Hel Land van Heusden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard
De vrouw van den Banneling,
Niet het dom geluk
Comb. PEEK iCLOPPENBMG, ÏSS2
NATIONALE ONAFHANKELIJKHEID
EN LANDSYEBDEDUJIN G.
EERSTE BLAD.
yooE
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3464Zaterdag 13 Iflei
FEUILLETON.
was de oorzaak van ons succes.
Doch uitsluitend
door degelijke kwaliteiten te leveren tegen den
laagst mogelijken prijs, zagen wij onzen omzet
zoo enorm toenemen.
Magazijnen voor Heeren- en Kinderkleeding,
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZAfERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
ummers 5 cent.
1913.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel
meer 77i ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag
middag 12 uur ingewacht.
De invloed, die de geweldige oorlog
van het oogenblik op ons denken en
voelen geoefend heeft, is wel het aller
meest merkbaar geworden door de krach
tige wederopleving van ons nationaal
bewustzijn en onze liefde voor eigen
land, eigen raf en eigen taal. De ge
dachte, dat het verschil tusschen de
natiën maar denkbeeldig was en dat
een sterk ontwikkeld nationaal leven
voor het individu en voor de wereld
cultuur geen beteekenis had, was al
vóór dien sterk aan het verouderen.
Jonge geslachten voelen nationaler en
herzetten de vaderlandsliefde, zy het
een andersoortige dan die ons voor 50
jaar geleerd werd, weer in eere. Maar
er bleef toch altijd, vooral in demo
cratische kringen, nog een verzet merk
baar tegen een bewust nationaal streven
en een werkdadige liefde voor eigen
volk en taal.
Dit verzet schijnt nu in den storm
wind, die over Europa giert, totaal ge
broken. Men erkent de waarde van het
nationale leven ook bij het omhoog
streven naar andere levens- en maat
schappij vormen. En zelfs de sociaal
democratie, schoon vasthoudend aan
haar internationale gedachte, die
trouwens met het nationaal streven
niet in tegenspraak behoeft te zijn
blijkt, naar het dezer dagen gehouden
Paaschcongres te oordeelen, geneigd
het nationaal bewustzijn en nationaal
leven niet alleen als levensfactor te er
kennen, maar ook voor de h ndhaving
en versterking daarvan offers te willen
brengen.
Want het erkennen van de waarde
van het nationale leven is niet het
eenige, wat de huidige oorlog ons ge
leerd heeft. Dat erkennen toch moet
noodzakelyk tot het besef voeren, dat
het waard is voor de vrije ontwikke
ling van dat nationaal leven en dus
voor eigen nationale onafhankelijkheid
offers te brengen. En de gebeurtenissen
van het heden dringen ons daarbij met
onweerstaanbare duidelijkheid de over
tuiging op, dat het brengen van die
offers ten alle tijde van ons kan ge
vergd worden en dat het dus nood
zakelijk is ons daarop voor te bereiden,
omdat, onvoorbereid, alle offers niet in
60)
Wij zullen vechten mijnheer! Maar wat de
uitslag van het duel ook moge zijn, ik heb
ook een dochter die ik de eer van mijn
naam ongesc onden wensch na te laten.
Ik wil dat zij haar vader zonder achterdocht
kan liefhebben, en hem in den dood nog
achten kan. Gij moet dus het volgende
teekenen
Ik, ondergeteekende, Maxime baron
Raynaud, verklaar, na kennis genomen te
hebben van de bekentenis van Lazare
Pidon en Cabiral, die van dien gemeenen
Guillard zal ik later krijgen,en 't anders zon
der deze zien te stellen dat die bekentenis
overeenkomstig de waarheid is, en dat
ik heb er het bewijs van Graaf Jan de
Marcillis onschuldig is aan de misdaad.
En is dat alles? vroeg de baron.
Alles! op die voorwaarde zal uw naam
niet genoemd worden in de herziening van
het proces te Laval, dat ik later zal aan
vragen, als ik weer veilig zit in het land,
van waar ik gekomen ben.
En als ik toestem
Zullen wij morgen, bij het aanbreken
van den dag, op leven en dood duelleeren.
De voorwaarden
Wij zullen ieder een geweer met twee
kogels nemen, en ons beiden in 't bosch
van Chatillon naar verschillende punten
begeven. Van daar zullen we willekeurig
elkander te gemoet komen Gij be
grijpt, dat gij op my vertrouwen kunt
want door u dit duel voor te stellen, bewijs
staat zijn, een dreigend onheil van ons
nationaal leven af te wenden.
