voor Hel Laud van Heosden en Altena, de Langstraat' en de Bommelcrwaard. De Goudmijn. WEELDE. Uitgever: L. J. VEEKMAN, Heusden No. 3514:. Zaterdag O November 1915. FEUILLETON. Bij dit nr. behoort een Bijvoegsel. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Abonnementsprijs: per 3 maanden f 0.75, franco per post zender prijs verhooging. Afzonderlijke nummers 5 cent. Advertentiën van 16 regels 50 ct. Elke regel meer 71/» ct. Groote letters naar plaatsruimte. Advertentiën worden tot Dinsdag- en Vrijdag middag 12 uur ingewacht. Opgaan, blinken en verzinken is het lot van eiken dag. Ook van de men- schen als individu en als massa. Na een tijdperk van inspanning, waardoor een hooge vlucht wordt bereikt, volgt vaak een periode van verslapping, die achteruitgang in haar gevolg meevoert, 't Schijnt een menschelijke eigenschap te zijn dat de inspanning vaak verslapt en de geestdrift verflauwt, als het doel, waarnaar zoo gestreeft is, is bereikt. Bijna iedereen streeft naar macht, eer en bezit. Op zichzelf is dit streven niet te veroordeelen, mits de strijd wordt gevoerd met eerlijke middelen en de zucht naar bezit niet het ge- heele doen en laten van den inensch beheerscht en de meer edele gevoelens zoo langzamerhand in hem doodt. Want de eerste plicht van den mensch is nog steeds, evenals vroeger, mensch te zijn. Maar, helaas, de zucht nair bezit, naar goud, naar weelde, werkt zoo vaak verderfelyk. Ook het bezit zelf, laar het zoo zelden ten goede wordt aangewend. De geschiedenis ver meldt dat in den bloeitijd van het oude Rome de weelde zoozeer was toegeno men dat de rijk geworden burgers de patriciërs met tijgers voor de wagens door de straten der oude stad reden. Maar als gevolg van die buiten gewone equipages vertoonde zich de droevige figuur, die achteruitgang en verwijfdheid aan hare hand leidde, de voorboden van den naderenden onder gang van het wereldrijk. Het bederf was tot in de hoogste kringen inge vreten. Het historische woord: „O, Rome, ge zoudt u zelf verkoopen, als maar iemand genoeg voor u bood", spreekt in deze boekdeelen. Inderdaad moet het verwondering baren hoeveel menschen geheel veran deren, als zij zich aan het genot van de weelde kunnen overgeven. Ver meerdering van inkomsten brengt in doorsnee vermindering van inspanning mee. 't Is waar, het teekent het ka rakter van den mensch, als hij ons laat zien wat hij voor het verkregen bezit koopt en hoe hij het ruilmiddel, dat het goud nu eenmaal is, aanwendt. Dezen is het een middel geworden, om toe te geven aan zijn luiheid, de som 10) VI. Mevrouw de Hertogin. Op zekeren dag kwamen Balder en Gid- dings bijeen, om de laatste toebereidselen te maken. „Waar is de mijn nu vroeg de laatste. „Ik moet u laten zweren, dat gij aan niemand het groote geheim zult verrad3n." Toen hij dit gedaan, zei hij De mijn bevindt zich in Bollson van Mapimi, op een afstand van vijftien dagreizen van St. Juan in Bohahuila, eene provincie van zuidelijk Mexico. „De juiste plaats van de mijn kent alleen de president," zei Balder. „Kan die het mij dan uitleggen." „Moeielijk. Houdt alles stipt geheim, zorg, dat er niets uitlekt, en dat niemand ons voor is om de mijn te ontginnen." „De voorzorgen zijn wel zoo goed moge lijk genomen. De president gaat dus met ons mee?" „Ja." Hij alleen?" „Met mij en nog twee heeren. Wij ver trekken Vrijdag over acht dagen. „Ik vertrek nog eerder, en Vrijdag over acht dagen zal ik te St. Juan zijn. „Is alles gereed „Alles." „De menschen ook?" „Ja." van al zijn wenschenhet zalige niets doen. Genen is het zoo welkom, om dat hij nu aan zijn zucht tot pronken en tot