Hel Laud van Heusdeu eo Alteoa, de Langstraat en de itommelerwaar
MEIDAG.
De vrouw van den Banneling.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden,
No. 3461. Woensdag 3 Mei
FEUILLETON.
1915.
VOOR
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
ummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
Al heerschen nog telkens de nacht
vorsten, toch kan men aan alles zien,
dat straks de zomer zijn intrede zal
doen.
De weldoend warme zonneschijn, de
soms reeds blauwe lucht, de ontluiken
de bladerenpracht aan boom en struik,
het kwinkeleeren der vogels, dat alles
doet ons thans reeds een voorproef
smaken van het naderend zonnegetij.
En ook de kalender spreekt er ons
van Mei is het heden. De lieflijkste
maand onder al haar twaalf zusteren
viert haar blijde inkomste en heel het
aardrijk juicht in levenwekkende ac-
coorden. Wij hebben den wintertijd
vaarwel gezegd en bereiden ons voor
om de schoone zomergaven te ontvan
gen en te genieten.
En toch, hoe zeer vond de eerste
Meidag ditmaal ons anders terug, dan
in vorige J ren; hoever ligt de Mei
maand van verleden jaar achter ons!
Wat al rampen, wat al wisseling van
lot en ervaring is er in die korte
spanne tijds ons deel gewordenVan
de zes groote mogendheden staan er
niet minder dan vijf op het oorlogs
veld. Van een gelukkigen, bloeienden,
onafhankelijken staat is het naburig
België een diep beklagenswaardig land
geworden; van de veiligheid ter zee
is geen sprake meer en van uit de
baren grimt het beeld van vernieling
en rouw de zeevarende volken tegen.
De oorlogsgebeurtenissen, die van Euro
pa schier één slagveld maakten, volg
den elkander in verbijsterende snel
heid op; de volken ondergingen ge-
waarworderingen als nimmer voor
kwamen. De buitenlandsche vijand
heeft met eenen slag aan de binnen-
landsche tweespalt een einde gemaakt
en de grootste politieke tegenstanders
in alle landen staan schouder aan
schouder in den strijd voor het va
derland.
Ook de neutrale landen hebben den
weerslag der groote wereldgebeurtenis
sen in sterke mate gevoeldook daar
trad onder den druk der ernstige om
standigheden alle partij-politiek in de
parlementen en daarDuiten op den
achtergrond en voelden alle burgers
zich kinderen van één land. De Gods
vrede deed zijn intrede in alle volks-
57)
Zou die misschien teruggekeerd zijn, of
was graaf Jan zelf teruggekomen? Die
vreemde landen hebben aan 't oude Europa
wel meer verrassingen bereid.
Zeidet gij daareven niet, dat gij voor
nemens waart dit huis te ontvluchten?
hernam hij.
Ja.
Waar wilt ge heengaan?
Helena vond er een heimelijk genoegen
in, de ontvangen instructies getrouw op te
volgen, hem jaloersch te maken, en het
spoor, dat hij zocht, aan te wijzen.
Er zijn groote verre landen, zeide zij
met nadruk op ieder woord, waar het u
moeite zou kosten mij te volgen, en zoo
't u gelukken mocht mij te ontdekken,
wie weet of ik dan niet uw bedreigingen
zou kunnen weerstaan?
Een oogenblik keek de baron haar onder
zoekend aan, maar zij was schijnbaar dood
kalm en volkomen zichzeive meester
zonder een woord te spreken, vervolgde
hij zijn wandeling door de kamer, terwijl
de barones voortging:
Mijn \ader had een wapenspreuk
dezelfde die velen vóór hem voerden.
En die luidde?
Doe wat moetl Mijn geweten zegt
mij, dat ik niet langer mag leven meteen
man, die om mij in zijn bezit te krijgen,
zulke handelingen gepleegd heeft, en dat,
zoo ik bij u bleef, de verantwoording daar
voor gedeeltelijk op mij zou rusten. Er
vertegenwoordigingen en beheerschte
het politieke leven.