Zoo heeft dus de oorlog ons van
aangezicht tot aangezicht tegenover het
vraagstuk der landsverdediging gesteld
en velen onzer gedwongen hun stand
punt ten opzichte van leger en vloot
en al wat met de militaire weermacht
verband houdt, te herzien. Vooral gold
dit voor ons Nederlanders, omdat wij
eigenlijk van huis uit zelfs in onzen
krijgshaftigsten tijd waren we het min
of meer anti-militairist zijn, tenmin
ste voor het militaire al heel weinig
voelen, en ons bovendien tusschen de
groote militaire staten van Europa vrij
wel onmachtig tot ontplooiing van
militaire kracht voelen. Maar de ge
weldige gebeurtenissen om ons heen
hebben ook ons, schoon we er geen
deel aan hadden, door elkaar geschud,
en ons voor de noodzakelijkheid ge
plaatst, ons er rekenschap van te geven,
hoe we ten opzichte van onze natio
nale onafhankelijkheid staan en wat
we, zoo die bedreigd werd, willen en
kunnen doen.
Het is eigenlijk overbodig de nood
zakelijkheid of wenschelijkheid te be
pleiten. Instinctief dringt ieder volk
naar die onafhankelijkheid en is ieder
zich van de waarde bewust. Evenmin
als een bewust individu, verdraagt een
zelfbewust volk den dwang van vreem
de overheersching en het zal altijd
trachten zich daarvan te bevrijden.
Maar het is niettemin goed aan dien
instinctieven drang ook een redelijken
grondslag te get en en zich zelf bewust
te zijn, dat die nationale onafhankelijk
heid zoowel voor ons individueele leve i
als voor het wereldleven beteekenis
heeft en zij dus een factor is, die de
ontwikkeling van het menschelyk cul
tuurleven bevordert. Om dat te begrij
pen, her ft men er zich alleen maar van
te doordringen, dat ieder volk, anders
geaard en anders begaafd, zijn bizon
der deel aanbrengt aan de menschelijke
cultuur en in de ontwikkeling van het
menschelijk leven zijn eigen zending te
vervullen heeft en dat, wat het indivi
dueele leven betreft, ons persoonlijk
leven geënt zit op den stam van het
nationale en uit dat nationale ioor een
groot deel zijn levenssappen betrekt,
omdat door middel van dat nationale
de wereldcultuur binnen ons bereik
komt en voor ons begrijpelijk en vat
baar wordt. Wanneer nu vaststaat, dat
ik, dat uw eer bij mij veilig is, ën geef ik
een bewijs van de grootste zwakheid, door
te willen duelleeren met iemand, die mij
zoo benadeeld en onder den voet getreden
beeft
Opgewonden naderde hij den baron en
vervolgde:
Maar ik haat u, en wil niet dat een
ander, al zij het ook de beul, mijn wraak
voltrekke! God is rechtvaardig! ik reken
er op, u met eigen hand te dooden 1 Maar
gij behoeft mij niet te sparen, dat zou ver
keerd zijn! Neemt gij het aan?
Ik neem het aan. Hoe laat?
Bij 't aanbreken van den dag om
vijf uur.
Waar?.
In het bosch van Chatillon, zooals ik
daareven zeide. Het is niet groot en de
bouwval der kapel geeft een goede sc ïuil-
plaats. 't Zal tusschen ons een strijd op
leven en dood zijn
Goed. t
Zult gij niemand waarschuwen?
Niemand.
Zelfs niet uw voornaamsten hand
langer. dien Fulgence Gu'llard?
Wat zult gij met hem aanvangen?
Hij is bij voorbaat geoordeeld en ver
oordeeld.
Hoe?
Als gij morgen nog leeft, zult gij
dat weten.
Goed, Hebt gij wapenen?
Gij kunt uitkiezen.
Dat is goed.
Teeken.
Belooft gij mij het eerste stuk te ver
nietigen
't Zij ik sterf of overwin, het zal ge
beuren. Maar als gij vóór het duel u een
woord laat ontvallen, of dien Straub waar
schuwt, ben ik van mijn woord ontheven.
Nog aarzelde baron Raynaud om de pen,
de ontwikkeling der onderscheidene
nationaliteiten en het onderscheiden
nationale leven zoowel voor den enkeling
als voor de gansche menschheid in
haar omhoogstreven naar volkomener
cultuur waarde heeft, is bet niet moei
lijk te begrijpen, dat ook de nationale
onafhankelijkheid die waarde heeft, om
dat de werkelijkheid ons voldoende
geleerd heeft dat vrije ontwikkeling en
bloei van het nationale leven alleen bij
nationale onafhankelijk mogelijk is en
door vreemde overheersching altijd
wordt bemoeilijkt en vaak belet. Wij
kunnen dus, toegevende aan den drang
naar nationale onafhankelijkheid, ervan
overtuigd zijn, dat we meewerken aan
het groote levensdoel en in harmonie
zijn met den algemeenen levenswil.
