"Warschauscbe hulpcomité voor
gevangen Polen in Rusland maakt in
het blad „Dziennik Poznanki" mel
ding van de toestanden in de Russi
sche gevangenkampen.
Deze mededeelingen berusten op er
varingen door afgevaardigden van het
hulpcomité ter plaatse opgedaan.
Tot 5 Augustus bestonden er in
Warschau 2 hulpcomite's, het Slavi
sche, dat zijn hoofdzetel te Moskou
had, en het Poolschehet eerstge-
ïoeinde werd ontbonden en na 5 Au
gustus bleef alleen het Poolsche door
werken. Beide comité's organiseerden
verschillende reizen, om met de krijgs
gevangenen in aanraking te komen.
De iuterneeringskampen zijn zonder
eenig systeem opgericht, zoodat de be
handeling der krijgsgevangenen van de
persoonlijke opvattingen van den com
mandant afhangt. De regeering is niet
in staat de gevangenen te registreeren,
zoodat er nu nog geen naamlijsten be
schikbaar zijn.
De grootte der kampen is zeer ver
schillend over het algemeen worden
de krijgsgevangenen menschelijk be
haudeld. L)e sanitaire inrichting laat
veel te wenschen over en cholera en
typhus komen veel voor. Toch is het
lot der krijgsgevangenen veel beter
dan dat der burgelijke gevangenen,
daar de eersten ten minste woning en
voeding krijgen. Toch treft men ook
bij hen treurige gevallen aan. Zoo vond
men in het kamp te Belebej menschen,
lie er totaal uitgedroogd uitzagen,
soms ook geheel opgezwollen, het beeld
van hongertyphus. Begin Juli werd de
toestand echter erger. Hoe verder de
Russische troepen moesten terugtrek
keu, hoe strenger werden de voor
schriften. Ten slotte mochten er zelfs
geen „Liebesgaben" meer in ontvangst
worden genomen. Dit besluit gold voor
voor het gouvernement Perm.
Vooral het lot der Roetenen is treu
rig, zoo ze niet tot de orthodoxie wil
len overgaan. Ook de Duitsche solda
ten worden slechter behandeld dan de
Oostenrijkers. Van uit de verschillende
kampen is alleen de verzending van
in de Russische taal geschreven brie
ven geoorloofd. Toch zijn de burgelijke
gevangenen er veel slechter aan toe.
Met heel veel moeite hebben zij ge
daan gekregen, dat zij naar de Ëuro-
peesch-Russische provincies werden ge
zonden, waar zij hoopten werk te zul
len vinden. Doch de ontgoocheling
was groot, daar er slechts voor enkelen
iets te doen was. De anderen werden
zeer slecht ontvangen, ja zelfs hebben
de ondersteuningen, die het Ameri-
kaansche gezantschap hun toezond,
slechts in enkele gevallen de gevange
nen bereikt.
Het Atheensche dagblad „Nea Hel
las" zegt, naar aanleiding van de ver
klaringen van het Bulgaarsche minis
terie, welke de aanwezigheid van
Duitsche officieren in het Bulgaarsche
leger ontkennen
Een draadloos telegram, den 26sten
September uit Posen naar Bulgarije
uitgezonden, meldde het vertrek van
Duitsche officieren naar Bulgarije. Dit
telegram werd opgevangen door de
draadlooze inrichting va i den Griek-
schen kruiser „Leinmos" en vermoede
lijk ook door de draadlooze inrichtin
gen van Britsche schepen. De Bulgaar
sche regeering ontkent dus een feit,
dat vaststaat.
Het aantal personen dat tengevolge
van den oorlog hun haardsteden heeft
moeten verlaten en naar het buitenland
van Rusland vluchten, wordt door Rus-
Mexico, waar ik het meest boschachtige en
verlaten gedeelte, Bolson van Mapimi be
zocht".
„Een gevaarlijk land", merkte Valley op.
