Het Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de iloinmelerwaarii De beste vriend. De vrouw van den Banneling, DENK NIET Onze steeds stijgende omzet Comb. PEEK CLOPPENBURC, EERSTE BLAD. Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden. No. 3400Zaterdag 1 Hei 1913. FEUILLETON. dat onze lage prijzen van invloed zijn op de goede kwaliteit of degelijke af werking van onze kleeding. bewijst het tegendeel. Magazijn voor Heerenkleeding. ZQOR Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/t ct. Groote letters naar plaatsruimte.! Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. "Wij allen hebben een besten vriend. Steeds en alom is hij bij ons. En wij stellen fllen den hoogsten prijs op zijne tegenwoordigheid. Toch kan hij het ons zoo lastig maken dat we hem wel eens naar de maan wenschen. Maar eenige oogenblikken later, als we weer kalm zijn geworden, hebben we spijt van onze verwensching, en we zouden hem gaarne terugroepen. Wat evenwel onnoodig is, want onze vriend is bil lijk en menschkundig genoeg om bij ons te blijven. Hij weet wel dat zijn tegenwoordigheid soms hinderlijk is, maar daar hij steeds het goede beoogt en voor eer en plicht alles veil heelt, doet hij maar net of hij veel dingen niet ziet. En toch kan hij zoo goedig zien met zijn strenge, koel gebiedende oogen. Hij heeft geen hand uit te steken en geen vin te verroeren om zich te doen gehoorzamen. Een enkelen keer, als 't noodig is, laat hy zijn hand op onzen schouder rusten, en dan voe len we den druk, alsof een zwaar voor werp daarop is gelegd. En als we dan onwillekeurig hem eens recht in de oogen kijken, daD vertrekt hij geen spier. Zelfs is zijn mond niet geplooid tot een zachten glimlach. Steeds is en blijft hij koel en strak. Soms zelfs kijkt hij erg norsch en stuursch. 't Is of onze goede vriend nooit eens vroo- lijk en opgeruimd is. En altijd vreese- lijk droog. Niets prettig dus om met zoo iemand om te gaan. Een echte zuuroier. En als we ons eens eenige oogenblikken van dat ongenietbare wezen willen ontslaan, och, dan laat hij dat wel voor die eenige momenten toe. Maar lang duurt het niet. Hij komt telkens en telkens zonder aan dienen en ook zonder uitnoodiging te rug, uit louter zucht voor ons welzijn, zooals hij zelf zegt. En als wij niet willen gelooven dat hij ons uit louter liefde steeds en overal met zijn „vrien delijke" zorgen omringt, dan onttrekt hij zich wel eens voor eenigen tijd aan ons gezelschap. Tot onze straf. Want weldra gevoelen we zijn gemis. En als ht) ons wat lang verlaat, soms te lang, dan huilen we wel eens tranen met 56) 't Was een ruime vorstelijke ingerichte kamer, die van boven tot beneden met gebeeldhouwd eikenhout beschoten was, en met twee groote ramen op den tuin uit zag, terwijl een reusachtig ledikant met vergulden hemel tegen den muur vlak te genover den schoorsteenmantel van kost baar rood marmer geplaatst was. Twee deu ren in het houtwerk gaven toegang tot de belendende vertrekken. De jonge mulattin bracht alles voorden nacht in gereedheid, stak de vijf bougies op de candelabre aan, en vertrok toen met denzelfden groet, die den armen Cabiral zoo ontroerd had„Bueno noche, senor caballero," maar de stem die den ongeluk- kigen bediende zoo getroffen had, liet Pidon koud als ijs. Hij dreigde te stikken van benauwdheid, in het ruime frissche vertrek en een loodzwaar gewicht drukte op zijn borst. Toch had de plaats niets afschrik wekkends, en zag de gevangenbewaarster, die hem naar zijn kamer geleid had, er volstrekt niet dreigend uit. Hij hoorde schreden op de gang, deuren die open en toegingen en wierp een blik door de ramen waar het park zich aan zijn blik vertoonde, ove goten door het zilveren maanlicht, dat geheim/innige schaduwen langs de boomen en op de paden wierp. Langzamerhand voelde Pidon zijn angst verdwijnen, wat had hij ook te vreezen Hij wilde een venster openen, maar 't was gesloten. Nu dat kon toeval zijn, maar tuiten, en gelukkig mogen we ons dan rekenen dat hij wederom ons met zyn vaderlijke