voor Het Laud van Heusden en Alteua, de Langstraat en de Bommelenvaard.
De Goudmijn.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3508. Zaterdag 16 October 1915
Bij dit nr. behoort een Bijvoegsel.
WIEDEN.
FEUILLETON.
UW9 t/AM
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege
meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag;
middag 12 uur ingewacht.
Een aardig gezicht, zoo'n tuintje bij
je huk; de perkjes met bloemen, die
schoone kinderen der Natuur, doen het
wat aardig tegen de grasranden en de
met helder grint bestrooide paden.
Een aardig, een lief gezicht, zeker,
maar het tuintje vereischt ook zorgen
om het in-rein en schoon te houden,
want een halven dag in de week of
langer gaat er mee heen met de zor
gen voor het tuintje.
Opmerkelijk toch dat het zooveel
zorgen vereischt en dat de vijand steeds
op den loer ligt in den vorm van over
tollige grassprietjes en ander „onkruid".
Onkruid zoo noemen wij hot ten
minste.
Alsof moeder Natuur zich aan die
benaming in het minst zou storen.
Eigenaardig toch, in de weiden zien
we zoo gaarne het gras, dat kleur en
effect geeft aan het landschap, om van
de vele voordeelen, die de grassprietjes
opleveren voor ons allen, nog maar niet
te spreken.
Zoo zien we alweer dat de waarde
van veel dingen afhankelijk is van de
omstandigheden.
In ons tuintje echter knnnen we het
onkruid natuurlijk niet dulden, 't Is
wel jammer dat het ongevraagd en
onaangediend zoo welig opschiet en
zoo'n taai leven vertoont. Zoodat er
menschen zijn, die van het genoegen,
van een tuintje te bezitten, wenschen
verschoond te blijven, om het werk,
eraan verbonden.
Waarom?
Omdat het zoo vermoeiend en tijd-
roovend is
Och neen, niet altijd.
't Is maar weer een kwestie van
opvatting, van bekijken.
En eentoonig, zooals sommigen be
weren, zijn de werkzaamheden in het
tuintje evenmin, zelfs het wieden niet,
een noodzakelijk kwaad, zooals men 't
zou kunnen noemen.
De geschiedenis vermeldt dat Enge-
lands eerste minister, wijlen Gladstone
geregeM eiken dag en uurtje ging
houthakken, om de inspanning en spier-
oefeningen, voor dit werkje vereischt.
En we hebben er nooit van gehoord
dat de groote staatsman dit werk een
tonig of geestdoodend vond. In tegen-
4)
Balber zag hem spottend aan en her
haalde: „vertrouwde personen". Die zijn
even zeldzaam als witte raven. Gij zult er
geen een vinden die tegen de macht van
het goud bestand is. Het goud koopt zelfs
de eerlijkste menschen om, en slechts wei
nig van uwjrijken mijn, zou in uw handen
terecht komen".
„Niet waar?" vroeg Balder, zijne met
gezellen aanziende.
Zij knikten bij zijne woorden, daar ook
zij belang hadden bij de aandeelen in deze
zaak en zij zeer goed begrepen waar Balder
op aan stuurde.
„Wat raadt gij mij aan?" vroeg Gray.
„Ik wil u iets aanraden, als gij het mij
vraagt, de heeren zijn mijne getuigen", zei
Balder.
„Welnu, dan vraag ik uw gewaardeerde
raad", zei Gray, „en gij zult mij zeer ver
plichten, als gij het mij nu wilt zeggen".
De raad is, eene maatschappij te stich
ten voor de ontginning I"
„Dus eene zaak op aandeelen? vroeg
Gray.
„Ja, zij moet in handen van enkelen
blijven, vier of vijf millioen is voldoende,
wij hier bij voorbeeld, met nog enkele
anderen".
„Zou de mijn dan eigendom van de maat
schappij worden?"
»ia''
„En de winst wordt onder de aandeel
houders verdeeld?"
„Juist".
deel, de opvatting ligt voor de hand,
dunkt ons, dat deze gezonde lichaams
beweging diende als tegenwicht tegen
inspannenden geestesarbeid.
Nu ja, dat kan, zal men ons tegen-
voeren, maar wieden, het uittrekken en
wegwerpen van die plantjes, die wij
onkruid noemen, omdat wij ze nu een
maal niet in ons tuintje dulden, dat
is toch van weinig verhefienden invloed
op den geest.