„Maar romantisch en met eene zeldzame
plantengroei, rijk aan wild en vol Indianen
Daar zag ik den strijd tusechen twee In
dianenstammen. Ik wilde mij neutraal hou
den, maar het gelukte mij niet. Ik werd
er tegen mijn wil in betrokken.
De stam die daar streed was klein maar
moedig en werd, hoe vreemd het ook moge
schijnen, door eene vrouw geregeerd, eene
oude Indiaansche, naar schatting bijna
honderd jaar oud, met een uiterlijk als
dat der oude Azteken, 't was, alsof het
bloed van Montezuma zelf door hare aderen
vloeide. De trotsche krijgers knielden voor
haar, gehoorzaamden haar getrouw, en
volgden hare bevelen stipt op. Weinig in
aantal waren zij, maar dapper, en de ge
rechtigheid was aan hunne zijde.
Dat was de reden waarom ik hun mijn
arm bood. Op zekeren dag dan vochten
zij met de naburige stam. De strijd duur
de lang en was hevig en ik deed zooveel
ik kon.
De oude vrouw vocht aan mijne zijde,
en met woorden en voorbeeld vuurde zij
allen aan, om te stijden en te overwinnen.
Lang dunrrie de strijd. De vijand was
vet-1 talrijker, ons aantal verminderde snel.
Velen lagen gewond of dood ter gaarde.
Geen van de strijdenden dacht evenwel aan
vluchten. De oude vrouw hield hen bij
een, en allen trachten in haar oog zich te
onderscheiden.
De strijd had een onverwacht einde. Een
kogel trof de oude vrouw in de volle borst,
zij uitte een kreet van smart en viel ter
aarde.
De onzen werden als wild hierdoor, zij
wierpen zich nogmaals met buitengewone
woede op den vijand, om den dood der
sische bladen op ongeveer 12 millioen
geschat. Te Nisjnyjnowgorod alleen be
vinden zich, volgens de „Koerier Pols
ki", ongeveer honderdduizend vluchte
lingen.
Het hoofdcomité van het Russische
stedenverbond heeft het vraagstuk van
den inval der vluchtelingen grondig be
sproken en een afgevaardigde benoemd
om den toestand, waarin de vluchtelin
gen verkeeren, te onderzoeken. Deze
bracht over zijn onderzoekingen onlangs
het volgende bericht uit
De vluchtelingen uit Polen komen
langs vier verschillende wegen. Zij ko
men zeer langzaam vooruit en hun
tocht duurt dikwijls weken lang. Rust
wordt gehouden in de buurt ran hoofd
verkeerswegen en in bosschen. Aange
zien zij bang zijn voor de politie en de
sanitaire controle, blijven zij zeer lang
in de bosschen en op deze wijze ont
staan steeds nieuwe centra van besmet
telijke ziekten. Onder de vluchtelingen
die naar Kobrin gaan en voor wier
voeding dag aan dag duizenden broo-
den te kort komen, ontstaan ziekten
der spijsverteeringsorganen
Het Poolsche hulpcomité voor de
slachtoffers van den oorlog te Moskou
heeft een vlugschrift gepubliceerd,
waarin o.a. wordt gezegd
„De gedwongen uittocht van de mas
sa's die werden verdreven uit hun woon
plaatsen die thans in woestenijen zijn
veranderd, treft millioenenin de eerste
plaats vrouwen, grijsaard en kinderen,
die hun have hebben verloren, armoedig,
wanhopig en hongerig dag en nacht
langs straten en door bosschen moeten
trekken en die steeds verder naar het
oosten worden gedreven."
De actie op het Servische front is
thans ook begonnen en Belgrado is
reeds gedeeltelijk bezet. Tot nu toe
hebben de Serviërs geen weerstand ge
boden, doch het is te verwachten dat
hun tegenstand hardnekkig zal zijn.