Maar wanneer we nu de nationale
onafhankelijkheid willen en ons bewust
zijn, dat het goed is, die te willen,
dan moeten we ook voor de handha
ving en bewaring daarvan willen werk
zaam zijn en ons daarvoor offers willen
getroosten. Dit geschiedt natuurlijk
niet alleen door haar te verdedigen
tegen overweldigers en die verdediging
heeft weer niet enkel plaats door mili
taire middelen, maar wij weten toch
dat krachtdadige verdediging en ook
verdediging door militaire weermacht
die de griffier hem aangaf, op het papier
te zetten. Maar hij moest bukken voor de
overmacht en met een wanhopige beweging
zette hij zijn naam onder de vernederende
bekentenis, en schoof toen het papier Besnou
toe, die het zorgvuldig bij de andere op-
bergde.
En nu, zeide de graaf, nog een enkel
woord.
Ik luister
Voor"het duel moet ieder zijn tegenstander
een briefje ter hand stellen, waaruit zijn
voornemen blijkt om zelfmoord te plegen.
Gij kunt voor uw besluit iedere reden op
geven, die u goeddunkt.
Dat is aangenomen.
Dus morgen op het terrein.
Morgen.
Gij zijt vrij, mijnheer.
De landauer wachtte nog voor de deur,
en baron Raynaud steeg in.
Met gebalde vuisten had Toussaint Vardon
het zooeven afgespeelde tooneel bijgewoond
doodsbleek van teleurstelling vroeg hij
Is dat nu uw wraak?
De graaf greep hem bij de hand.
Vriend, antwoordde hij, gelooft gij,
dat Hij, die ons tot nu toe hielp, ons bij
het bereiken van de haven zal verlaten
Hoe kunt gij met dien schurk duelleeren?
Hebt gij niet gehoord, wat ik zeide.
Ik haat hem genoeg om hem te kunnen
dooden, maar de graaf De Marcilles ver
moedt geen weerloos man. V
En de justitie?
Graaf Jan haalde de schouders op. Weet
gij niet, dat die bedrogen wordt? De
rechtvaardige God zal ons morgen richten
Athanase Besnou was in gepeins verzonken
Gij fopt mij leelijk, met dat duel,
zeide hij.
Alles ging zoo goed.
Hij had alleen slechts gevoel voor papier
op zegel, uiterlijke welsprekendheid, advo
noodzakelijk kan worden en we daar
mee dus rekening moeten houden.
Dit houdt allerminst een goedkeuring
van den oorlog of van militair geweld
in. We kunnen ons een wereld denken,
waarin niemand zijn buurman meer
overlast zal aandoen en geen enkel
volk zal trachten een ander geweld te
doen en we kunnen er naar streven
een dergelijke wereldtoestand te vesti
gen. Maar we weten heel goed, dat
die toestand op 't oogenblik niet be
staat en dat dus een individu en een
volk, dat zich daarnaar ging richten,
er alleen zelf het slachtoffer van zou
worden. De toestand der wereld en der
cultuur dringt ons dus de mogelijkheid
van aanranding onzer nationale onaf
hankelijkheid door militair geweld on
der de oogen te zien, en ons, willen
we die aanranding weerstaan, daarop
voor te bereiden.
Wanneer we dus, van onze nationale
onafhankelijkheid de waarde erkennen
de, haar willen handhaven, zoo noodig
tegen militair geweld in, moeten we
bereid zijn, zelf een militaire macht te
scheppen, die daartoe in staat is. Dat
scheppen moet geen ander doel hebben
dan die handhaving en de te scheppen
militaire macht behoeft dus niet grooter
te zijn dan voor dit doel noodzakelyk
caten, haarklooverijen, en dagvaarding van
deurwaarders, en dat gevecht met geweren
boezemde hem afkeer in, want al heeft men
het recht voor zich, een kogel kan afwijken,
en dan
Welnu, zeide de graaf, dan zal, dank
zij uw werk, mijn naam ten minste zuiver
zijnmaar ik zal niet stervenwant,
voegde hij er bij, terwijl hij op zijn vrouw
en dochter in het aangrenzend salon wees
Ik wil niet sterven, en opstaande
voegde hij zich bij haar.