Zacht wat, zeggen wij dan. Als wij
bezig zijn met wieden, en we beschou
wen die nuttige werkzaamheid als een
noodzakelijk kwaad, zoodat we niets
anders doen dan uittrekken en weg
werpen, dan, wij stemmen het toe,
wordt het werkje licht eentonig. Maar
als we eens, al is 't maar voor eenige
oogenblikken, de moeite van 't aan
schouwen ons willen getroosten, dan
beoefenen we een geestesgymnastiek die
weldadig is in uitwerking. Want ook
het onkruidleven heeft zijn geheimen
en zijn interessante bijzonderheden. Eu
zeker is dat de genius der menschheid
het nooit ver gebracht zou hebben in
de kennis der levende natuur, als hij
de moeite van het aanschouwen en
van het onderzoek niet had genomen.
Aldus is het wieden in den tuin even
min geestdoodend als eentonig. Veel
spierkracht is er in den regel niet voor
noodig; de teere plantjes laten zich
gemakkelijk verwijderen; alleen een
enkele brandnetel eischt een meer hard
handige behandeling en oordeelkundig
aanvatten, om met wortel en tak te
worden uitgeroeid.
Van het tuintje naar den levenshof
der menschheid is één enkel stapje
slechts.
Ook in den levenshof der menschheid
schiet het onkruid welig op, vanaf de
vroege lente tot in den nazomer. En
ook deze hof eischt dus onze dagelij k-
sche zorgen, steeds en altijd en zonder
verslapping. En ook hier is soms
forschheid van aanpakken noodig, om
het onkruid uit te roeien, dat met
stevige wortels zich heeft vastgehecht
en welig tiert op een al te vruchtbaren
bodem menigmaal. Steeds moet dit
wieden echter met tact geschieden en
met open oogen voor al het interes
sante, dat zich bij dezen arbeid voor
doet. Moeilijk voorwaar is deze ar
beid, maar voor ieder ernstig-willende
wel te verrichten. Maar vastheid van
hand en geduld zijn twee onmisbare
„En wat krijg ik dan? Ik sta de mijn
af, en krijg slechts een gedeelte van de
winst!"
„Gij zult het leeuwenaandeel krijgen".
„Toch maar een gedeelte".
„Maar een heel groot deel".
„Hoe zal ik mij met een deel tevreden
stellen, als ik alles kan krijgen?"
„De maatschappij belast zich toch met
de moeite der ontginning?"
„Ik kan mij er nog niet mee vereenigen".
„De maatschappij zal al het werk doen,
geen cent zal verloren gaan; ieder onzer
zal een gedeelte van den tijd in de vallei
doorbrengen, om toezicht te houden, wij
zullen de werkzaamheden voortdurend na
gaan, de ontginningskosten zullen slechts
een klein percent van de winst uitmaken".
„En de winst wordt onder de aandeel
houders verdeeld?"
„Ja".
„En wat krijg ik dan?"
„De mijn zal eerst geschat worden en gij
krijgt zooveel aandeelen, als hij waard is.
Laten we aannemen dat de mijn honderd
millioen waard is, dan zal dat het bedrag
uwer aandeelen zijn".
„Maar de mijn heeft een oneindige
waarde".
„Altijd eindig, de waarde van een mijn
is niet die van het goud dat er in ligt
want er is geld noodig om het metaal er
uit te halen, het op de markt te brengen,
in geld om te zetten, dat kost veel en
duurt vrij lang".
„Mijn mijn is gemakkelijk te ontginnen.
„Ik geloof u gaarne, maar denk eens aan
den afstand waarop hij legt. Denk aan de
moeielijkheden om alles te vervoeren, ook
aan de machinerieën, aan de bouwstoffen
om de f ibrieken op te richten, om steen
kolen en levensmiddelen aan te voeren, om
het goud te vervoeren naar de centra van
beschaving, en het zoolang te kunnen be-
factoren om in dezen arbeid te slagen.
En de zelfvoldoening van den wieder
zal niet uitblijven, als hij later ervaart,
dat zijn taaie volharding het onkruid
zooal niet geheel heeft uitgeroeid, dan
toch in ieder geval een kwijnend be
staan doet leiden.
Buitenland.