opschik kan voldoen, niet altijd om zijn levensgeluk te vergrooten, maar vaak om zijn medemenschen, zijn vrienden en keunissen, de oogen uit te steken. Zoo aangewend leidt het be zit, als het deze weelde tot uitwas heeft, tot afstomping en wegsterving van edele gevoelens, op welker aan kweeking en ontwikkeling de mensch trotsch moest zijn. Gelukkig echter worden er ook andere opvattingen gehuldigd, waar de zoo pas genoemde weeldemensch niet by kan. Er is een teekenende uitdrukking, ieder onzer welbekend. Zij luidt: Hij hoeft het toch eigenlijk niet te doen, want hij is rijk genoeg!" Wij gelooven dat deze uitdrukking dagteekent uit den bovengenoemden tijd, of, wil men liever, uit den tijd, toen de geest van den Hollandschen Jan Sali rondwaarde, door Potgieter zoo uitnemend geteekend in een zijner schoonste schetsen. Hem, Jan Sali, gaat het blijkbaar boven zijn begrip dat er nog menschen zijn, die het toch eigenlijk niet behoeven te doen en niettemin voortgaan met nut tigen, de menschheid ten goede komen den, onverdroten arbeid. Dat dezulken zich een eerezuil stichten in de harten van ie.Ier weldenkend mensch, Jan Salie kan het heusch niet begrijpen. Weelde kost veel in het materiëele en doorgaans oak in het moreele. Laten wij dit allen voor gezegd houdeo. Maar laten wij nu ook even eenige oogenblikken aandacht vragen voor een weelde, die niets kost en ons niet beu of lui of geblaseerd maakt. Boven de weelde van grootsch-in- gerichte gebouwen en woonhuizen al kunnen deze zeer zeker respect af dwingen voor den bouwmeester staat dat grootsche bouwerk, van den grooten Bouwmeester, welks bezichti ging niets kost en dat, helaas, nog zoo weinig de aandacht schijnt te trekken. Want ware dat niet zoo, onze wandel wegen door bosschen en velden, langs heide en dennen, moesten zwart zien van wandelaars, op hun vrije dagen uitgetogen om te genieten van de dui zenderlei schakeeringen van tinten en kleuren van de zoogenaamd wegster vende Natuur, die zoovele gro-ten over brengt aan haar liefhebbende menschen. Hoeveleu onzer zouden zich de weelde „Kunnen wij ze zien „Als gij wilt, maar vertrouw maar op mij, gij zult goed gediend worden. Wan neer wilt gij mij betalen?" „De hellt van het u toekomende bedrag kunt gij morgen ontvangen." „Goed, en de rest?" „Bij de ntijn, waar gij tevens uwen borg tocht terugkrijgt." „Brengt gij het geld mee?" „Ja, dat doe ik, en een ander wordt be last met het uitbetalen van de mijnwer kers." „Neemt gij dan eene zoo groote som mee „Ja." „Eenige millioenen." „Waarom wilt gij dat weten vroeg Balder wantrouwend. „Om u te zeggen, dat ik de verantwoor ding voor zulk een groote som niet wil dragen." „Niet?" „In het geheel niet, behalve wanneer ik zeil het geld in handen krijg, en ook in dat geval alleen als ik twinitg procent van van de som krijg." „Hoeveel „Twintig procent. „Dat is te veel," riep Balder uit. „En te weinig, de gevaren zijn groot, en geld verzeker ik liever niet." „Doet gij het niet voor minder?" „Neen." „Ik wil uw voorstel overwegen, maar zal het vermoedelijk niet aannemen." „Dat verlang ik ook niet." Den volgenden dag werden de aandeelen verdeeld naar gelang van ieders inleg. Ralf Gray kreeg vijfhonderd aandeelen. Tom Balker zei toen „Ik wil niet ontkennen, dat ik nog niet zoo geheel zeker ben van de zaak, ik zal pas gerust zijn als ik alles gezien heb. veroorloven om te genieten van de kleurenpracht van de ondergaande zon op een schoonen herfstavond En dit is een weelde, die verheft en edele gevoelens in ons wakker schudt, of, waar ze ontbreken voor een meer of minder groot deel, kunnen worden aan kweekt. Buitenland. Het