Het Servische volk heeft reeds ge
toond een weergalooze taaiheid te be
zitten, een doodsverachting, die tot fa
natisme wordt opgevoerd. De geweldige
nederlaag der Oostenrijkers, bijna een
jaar geleden, toen Belgrado moest wor
den ontruimd en het Servische gebied
van den vijand gezuiverd werd, heeft
getoond, dat het Servische volk inner
lijk krachtig is en te veel levensvat
baarheid bezit om zelfs door een over-
machtigen vijand zonder meer te wor
den vertrapt.
Thans echter pakken de oorlogswol
ken zich dreigend boven Servië samen
en de beproeving zal zwaar zijn voor
het kleine koninkrijk.
Van uit het noortien dringen de ver
vaarlijke Duitsch Oostenrijksche legers
de grenzen binnen, gereed om Servië
af te straffen voor zijn weerspannig
heid. In het oosten staat Bulgarije te
wachten tot zijn bondgenoot van eer
tijds door den meester zal zijn klein
gekregen, om zich dan op zijn beurt te
werpen op de stuiptrekkende massa,
vervuld van een bitter wraakgevoel. En
de broedervolken in het noordoosten
en in het zuiden, Roemenië en Grie
kenland, zullen een afwachtende hou
ding aannemen, een houding, die zij
eerst schijnen te zullen verlaten, wan
neer zij inderdaad Servië's ondergang
hebben afgewacht.
Een hoop rest nog het Servische
landje, dat door vijanden en weinig
vriendelijk-gezinde neutralen wordt om
ringd, dat is de komst der geallieerde
troepen, die ter hulp zullen snellen,
voor zoover de gelegenheid zich daar
voor leent.
Een gruwelijke ontmoeting zal dus
oude te wreken.
Ik evenwel vond, dat het leven steeds de
kostbaarste bezitting is, en dat men dit
dus moet bewaren dat het heldhaftig was
zoo te strijden voor eene zaak die ons ter
harte gaat, maar dat het dwaasheid is op
die wijze den dood te zoeken. Mijn dood
zou niemand baten. Ik sprong ter aarde,
en bukte mij over de oude vrouw. Zij was
nog niet dood. Ik tilde haar op mijn zadel,
klom ook te paard, en maakte mij uit de
voeten. Ongemerkt geschiedde het. De strijd
was zoo hevig dat niemand op mij lette.
„Gij veroordeelt mij dus niet, omdat ik
vluchtte?" vroeg Gray aan de vier ban
kiers.
„Ik zou u liever veroordeelen omdat gij
gevochten hebt" zei Balder.
„Wie vecht er nu ook zoo, zonder reden 1
En dan nog wel voor de Indianen. Ze zul-
lt n nog vechten tot zij elkaar tot den laat-
sten man verdelgd hebben, voor dien tijd
hebben zij toch geen rust. Ik zal den hemel
danken als de laatste roodhuid gevallen
is".
Gray ging op dit antwoord niet verder
in maar zei„Het aandeel, dat ik in dien
strijd had, bracht mij enorm voordeel aan"
„Ha?" riep Lancaster, alsof hem een licht
op ging.
„De oude vrouw was niet dood, ik stelpte
het bloed zoo goed mogelijk onder het rij
den, en zij kwam weer bij. Zij dankte mij,
voor wat ik haar voor gedaan had, zij vroeg
mij haren stam te helpen en toen vertrouw
de zij mij een geheim toe, terwijl zij mij
liet zweren, dat ik het aan niemand zou
vertellen".
„Een eed is niet bindend, als ze hinder
lijk is voor dengene, die hem deed", merk
te Valley op
„Dat weet ik", zei Gray, „en daarom heb
ik hem niet gehouden."
„Goed zoo", zei Balder, in de handen
op den Balkan plaats vinden, een ont
moeting van Franschen, Engelschen,
Oostenrijkers en Duitschers op Ser
visch grondgebied. En allicht, dat zij
zal worden gevolgd door een nog ge
weldiger slachting, die den geheelen
Balkan betreffen zal. Een strijd van
alle Balkanstaten onderling, gedeelte
lijk bijgestaan door de Centralen en
door het Ententeblok. Dan zal de worste
ling volkomen wezen en de verdwazing
algemeen.