Ook in ons land was zulks het
gevalook Nederland heeft, al zij het
gelukkig niet op bloedige wijze, zijn
deel aan den oorlog te dragenook
hier traden diepgaande wijzigingen
zoowel in het politieke als economi
sche leven in. De eerste Meidag strekt
daartoe tot bewijs. Immers hoe was
niet telken ja re deze dag gereede aan
leiding voor een der staatkundige
partijen en hare aanhangers om van
hun denkbeelden en toekomstdroomen
getuigenis af te leggen. De éen-Mei
dag in alle landen behoorde hen; hij
was tot het symbool van hun leer en
werken verheven. Weliswaar waren
de tijden, dat met geconsigneerd gar
nizoen en gereedstaande politiemacht
die eerste Mei in tal van Europeesche
hoofdsteden tegemoet gezien werd,
allengs afgenomen en hadden zij plaats
gemaakt voor meer vreedzame betoo
gingen. Toch kenmerkte zich deze dag
nog steeds door een zekere uitdagende
houding eenerzijds, een ongeveinsden
wrevel anderzijds, beide gepaard gaand
met een algemeene stemming van
ongerustheid, dikwijls dagen lang te
voren.
Van dat alles is ditmaal nagenoeg
geen sprake geweest, zoomin in de
oorlogvoerende als in de neutrale
landen. Ook in dit opzicht heeft de
oorlog blijkbaar een zeer groote wij
ziging in de denkbeelden en gevoe
lens der menigte gebracht. De raensch-
heid toch heeft voor alles nieuwe
idealen noodig; zij heeft levensbehoef
te aan vernieuwd geloof, aan een ver
nieuwd levenwekkend vertrouwen en
hare roeping. Dat geloof kan niet een
enkele partij, niet een enkele groep
aan de volken schenken; zulk geloof
moet uit zich zelf geboren worden, zij
het ook na een tijd van veel lijden
en na de smartelijkste ervaringen.
Maakt de wereld thans zulk een
tijd van pijn en banden door, om er
gebuterd te eeniger tijd uit te voor
schijn te treden? Wie vermag het met
zekerheid te zeggen? Wij kunnen het
slecht vurig hopen, dat der mensch-
heid eenmaal het leed vergoed moge
worden, dat zich thans over haar in
zoo ontzaggelijke mate heeft uitge
stort, en waarvan het einde zich nog
niet laat bevroeden. Want nog dag
aan dag, week aan week, maand aan
maand dreunen de velden van het
oude Europa van de slagen der don
derende kanonnen, die vuur en ver-
-
i nieling uitbraken over duizenden onzer
mederaenschennog vallen dagelijks
ontelbare bloeiende jonge menschen-
levens ten offer aan deze vreeselykste
aller oorlogen, nog wordt de welvaart
van talrijke volken dag aan dag ver
nield en neemt de rampspoed geen
keer. En waartoe dat alles dient?
Ziet de blonde Mei, hoe hij tot ons
gekomen is, het hoofd omkranst met
groene winde, en den lieflijksten lach
op het gelaat, den lach der hope, den
lach van het bloeiend, komend zomer-
geluk. Heugt u nog de tijd dier don
kere, zwart-donkere dagen, als in de
natuur alles doodsch en kil, alles
droevig en verlaten Jigt? Weet ge
nog de bulderende voorjaarsstormen
met hun ijzige kracht en de felle re
gens uit het sombere zwerk neerschie
tend op de aarde? Maar zwarte som
berheid en droevige verlatenheid, zij
klaarden op, de doodsche kilheid
maakte plaats voor nieuw bloeiend
leven, en ziet, in zijn stralend kleed
staat de jonge Mei aan den drempel
van het zomerpaleis
Aldus ga het ook der menschheid
na dezen tijd van gruwelijk verderf
en zwarten rouw! Wij mogen, wij
kunnen niet wanhopen aan een ein
delij ke uitkomst na zooveel mensche-
lijk leed als het oog thans alom ont
waart. Daar moet, óók voor haar een
maal een dag aanbreken, waarop het
onheil voorgoed een einde nam, en
waarin zij gelouterd door naamloos
lijden, zich het geprangde hart ontlast
gevoelt van dien eindeloozen oorlogs
druk van maanden lang, van die
felle smartelijkheid, over de wereld
uitgestort wellicht voor jaren lang.