Engeleche Lagerhuis was Dins dag meer dan vol. Asquitb, de Engelsche minister-president, legde er, onder har telijke toejuichingen, zijn lang verbeide verklaringen af. Hij zeide, zooveel het hem mogelijk was, omtrent de heden en toekomstige situatie mededeelingen te zullen verschaffen aan het land, dat nog steeds even vastbesloten is, den oorlog tot de eindzegepraal voort te zetten en er op vertrouwt, dat de re geering alle middelen te baat zal nemen om dit doel te bereiken. „De horizon is voor een gedeelte nog nevelig", zei Asquith, „maar er zijn moed, vertrouwen en geduld noodig. Er is een kleine groep menschen, die niet anders doen dan klagen, maar de natie als geheel, schiet niet in de ge noemde hoedanigheden te kort. Asquith weidde vervolgens uit over de ontzaglijke militaire verrichtingen vbu het land, dat er nooit naar had gestreefd, een militaire mogendheid te worden, terwijl de vloot haar groote taak op zee had volbracht met een ver lies aan menschenlevens van aanmer kelijk Minder dan Vjo procent. Ze had bovendien alle zeeën schoongeveegd van de Duitsche oorlogs- en handelsvloot, zoodat de macht 7au de Duitsche zee strijdkrachten was teruggebracht op de verrichtingen van enkele verborgen ge houden duikbooten, welker aantal voort durend afneemt. Do toestand a*n de Dardanellen had de grootste aandacht van de regeering, niet als een zaak op zich zelf, maar als onderdeel van het groote strategische vraagstuk, dat door de jongste Balkan- gebeurtenissen is ontstaan. Hij wees er op, dat elke stap geno men was in overleg met de bondge- nooten, want de Engelschen doen niet als de Duitschers en moffelen dus niet de eigendommen van hun bondgenoo- ten achter hun rug om, weg. Er bestonden tot het laatste oogen- blik gegronde redenen, ©m aan te ne men, dat Griekenland de verplichtingen zou nakomen, die uit zijn verdrag met Servië voortsproten. Venizelos verzocht Frankrijk en Engeland den 21en Sep tember, 150 000 man te zenden, in de „Dat weet ik, maar dan is ook alle vrees voorbij". ,.Ik hoop het". „Ik ben er zeker van." „Goed, maar op een oogenblik hebt gij aandeelen die gij kunt verkoopen." „Gij spot." „Neen, maar in plaats van ze aan ande ren te verkoopen, moet ge dat aan ons doen." „Dat heb ik reeds beloofd." „Wilt gij dit papier dan teekenen?" vroeg Balder, hem een blad papier toe schuivende. Deze teekende zonder het in te zien. „Leest gij het niet eerst vroeg Balder. „Dat is niet noodig." „Ik teeken nooit mijn naam zonder een stuk aandachtig door te lezen." „Ik vertrouw geheel op u." „Onzin, gij moet niemand vertrouwen." Gray lachte, nam de aandeelen en stopte ze in de tafellade. „Bergt gij ze niet in uw brandkast?" riep Balder uit. Gray lachte opnieuw. „Zij zijn hier ook veilig." „Maar niet voor dieven „Die komen mij niet bezoeken." „Uwe bedienden?" „Zijn trouw." „Gij meet niemand vertrouwen." „Maar als ik u nu eens een aandeel ont houden had?" „Daarover maak ik mij niet bezorgd." Balder ging heen. Gray liet hem even uit, toen kwam hij terug, nam vijftig aan deelen, tn wierp de anderen weer in de lade. „Al die voorzorgen zijn nutteloos," zei hij, „waardeloos papier, ik zou ze wel voor een dollar per stuk willen verkoopen." Hij deed de vijftig aandeelen in een por tefeuille. veronderstelling, dat Griekenland zou mobiliseeren, maar eerst den 2den Oc tober stond Venizelos de landing van de EngelschFransche troepen toe, on der een formeel protest. Den 4en Oc tober verklaarde Venizelos, dat Grieken land het verdrag met Servië moest na komen, maar de koning was bet met die verklaring niet eens. Venizelos trad af en de nieuwe