zorgen wil omringen en ver der onze gids wil zijn op ons levens pad. Waut zonder onzen vriend kan 't ons niet goed gaan. Zónder hem geen duurzaam genoe gen, geen rust der zielmèt hem kalm te des gemoeds. Zoo is hij dus, met al zijn onaangename eigenschappen en hebbelijkheden, steeds onze beste leids man. Maar wel zouden we hem wat meer toeschietelijkheid willen doen betrach ten. WaDt er zijn toch oogenblikken in ons leven, dat we zoo gaarne ons zeiven willen zijn, ontdaan van alle zorgen en beslommeringen. We genie ten bijvoorbeeld de schoonheid der na tuur we bevinden ons in aangenaam gezelschapwe smaken het zoets ie zoet des levens, en onverbiddelijk, drei gend soms, staat daar onze vriend op een eerbiedigen afstand, en wenkt en wenkt. En we vragen hem ons nog eenige oogenblikken te geven en te doen smaken de reinste genoegens des levens. Maar ijskoud klinkt het„Neen, kleinzielige, dat is onmogelijk. Wat vermeet gij u, nietige sterveling, mij deze gunst te vragen Gjj weet voor uit dat uw verzoek niet ingewilligd kan worden. Ik zal u geleiden, uw ganschen levenswegoveral en steeds en telkens zal ik u omringen en om zweven ik zal bij u zijn om u te doen smaken de reine ruste van uwe ziele. Zonder mij kunt ge niet leven. Ik zal u niet verlaten om uw zelfs willeik zal u gebieden in tijden van droefenis, als u het harte schreit, door dat ko ninklijke woord tot u te spreken, dat op uw gekwetst harte zal inwerken als de balsem op de schrijnende wonde Mij zult gij gehoorzamen ik ben uw gebieder ik, koning Plicht En uit zijn oogen straalt een licht als van goddelijken oorsprong. Hoe meer ons dit licht bestraalt, des te meer komen we onze roeping nabij, de roeping van mensch te zijn in de volle beteekenis des woords. O, als een ieder onzer zijn plicht deed, steeds en overal, en ten volle Wat tranen zouden dan niét hoeven te vloeienwat levensgeluk zou dan niét vernietigd wordenwat ellende zou niét worden geleden toen hij door de ruiten naar buiten wilde zien ontdekte hij een stevig ijzeren tralie werk, dat daar blijkbaar slechts korten tgd geleden aangebracht was, en inbraak van buiten, maar ook ontsnapping van binnen onmogelijk maakte. Hij snelde naar 't andere venster, maar ook dat was niet te openen, en zelfs het inwendige van den schoorsteen was met ijzerenbouten afgesloten. Waartoe dienden al die voorzorgsmaatregelen? Pidon krabde zich 't hoofd om een antwoord op die vraag te vindenhij herinnerde zich de blikken van verstandhouding, die geduren de het diner tusschen de eigenaars van het kasteel en den kleinen griffier, wiens naam al zulke onaangename herinneringen had wakker geroepen, gewisseld waren en begon zich af te vragen of hij ook in een handig gelegen hinderpaal gelokt kon zijn. Maar even spoedig verwierp hij dat denkbeeld weer 't was immers ook al te dwaas! Wat kon markies d'Anguilas met Jan de Marcilles uit te staan hebben, en de drenkelingen van Cayenne komen zoo min als anderen na jaren weer terug! Toch, bij nader overleg trof hem een zekere gelijke nis kon maikies d'Anguilas misschien Jan de Marcilles zijn? Met het angstzweet op het gelaat onder zocht nu Pidon de deuren, door welke hij binnengetreden was de eerste was gemak kelijk te openen maar de tweede was op slot en van buiten gegrendeld. Op 't zelfde oogenblik hoorde hij twee mannenstemmen, die half gedempt in het aangrenzende vertrek spraken. Zij zeiden als Mercédès Bueno noche Goeden nacht. De gren dels zijn stevigDe man is in verzekerde bewaring. Doodsbleek van schrik kwam Pidon tot de ontdekking dat hij als een gevangene opgesloten was, en dat die mannen hem Hoogenstsenweg 22—24, s-HERTOGENBOSCH. President Poincaré en minister Mil lerand hebben Zondag en Maandag vertoefd bij de legers tusschen de Oise en Aisne. In de Aisnevallei voerde Poincaré langdurige gesprekken met generaals, andere officieren en man schappen en verleende hij aan ver schillende personen het legioen van eer en de militaire medaille. In tegenwoordigheid van den opper bevelhebber Joffre reikte hij aan