Dan zal gelijk heden de Meidag aan
brak in de natuur, ook eenmaal der
menschheid Meidag dagen, verkwik
king en lafenis brengend waar wij
nu nog slechts rouw ontwaren, en
hope stortend in de harten dergenen,
wier oogen thans nog van tranen
verduisterd zijn. Moge die schoonste
aller Meidagen wel spoedig aanbreken
lSuiieiila ii el-
De Japansche pers bespreekt nog
steeds het voorstel, om troepen naar
het Europeesche oorlogstooneel te
zenden. Een bijeenkomst werd te dien
kleeft bloed aan uw handen, en als de mijne
aanraken, ril ik van afschuw. Gij hebt mij
de waaiheid bekend, nn zeg ik ze op mijn
beurt. Ik verafschuw uw naam en uw
liefde boezemt mij vrees in! Nooit zal ik
den man toebehooren, die eerst den graaf
De Marcilles vernietigd heeft, om hem
daarna te vermoorden, Alles is uit
tussohen ons, verstaat gij 1
Ik waarschuw u, pas op!
Zij zag hem met uitdagende minachting
aan.
Gij wilt mij misschien dooden, zeide
zij. Welnu, ga uw gang, de eene misdaad
roept de andere in 't levenMaar ik heb
vrienden zij zullen mij Wieken.
Hij antwoordde niets, maar herhaalde
bij zichzelven de vraag, wie en waar die
vrienden toch zijn konden.
Ik dacht dat gij verstandiger waart,
hernam hij eindelijk. Mijn geduld raakt
uitgeput en ik gebruik uitdrukkingen, die
uwer en mijner ouwaardig zijn. Gij vraagt
uw vrijheid? Wie heeft er u ooit van be
roofd Ik wil u niet trotsee, en, maar ont
wapenen! Ons leven kan nog zoo schoon
zijn. Wij iijn nu eenmaal aan elkander
verbonden gij zult tot mij terug-
keeren ik moet verhinderen, dat gij
een ondoordacht besluit neemt.
Welk?
En luistert naar raadgevingen van
vrienden van een aanbidder misschien.
Toen Helena niet antwoordde, kwam hij
een schrede nader en voegde er bij
En ik meen te mogen gelooven, dat
gij raad ontvangt.
Zij bleef het stilzwijgen bewaren't hart
van den baron bonsde, maar hij bedwong
zijn aandoening.
Aan wien schreeft gij daareven
vroeg hij.
Aan wien
Aan die vrienden en raadgevers mis-
einde in Yokohama gehouden, wsaraan
3000 personen deelnamen.
De heer Kuroiwa, uitgever van de
„Jordzu", die de eerste spreker was,
zeide, dat, indien de oorlog zou eindi
gen met een overwinning voor Duitsch
land, Japan's toekomst in gevaar zou
verkeeren. Het zou daarom voor Japan
van het grootste belang zijn, troepen
naar Europa te zenden, ten einde dit
te verhinderen. Indien de geallieerden
als overwinnaars uit het strijdperk
treden, zal hun invloed zich in het
verre Oosten sterk doen gelden en een
nauwere band zou noodzakelijk zijn.
Indien de oorlog lang zou duren, zouden
de oorlogvoerende Staten uitgeput raken,
met het onmiddellijke gevolg, dat de
Vereenigde Staten de overmacht krij
gen. De heer Kuraha, oud-lid van het
parlement, vroeg, waarom het Japansche
volk dacht, dat de oorlog zou zijn ge
ëindigd met den val van Tsingtau
De toestand is voor Japan uiterst
kritiek en het is zijn plicht onmid
dellijk troepen naar Europa te zenden.
De heer Kasahare betoogde, dat met
het keizerlijke edict, waarbij de oorlog
verklaard werd aan Duitschland, het
oog gevestigd was op de noodzakelijk
heid, Duitschland te vernietigen.
De heer Sudziki voerde aan, dat
terwijl de oppositie zich verzette tegen
het uitzenden van troepen wegens het
kleine leger, er toch momenteel in
Japan 1.200.000 man onder de wapenen
zijn, inclusief de reserve. Indien 400.000
man werden afgezonden, zouden zij in
40 dagen het oostelijke front bereikt
hebben.
Nadat verschillende andere redevoe
ringen gehouden waren, las de heer
Ozeki het volgend besluit voor, hetwelk
met geestdrift ontvangen werd
De „O-Shu-Shuppei-Kisei-kai" (pro-
paganda-vereeniging voor het zenden
van Japansche troepen naar Europa)
zal haar uiterste best doen de regee
ring er toe te brengen, zich in verbin
ding te stellen met de Engelsche, Fran-
sche en Russische gouvernementen, ten
einde te overleggen op welke wijze het
best Japansche troepen verscheept kun
nen worden.