regeering besloot, de neutraliteit te handhaven, hoewel ze den wensch uitte, met de geallieerden op vriendschappelijken voet te blijven. Het resultaat was dat Servie een front- aanval van de Oostenrijkers en een flankaanval van de Bulgaren moest ver dragen. De geallieerden konden niet dulden, dat Servie het slachtoffer zou worden van deze onheilspellende, ramp zalige combinatie. D* generale staven hebben met alle aandacht gezamenlijk overleg gepleegd. Deze samenwerking bereikte haar hoogtepunt in het wel kome bezoek van Joffre. Asquith kon, tot zijn voldoening zeggen, dat het be zoek een volkomen samenwerking van de twee landen tot gevolg zou hebben, wat betrof het doel en de middelen. Dientengevolge kan Servie er verzekerd van zijn, dat de onafhankelijkheid van dat land door de geallieerden wordt beschouwd als een van de voornaamste doeleinden van den oorlog. Uit Parijs wordt d.d. 3 November ge seind Na voorlezing van de ministerieele verklaring heeft de Kamer verscheidene interpellaties over de regeeringspolitirk behandeld. Briand zeide, in antwoord daarop, zonder omhaal van woorden te zullen spreken. Frankrijk, dat met fier geheven hoofd de wreedste ure heeft doorgebracht, vreest niet dat zijn grootste belangen in 't openbaar zullen worden besproken. Hij bracht hulde aan hen, die in de noodlottige ure niet terug deinsden voor het aanvaarden van ver antwoordelijkheid. Thans is er behoefte aan vlotheid, initiatief, snelheid van handelen. Aldus zal de regeering op treden. Briand deed een beroep op het al- gemeene vertrouwen, dat noodig is om met vrucht te kunnen regeeren en voegde daaraan toeEr kan tusschen ons geen bespreking over de kwestie van vrede worden gehouden. Alleen een volkomen overwinning kan ons be vredigen. Frankrijk zal zijn degen niet opsteken voor de provinciën, die het zijn afgenomen, zullen zijn terugge geven en voor Belgie en Servie in het bezit van hun grondgebied zijn hersteld. Frankrijk is in dezen oorlog de kampioen v,n de geheele wereld. Het „Nooit is een hoopje papier beter be taald," zei hij. Hij schelde en toea de bediende kwam, zei hij „Mijn rijtuig." „Hoeveel paarden?" vroeg de bediende. „Twee." Weinige oogenblikken later zat Gray in zijn rijtuig. „Naar het paleis Bastrow" zei hij tot den koetsier. Dit was goed bekend in de stad. De zon derlinge vrouw had alles laten schilderen met roode en geele kleuren, en twee groote leeuwen waren voor den ingang in steen gebeiteld. Vier zwarte bedienden in helgekleurd livrei stonden steeds aan den ingang. Het rijtuig hield voor den ingang stil, een der zwarte bedienden kwam toegesneld en opende het portier. „Uwe meesteres?" vroeg Gray, „Is thuis." Gray stapte uit om zijn plan te volvoe ren en betrad het ïijke maar smakelooze gebouw. De bediende verwijderde zich om zijn meesteres te waarschuwen. „Ze is rijk genoeg," mompelde Gray. „Ik had beter gedaan haar te huwen, maar wie wist nu, dat mijn adel haar zoo zou verblinden? Ha, ha, mijn hertogkroon. Hij liet zich in een prachtige fauteuil, stijl Louis XV, neervallen. „Wat een afschuwelijke smaak, maar men kan niets beters verwachten van de oude koopvrouw. Ze is rijk, heel rijk, o, ik wou dat ze nog meer aandeelen kon gebruihen." Hij behoefde niet lang te wachten, of Edith trad het salon binnen. Edith had een kleed aan van roode zijde, een jurkje, zooals een jong meisje dat draagt, en dat zeker niet voor hiar, op dertig-jarigen leef tijd paste. strijdt voor de vrijheid. De vrede, door Frankrijk te sluiten, zal het recht her stellen, niet alleen voor Erankrjk, maar voor de geheele beschaafde wereld. De Kamer heeft besloten, de