de nieuwgevormde regimenten vaandels uït. Daarbij zei hijOfficieren, onderofficie ren en soldaten I Uit naam van het ondeelbare, onsterfelijke Frankrijk, dat velen uwer reeds zoo dapper hebben verdedigd, stel ik in uw handen de vaandels, die in het vervolg een teeken van samenhoorigheid zullen zijn en die gij weldra tot een schitterende over winning zult leiden. Het leger, waarin gij plaats neemt, weet dat het strijdt voor het heil van Frankrijk en de vrijheid der wereld. Het is zich duidelijk bewust van die edele taak, die haar zulke krachtige trouw inboezemd en tot zoo schitterende geestdrift leidde. De Corriere della Sera verneemt dat thans 30.000 Albaneezen gereed staan Servië binnen te vallen. bewaken moesten. VI. Ijverzucht- 't Was waarlijk geen wonder, dat de baron, wien tot nu toe alles in de wereld was medegeloopen, en wiens kleinste wen schen tot nu toe altijd vervuld waren, na het onderhoud met zijn agent in een verbit terden toestand verkeerde en tegen 't nood lot in opstand kwam. 't Scheen of alles tegen hem samenspande, want hij werd ge troffen in zijn liefde, zoowel als in zijn hoogmoed! Wat had die Guillard hem on beschaamd vrijpostig behandeld; vroeger zou de baron een bediende gescheld hebben om den brutalen kerel de deur uit te zet ten, nu moest hij met hem rekening hou den en zijn toespelingen verdragen, want hoe machtig en rijk hij ook was, het nood lottig geheim maakte hem tot den gelijke van dien verachtelijken schurk. 't Was of de grond onder zijn voeten branddede man, die zich in 't bezit van zijn millioenen vrij voor ieder ongeluk had gewaand, had nu 't gevoel, dat de bewoners van Sicilië of Napels beheerscht, op den vooravond van een uitbarsting van hun gevaarlijken buurman. De grond brandde, een onderaardsch gerommel deed zich nu en dan hooren, en een drukkend voorge voel van naderend onheil benauwde den baron, zonder dat hij iets kon doen om het hem onbekend gevaar af te wenden. De gebeurtenissen volgden elkander zoo snel op, dat al zijn berekeningen er door faalden; en zijn eindelijk wakker geschud geweten, verontrust door de spookgestalten zijner slachtoffers, was er zich duidelijk van bewust, dat de een of andere verschrikke lijke gebeurtenis in de lucht hing. Zijn dochter Marcella voelde met hem het naderend onheil en zocht daarin de De „New York Times" zegt in een artikel over de onrechtvaardige daden door Duitsehland bedreven: Als er nog zoo iets in de wereld als geweten gevonden wordt, als er nog eenige beteekenis te hechten valt aan de openbare meening in de wereld, dan hoeft Duitsehland er niet aan te twijfe len, dat een schikking inzake den oor log slechts mogelijk is, indien recht wordt gedaan aan de verongelijkten. Duitsehland kan er nu niets meer aan doen, dat de sympathie der wereld bij de gealliëerden staat; in de eerste plaats op gronden van moraliteit en het belang der wereld. Ten opzichte van het internationaal recht, dat den vrede kracht bij zal zetten, is diegene straf baar, die dat recht heeft geschonden. De tijd is rijp om een sanctie te geven aan het internationaal recht en het toe te passen op de eerste, die blijkt, het geschonden te hebben. De bekende Fransche schrijver Pierre Loti is, volgens een bericht uit Parijs aan de „Nationaal Tidende" door de koningin van België in audiëntie ont vangen. Loti bracht het gesprek op de Beiersche bloedverwanten der koningin, waarbij deze zeide, dat zij geen betrek kingen meer met haar bloedverwanten had. Tusschen hen en haar was een scheidsmuur opgericht, die nooit ver wijderd zou kunnen worden. verklaring van haar afkeer van de barones, die haar met de teederste zorgen omringde en de grootste oplettendheid bewees. 