voor Hel Land van Hensden en Altena, de Langstraat en de Bommelerwaard.
Regeeringsbeleid.
De Goudmijn.
Uitgever: L. J. VEERMAN, Heusden.
No. 3511. W oensdag 27 October
FEUILLETON.
1915.
Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG.
Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75,
franco per post zender prijsverhooging. Afzonderlijke
nummers 5 cent.
Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke rege
meer 7Yi ct. Groote letters naar plaatsruimte.
Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag2
middag 12 uur ingewacht.
Wij Nederlanders zijn een volk, dat
in zijn groote meerderheid slechts de
zen wensch koestert en nastreeftte
mogen blijven, met algeheel behoud
van onze nationale eer, die wij waren
en die wij zijn, een vrij en onafhan
kelijk volk.
Dit weloverwogen, doelbewuste stre
ven brengt den wensch mede om bui
ten den oorlog te blijven in de voor
naamste plaats, door alles na te laten
wat tot eenige verwikkeling zou kun
nen leiden. Zoo wij als individueele
deelen der nationale gemeenschap, elk
voor zich, sympathien en antipathien,
begeestering of afkeer, bewondering of
minachting mogen koesteren, als natie
kennen wij geen voorkeur Jen geen
vijandschapof om met de taal der
troonrede te sprekenwy onderhouden
vriedschappelijke betrekkingen met alle
mogendheden, geene uitgezonderd.
Deze houding wordt ons door een
welbegrepen eigenbelang opgelegd zij
wordt tevens bevorderd door een zeer
nauwlettend toezien door de oorlog
voerende partijen op elke handelswijze
der neutralen ten opzichte van de an
dere combattante natiën.
Zonder nu nog aan een bepaald
spionnagestelsel te willen denken, kan
men er nochtans verzekerd van zijn,
dat al ons doen en laten, èn als natio
nale gemeenschap, èn als individueele
leden daarvan, nauwgezet in het oog
wordt gehouden, teneinde bij de min
ste afwijking van een strikt neutrale
houding, land en luiden tot verant
woording te roepen.
Dit geldt trouwens niet alleen ons,
het heeft betrekking op alle in dezen
wereldbrand tot nu toe nog onzijdig
gebleven landen.
Het moet daarom tot bewondering,
verbazing, ja, tot meer dan dat, tot
bepaalde ontsteltenis aanleiding geven,
wanneer wij zien, hoe door niet min
der dan een der eerste lands lienaren,
een minister, gehandeld wordt, welis
waar niet in absoluten strijd met de
algemeene handhaving onzer onzijdig
heid, doch wel in tegenspraak met
den geest, die ons volk bezieltzich
verre te houden, zelfs van den schijn
7)
„Wij zullen u vijf procent van de koop
som geven."
„Dus maar vijf millioen
„Ja, met de voorwaarde, dat gij ze niet
moogt verkoopen zonder onze toestemming,
voordat de mijn volledig in werking is, en
dan eerst, na ze eerst aan de bestaande
aandeelhouders te hebben aangeboden, en
als deze niet willen, kunt gij ze aan an
deren verkoopen. Zijt gij daarmee tevre
den
„Ja, ik vind uwe voorzorgen uitstekend."
Balder gaf geen antwoord, maar schreef
eenige regels op een stuk papier en het
aan Gray gevende, zei hij „Teeken maar".
Deze zette zijn naam er onder, en Balder
was dus nu gerechtigd om de zaak op touw
te zetten.
Balder wilde weggaan, maar hij bleef
staan, denkende aan eene zaak, die niet
van gewicht ontbloot was.
„Waar is uw eigendoms bewijs van de
mijn?"
Gray liet hem het bewijs zien.
Balder onderzocht het.
„In orde. Niemand zal uwe rechten op
dit stuk land bestrijden," zei hij.
Eenige dagen later vereenigde Balder de
rijkste bankiers uit de stad, die samende
den om eene maatschappij te stichten, met
het doel het goud van Montezuma te be
machtigen.
De aandeelen werden onder de enkele
millionaire verdeeld. Vier zijn hier reeds
genoemd. Enkelen werden er nog bij op-
van bevoorrechting van een der strij
dende partijen.