rede voering van Briand in alle gemeenten te doen aanplakken en vervolgens met 5151 stem een motie van vertrouwen in de regeering aangenomen. Men meldt van Grieksche zijde De officieele houding jegens de En tente blijft voorkomend en is dat bi- zonder de laatste dagen geweest, zooals blijkt uit den voor de geallieerden wei- willenden toon in de regeeringgezinde pers. De koning en het kabinet beschou wen den toestand van zuiver militair standpunt; zij zijn vastbesloten zich niet in te laten met een avontuur van onzekeren afloop en ook een botsing met de centrale mogendheden te vermijden. M. a. w.Griekenland zal Bulgarije bestrijden als het op eenigerlei wijze van dien kant wordt bedreigd. Grieken land wil zijn eigen oorlogen uitvechten, miar niet die van eenige Europeescne groep. De pogingen van Duitschland om Griekenland te bewegen geen facilitei ten meer aan de entente te verleenen, zijn mislukt. De koning is zijn eigen raadsman en dat beslist thans over de politiek van Griekenland. De stemming van het volk is gun stig voor de geallieerden en in het bij zonder voor Frankrijk. Het volk wenscht echter geen oorlogde ont beringen van den Balkanoorlog liggen nog versch in bel geheugen, maar het beschouwt Bulgarije als zijn erfvijand en vertrouwt dat de koning op het juiste oogenblik den rechten weg zal weten te kiezen. De „Times" verneemt uit Petersburg, dat er nog meer Oostenrijk-Duitsche troepen van het Russische front weg gevoerd zijn, blijkbaar om het leger van Mackensen aan den Donau te ver sterken De gevolgen van deze ver plaatsing kunnen van zeer groot belang zijn. De chef van den Russischen gene- ralen staf, Alexjef, wacht vastberaden elke jbeweging van den vijand af en zal niet nalaten ham een gevoeligen slag toe te brengen, zoodra de gelegenheid zich maar voordoet. Uit betrouwbare bron wordt mede gedeeld dat het totaal getal der Oosten- tenrijksch Duitsche infanteriedivisies aan het front in Rusland tot 94 is ver minderd. Indien dit werkelijk zoo is, dan kan men een nieuwen strijd aan dit front verwachten. Aan den hals droeg zij een prachtigen diamant en de polsen waren met armban den versierd. Zij wilde indruk maken met haren rijk dom, zonder dat zij smaak aan den dag kon leggenhoeveel knapper zou zij er niet hebben uitgezien in een veel eenvou diger kleed. „Waaraan heb ik deze buitengewone eer te danken, waarde hertog?" riep zij uit. Hij bracht hare hand aan zijn lippen. „Aan het verlangen u een kleinen dienst te bewijzen, gravin." „Gaat zitten, de eer is geheel aan mij, 't is het eerste bezoek dat gij mij brengt." „Weet gij nog, wat ik laatst tot u ge zegd heb, Gravin?" „Wat dan?" vroeg zij, doende alsof zij hem niet begreep. De arme mug moet ver van de kaars vlam blijven, als hij zijne vleugels niet wil branden en verminkt op den grond vallen. Gij zoudt haar nooit zoo verminken, gravin, uwe adel zou haar voor zoo iets behoeden." „De adel heeft mijn hart niet gepant serd, en als ik haar gelukkig konde maken zou ik het zeker doen." Zij keek Gray veelbeteekenend aan, maar deze vervolgde „Denk u een oogenblik in mijn plaats, wat zoudt gij doen, als het hart u luid klopte voor een persoan, die gij nauwelijks durft te naderen?" „Ik zou niet uitstellen tot morgen, daar waar ik heden nog zekerheid kon krijgen. Morgen zou het misschien te laat zijn." Gray lachte als verstrooid. „Als ik van de mijnen terugkwam, dan zou ik haar onmetelijke schatten, en eon hertogkroon kunnen aanbieden." {Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Nieuwsblad het land van Heusden en Altena de Langstraat en de Bommelerwaard | 1915 | | pagina 1