In een overzicht van hetgeen thans
in het buitenland gebeurd, lazen wij
Woensdag
Aller oogen zijn thans op den Balkan
gericht. De strijd belooft daar van het
grootste belang te worden en zal ver
moedelijk wel over len heelen oorlog
beslissen. Over het verloop van de ge
beurtenissen op dén Balkan kan nog
niet veel gezegd worden. In de aller
eerste plaats hangt veel af van de hou
ding van Griekenland. Op dadelijke
Grieksche hnlp hoeft Servië niet reke
nen. Zoo is de opvatting der geheele
Entente-pers, al heelt zij natuurlijk
heimelijk niet de hoop laten varen, dat
ten slotte koning Konstautijn toch wel
gedwongen zal worden Venizelos terug
te roepen en Servie te gaan helpen
tegen zijn „wereld van vijanden."
Iutusschen heeft Bulgarije nog altijd
niet definitief partij gekozen. De diplo
matieke betrekkingen tusschen de re
geering te Sofia en die van de Entente
zijn afgebroken, maar dit was niet het
gevolg van e9n daad der Bulgaarsche
regeering, doch van een ultimatum der
Eutente, waarop geen ander antwoord
mogelijk was dan dih Een oorlogsver
klaring is er niet op gevolgd en een
vijandelijke daad evenmin, zelfs niet
tegenover Servie.
Bulgarije staat derhalve officieel nog
op het standpunt, dat zijn leger slechts
gemobiliseerd is voor alle mogelijke
gebeurtenissen en niet met de bedoe
ling om ten oorlog op te gaan. Of het
werkelijk praktisch mogelijk is, dat bet
inderdaad niet ten oorlog opgaat, weten
wij niet. Evenmin als wij weten of het
waar is, wat men eiken dag in berich
ten der Engelsche, Fransche en Rus
sische pers lezen kan: dat de volks
stemming in Bulgarije niet mee te
krijgen is tegen de Russen. Wij heb
ben daar aanvankelijk niets van ge
loofd en staan er nog zeer sceptisch
tegenover, vooral omdat deze oorlog in
Bulgarije toch wel voornamelijk ge
voeld zal worden als een tegen de
Serviers en niet tegen de Russen. Maar
aan den anderen kant erkennen alle
Balkandeskundigen dat bij de eenvou
dige Bulgaarsche boeren nog immer
een ingewortelde eerbied bestaat voor
den persoon van den Russischen Tsaar
schermen en verdedigen. Denk aan de op
offeringen van de aandeelhouders, die de
mijnwerkers moeten bewaken en voortdu
rend met hen in aanraking moeten zijn,
met lieden, ruw, wreed, geneigd tot oproer
denk aan dit alles, en gij zult inzien, dat
bet leeuwenaandeel, den bezitter van de
mijn toekomt, maar een gedeelte ook be
stemd is voor hen, die hunne kapitalen
beschikbaar stellen".
Gray antwoordde niet, en keek maar
steeds naar den grond, als wist hij niet, wat
hij hierop moest antwoorden.
„Wat besluit gij nu?" vroeg Balder.
Gray stond op.
„Laten wij naar de zaal teruggaan, 't is
niet hoffelijk zoo lang van de andere gasten
weg te blijven. Ik zal over uw voorstel na
denken, mijnheer Balder, enu morgen mijn
antwoord zenden."
„Waarom niet heden?" vroeg Balder on
gerust.
„Morgen" zei Gray, „ik verzoek de heeren
hunne gelofte niet te schenden, en niet te
spreken over hetgeen ik hen heb toever
trouwd".
„Gelofte van een edelman" zei Balder.
„Beloof mij, dat als gij tot de stichting
eener maatschappij overgaat, wij de voor
rang zullen hebben".
Gray beloofde dit. Zij ledigden de glazen,
hij opende de deur en met de overigen
verliet hij het vertrek.
IH.
Jeronimo.
Er was veel liefhebberij voor het dansen
de likeuren, in groote hoeveelheden ge
dronken, waren menigeen naar het höofd
gestegen.
De Amerikaan is een drinkeboer bij uit
nemendheid. Dien avond, bij al die uit
gezochte dranken, had men de gelegenheid
en voor alles wat Russisch is, afkom
stig uit den tijd van den Bulgaarschen
vrijheidsoorlog tegen de Turken, die
slechts dank zij Rusland, mogelijk ge
weest is. En dus, al zijn de berichten
over onlusten, muiterij, terechtstelling
van pro-Russen en zoo meer wellicht
overdreven, 't kan toch zijn, dat de
Bulgaren rekening moet houden met
deze gevoelens en dat dit zeker het
nemen van den laatsten stap die Bul
garije nog van den oorlog aan Duitsch-
Turksche zijde scheidt, tegenhoudt.