't Was vooral de waardige, maar vijan dige houding van Helena, die den baron verontrustte. Wat had haar zoo doen ver anderen? Welk onbekende invloed zette haar zóó tegen hem op? Sedert zijn beken tenis had zij hem zorgvuldig vermeden, behandelde hem als een vreemde zonder hem in iets te raadplegen, en hield zich slechts in tegenwoordigheid harer gasten in, die, bedrogen door den schijn, niets vermoedden van de opgewekte hartstochten of van het drama, dat onder hun oogen werd afgespeeld. Helena ging uit zonder het hem mede te deelen, dwaalde te paard uren lang door de bosschen, of sloot zich in haar kamer op, om alleen aan tafel in 't gezelschap der andere huisgenooten te verschijnen. Meermalen had hij aan haar deur geklopt, maar altijd 't zelfde antwoord van Susanna ontvangen: Mevrouw is ongesteld. Dien avond was het geduld van den baron eindelijk uitgeput, 't Kasteel was nagenoeg verlaten, want na 't diner waren de meeste gasten naar Parijs vertrokken en zelfs Christiaan De Parsay was naar zijn buiten te Vitray teruggekeerd. Toen om elf uur de bedienden ter ruste waren ge gaan, en de diepste stilte in het kasteel heerschte, besloot Maxime Raynaud op nieuw te beproeven om bij zijn vrouw toe gelaten te worden. Een poos lang dwaalde hij in 't park rond met de hoop in de koele nachtlucht zijn kalmte en zelfbeheersching terug te krijgen, maar te vergeefs, de koortshitte die in zijn aderen woelde en hem 't bloed naar 't hoofd deed stijgen, was niet af te koelen! Onafgewend hield hij zijn blikken op de ramen der jonge vrouw gevestigd, waarvan de tulen gordijnen het lamplicht De „Nordd. Allgemeine Zeitung" schrijft Van verschillende kanten vernemen wij, dat in stad en land geruchten in omloop zijn over het openen van vre- des-onderhandelingen. Nader wordt aangeduid, dat de voorbereidende stap pen gedaan zijn tot het verkrijgen van afzonderlijken vrede met Engeland op de basis van bepaalde Engelsche wen schen en eischen. Geen oordeelkundig mensch kan er aan denken den voor Duitsehland gunstigen oorlogstoestand ten gerieve van een ontijdigen vrede, met welken zijner vijanden ook, prijs te geven. Volgens een, voorloopig in het algemeen mogelijke omschrijving van het oorlogsdoel die de rijkskanse lier gegeven heeft, moeten wij ieder voordeel van den militairen toestand benutten om de zekerheid te verkrij gen dat niemand het meer wagen zal onzen vrede te verstoren. Daarbij moet het blijven. Geruchten over een neiging tot het sluiten van vrede in Duitseh land zijn, gezien onze onverzwakte vastberadenheid en ons vaste besluit om den vijand neder te werpen, dwaze of kwaadaardige, in ieder geval echter ij dele verzinsels. Volgens berichten is in het Russische leger in Armenië sinds eenige dagen de pest uitgebroken. lieten doorschemeren. De jalousieën waren niet gesloten, en Helena had zich dus nog niet ter ruste begeven; juist opende zij een deur en trad op het met een kostbaar ge smeed ijzeren hek afgesloten balcon, waar zij een poos lang, door het licht der voile maan beschenen, in gedachten bleef staan en haar peinzenden blik op de omgeving liet dwalentoen ging '-ij weer naar binnen. 't Licht bleef nog branden en dat deed den baron zijn besluit nemen; hij ging naar boven, volgde den langen corridor, die naar de vertrekken van zijn echtgenoote leidde en opende de kamerdeur zijner vrouw, die ditmaal niet gegrendeld was. Helena zat voor haar schrijftafeltje te schrijven en keerde zich op het geiucht van schreden langzaam om. O, zijt gij daar? vroeg zij op ijskou- den toon. Ja, ik ben het. Zijt gij nog niet naar bed? Ik ben nog volstrekt niet Blaperig. Wat doet gij daar? Dat ziet gijik schrijf. Mag ik u vragen aan wien? Ik zal het u niet zeggen. Hoe! We hebben beiden onze geheimen. Zij sprak duidelijk en afgemeten op dien kouden onbewogen toon, die als 't ware een muur van ijs tusschen den spreker en den toehoorder optrekt; tegelijkertijd stond zij op en hield het half beschreven blaadje papier boven de lamp, waar het spoedig vlam vatte en verbrandde. De eerste op welling van den baron was, om haar terug te houden en zich van het papier meester te maken, maar een zekere schroom weer hield hem; hij vergenoegde zich met te zeggen Ik wil de geheimen, waarvan gij spreekt, niet uitvorachen; gij zult mij wel (Zie vervolg in het bijvoegsel).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1