In haar tegenwoordigheid werden de
zeven jaren lijdens uitgewischt, en schenen
voor hem de dagen teruggekeerd, waarin
hij, zij 't ook in bekrompen omstandig
heden, op het nederige kasteel van Com-
oiers tusschen zijn teerbeminde gade en de
wieg van zijn dochter leefde. Nu waren zij
opnieuw bij hemzij waren de weelderige
woning ontvlucht van den man, die om
aan zijn lagen hartstocht te voldoen, voor
geen enkel middel was teruggedeinsd, en
misbruik van zijn macht had gemaakt, met
de voorname onverschilligheid der rijken
en machtigen der aarde, voor wier wil alles
moet buigeD, en voor wie elke hinderpaal
moet uit den weg geruimd worden. Bij
haar vertrek lieten zij er slechts schande,
verwarring, onteering en wanhoop achter.
Gij moet vertrekken! zeide de graaf,
terwijl hij Helena hartstochtelijk in de
armen sloot.
Vertrekken?
Het moet. Men zou u kunnen ver
volgen, en beproeven u opnieuw aan mijn
liefde te onttrekken. Gij moet naar Nantes
gaan, waar ik mij binnen enkele dagen bij
u zal voegen.
U verlaten?
Wat beteekent' een korte scheiding
bij de lange toekomst, die ons wacht?
De gravin sloeg haar armen om zijn bals
en smeekte:
is. Maar waar we omringd zijn door
overmachtige buren en we alleen van
die overmachtige aanranding te vreezen
hebben, zal die macht wel zoo groot
gemaakt moeten worden als we haar
kunnen maken, wat tot belangrijke
versterking van onze militaire weer
macht en allicht ook tot invoering van
algemeenen dienstplicht zou leiden.
lluitenlanfü.
De „Köln. Ztg." verneemt uit Zu
rich, dat de Milaansche „Italia" het
gerucht bevestigt, dat Italië het vre
desverdrag van Lausanne met Turkije
heeft opgezegd. Het blad voegt aan
dit bericht toe, dat de breuk met Tur
kije ook die met de centrale mogend
heden zal verhaasten.
De voortdurende zuid westen wind
drijft ontzaglijke hoeveelheden haring
naar de bocht van Lübeck. De vis-
schen worden met schoppen uit het
water gehaald, want ze staan als een
dichte muur van de oppervlakte tot
aan den bodem der zee. Zooveel heeft
men er nog nooit bij elkaar gezien
Hoewei de haring op de markt maar
1 pfenning het pond kost, kan de ver
koop toch geen gelijken tred met de
vangst houden, daar deze overweldi
gend is.
Zweer mij, dat gij uw leven niet in
de waagschaal zult stellenGij zult toch
niet duelleeren?
Duelleert men met een man zonder eer
Maar zij liet zich door dit ontwijkend
antwoord niet bevredigen en drong heftiger
aan
Zweer het mij, en toen hij nog het
stilzwijgen bleef bewaren, voer zij voort:
Welnu, dan zal ik u ook niet ver
laten! Ik zal er bij zijn. Ik weet niet, wat
gij voor hebteen wraakoefening mis
schien en nu wilt gij mij het gezicht
daarvan besparen! Wat kan ons ergers
overkomen, dan wat achter ons is Handel
naar goedvinden gij zijt uw eigen meester
maar ik blijf bij u tenzij gij mij weg
mocht jagen!
Met een glimlach moedigde Susanna haar
aan, om stand houden.
Wij zullen samen vertrekken, her
nam Helena hoe verlang ik er naar ver,
ver van hier te zijn! Ik geloof dat wij on
der een anderen hemel, alles, onze ongeluk
ken, onze vijanden, ja, onzen haat zelfs
zullen vergeten
Toussaint zag het tooneel uit de verte
aan, en bij de gedachte aan Louise De
Mor lines mompelde hij
Hij kan edelmoedig zijn. Ik heb niets,
dat mij terughoudt en ik zal niet vertrek
ken voor ik hem de schande, de galeistraf
en de verloren geliefde betaald heb gezet!
Hij nam een stok, richtte enkele woor
den tot burggraaf Cesar, om te zeggen, dat
hij pas laat terug zou komen, en vertrok.
Nagenoeg op hetzelfde oogenblik trad
baron Raynaud het kasteel La Varenna
weer binnen en sloot zich in zijn kamer
op, om een langen brief te schrijven, dien
hij met opzet op het blad van zijn schrijf
tafel liet slingeren. Toen riep hij zij ka
merdienaar.
(Wordt vervolgd)