Gebleken is namelijk, dat de minis
ter van koloniën niet geschroomd heeft
om den tin-voorraad des lands aan de
regeering van een der oorlogvoerende
mogendheden te verkoopen.
Nu is dit metaal op zich zelf geen
oorlogskontrabandeevenwel is het
ontegenzeggelijk een product, dat zich
bij uitstek leent voor den aanmaak
van oorlogsmateriaal. Yandaar dat deze
verkoop metterdaad in strijd is met
den onomwonden en herhaaldelijk ge
bleken wensch des volks, naar het
handhaven eener absolute onzijdigheid,
welken wensch wij overigens gewoon
zyn op de meest strikte wijze door
de regeering behartigd te zien worden,
en vandaar ook, dat hetgeen Neder
lands bewindsman aan het departe
ment van koloniën meende te moeten
en te kunnen doen, in breede kringen
afkeuring gevonden heeft.
Echter, er is meer. Reeds geruimen
tijd werd door Nederlandsche indu-
strieelen in de metaalnijverheid over
een gaandeweg ingetreden en zich
spoedig vergrootend tekort geklaagd
aan sommige grondstoffen, noodig voor
de fabrikatie hunner artikelen. Onder
deze grondstoffen, waarvan de voorra
den onvoldoende dreigden te worden
of wel reeds waren, nam ook de voor
raad Ln een voorname plaats in. Het
directe gevolg van dezen toestand is
het sluiien of minstens op verminderde
kracht werken van verschillende fa
brieken in de metaalindustrie, waarvan
weder minder loonuitkeering, of ook
wel volslagen werkeloosheid het recht-
streeksche resultaat voor den Neder-
landbchen werkman is.
Den misstand, ja den noodstand waar
in meer dan één bedrijf door den oor
log geraakt is, nog te verergeren, zoo
niet rechtstreeks, dan toch zeer midde-
lijk, achtten wij allerminst een daad,
die van weloverwogen regeeringsbe
leid getuigt, terwijl al evenmin op de
boven aangeduide grond n, het beleid
van den betrokken minister by den
verkoop aan een der oorlogvoerende
mogendheden van een voorraad waar
devol materiaal kan worden gebillijkt,
ook al zou als verzachtende omstandig-
worden aangevoerd, dat dit materiaal,
in casu de Nederlandsche voorraad
Bauka-tin, door den kooper voor han
delsdoeleinden benut zal worden.
genomen. Valley had nog een aandeel aan
Edith willen geven, maar Balder had ge
zegd„Wij willen niets met vrouwen te
maken hebben."
„Waarom zoo weinig ridderlijk, Tom?"
had Valley gevraagd.
„Dat moet onder mannen blijven; alle
respect voor de vrouwen, maar hoe meer
zij mij uit den weg blijven, hoe liever."
Valley had volgehouden maar men had
het afgestemd.
Toe a moest het bestuur gekozen worden.
Ralf Gray werd benoemd tot voorzitter,
Moran Lancaster, vice-voorzitter en Tom
Balder penningmeester.
Het bericht van de oprichting der maat
schappij verspreidde zich snel in de stad,
en vermeerderde nog de belangstelling in
Gray. Velen waren blij toen ze wisten dat
Gray een Europeesch hertog was, dat hij
een onmetelijken rijken mijn had ont
dekt, en dat men die nu zou ontginnen.
Het geval werd druk besproken. Allen
spraken over de mijn. Niemand kende de
plaats en dit verhoogde nog de belangstel
ling.
Velen zochten de aandeelhouders op, om
voorstellen te doen, maar te vergeefs. De
aandeelhouders wisten wel, dat hoe minder
van het geheim uitlekte, hoe minder de
kans was, dat een ander de vruchten van
hun werk zouden plukken. De aandeelen
stonden zeer hoog, en de aandeelhouders
hadden ze boven pari kunnen verkoopen;
de namen van Balder en Valley waren
reeds voldoende om de soliditeit der stuk
ken te waarborgen, maar de aandeelen wa
ren in goede handen, geen enkel stuk werd
ter markt gebracht.
Een van de ijverigste vraagsters was
Edith, en zij droeg haren boekhouder op,
zulk een stuk te bemachtigen.
„Tot eiken prijs," had zij gezegd.