Met dit oogmerk zal genoemde ver-
eeniging de publieke opiniêr'in deze
richting trachten te bewerken.
De „Yarnato" geeft in een artikel
over de wenschelijk van Japan's in
menging in den strijd als haar meening
te kennen, dat het noodzakelijk is,
onmiddellijk Engeland, Frankrijk en
Rusland hulp te verleenen tegen Duitsch
land, Oostenrijk en Turkije. Duitschland
immers verhinderde, dat Japan de
vruchten kou plukken van den Chi-
Bchien, van wie gij zooeven spraakt?
Misschien.
Langzamerhand was de toon van het
onderhoud veranderd de woorden van den
baron klonken nu bijna vriendelijk.
Gij hebt mij vroeger nooit over hen
gesproken, zeide hij.
Dat is waar.
Waarom niet?
Behoeft gij dat te vragen
Alles wat u betreft, boezemt mij be
lang in.
Ik heb geen reden om te zwijgen.
Zoolang wij gehuwd waren, heeft er een
zekere terughouding tusschen onsgeheerscht
en daar was ook reden voor.
Ik heb die ook nooit ondanks mijn po
gingen kunnen overwinnen, tot den dag,
dat zij plaats maakte voor een wettige ver
ontwaardiging.
Gij hebt mij nooit doen vermoeden
iets voor mij te verbergen.
Daar had ik mijn goede reden voor.
Welke Waarom hieldt gij het bestaan
uwer vrienden voor mij ve;borgen?
Ik dacht, dat ik hen verloren had.
En hebt gij ze teruggevonden
Ja!
Waar zijn die geheimzinnige vrienden?
Ik kan het u niet zeggen.
Is het dan een geheim?
J a.
Ontmoet gij hen somwijlen?
Ik heb hen teruggezien.
Te Parijs?
Onderga ik een onderzoek?
Ik heb recht naar uw doen en laten
te vragen.
Een oogenblik van stilte, waarin alleen
het tikken der pendule hoorbaar was,
heerschte in het vertrek. Maxime Raynaud
hernam
Gij waart de laatste dagen zoo zenuw
achtig gij gaat dikwijls te paard uit, meen ik
Beweging en eenzaamheid doen mij
goed.
Ik zou aan anderen kunnen vragen,
naar welken kant gij uitrijdt, maar ik houd
er niet van achter uw rug te handelen, en
vraag u dit liever zelf.
Waarom zou ik u dit verbergen
Ik houd van de buurt van de kapel
gij weet wel.
De monnikskapel?
Ja, juist.
In het bosch van Chatillon?
Juist.
De keus getuigt van uw dichterlijken
smaak 1 Maar gij moet u laten vergezellen.
Waartoe?
Een ongeluk is zoo spoedig gebeurd!
Heb ik u niet gezegd, dat ik aan de
eenzaamheid de voorkeur gaf?
Doe, zooals gij wilt. Rijdt gij morgen
uit
Zeker als ik ten minste niet ver
hinderd word.
Heb daarvoor geen zorg!
Op onverschilligen, maar dood vermoeiden
toon antwoordde de barones:
Het is ai te laat, en dit onderhoud
heeft al te lang geduurd, vindt gij dat ook
niet
't Zij zoo, wij zullen het hervatten,
zoodra gij het verkiest. De nacht brengt
raad.
Met langzame schreden verwijderde de
baron zich, op den drempel bleef hij een
oogenblik aarzelend staan, om daarna zon
der om te zien het vertrek te verlaten en
zijn eigen kamer op te zoeken, waar hij
haastig zijn schrijftafel opende, waarin hij
de - overblijfselen van den door Anton op-
geraapten brief geborgen had.
't Stond er duidelijk, Kapel Cha-
till dat laatste woord beteekende na
tuurlijk Chatillon, en de bedoelde kapel
was dus in 't bosch van Chatillon; terwijl
neesch-Japanschen oorlog van 1894'95.
Zondagmorgen is te Rotterdam het
Noorsche schip „Varild" uit Haugesund
binnengekomen, dat getuige is geweest
van een gevecht bij den Noord Hinder.