De Bulgaarsche gezant beeft officieel
aan den Griekschen minister-president
Donderdag medegedeeld, dat Bulgarije
aan Servie den oorlog heeft verklaard.
De Amerikaansche gezant te Kon-
stantinopel heeft aan het ministerie
van buitenlandsche za'cen gemeld, dat
do Armeensche gruwelen in Aziatisch
Turkije met verwoedheid zijn hervat,
seder' Bulgarije aan den oorlog is gaan
deelnemen.
Majoor Moraht schrijft in het „Ber
liner Tageblatt":
Het Servische leger is door de En
tente rijkelijk voorzien ran alle moge-
Lik oorlogstuig en zeer goed te operee-
ren. Het veldleger bestaat uit tien di
visies, elk van drie infanteriebrigaden.
De divisie heeft vermoedelijk een
sterkte van 24.000 geweren, 24 machi
negeweren, 300 sabels en 72 veldka
nonnen. Daarbij komt nog een batterij
houwitsers en verschillende batterijen
berggeschut. Servie heeft de beschik
king over een cavalerie-divisie van 16
escadrons. Terwijl het operatie-leger
vermoedelijk een gevechtssterkte van
250.000 man bereiken zal, is de sterkte
van het geheele leger, de bezetting der
vestingen inbegrepen, te ramen op
300.000 man en 1000 kanonnen.
Wij lezen in de N. R. Ct.
i De correspondent van de Vossiscbe
Ztg. te Lugano schrijft:
Nadat de Italiaansche pers het volk
maanden lang heeft misleid en gezegd,
dat de Midden-Europeesche mogend
heden verloren waren, dat de veldtocht
in het Oosten een overwinning betee-
kende van de Russische terugtoehts-
strategiek, dat in het westen het groote
offensief maar had te beginnen om het
uitgeputte Duitschland uit Frankrijk en
Belgie te verjagen en geheel te over
winnen, dat Konstantinopel nog slechts
enkele dagen tegenstand kon bieden,
dat aan het Italiaansche front schitte
rend succes werd behaald, dat de Bal
kanvolkeren met hun legers binnen
kort zich bij de Entente zouden aan
een s goed te baat genomen.
Gray werd, toen hij weer de zaal binnen
kwam door iedereen met „Hertog" aange
sproken. Het scheen hem geen genoegen te
doen, dat men h m dien titel gaf.
„Ik heet Ralf Gray 1" zei hij kortaf, „en
draag geen anderen naam".
„Maar die hertogenkroon hield men
vol.
„Dien heb ik afgelegd om nooit weer
aan te nemen."
Uwe milliarden zullen u in staat stellen
die met eere te dragen."
„Wie spreekt er zoo in Amerika, in het
land der democratie?" vroeg Gray spot
tend.
I Die spot werd niet begrepen en men
bleef hem hertog noemen.
Edith Bastrow, aan den arm van haar
stiefdochter in spe, (de oude Valley deed
steeds moeite haar te trouwen om hare
millioenen op die wijze in bezit te krijgen,)
trachtten hem te naderen.
Zij dacht niet meer aan Valley, maar
uitsluitend aan hem, dien zij zoo gaarne
haar hart en hare millioenen zou geschon
ken hebben.
Eindelijk was zij in zijne nabijheid.)
„Mijne vriendin Catie Valloy" zei zij tot
hem, hare metgezellin voorstellende.
Gray zeide eenige vriendelijke woorden
tegen het meisje.
„Uw hertogenkroon kost aan mijne lieve
j vriendin haar rijpaard, een Engelsche vol-
j bloed," ging Edith voort. En op een vraag
van Gray vertelde zij hem de geheele ge-
schiedenis.
Hij toonde zich bedroefd.
„Als ik Miss Valley niet beleedig, dan
zal ik mij gelukkig rekenen haar als scha
deloosstelling een paard uit mijn stal te
mogen aanbieden, van zuiver Indiaansch
bloed," zei hij.
„Ik zou u niet gaarne van een zoo zeld-
sluiten erkent zij plotseling de ver
schrikkelijke juistheid der plannen van
den Duitsch-Oostenrijkschen generalen
staf, en ziet de onvermijdelijke uit
werking met ontzetting aan.