Kolonel Immanuel schrijft in de
„Tag"
De tijd tu8schen het einde van den
oorlog met Bulgarije in Augustus 1913
tot het uitbreken van den wereldoor
log heeft Servië gebruikt voor de ver
sterking van zijn leger. De vredessterk-
te bedroeg 75,000 man, ongeveer twee
procent van de bevolking. Na de leger-
wet van den herfst 1913 moesten er
tien divisies van de eerste en evenveel
van de tweede lichting komen, tezamen
270,000 tot 280,000 man. Hierbij ko
men nog de landweer en landstorm
met 220,000 man, zoodat het leger een
half millioen sterk is, meer dan 12
pet. van de bevolking. Voldoende van
geld voorzien door de Entente, in het
bezit van Fransch geschut en ammu
nitie, is Servië goed uitgerust in 1914
den oorlog begonnen. Hoe groot de
verliezen geweest zijn in den strijd met
Oostenrijk, is niet bekend. Grooterdan
het verlies op het slagveld is echter
geweest het verlies door ziekte.
Het vestingstelsel is hoofdzakelijk be
rekend op een strijd met Bulgarije.Te
gen het noordelijk en westelijk front,
dus tegen Hongarije en Bosnië, zijn er
slechts verouderde vestingen. De ves
tingwerkingen van Belgrado en Se-
mendria stammen uit den tijd der Tur
ken. Zij zijn aangevuld door nieuwe
batterijen en aardwerken, doch toch
niet in staat weerstand te bieden aan
een ernstigen aanval en de Donau-linie
te houden. Evenmin hebben groote
waarde de versterkingen aan de Save
bij Schabatz en tegenover Mitrowitza,
al biedt de moerassige rivier veel moei
lijkheden. De linie aan de beneden
Drina is door de Serviers prijs gege
ven, nadat hun gebleken was, dat zij
tegen de Oostenrijkers niet gehouden
kon worden.
Het middelpunt van den Servischen
tegenstand is de met het hoofdfront
tegen Bulgarije gerichte vestingdrie
hoek Nisj-Pirot-Zajecar. Hij beheerscht
de straten en spoorwegen in de rich
ting naar Sofia en Uskub, dus de na
tuurlijke toegangen tot Bulgarije en
Macedonië. Deze laatste worden ver
sperd door de bevestigingsgroep van
Wranja bovendien. Nauwkeurige bij
zonderheden omtrent het weerstands
vermogen van deze bevestigingen be
staan er niet. Haar kracht berust op
de natuurlijke ligging op een krans
van hooge, meest zeer rotstachtige ber
gen, die b.v. bij Nisj meer dan 800 M.
hoog zijn. De Serviërs zien in hun ber
gen en hun zeer slechte wegen een
goede hulp bij hun verdediging. De
winter is er zeer ruw en rijk aan sneeuw.
Het half-officieele Grieksche blad
Patris betoogt, dat de landing van
Fransch—Engelsche troepen in Saloniki
geen schending van neutraliteit betee-
kent. Griekenland heeft, volgens dit
blad, het recht niet te protesteeren of
zich te verzetten tegen den opmarsch
van troepen over Saloniki naar Servië.
Het GriekschServisch verdrag toch
verplicht Griekenland, militairen steun
aan Servië te verleenen, niet alleen
wanneer het laatsgenoemde land door
klappend. „Me j moet zich ook niet inlaten
met geweten en dergelijken onzin. Die oude
vrouw heeft u zeker het geheim van den
mijn meegedeeld?"
„Ja".
„Ik heb het dus geraden".
„Zeker, niemand van hare ondergeschik
ten kende het geheim. Zij wilde er niet
mee sterven, en vertrouwde het mij toe,
onder gelofte, dat ik daarvan geen gebruik
zou maken.
De gouddorst was de oorzaak van den
val der Azteken. Ze had Montezuma van
den troon gestooten, en zal ook het Indianen-
ras van de aarde doen verdwijnen.