De kapitein van de „Varild" vertelde
het volgende:
Zaterdagmorgen werden wij in de
Noordzee aangehouden door twee Duit-
sche torpedobooten. De scheepspapieren
werden nagezien en het schip onder
zocht, maar alles werd in orde bevon
den. Wij konden onze reis voortzetten
en de Duitschers, die ons zeer goed
behandelden, wenschten ons gelukkige
thuiskomst. Vooral een der officieren
was zeer vriendelijk hij wuifde ons nófe f
langen tijd na.
Toen wij ter hoogte van den Noord
Hinder kwamen het was ongeveer
2 uur in den namiddag bemerkten
wij daar drie bewapende Engelsche
trawlers, die als mijnenvegers dienst
deden. Tegelijk zagen wij ook dat de
Duitsche torpedobooten ons gevolgd
waren en de Engelsche trawlers in het
zicht hadden. Onze positie we-d hoogst
hachelijk, want wij voeren ais .et ö*pe
in de schietbaan van beide pai^T
Wij namen derhalve een andere F. a,
doch voor wij goed en wel gekeerd
waren, openden de Duitsche torpedo
booten het vuur op de drie trawlers,
die zich dapper verdedigden. De En-
gelschen manoeuvreerden uitstekend en
ofschoon materieel in de minderheid,
wist een dier trawlers een Duitsche
torpedoboot zoodanig te treffen, dat de
brug bijna geheel vernield werd entwee
officieren, die daarop stonden, in zee
werden geslingerd.
Een hunner die gewond was, is later
door een Engelsche tiawler opgepikt,
de tweede werd door ons geredtot
onze groote verrassing blsek het dezelf
de te zijn als de officier, die ons des
morgens zoo vriendelijk had behandeld.
Een der Engelsche trawlers kwam ech
ter op de „Varild" toe en wij moesten
onzen geredde afgeven.
Het gevecht duurde twee uur lang
met onverminderde hevigheid voort, en
merkwaardig was hoe de trawlers door
snelle manoeuvres wisten te ontwijken,
zoodat zij niet getroffen werden. Zij
hadden ondertusschen draadloos gewaar
schuwd en weldra kwamen vijf Engel
sche torpedobooten te hulp snellen. De
Duitschers gingen daarop op de vlucht
in Oostelijke richting achtervolgd door
de Engelschen, die sneller voeren, en,
naar alle waarschijnlijkheid, de Duit
schers inhaalden.
Er werd nog hevig gevuurd, doch
welk het resultaat is geweest is nieo te
zeggen.
de twee brokstukken „oissy en ine" natuur
lijk Boissy en ruïne beteekenden. Er was
nu niet veel doorzicht noodig om te begrij
pen, dat er sprake was van een rendez
vous in de ruïne van de kapel in het bosch
van Chatillon, dat tot de goederen van
Boissy behoorde. Plotseling stond de waar
heid hem klaar voor den geest; hij riep
zich het gelaat van den rijken vreemdeling
te binnen, die door zijn vriend Marchal in
de opera aan hem was voorgesteld, en dien
hij had aangeraden Boissy te koopen. Dat
was gebeurd en het landgoed werd door
markies d'Anguilas bewoond van't oogen
blik van zijn komst te Parijs had die merk
waardige verandering in de barones plaats
gegrepen; hij moest dus de vriend zijn,
van wien zij gesproken had, hem moest zij
ontmoeten in de kapel halfverwege La
Varenne en Boissy, en de plaats was voor
een rendez-vous uitmuntend geschikt. Een
half uur na zijn onderhoud met Helena
was alle twijfel weggevaagd, en had hij
den draad gevonden van den geheim zin-
nigen invloed, die sedert een paar weken
zijn leven verstoorde; de woorden der ba
rones hadden hem op 't spoor gebracht;
zij had immers gezegd, dat zij vrienden
had om haar te verdedigen en te verbergen
in zoover verwijderde landen, dat hij haar
niet zou kunnen vinden!
Plotseling verhelderde een glimlach zijn
gelaat
Hoemen durfde hem trotseeren, en zich
om hem vroolijk makenHij zou toonen
met wien zij te doen hadden. Weldra was
zijn plan gemaakt; hij opende een lade,
waaruit hij een kostbaar pistool te voor
schijn haalde, dat hij, n-i zorgvuldig onder
zoek, met kogels laadde, en toen met de
overblijfselen van het papier weer opborg.
Ik zal dat rendez vous verstoren, mom
pelde hij bij zichzelf.
Intusschen had ook de barones niet stil
r;ss;i