zoovele ronde jongens in vierkante gaten geperst! valt licht, 38) Als ik het geweten hadl Gij zijt ge heel ontsteld, zeide Cabiral tegen Martha Ribout. 't Is om mijn verstand te verliezen! Een goede raad. Welke? Doe, alsof gij van niets weet, als uw leven u lief is. En dan in dit huis blijven? Daar komt iemand! Pas op! Inderdaad ield een rij tutg voor de deur stil. Martha wischte zich het voorhoofd af, en poederde zich de wangen met poudre- de riz, de schok was ook te hevig ge weest! Door een toeval, dat soms zulk een ge- wichtigen invloed op het leven der men- schen heeft, had Cabiral de feestjes waar van hij buiten gesloten was, ontdekt, en de oude Sothène Chapiton had onder den invloed van den goeden wijn dien hij ge dronken had, gebabbeld. De wijn maakte de tongen los, en de oude man verraadde waar Straub en Pidon hun Donderdag avonden doorbrachten. Dat was meer dan Cabiral verdragen kon; een hevige naijver beving hem op zijn beide patroons, die 't geld met handen vol rondstrooiden en hem van tijd tot tijd een biljet van honderd francs toewierpen, zooals men een been aan een hond toewerpt om hem stil te houden, 't Was te veel, en in een vlaag van jalousie had hij het woord gesproken, dat Martha woedend op Pidon moest maken, Pidon, den leugenaar en dief, dien zij dwaas ge- als men zijn goed humeur maar be waart. Onze omgeving geeft ons daar van voorbeelden genoeg. Ook de his torie heeft ze aan te wijzen. Wist de groote Abraham Lincoïn bij de felle, tegenslagen in den Noord-Amerikaan-' schen slavenoorlog zijn goed humeur niet te bewaren en overwinningen tel putten uit nederlagen, zoodat bij 't eind aan hem nog de zege was? Daar zijn ook lieden, wie het moeite kost een goed humeur te bewaren en te toonen. Nauwlettend moeten zij er voor zorgen niet norscli te wezen en af te stooten of een onprettigen indruk te maken. Dezulken hebben het aan geleerd een goed humeur te toonen. Anderen echter, die met een goed humeur door de wereld gaan, hebben z.ch die moeite niet te getroosten. Zij maken vanzelf dea indruk van levens lust en veerkracht en deeien onwille keurig van die gezegende eigenschap pen mee aan anderen Want zij hebben ze in zich, die eigenschappen. En steeds zullen die eigenschappen zich uiten, ook zonder opzettelijke voorbe reiding. En daarom staan ze hun steeds ten dienste, in tijden van voor spoed en van tegenspoed. Men zegt, en zeer terecht, dat het gemak kelijk is in tijden van voorspoed zijn goed humeur te bewaren. Minder ge makkelijk is het meester te blijven over zijn goed humeur als 't getij is gekeerd. Maar de goed gehumeurde zal ook d&n niet moedeloos bij de pakken gaan neerzitten. Vanzelf dringt zich de vraag naar voren hoe men aan een goed humeur komt. We zeiden reeds dat men leeren kan zijn humeur te bewaren. Leeren in dien zin, dat het een kracht of mac ut der gewoonte is geworden. Eu zoo beschouwt is zij, evenals elke goede gewoonte, voor oefening vatbaar. Daar zijn er, die bew ren dat een goed humeur een gevolg is van goede gezondheid. Ongetwijfeld zal een goede gezondheid van gunstigen invloed zijn op ons humeur. Immers, vele lichame lijke verdrietelijkheden, die zoovele factoren zijn om ons humeur te be derven, blijven den goed gezonde be spaard. Maar toch er zijn sterke gestellen, die een lastig humeur be zitten. Eu omgekeerd hebben vele zwakke, lijdende menschen een groote kracht getoond in een opgewekt hu meur. Bij zulke krachtige naturen zegepraalt ongetwijfeld de geest over stoffelijke bezwaren. Lezer, laten ook wij dat trachten te doen, vooral nu, in deze tijden van verdriet en ellende. Sursum corda! De harten omhoog noeg was, boven hem, Cabiral, te verkiezen. Na vras de zaak gedaan, en niet meer te herroepen, en Cabiral had zijn hartont last door de bekentenis, die hem al vele jaren lang op de lippen gezweefd had; 't geheim had hem loodzwaar gedrukt en voor iederen misdadiger komt er een oogen- blik, dat hij het niet langer verzwijgen kan en desnoods aan