Zij wüde op die wijze met Gray in aan -
Althans zoo luidde de verzekering
van den kooper, met name de regee
ring te Berlijn. Maar welke waarborg
is gegeven, dat wanneer het gekochte
wederom verkocht is (natuurlijk aan
binnenlandsche Duitsche afnemers, daar
Duitschland op dit oogenblik geen bui-
tenlandschen handel drijft noch drijven
kan), de nieuwe koopers het voor den
aanmaak van oorlogsbenoodigdheden
zoo belangrijke tin-materiaal ten slotte
met in de oorlogswerkplaatsen laten
belanden, overeenkomstig allicht het
oorspronkelijke doel van den eersten
kooper.
Inderdaad, hoe ook bezien, van be
paald regeeringsbeleid getuigt het op
treden van dezen Nederlandschen be
windsman niet. Overigens willen wij
niet voorbijzien, dat gelijk gemeld door
onderling overleg, de verkochte voor
raad ten slotte nog eenigszins vermin
derd kon worden, zoodat een groot
aantal metaalfabrieken, die anders uit
gebrek aan grondstof zouden gesloten
zijn, hun bedrijf kunnen voortzetten.
Aan deze heerschende werkloosheid
in de Nederlandsche nijverheid wer
den wij opnieuw herinnerd door een
eveneens van weinig regeeringsbeleid
getuigend feit: het van regeeringswege,
eenvoudig krachtens de Wet op den
Staat van Beleg afgekondigd reisver
bod, waarbij aan verschillende am
bachtslieden, inzonderheid aan metaal
bewerkers, verboden is het land te
verlaten, met name, wat de laatsten
betreft, om in Engeland te gaan wer
ken. Het lijdt geen twijfel of ook deze
maatregel heeft in ruimen kring ern
stige critiek ontmoet. Eenerzijds wordt
deze verbodsbepaling als een inbreuk
op onze constitutioneele rechtsbeginse
len gevoeld anderzijds komt het ver
zet in het bijzonder uit de kringen
der betrokken arbeiders, die er op wij
zen, dat aan den eenen kant werke
loosheid in de hand gewerkt wordt
en de loonen door slapheid van be
drijf aanmerkelijk gereduceerd worden,
terwijl aan den anderen kant de ge
troffenen verhinderd woiden elders van
betere arbeidsvoorwaarden te profitee
red
Ook hierbij wil het ons voorkomen,
dat het regeeringsbeleid van den be
trokken minister, ditmaal dien van
oorlog, met aanstonds aag een ieder
duidelijk is. Daar is en wordt onge
twijfeld te veel reeds in de breede
lagen onzer werkliedenkringen onder
de benarde tijdsomstandigheden gele
den, dan dat de regeering harerzijds
er niet alles voor moet over hebben,
om den toestand dragelijker te maken.
Instede daarvan, gelyk wy boveu
zagen, wordt met de belangen der
burgers niet voldoende rekening ge
houden op het oogenblik spreken wel
iswaar nog andere belangen, met name
in de allereerste plaats het landsbelang
mede, ook daarnevens mag van een
onnoodige verwaarloozing of veron
achtzaming der belangen van de door
den oorlog reeds zoo zwaar getroffen
arbeidersklasse geen sprake zijn, wan
neer het regeeringsbeleid wordt vast
gesteld. Dit beleid nu komt ons bij de
door ons besproken feiten niet duide
lijk voor den geestterwijl de minis
ter van koloniën zich op zijn handels
geest beroept, doet de minister van
oorlog ter rechtvaardiging der door
hem getroffen maatregelen een beroep
op zijn wettelijke bevoegdheid en op
de noodzakelijkheid om in 's lands be
lang niet voor een harden maatregel
terug te deinzen.
Wy willen ons zoowel bij het eene
als bij het andere ten slotte neder-
leggen, mits 't dan ook onzerzyds ge
daan beroep weerklank vinde, op een
billijke erkenning in het regeeringsbe
leid van de inderdaad buitengewone
nooden waaronder een groot deel on
zer medeburgers verkeeren.
VI. Ct.
Buttealand.
Aan de Daily Telegraph" wordt uit
Boekarest gemeld:
De bevolking van Stara Zagora is in
opstand gekomen bij het vernemen
van de aankomst van de troepen der
geallieerden.