Die vrouw verachte het goud, zij bezwoer
mij er geen gebruik van te maken, behalve
in den grootsten nood."
„Ha, ha," lachte Balder, „Die vrouw was
gek."
„Eene Indiaansche kan ook zooveel ver
stand niet hebben", zei Lancaster.
„De jaren hadden haar zeker kindsch
gemaakt", merkte Hudson op.
„In het goud alleen ligt het geluk", riep
Valley met overtuiging uit.
„Niet alleen in het goud", antwoordde
Gray.
„Wel waar", schreeuwde Balder, met de
vuist op de tafel slaande zoodat glazen en
flesschen rinkelden. „Dat houd ik vol".
„De oude vrouw sloot de oogen, nadat
ze mij het geheim had medegedeeld. Haar
ademhaling werd steeds zwakker, zij gleed
van het paard, ik steeg af
„Te veele9r voor eene Italiaansche vrouw",
zeide Bal der.
„Die vrouw was mijn achting dubbel
waard", riep Gray uit.
„Omdat zij u dat onschatbaar geheim had
medegedeeld".
„Zij leefde nog enkele oogenblikken en
in mijn armen stierf zij".
„Haar assche rustte in vrede", zei Balder
een Balkanstaat wordt aangevallen,
maar ook bij een agressieve beweging
van eenige andere mogendheid tegen
dit land.
Derhalve is Griekenland wel ver
plicht, Servië bij te staan, sinds den
datum, waarop ©ostenrijk-Hongarije
aan Servië den oorlog verklaarde.
Zoo Griekenland dat niet deed, dan
is dat, omdat zijn bondgenoot van oor
deel was, dat Griekenland reeds een
gelijken dienst bewees, door de spoor
wegverbinding van Servië met Saloniki
te verzekeren.
Indien, besluit het blad, Griekenland
tegenstand aan de landing te Saloniki
geboden had, dan zouden de Entente-
Mogendheden gerechtigd zijn geweest
tot het gebruiken van geweld en wel
op grond van het GriekschServisch
verdrag.
Op het oostelijk gevechtsterrein
wordt slechts in het noordelijk deel
nog ernstig gevochten. De Duitschers
hebben hunne strijdkrachten van de
zee tot aan de Njemen, volgens het
Russische bericht, in een aaneenge
sloten front gebracht, zoodat dit loopt
langs de Duna, ten westen en ten zui
den van Dunaburg tot aan den spoor
weg LidaMolodetsjno. In dat gebied
hebben de Duitschers, ten N.W. van
Dunaburg, een aanval gedaan op de
Russische stellingen, en een gedeelte
daarvan veroverd en bezet. Verder
meldt het Russische legerbericht van
het geheele front gevechten, die echter
den algemeenen toestand niet of slechts
zeer weinig konden veranderen. De
vooruitgang in het eene bericht ge
noemd, wordt in een volgend weder
als verloren gemeld, zooals bij Tarnopel,
waar de Russen een deel der Oosten
rijksche loopgraven bezetten, maar bij
een tegenaanval daaruit weder werden
verdreven.
Naar het „Hbl." verneemt, is bij een
onzer stoomvaartmaatschappijen te
Amsterdam thans een waarschuwing
ontvangen van onze regeering, volgens
welke, blijkens mededeelingen van de
Britsche admiraliteit een oppervlakte
van zes mijlen rondom het lichtschip
„Galloper", het vuurschip bij deTheems-
monding in het Kanaal, als gevaarlijk,
wegens mijnen moet beschouwd wor
den.
Van de scheepvaact inspectie ver
neemt het blad nog nader, dat deze
waarschuwing in dien geest moet op
gevat worden, dat de schepen benoor
den het genoemde lichtschip minstens
een afstand van zes mijlen moeten
houden. Bezuiden het lichtschip komt
men op dezen afstand reeds in het be
staande mijnenveld.