de boomen op het veld zou willen toeroepen. Ongelukkigerwijze belette de zoo ten on pas komende bezoeker hem zijn verhaal ten einde te brengen; 't was de portier van 't hotel Vasseleff. Mijnheer de markies d'Anguilas ver zoekt mijnheer Pidon even bij hem te ko men. Het rijtuig wacht voor de deur. De patroon is afwezig. Dat is jammer! Is er haast bij vroeg Martha werk tuigelijk. Zeer veel. Laat ons eens zien, Cabiral, zeide zij. Zij legde een vinger op haar mond. en hij antwoordde haar met een knikje van verstandhouding. De Gasconjer zette zijn hoed op, nam een portefeuille onder den arm, waardoor hij er als een met bezigheden overladen advocaat uitzag, en zeide tot den portier, die hem met een wantrouwenden blik aan zag. Ik volg u, vriend! Doodsbleek en met zwarte kringen onder de oogen bleef Martha diep verslagen ach ter. Er had haar niet vreeselijker kunnen overkomen, want Cabiral had haar twee doodelijke slagen toegebracht. Haar geliefde bedroog haar schandelijk en die geliefde was een dief en moordenaar. XV. Een geweten liü opbod- Het rijtuig, waarin de bediende van het Stultenland. De „Daily Tel." verneemt uit New York, dat Asquitks redevoering in het Lagerhuis meer er toe bijgebracht heeft om de Amerikaansche zaken-meuschen te overtuigen, dat de oorlog dit jaar zal eindigen, dan eenige andere ont wikkeling van den toestand in den laatsten tijd. Zelfs Duitsch-Amerikaan- sche bankiers geven toe, dat de toe stand kritiek is. In WalLtreet wordt drie tegen een gewed, dat de bondge- nooten binnen zes maanden een be slissende overwinning zullen behaald hebben. De „Vossische Zeit." verneemt uit Rome Het blad Victoria schrijft: De aanval op de Dardanellen bedoelt den graanuitvoer uit Rusland en oor logsmateriaal invoer in Rusland moge lijk te maken. Het gelukte aan de Centrale mogendheden de eigen blok kade met een noodlottige blokkade van de tegenpartij te vergelden. Rusland ziet met snelle schreden het oogenblik naderen, waarop zijn geweren en ka nonnen onbruikbaar zijn en zijn troepen zich moeten overgeven. Vandaar de wanhopige peging, om de opening der Dardanellen te forceeren. De taak is zwaar. Mislust zij, dan is Rusland schaakmat. De Italiaansche pers gaat voort met het wijden van belangrijke beschou wingen over de actie der geallieerden aan de Dardanellen. In talrijke arti kelen wordt de val van Konstantinopel als mogelijk beschouwd en de vraag gesteld of Italië niet in overleg moet treden met de Entente-mogendheden in verband met den nieuw te ontstanen toestand. Uit Mytilene komt het bericht dat talrijke groote Pransche transport-sche pen landingstroepen naar de Darda nellen overbrengen. De Engelsche regeering heeft her haaldelijk den indruk gegeven, voor- uemeiis te zijn een leger van 3 mil- lioen man te willen vormenmaar dagelijks kan men in Londen opnieuw aangeplakt zien, dat het Engelsche volk wordt aangespoord, om het „tweede halve miilioen" van het leger volledig te maken, zoodat officieel indirect wordt erkend, dat het geheele Engel sche leger nog geen miilioen man sterk isen van dit leger wordt een gedeelte gedrild terwijl voor eventueele verde diging van huis en haard een ander gedeelte in Engeland moet blijven. Voor de viering van het laatste Kerstfeest en Nieuwjaar hebben de koning en de koningin aan alle man schappen van leger en vloot een her- inneringskaart gezondenmen heeft er zich over verwonderd, dat het pers bureau geen bezwaar heeft gemaakt tegen do berichten in de pers, waarin het getal kaarten nauwkeurig werd ver meldwant volgens de toen gepubli ceerde cijfers zou de totale sterkte van leger en vloot omstreeks 1 Januari j). ongeveer 770.000 man zijn, waarvan ongeveer 600.000 voor het leger komen. Deze GOO.OOO man zijn „vrijwilligers" en daarom schrijven vela Engelsche bladen hun een bijzondere vechtwaarde toehet is de moeite waard om aan deze zijde van het Kanaal, in een cor respondentie, die geen rekening heeft te houden met de inzichten van den censor, die