Zij spreekt voor den eersten keer de
waarheid, of een deel der waarheid.
We zullen het nog beleven gaat de
correspondent voort dat dezelfde
pers, die tot den oorlog aanspoorde en
de leidende mannen ophemelde, hen
zal aanvallen, die hun medeplichtigen
zijn, en dat in Italië, waar de regeering
en pers, en niet het volk, den oorlog
hebben afgedwongen. Bij deze stemming
is het begrijpelijk dat men de samen
komst van het parlement met ongerust
heid tegemoet ziet.
Een verschrikkelijk gevecht dat acht
uren dumrde, had Maandag langs den
weg van Hulluch Loos plaats, waar
Duitsche landstorm, onder aanvoering
van een generaal in een verwoeden aan
val op de Engelschen losstormden.
De ambulancedienst der geallieerden
was gerequireerd ter assistentie en lag
in het gehucht Retoire, tusschen Ver-
meiics en Hulluch. Na den slag werd
een rust van drie uren gegeven tot het
ruimen der gesneuvelden: in de Engel
sche vrachtauto's waarmede sedert eeni
ge dagen de lijken van de frontlijn
worden weggevoerd, werden er 615 ge
teld, allen mannen van 30 tot 40 jaar,
benevens eenige jeugdige manschappen.
Niettegenstaande deze ontzettende
verliezen gelukte het niet, de Engel
sche troepen uit hun stellingen te
werpen en waar het den Duitschers ge
lukte, tijdelijk in de Engelsche loop
graven door te dringen, werden zij het
volgende oogenblik weer daaruit ge-
woipen.
Men meldt uit Saloniki aan de
„Südslav. Korr.":
In tegenstelling met de berichten in
de Entente-pers, kan men het feit vast
stellen, dat de aanwezigheid van En
tente-troepen in Saloniki zoowel bij de
bevolking als in het Grieksche leger
een stijgende ergernis verwekt. In
kringen van Grieksche officieren, die de
officieren der Entente niet groeten,
heerscht verbittering over de indringers,
welke stemming stijgt doordat het op
perbevel van het expeditie-leger alle
maatregelen treft, welke op een lang
verblijf in Saloniki wijzen.
Nieuwe landingen zijn tot heden
niet gedaanook gingen de troepen
niet naar Servie door. Voorbereidingen
zijn nog niet getroffen, waaruit men een
spoedig vertrek der troepen kan opmaken
zaam dier berooven," zeide Catie, gelukkig
door zijn aanbod en hopende dat Gray
hare weigering niet als ernst zou opnemen.
Gray wilde antwoorden, maar Edith voor
kwam hem, en haar metgezellin eenen ha-
telijken blik toewerpende, zei ze: „Mijn
waarde hertog, gij zult toch begrijpen, dat
ik mijne vriendin haar paard niet afhandig
zou willen maken; de weddingschap was
slechts scherts."
„De weddingschap moet altijd doorgaan,"
zei Catie, die zich nu gaarne van haar paard
ontdeed, om het cadeau van Gray te ont
vangen.
„Dacht gij werkelijk, dat ik het in ernst
gezegd had?" vroeg Edith.
„Natuurlijk was het ernst," zei Catie.
„Onder vriendinnen is zooiets onmoge
lijk," zei Edith, „ik ten minste zou het
nooit van eene vrieüdin aannemen."
Catie begreep, dat Edith een goede indruk
wilde maken op Gray; het vrouwelijk in
stinct vertelde haar tevens om welke reden;
Edith wilde hertogin worden. Woedend dat
zij haar het mooie cadeau van Gray wilde
ontnemen, wilde zij zich wreken, en zeide
„Tusscher stiefmoeder en stiefdochter kan
toch nooit sprake zijn van ware vriend
schap."
„Stiefmoeder?" vroeg Gray verbaasd.
Edith werd bleek van woede en keek
Catie uitdagend aan.
Deze antwoordde met een spottend glim
lachje, tevreden met het succes dat zij te
genover de oude bloemenverkoopster had
verkregen.
„Let maar niet op de woorden van dat
zottinnetje, zij tracht altijd met mij te spot
ten, omdat ik ouder ben," zei Edith, haar
toorn nauwelijks meester.
Wordt vervolgd