Door een Engelsch patrouille-vaar
tuig is, naar zij ons mededeelde, ook
ten westen van de „Galloper" een mij
nenveld gerapporteerd.
Het Japansche parlementslid Minar
ce Maitoe heeft zijn meening gezegd
over de moeilijkheden, die een expe
ditie van Japan naar het Europeesche
oorlogstooneel zou meebrengen. Voor
een soldaat moet men rekenen dat op
een schip 4 ton laadruimte noodig zijn.
Voor 250.0000 man zou dus een ruimte
van 1 millioen tonnen vereischt wor
den. Ook voeden zich de Japansche
soldaten geheel anders dan de Euro
peesche, hetgeen ook weer transport
moeilijkheden meebrengt. Overigens
zouden 250.000 man van zeer weinig
beteekenis zijn aan een front waar in
het geheel 8 millioen man elkaar be
strijden.
De Japanner voegt er aan toe, dat
spottend. Het hart van den bankier was
voor elk edel gevoel gesloten. Hij beminde
slechts het geele metaal.
„Ik begroef haar".
„Dwaasheid' ik had haar maar laten
liggen. De gieren zijn ook schepselen van
God, en als zij in het geheel niets meer te
eten kriigen, dan sterven zij nog van honger",
zei Balder, die gaarne anderen in de rede
viel, daar hij zich zelf altijd geestig vond.
„En toen zijt gij naar de mijn gaan
zoeken
„Ja".
„Was de aanduiding van die vrouw daar
toe voldoende?"
„Ruim voldoende. Ik vond de mijn op
de aangewezen plaals, h9t goud lag daar
opgestapeld. Het zij voldoende als ik u
vertel, dat ik in de twee dagen dat ik
daar was, voor twee millioen aan goud
opgroef".
De bankiers lieten uitroepen van verba
zing hooren. Niemand vroeg aan Gray hoe
hij, geheel alleen eene zoo groote som kon
delven, en hoe hij het dan had moeten
vervoeren, want, al stelt men het kilogram
nu op vijftienhonderd dollar, dan nog moest
hij achthonderd kilogram meevoeren om
een millioen bijeen te hebben.
„Was de goudader dan zoo groot
„Er was geen sprake van een ader. Het
goud bevond zich daar in klompjes, soms
ter grootte van een duivenei, in gedegen
toestand, bijna scheikundig zuiver", ant
woordde Gray.
„En is het terrein waar de mijn zich be
vindt nu van u?", vroeg Balder.
„Ik vertelde u reeds dat ik het tegen
belachelijk lagen prijs van het Mexicaan-
sche gouvernement kreeg.
Men keek mij medelijdend aan, toen ik
vroeg om de vallei van Bolson van Mapimi
te koopen, ze hielden mij voor gek, en
wilden het eerst niet doen. Eindelijk stemde
niemand twijfelt aan de overwinning
van de Entente; ook dat zou een grond
tegen de expeditie zijn.
Naar de N. R. Ct. in de Daily Mail
leest, vertelde dezer dagen luitenant-
generaal Sir E. Bethune, te Reading
een werfvergadering toesprekende, van
een oude vrouw in Cornwall, die haar
zes zonen bij het leger had. Toen vijf
hunner waren gesneuveld schreef zij
aan den generaal„Geef mij den zes
den terug!" De generaal legde haar uit,
hoe in dezen tijd van nood geen man
kan worden gemist. En de oude vrouw
antwoordde: „Houd hem dan, als 't u
blieft". Dat is de geest besloot de gene
raal, die in heel het land noodig is.
Een Reuter-telegram over Parijs van
11 dezer zegt:
De Servische gezant verklaarde aan
een vertegenwoordiger van de „Maiin":
Als het leger, dat we van onze bond-
genooten verwachten, ons in staat stelt
al onze krachten te wijden aan het
bestrijden van onze aanvallers uit het
Noorden, dan zullen we dit zonder de
minste vrees doen.
Een te Parijs vertoevend Servisch
kapitein verklaarde
Als de geallieerden de Bulgaren in
bedwang houden, dan zullon we zin
gend ten strijde trekken.