De gendarmen vuurden op het op
standige volk. Hetzelfde geschiedde te
Jamboll waar de perfect, die het volk
wilde toespreken, vermoord werd.
Te Djumaja sloegen de militairen
aan het muiten, waarop bloedige maat
regelen tot onderdrukking volgden. Te
Bjelogradskjik weigerde een geheel
bataljon op te rukken en 6 officieren
van medeplichtigheid aan dit verzet
verdacht, werden ontslagen.
Een Armenische krijgsgevangene
heeft aan Reuter's correspondent in het
hoofdkwartier in de Middellandsche
raking komen om den hertogenkroon te
vermeesteren.
De boekhouder deed wel moeite, om zijne
lastige meesteres tevreden te stellen, maar
hij kon geen enkel stuk machtig worden.
lederen avond vroeg Edith hem„En
de aandeelen?"
„Het is mij niet mogelijk, er een te
krijgen."
„Ik wil de dubbele waarde betalen."
„Ik zal al het mogelijke doen, maar ik
kan u niet met zekerheid beloven dat het
zal gelukken," zei de boekh uder.
Zij schold hem uit, noemde hem onbe
kwaam, oneerlijk, en b dreigde hem, dat
zij hem zou wegzenden. Zij was weer ge
heel de oude bloemenverkoopster.
Hij verdroeg dit alles in stilte, ofschoon
hij inwendig kookte over deze behandeling, j
Moeielijk zou hij evenwel een beteren post
hebben kunnen vinden. De belooning die
hij kreeg was goed, hij had weinig te doen,
en zijn kamer was keurig ingericht.
Hij verkropte het dus en zweeg.
Edith, overtuigd dat zij het aandeel niet
door geld zou kunnen krijgen, beproefde
een uiterste poging en reed op zekeren
morgen naar het huis van Gray
Gray zag haar verrast aan. „Nooit is een
bezoek mij aangenamer geweest, gij bewijst
mij te veel eer," zei hij.
„De bergen komen niet tot Mahomed,
maar hij zelf moet den berg beklimmen,"
zei Edith, overtuigd, dat zij iets geestigs
gezegd had.
Zij had deze uitdrukking in een mode
journaal gevonden en was blij die nu te
kunnen plaatsen.
„De schuld ligt aan mij, ik beken het,
wil dus wel mijne excuses aannemen, dat
ik u niet eerder bezocht heb, ik vreesde
u lastig te vallen."
„Onzin," zei ze, de schouders ophalende.
„Ik had reden genoeg. Neemt gy het
den mug kwalijk, als zij niet op het licht
toevliegt uit angst, met geschroeide vleu
geltjes ter aarde te vallen?"
„Praatjes," zei ze.
„Vergeeft gij mij?"
„Uw gedrag is niet te vergeven."
„Dat weet ik, maar uw medelijden zal
nog grooter zijn dan mijne schuldzij,
wie het adelijk bloed in de aderen vloei',
het bloed van hen, die eens heerschten
over leven en dood, zij weet ook van ver
geven en veroordeelen."
De herinnering aan haar adel verteerde
haar en ze glimlachte.
„Hebt gij mij vergeven
„Ja."
„Dan wil ik de bewijzen mijner blijd
schap leveren."
Gaarne, beloof mij dan, dat gij mij een
gunst zult bewijzen, dat gij mij een verzoek
zult toestaan."
„Het zij u van te voren toegestaan, al
eischtet gij ook mijn bloed."
„Op uw woord als edelman?"
„Pas op, als gij uw woord niet houdt.
Uwe voorvaderen zouden zich vol veront
waardiging in hun graf omkeeren.
„Gij hebt eene maatschappij gesticht op
aandeelen, om een mijn te ontginnen, dien
gij zelf hebt ontdekt
„Ja."
„Kan ik zulk een aandeel krijgenj?"
„Onmogelijk."
„Waarom
„Alle zijn in veilige handen. Men heeft
besloten, dat nooit eene vrouw een aandeel
mocht bezitten."
„Hebt gij dat voorstel gedaan?"
„Neen."
„Wie dan?"
„Tom Balder."
„De ellendeling, maar ik wil, ik moet
een aandeel hebben."