zijn bemoeiingen ook uit strekt tot de uit Engeland gezonden correspondenties voor de vreemde, dus ook de Hollandsche, pers, de keerzijde dezer medaille te laten zien. Ongetwijfeld zijn er vele vrijwilligers, die spontaan dienst namen als soldaat, toen de kreet „Te wapenweerklonk, die gerekend mogen worden tot het puikje van de Engelsche natie te be- hoorenhiertoe kunnen de vertegen woordigers van de betere standen worden gerekend, omdat ze wezenlijk onge dwongen en uit vrijen wil het geweer op den schouder legden. Maar indien we letten op het feit dat het Engelsche leger voor s/4 ge deelte bestaat uit getrouwde mannen ook weer een der courantenberichten waartegen het Engelsch persbureau, onbegrijpelijk genoeg, geen bezwaar had, zoodat vermoedelijk nog geen 200.000 ongehuwden hebben dienst ge nomen, dan moet erkend worden, dat het beroep op de Britsche jongeling schap op een zeer trage wijze is be antwoord. agentschap Pidon, Straub en Co. met den concierge naar het hotel van den markies reed, passeerde in de rue Rivolie een prach- tigen vis-4-vis door een span fiere rossen getrokken, die aan den Gasconjer een zucht van Daijver ontlokten. De Raynauds, zeide hij, terwijl hij den concierge net. den elleboog aanstootte, 't Gaat soms raar toe in de wereld, Auverg- ner, en als men eens achter de schermen kon kijken! Zeg eens, ge kondt wel wat beleefder zijn! Auvtrgnerl tegen mij, zeide de con cierge in zijn waardigheid getast. Ik ben uit GascoDje en steek dat onder geen stoelen of banken, antwoordde Cabiral. En Auvergne heeft ook veel goeds, al waren 't alleen maar zijn kastanjes. Wat moet uw meester van ons hebben? Ik weet het niet! 't Zou u niets helpen al wildet ge uw geboortestreek verloochenen, waut uw spraak verraadt u Sauvagnat bewaarde een deftig stilzwij gen; die familiare toon stond hem lang niet aan. 't Was inderdaad het rijtuig van baron Raynaud, dat hen daareven passeerde; de eigenaar was op weg naar Varenne en moest aan het station van Lyon op den trein, 't Gezelschap bestond uit vijf perso nen; de baron en zijn echtgenoote, die hij niet alleen durfde laten vertrekken, want zij was den vorigen avond in zulk een opgewonden, koortsachtigen toestand thuis gekomen, dat hij haar niet alleen wilde laten gian. Haar dochtertje Gabrielle zat naast haar, en op de voorste bank hadden Marcella Raynaud en haar gouvernante of liever haar juffrouw van gezelschap, miss Evelina Brampton, plaats genomen. Geen van allen zag er opgewekt uit, aileen de baron had schijnbaar zijn gewoon opgeruimd humeur bewaard, want als echt man van „de Maasbode" gisteren met ongeveer tachtig personen om over de grens te gaan. De moeste gezinnen keerden terug omdat de geldmiddelen opraakten. Als men hier overgaat wordt men door een piket soldaten gebracht naar het voormalige douane-kantoor. De Duitsche soldaten zijn zeer behulpzaam in het helpen dragen van pakken en manden en gedragen zich zeer hoffelijk. Het zijn meest Wurtembergscne laud- stormers, die nu reeds drie of vier maanden hier zijn. De bezetting bestaat uit ruim 400 man, waaronder ook paar denvolk. Aan het tolkantoor heeft de visitatie plaats die zeer streng is. Alleen om 12 uur en om 5 uur kan men België in en uit. De tram rijdt slechts tot op de Markt te Watervliet. De goederen tram komt tot aan de grens. De vorige week zijn luim vijfhon derd personen terug België ingegaan langs dit kantoor; uit België komen alleen zakenlui. De inschrijvingen op de tweede Duit sche oorlogsleeniug nemen grooten om vang aan. De Landbank der Rijnpro vincie teekende voor 100 miilioen, de de Stadsspaarbank te Trier voor 2 mil- iioen, de mijnwerkers vereeniging 10 miilioen, de spaarbank te Hannover 10 miilioen, de spaarbank te Coburg 1 miilioen, Bochnmer Verein 1 miilioen, Suikerfabriek Frankenthal 1 miilioen. In alle dorpen en stadjes zijn dezer dagen in het lam! van Luik plakkaten opgehangen, waarbij alle inwoners wor den verwittigd, dat zij, die eenig ver trek vrij