Uit Saloniki wordt gemeld, dat de
Bulgaarsche regeering schikkingen treft
om te vermijden, dat de Bulgaarsche
bevolking in aanraking komt met de
troepen der geallieerden, omdat zij
twijfelt of het Bulgaarsche leger trouw
zal blijven als het zich bevindt tegen
over Fransche, Engelsche of Russische
soldaten.
Zoo heeft de koning order gegeven
alle kustplaatsen te doen ontruimen en
de bevolking naar het midden des lands
te vervoeren. 50.000 Turken moeten
naar Varna en Dedeagatsj worden ge
voerd om de Bulgaarsche kusten te ver-
dedjgen.
De Engelsche geleerde dr. Martley
Witners heeft in een redevoering mede
gedeeld, dat hij voor het komende jaar
de oorlogskosten voor Engeland op 1825
millioen pond sterling schat.
Men schrijft uit Vlissingen aan de
D. Ct.
In den laatsten tijd gaan veel Hol-
landsche arbeiders, veelal bekwame me
taalbewerkers, via Vlissingen naar En
geland. Woensdagochtend met de mail
boot bijna 100.
De politie stelt zooveel mogelijk voor
af een onderzoek in of men al of niet
in fabrieken van oorlogsmateriaal gaat
werken. Naar wij uit betrouwbare bron
vernemen is zulks buitengesloten, daar
door de Engelsche regeering alleen ar
beiders behoorende tot de geallieerde
landen in deze fabrieken worden toe
gelaten, een en ander uit vrees voor
spionnage.
Onder de gemeenten Mesch tracht
ten Vrijdagavond drie Belgische vrou
wen de Nederlandsche grens te pas-
seeren. Toen zij op het aanroepen van
de Hollandsche grenswacht bleven door-
loopen, was de wacht genoodzaakt op
het drietal vuur te geven, met het on
gelukkige gevolg, dat twee van de drie
vrouwen doodelijk werden getroffen;
één wist ongedeerd op Belgisch grond
gebied te ontkomen, terwijl ook de
jongste van beide gewonden, een twaalf
jarig meisje nog het Belgische gebied
kon bereiken, waar zij na korten tijd
is overleden.
men toe, ze dachten dat ik Engelschman
was, en het „spleen" had, en als een En
gelschman zoo iets heeft is hij tot al der
gelijke dingen in staat".
„En nu moet de mijn dus ontgonnen
worden", herhaalde Balder.
„Daarom ben ik naar Galveston ge
komen".
„Gij hebt er goed aan gedaan, naar hier
te komen, waar gij knappe, ondernemende,
moedige mannen kunt vinden. Wilt gij die
mijn verkoopen
„Neen".
„Dat zou toch het beste zijn. Gij zoudt
hem tegen billijke voorwaarden aan eene
maatschappij kunnen verkoopen, die hem
dan kon ontginnen, gij zoudt er geen hoofd
breken meer mee hebben, en zoudt rustig
van uw vermogen kunnen genieten.
„De mijn is te rijk om te verkoopen".
„Wilt gij hem zelf dan ontginnen".
„Dat raad ik u niet aan, zoo iets ver-
eischt een enorm kapitaal, veel personeel,
en verbazend veel risico. Waar vandaan
haalt gij die millioenen om dat werk te
ondernemen
„Uit eigen beurs".
„Ik zou het niet doen. Als gij zelf de
mijn ontgint, moet gij uw geheele leven
in de vallei doorbrengen, en mijnbouwer
worden. Als gij het werk in den steek laat,
dan wordt er wel goud gedolven, maar dat
komt niet uwe zak terecht. Ik ben over
tuigd dat zulk'een leren u niet zal be
vallen".
„Neen, neen, ik ben niet van plan lang
in de mijn te blijven. Ik zal de ontgin
ning aan eenige vertrouwde personen op
dragen".
Ta"
Wordt vervolgd