Zee eeu verhaal over de Turksche gru
weldaden gedaan
Overal waar hij kwam werden de
mannen gedood, de vrouwen en kin
deren aan honger en kou blootgesteld,
totdat zij zich, naar men verwachtte,
zouden bekeeren, hetgeen echter ner
gens geschiedde. De moeders werden
daarna gedood en de kinderen ver
kocht. In troepen van soms wel 800
man vielen de Turken op de Arme
niërs aan en scheurden hen met de
bajonet letterlijk in stukken.
Volgens een correspondent van de
„Daily Express" te Rome moet de paus
aan kardinaal von Hartmann opgedra
gen hebben bij den Duitschen keizer
te protesteeren tegen de terechtstelling
van miss Cavell, daar de terdoodbren
ging van vrouwen in strijd is met de
beginselen van Christendom en men-
schelijkheid.
Behalve door den Spaanschen en den
Amerikaanschen gezant, zijn ook door
den Nederlandschen gezant te Brussel
den heer Van Vollenhoven, stappen
gedaan tot het doen verleenen van
gratie aan de ter dood veroordeelden
in Belgie.
Volgens een mededeeling, uit het
te Lucern verschijnende „Vaterland",
zijn tot dusverre reeds 3500 Fransche
geestelijken aan het Fransche front ge
sneuveld. En daarbij komen nog 2300
leerlingen van de seminaria.
Naar het Deensche blad „Aftonpos
ten" uit Parijs verneemt, is generaal
Hisnolicko de adjudant vau den Tsaar,
in het Servische hoofdkwartier aange
komen en heeft daar verklaard, dat
uiterlijk binnen veertien dagen de Rus
sische troepen zullen trachten op de
Bulgaarsche kust te landen.
De correspondent van de „Vossische
Zeitung te Stockholm seint:
Daar thans tusschen Odessa, Tiras
pol en Kissjnef ongeveer drie Russi
sche landstorm divisies staan, waarvan
er twee afgericht zijn, is het niet uit
gesloten, dat deze of het grootste deel
daarvan ingescheept zullen worden.
Dat zou misschien ook de reden kun
nen zijn, dat sedert Maandag het
spoorwegverkeer tusschen deze drie
plaatsen voor particulieren tot nader
order is stopgezet. Volgens gerucht
moeten thans te Odessa ongeveer twee
dozijn grootore transportschepen met
onbekende vertrekorders liggen.
Gray haalde de schouders op.
„Vraag alles wat gij wilt, en ik zal u
helpen, alleen dit eene niet."
„En dit is het eenige wat ik wenechte.
Gij hebt mij uw woord als edelman ge
geven. Is dan zelfs het woord van een hertog
niet meer heilig?"
Gray scheen verlegen met deze opmer
king.
„Wat zullen de andere aandeelhouders
er van zeggen
„Laat hen zeggen wat zij willen."
„Zij zullen niet dralen mij onder handen
te nemen; wanneer ik u dus een aandeel
geef, dan moet gij de plechtige belofte
afleggen, dat gij aan niemand zult zeggen,
dat gij het van mij hebt gekregen."
Edith vond het wel jammer. Zoo gaarne
had zij tegenover anderen er mee gepraald.
Die aandeelen waren een middel geweest
om hem te naderen, maar zij wilde hem
niet ontstemmen, dien zij als haar aan
staanden echtgenoot beschouwde.
„Ik beloof het u."
„Uw woord als edelvrouwe?"
„Als gravin," zei ze tegen Gray, terwijl
zij hem de hand reikte die hij ridderlijk
aan de lippen bracht.
„Ik zal ze u thuis bezorgen, als gij ze
verlangt," zei hij.
„Geen sprake van, ik wilde de aandeelen
koopen."
„Nooit," zeide hij, gij zult ze ontvangen
als een bewijs mijner oprechte bewon
dering."
„Ik wilde ze betalen."
„Ik neem geen betaling aan."
„Ik neem ze slechts tegen betaling aan."
Hij schudde spijtig het hoofd.
„Het verlangen eener vrouw is e«n bevel."
Hij boog toestemmend het hoofd.
„Wanneer krijg ik de aandeelen?"
„Zoo spoedig mogelijk, in ieder geval
voor mijn vertrek."
Ta
„ja.