hebben, dit gratis moeten be schikbaar stellen met vuur en licht voor eventueel te verwachten inkwartiering. In Luik zouden er 20.000 man, in Seraing 5000, in Wandre 1800 komen. De kapitein van het Engelsche stoom schip Wrexham" van de Harwichlijn, te Hoek van Holland binnengekomen, rapoorteert dat het schip tot binnen het vuurschip Maas door een Duitschen onderzeeër werd achtervolgd. De Wrex ham kon echter ontkomen. Geheel de vorige week zijn eiken dag tientallen vluchtelingen uit België langs Watervliet terug hun land iuge gaan. Zoo was de correspondent van de wereld, wist hij zijn aandoeningen, welke stormen ook in zijn binnenste mochten woeden, te beheerschen en toonde onder alie omstandigheden aan zijn benijders een effen gelaat. In de Avenue d'Autin leidde de con cierge intusschen Caribal door de vestibule binnen en gaf hem toen over aan de goede zorgen van den hofmeester, die niemand anders dan Toussaint Vardon was, maar een Toussaint, die de manieren en de hou ding van een hofmeester van goeden huize had aangenomen. Vofg mij, zeide hij. Zijt gij mijnheer Pidon Neen, maar ik kom in zijn plaats! Goed! De Gasconjer maakte geen schiterend figuur naast den forsch gebouwden man, wiens sterk gebouwde spieren en gebruinde huid een langdurig verblijf in de open lucht der tropen verrieden. In een ruime, prachtig gemeubelde zaal werd Cabiral's aandacht getrokken door de beide schoone mulattinnen en terstond her innerde hij zich zijn eerste ontmoeting met de jonge meisjes in het hotel Albinon. Ook van haar kant scheen die kennisma king niet vergeten te zijn, want zij wensch- ten hem vriendelijk goeden dag, een groet, dien Cabiral met een ouderwetsche diepe buiging beantwoordde, terwijl hij bij zichzelf overlegde, dat een land, dat zulke mooie meisjes opleverde, nog lang zoo kwaad niet moest zijn. De heldere lach der beide jonge vrouwen klonk nu in zijn ooren, die vroolijkten ten minste de deftige pracht van het hotel wat op. De hofmeester ging hem voor door een lange reeks van vertrekken, 't een al kostbaarder gemeubeld dan 't andere totdat hij ten laatste een gordijn van zware zijde oplichtte, een deur opende en aan den Gasconjer vroeg: Een Fransche vlieger bombardeerde een kruitmagazijn nabij Douaueschingen met volledig succes. De vlammen stegen tot een hoogte van 400 Meter. Wien moet ik aandienen? Cabiral, bediende van het huis Pidon. Toussaint ging op zijde en herhaalde met luide stem: Mijnheer Cabiral! Buigend trad de man het kabinet bin nen, waar de beide broeders de komst van den bezoeker afwachtten. Op 't hooren van den naam „Cabiral" waren beiden opgesprongen, dat was de derde schurk van het driemanschap Guillard Pidon en Compagnie, en hij kwam zich aanmelden op 't oogenblik, dat zij het minst aan hem dachten. De omstandig heden schenen samen te werken om hun de boosdoeners, die zij zochten, in handen te spelen, en binnen enkele dagen waren zij dank zij de sluwheid en toewijding van den kleinen griffier van Mayenne, niet alleen hun vijanden op 't spoor, maar ken den zelfs hun levenswijze, hun middelen van bestaan, en voor een gedeelte hun geschiedenis. Er bleef hun nu niets meer te doen over dan hun de bekentenis hunner misdaad te ontlokken. Helena had zich met den machtigste belast, met hem, die voor het uitdenken en volvoeren van zulk een laagheid niet eens de verontschuldiging van armoede, die zoo vaak slechte gedachte in geblazen heeft, kon aanvoeren. Hoe zou zij het aanleggen? Dat moest zij zelf weten; de overigen gingen graaf Jan en zijn broe der aan; 't was hun plicht de agenten van den rijken baron, de door hem betaalde handlangers, op te sporen, en hen zoo in 't nauw te brengen, dat ontkomen niet meer mogelijk was. Cesar legde de hand op den arm van zijn broeder: Laat mij begaan, fluisterde hij. De markies verdiepte zich schijnbaar in de lectuur van een dagblad en Ce-ar wees den bezoeker eyn stoei aan. Wordt vervolgd

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1